Ü€t 4C Lai)dj(jW€cS t$ Tbicoci).
TANTE JXJTTA
Domien SLEECKX
Verdienstelijke StadSgeoooten
J. E. Singelyn.
J. L. Singelyn als Mensch.
J. L. Singelyn is een oprecht eerlijk man. Een opge
wekt vriendelijk karakter. Voor iedereen heelt hij een
hartelijk woord. Met hem voelt men zich dadelijk te
huis en waar er te helpen valt, blijft hij nooit ten achter.
Groot van gestalte is hij ook groot van ziel. Zijn aange
name omgang gaf hem de talrijke schaar vrienden die
van hem spontaan moeten houden omdat hij zoo goed is.
J. L. Singelyn als Oud Onderwijzei'.
Meer dan negen en dertig jaar was de heer Singelyn
onderwijzer aan de Rijks Middelbare Jongensschool
onzer stad. Onnoembaar is het getal leerlingen, dat zijn
verdienstelijk onderricht mocht genieten. Als we aan
hem denken als Oud-Onderwijzer dan komt ons onwil
lekeurig een gezegde te binnen van den betreurden Hugo
Verriest. "Eindeloos veel studenten heb ik tot leermees
ter gediend, allen waren ze me even lief en elke student
ging weg met een deel van mijn hart. Dit mag ook
worden gezegd van J. L, Singelyn. Hij ook was als een
vader voor zijne leerlingen. Hij ook vatte zijn ambt op
gelijk een echte onderwijzer het moet doen, vol plichts
betrachting en eindeloos geduld. Tijdens den oorlog
nam hij de taak van bestuurder der Middelbare school
op zich en nog liooren we dikwijls spreken over zijne
wijze leiding van toen. Hij wist inderdaad het peil der
school in deze hoogst moeilijke tijden hoog te houden
leeraars en leerlingen werkten met hem, want allen
hadden hem lief.
J. L. Singelyn als Dichter.
Als mensch en als onderwijzer was J. L. Singelyn
genoeg bekend. Als dichter minder, omdat hij niet hield
van rumoer en plichtplegingen. Hij wou alleen nederig
en onopgemerkt door het leven gaan en zijne taak ver
vullen. Doch toen het tijdstip gekomen was, dat hij zijn
wettigen pensioensouderdom had bereikt toen dacht
een komiteit van oud.leerlingen aan de gedichten van
L. J. Singelyn. Uit dankbaarheid gedreven wilden deze
leerlingen voornoemde opstellen in 't bezit krijgen om
ze te laten uitgeven. Het gelukte hen de gedichten in
't bezit te krijgen en zoo kwitm het, dat we het boekje
Najaarsvruchten zagen verschijnen. Het is dus een
blijk van innige genegenheid, van diepe dankbaarheid
van oud-leerlingen aan den onderwijzer, die voor hen
een vader en een leider was.
Verdiensten van die Gedichten.
Het bundeltje verzen Najaarsvruchten ligt voor
ons. We hebben het gelezen. Dekindergedichten zijn
eenvoudig, maar waar. Men voelt wel, dat de schrijver
de kleintjes kent en lief heeft.
In ieder versje komt een goede zedeles voor. Niet pre
kerig en vervelend is zé, maar zoo uitgedrukt, dat ze wel
moet aangenomen worden. Flora is een lief kinder-
tooneel voor prijsuitreiking der Meisjesscholen.
Fabels kunnen goed te pas komen in de school. In de
gelegenheidsgedichten, vindt men niet het banale, dat
met zulke gedichten gewoonlijk gepaard gaat. Het is
weeral iets hartelijks oprecht, ofwel een stille smarte
lijke uitdrukking van 't leed, dat door ieder leven gaat.
Wij houden heel veel van de gedichtjes die de natuur
bezingen. Men ziet het sleutelbioempje groeien. Men
hoort het lustig kiwik-kiwik van den kwikstaart. Kor
tom heel het leven van het eenvoudig dorp met zijn stil
oz'at genot ontrolt zich voor onze oogen. En eindelijk
komt het vroolijke lied Bourgogne dat ons dadelijk
wel zou doen mede zingen en ons vervult met blijheid
en levensmoed,
Algemeene Indruk.
Het bundeltje verzen van J. L. heeft ons genot ver
schaft. Het spreidt geen hooge woorden ten toon. Het is
de eenvoudige weergave van gevoelde natuurindrukken.
Evenals de mensch die Najaarsvruchten schreef
zijn de gedichtjes nederig doch er gaat zoo'n hooge -
oprechtheid uit, dat men geen oogenblik twijfelt of dat
alles is waarlijk diep gevoeld geweest.
In dit boekje zoekt men te vergeefs naar rhetoriek of
bombast naar ingewikkelde beeldspraak. Alles is er
klaar en duidelijk. Het vloeit voort uit het hart en daar
om is het zoo schoon en dichterlijk. J. L. Singelyn
behoort zeker tot de schaar der echte, goede dichters.
