Huis Louis Cuvelier van de supplementaire diensttijd, terug te aan vaarden. Wil aanvaarden Waarde Heer Minister, met mijn oprechte dank de verzekering van mijn bijzondere hoogachting. Door ons Raadslid Senator DE STOBBELEIR werden op 7 September volgende brieven gestuurd aan het Aalsterse stadsbestuur. Waarde Heer Burgemeester, Op 1 September heb ik aan de H.H. eerste Minister Pholien, minister De Greef van Landsverdediging en minister Moyersoen van Justitie, (maar meer speciaal als aalstenaar), een schrijven gericht om te vragen, gezien de verlengenis van de diensttijd en het binnen roepen van klassen, van Aalst een garnizoen- stad te willen maken door een nuttig aanpas sen van de vroegere pupillenschool. Overtuigd van de belangrijkheid van deze kwestie en de voordelen eraan verbonden, meen ik dat de stad hier ook een rol te ver vullen heeft. Ik ben dan ook zo vrij U te ver zoeken de gemeenteraad bij hoogdringend heid in openbare zitting bijeen te roepen alwaar die kwestie zou worden besproken. Als punt aan de dagorde vraag ik U te willen vermelden Ordemotie van wege raadsiid De Stobbeleir tot de regering om de stad Aalst met een garnizoen te begunstigen. Aanvaard, Waarde Heer Burgemeester, de verzekering v. mijn welgemeende hoogachting. Waarde Heer Burgemeester, Ik heb de eer U vriendelijk te verzoeken volgende punten te willen brengen aan de dagorde van de eerstkomende openbare zit ting van de gemeenteraad lo) Gebruik van de stadsauto, verbruik van benzine, enz. door leden van het sche pencollege en hun familie, voor poli tieke doeleinden 2°) Het inrichten van feesten ter gelegen heid van de zesde verjaardag van onze bevrijding 3°) Het niet uitnodigen van de stadsoverhe- den voor officiële plechtigheden 4°) Het plan van aanleg over de Dender. (Moutstraat-Hoveniersstraat, enz.). Wil aanvaarden. Waarde Heer Burgemees ter, met mijn oprechte dank, de verzekering van mijn welgemeende hoogachting. Aan de Heer Jozef Borreman, Burgemeester der Stad Aalst. Waarde Heer Burgemeester, In datum van 4 Augustus j.l. heb ik de stad, mij steunende op de wet, verantwoordelijk gesteld voor het uitgooien van twee grote spiegelruiten in mijn woonhuis, in de nacht van 1 op 2 Augustus 1950. Vandaag, 7 September, meer dan EEN maand nadien, heeft het stadsbestuur de nodige tijd nog niet gevonden om mij een antwoord te laten geworden. Ik meen dat het stadsbestuur voor plicht heeft - zonder van beleefdheidzin te spreken - de inwoners van antwoord te dienen, meer nog als het een gemeenteraadslid betreft, (kwestie van hoffelijkheid). - Ik vraag mij af of gij zo onbeleefd zoudt zijn tegenover de Heer Minister Ludovic Moyersoen, bij wie gij vreesde dat ook ruiten zouden worden ingegooid na de moord op Lahaut, maar waar gij gedurende meer dan acht dagen en nach ten twee politiemannen op wacht hebt ge steld. - Gij zijt immers niet doof gebleven aan de vraag van de Z.E.Paters Capucijnen, waar gij duizenden franken daguren hebt uitbetaald om de muren te reinigen. Gezien uw houding, vraag ik U aan de dagorde te brengen van eerst komende open bare zitting het volgende punt Herstel op kosten van de stad van spiegelruiten ingegooid bij Senator De Stobbeleir in de nacht van 1 op 2 Augustus. Wil aanvaarden, Waarde Heer Burgemees ter, de verzekering van mijn welgemeende gevoelens. Yzerwaren. 9 Gereedschappen. Huishoudartikelen. Alle Yzerwerk voor gebouwen. 8 H.Hartlaan, 54, AALST Telefoon 211.19

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Waarheid | 1950 | | pagina 3