Omdat hij zoo goed is als mensch, omdat hij eens zoo
veel heeft gedaan om anderen te leeren en te leiden en
ook omdat hij die edele gevoelens heeft kunnen uitdruk
ken en gedichtjes, die ons als een herinnering zullen
blijven van zijne hoogst verdienstelijke loopbaan, daar
om moeten we hem hoogachten.
Trouwens alle Aalstenaars houden heel zeker van
hem en waardeeren hem.
Onderscheiding.
De h. Edward Van Hauwe, voorzitter onzer zuster
vereniging De Catharinisten werd bevorderd tot
Ridder in de Leopoldsorde.
Deze onderscheiding mag als de officieele bevestiging
aanzien worden van de veelvuldige verdiensten van
dezen tooneelliefhebber en van de talrijke diensten, die
hij gedurende 35 jaar bewees aan het Vlaamsche
Schouwburgpubliek.
Ons gezelschap biedt aan den nieuwen ridder zijn
beste heilwenschen aan.
Beurtoptkeding en.
De strijd van het 2" Landjuweel van onzen Koning
heeft plaats te Thie-ien, Hii nam aanvang op Zondag
3 Januari jongstleden en wordt voortgezet op Zondagen
10, 17, 24 en 31 Januari,28 Februari, 7,21 en 28 Maart,
4 April.
Iedere opvoering begint klokslag 6 uur en eindigt
vóór het vertrek van treinen, trams en autobussen in
alle richtingen.
Optredende kringen. - Op te voeren stukken.
Tooneelleiders
Door het dagelijksch Bestuur van de Koninklijke
Landjuweel-kommissie, bestaande uit Kommandant
Noirsain, gehecht aan 's Koningssektetariaat, en de
hh. D'Hondt Valerius (Aalst), Jef Mennekens (Brussel)
Willem Schepmans (Antwerpen) en Herman Teirlinck
(Brussel) werden de volgende kringen aangewezen om
in het strijdperk te treden
1Hoop en Liefde van Antwerpen, met Adam
in Ballingschap van Vondel. Spelleider h. Gustaaf
Van Cauwenberg, oud-bestuurder van den Nederland-
schen Schouwburg van Antwerpen, regisseur bij het
Volksgebouw te Antwerpen.
2) Albert Grisar's kring van Leuven, met De
Opgaande Zon van Heyermans, Spelleider Piet
Honig, liefhebber.
3) De Noordstar van Mechelen, met Als de
Ster bleef stille staan» van Felix Timmermans en
Vetermans. Tooneelleideri Karei De Heyder,liefhebber.
4) De Zeegbare Herten van Roeselaere met. Se
non vero van Van Reimslyk en C. Buysse. Leider
E. De Raedt, liefhebber.
5) Oud-leerlingenbond der Oefenschooluit Lier,
met "Als de kersen bloeien» van Dr Van Epen. Leider t
Aug. De Meulenaere, liefhebber.
6) Volharding van Thienen, met "Het Weder-
zijdsch Huwelijksbedrag van Pieter Van Langendyk.
Leider D' Oscar De Gruyter.
7) De Gulden Palm uit Leuven, met De Zon
derlinge Gast van Ant. Van de Velde. Leider Heer
De Coninck, liefhebber.
8) Katholieke Gilde van Sint Niklaas (Waas),
met De Bedelaar onder de trap van Henri Ghéon.
Leider: M.Van Vlaenderen, regisseur van den Minard-
schouwburg te Gent.
9) De Vrijheidsliefde*»"van Antwerpen, met "Dé
Paradijsvloek van A. Laudy. Leiders Jos. Dedeken
en P. Buvey, liefhebbers.
10) Laurent's kring uit Gent, met De Gouden
Bruiloftvan Gaston Mariens. Leider Is. Vander-
haeghe, liefhebber.
N. S. De 10 kringen werden vermeld in de orde
van de beurtoptredingen.
De Jury.
De jury belast met de beoordeeling dezer 10 opvoerin
gen is samengesteld uit 7 leden, namelijk
Voorzitter H. Jef Mennekens, tooneeldichter, lid
van de Landjuweelcommissie en gemeentesecretaris te
St. Jans-Molenbeek.
Verslaggever H. Lode Monteyne, tooneelcriticus,
leeraar te Antwerpen.
Leden H.H. Désire Claeys, secretaris van den Bond
der Vlaamsche Tooneelschrij vers, tooneelletterkundige,
Schaerbeek.
Valerius D'Hondt, lid van de Koninklijke Toezichts-
commissie,tooneelcriticus, afgevaardigde van het Natio
naal Tooneelverbond van Belgie, leeraar bij het
Middelbaar Onderwijs,
Dr Godelaine, tooneelcriticus, afgevaardigde van het
Christen Tooneel verbond, leeraar te Luik.
Paul Kenis, letterkundige, tooneelcriticus, bestuur
der der Tooneelschool van Molenbeek.
Herman Van Overbeke, tooneelregisseur te Gent,
leeraar aan de Tooneelscholen van Molenbeek en van
liuim bij Ernst.
Hoe ernstig een zaak ook zijn mag, toch moet zij in
België haar kluchtige zijde hebben.
Op de tien te vertoonen stukken heeft een vroolijke
gast een zin gefraseerd. Ziehier
Toen
ADAM IN BALLINGSCHAP
was, zag hij
DE OPGAANDE ZON.
Zij maakte hem dröomend, hij wandelde,
't werd avond
EN WAAR DE STERRE BLEEF
STILLE STAAN,
ZOO 'T WAAR IS (Se non e vero), VerS!aan
ALS DE KERSEN BLOEIEN
gebeurde
HET WEDERZIJDS HUWELIJKSBEDROG
EEN ZONDERLINGE GAST, d°°r
later genoemd
DE BEDELAAR ONDER DE TRAP.
In plaats van vergiffenis werd
DE PARADIJSVLOEK
behouden en kon nooit
HET GOUDEN JUBELFEEST
in 't paradijs gevierd worden.
J. V.
Onze 3° Vertooning
TANTE JUTTA is een Duitsch kluchtspel van
Max Reimann en Otto Schwarz.
Het onderwerp is ongeveer 't volgende
Een neef heeft een tante uit Calcutta wijs gemaakt,
dat hij getrouwd is en vader gewordendit alles natuur
lijk om geld te krijgen. Tante komt ter verrassing neef
bezoeken met zijn verjaardag en door een wonder toeval
vindt ze een vrouw, een kind, een schoonvader.
Als het tragisch dreigt te worden, wordt ten slotte
alles onecht bevonden, en trouwt neef met tante's
aangenomen nichtje.
Einde goed, alles goed 1
Een spel kortom met veel leven en beweging eeh
spel met bovenal veel leute. Lachen moet zelf de
ernstigste toeschouwer
Voldaan keert de schouwburgbezoeker na de opvoe
ring van Tantejutta naar huis.
Dit blijspel van Désirè Sleeckx, een onzer beste en
meest verdienstelijke schrijvers uit de wordingsperiode
1847 tot 1870 van onze Vlaamsche tooneeiliteratuur,
werd in 1862 geschreven, ten gevolge eener wedding
schap onder vrienden, als 't ware op luttel uren tijds.
Vertellen wat in het stukje voorkomt, doen we niet
we zouden het werkje schaden. Weze alleen gezegd, dat
De Visschers van Blankenberg het beste is onder de
vele blijspelen van Sleeckx dat het zich onderscheidt
door levendigheid van gang, pittigheid van taal en
gelukkige wending van handeling en karakters.
De gekende kritikus Max Roosen aarzelde niet het
als een meesterlijk werk te roemen.
Jan-Lambrecht-Domien Sleeckx, is een Vlaamsch
letterkundige. Hij werd geboren te Antwerpen den
2 Februari 1818, studeerde aan het atheneum in zijne
geboorteplaats, werd vervolgens klerk bij een notaris,
toen onderwijzer aan een lagere schoolredigeerde ach
tereenvolgens «Het Vlaamsche België'), De Vlaam.
sche Belgen en De Vlaamsche stem te Brussel,
verder De Schelde den Lloyd Anversois en Le
Précuseur te Antwerpen en werd in 1861 professor
van de Rijks Normaalschool, te Lier,
Van zijne talrijke letterkundige schriften vermelden
wijKronijken der Staten van Antwerpen (3 dln.
1852), Koben Daeltjes (1847), Drij kleine ware
geschiedenissen» (1848) «Volksverhalen» (1848 en
later), In 't schipperskwartier (1886 en later De
Scheepstimmerwerklieden (1870), Hildegonde, een
verhaal van het einde der 15" eeuw (1872).
Op tooneelgebied een menigte blij- en tooneelspelen,
waaronder we vooral vernoemen De Visschers van
Blankenberg Gretry Meester Spinael Van
Dyck te Saventhem Hoon en Wraak De
Kraanridders Geld of Naam Zannekin en
andere.
Op geschiedkundig gebied leverde Sleeckx ^«Beschrij
ving van de provincie Antwerpen (1852), Beschrij
ving van de provincie Oost-Vlaanderen(1858),
Beschrijving van de provincie Brabant (1861),
Verder nog belangwekkende studieboeken alswoor
denboeken, Stijl en Letterkunde Reinaert De
Vos», «Jacob Van Maerlant Elisabeth Becker
en Agatha Deken enz. enz.
De volledige werken van Sleeckx werden in 17 deelen
te Gent uitgegeven. De Koninklijke Belg sche Akade-
mie, benoemde hem in 1893 tot briefwisselend lid. Hij
overleed den 13 Oktober 1901, te Luik. Zijn stoffelijk
overschot rust echter op de gemeentebegraafplaats van
Schaarbeek-Brussel, in de nabijheid van verschillende
andere bekende Vlaamsche figuren, alsTheofiel
Coopman, Aug. Hendrickx, Nestor De Tière en andere