De Vlaamsche kwestie in verhand met de toekomstige samenleving. Verkocht Orgaan der CSiristene Volkspartij. Het Verhaal der Zeven Gehangenen Tweede Jaar. nr 41. Abonnementsprijs Per jaar fr. 5,00 Pi'/ 6 maand fr. 2,60 Per mournd fr 1 ,oo Bureel en Redaoite R. VAN DER SCHELDEN, DEERLIJK West-Vu. Aankondigingen Kleine a an kon digigen, eenmaal verschijnend fr. 0,50 Andere volgens overeenkomst. Slaaf noch bedelaar mag de Arbeider zijn. l ike schrijver is verantwoor- deljik voor zijne artikelen. TOLK DER MAATSCHAPPELIJKE WERKEN. Dat wij demokraten van het begin van on zen strijd hevige vlaamschgezinden geweest zijn, dat weet iedereen. Maar veien zijn er die niet weten waarom wij met deze kwestie zoo hoog opliepen, en nog altijd dit vraagstuk hoog houden, en als het bijzonderste punt van ons programma aanzien Onze oude partijgenooten, die de schriften onzer hoofdmannen gelezen en hunne meetin gen over deze kwestie regelmatig hebben bij gewoond, weten wel waarom het ging en nog gaat. Doch voor deze die het niet weten wil len wij heden de zaak een weinig toelichten. Ieder ontwikkeld mensch, die een weinig begrip heeft van maatschappelijke toestanden, begrijpt dat iret huidige kapitaalstelsel, ge steund op't manchesteriaansch materialism ver oordeeld is om te verdwijnen. De werklieden willen niet meer zooals voor heen behandeld worden als echte slaven, die werkten van den vroegen morgen tot den laten avond, en wién aandeel slechts armoede en bittere ellende was. Zij weten dat ze als rnensch, als voortbren gers van allen lijkdonr, recht hebben op een menschwaardig bestaan. Daarom eischen de werklieden een loon voldoende om als mensch te kunnen leven, in afwachting dat ze toezicht krijgen over de nijverheid en deelhebbers wor den in de winst der uitbatingen.Dit is het stel- stel der toekomst. En dit stelsel zal rap of langzaam in toe passing komen, naarmate de werkgevers al of niet de billijke eischen der arbeiders inwilligen of er zich tegen verzetten. Hoe meer de werk gevers de rechten der werklieden miskennen, des te spoediger komt de maatschappelijke omwenteling die toch niet uitblijven kan. Doch de werkersklas moet voor die nieuwe taak opgeleid worden. Heden is zij daartoe totaal onbekwaam. Daartoe is het noodig dat alle werklieden zich vereenigen in vakbonden, waar zij het daartoe noodige onderricht zullen krijger. Edoch, tot op heden zijn de vakbonden nog niet voldoende ingericht. De vakbonden zouden een opleidingsschool moeien zijn, voorzien van een boekerij, waar de werklie den de noodige kennissen kunnen opdoen. Dit verwezenlijken moet ons doel zijn. Doch, hier rijst de groote moeilijkheid op voor de Vlaamsche werklieden. Waar zullen wij ons de Vlaamsche boeken, daartoe noodig, aanschaffen Al die boeken zijn in België in het Fransch, doordien wij geen Vlaamsch fcoo- ger onderwijs hebben, en onze werklieden, die slechts een lager onderwijs genoten heb#n, kennen geen voldoende Fransch om met vrucht in zulke boeken te studeeren. Hadden wij integendeel een Vlaamsch hoo- ger onderwijs, dan zonden we ook de mannen hebben, die hun wetenschappelijke kennissen in Vlaamsche boeken kunnen overschrijven, en in die boeken zouden de Vlaamsche werklie den zich kunnen volmaken of ten minste ver vooruithelpen. Dan zouden wij ook, evenals alle andere volkeren, vakscholen hebben waarin onze werklieden in eigen taal zouden onderwezen worden en de zoo noodige vakopleiding genie ten, die onmisbaar zal zijn in de toekomstige samenleving. Nu hebben wij noch de noodige Vlaamsche boeken, noch de onontbeerlijke Vlaamsche leerkrachten doordien wij geen liooger onderwijs hebben in eigen taal. Begrijpt ge nu, werklieden, waarom we zul-, ke hevige vlaamschgezinden zijn 0 Begrijpt ge nu waarom wij zoo vurig de vervhamsching der Qentsche Hoogeichool EISCHEN Zooja, sluit u aan bij onze vakvereenigingen en trekt met ons ten strijde voor uw hoogste belang. Bekommert u niet om deze die te dom zijn om het opperste belang der Vlaamsche werklieden te begrijpen, en die ons voor onze vlaamsch- gezindheid uitschelden voor vrienden van von Bissing. De geschiedenis zal later hun verraad tegenover het Vlaamsche volk schandvlekken- Vlaamsche werkbroeders, op voor uw rech ten. De toekomstige samenleving eischt, dat wij strijden voor hooger onderwijs in eigene taal. Vooruit 1 Weg de veraders van het Vlaam sche vollt. Lang genoeg zijn we veracht en verstooten geweest- Wie denkt, durve doordenken, en dan ook naar dat denken handelen. In beide den ken en handelen zij men konsekwent Men handele tot het uiteindelijk einde toe. Spectator. 't Komplot is dan voltrokken Het verbond met Frankrijk is gesloten We zijn gekoppeld aan 't imperialistische j Frankrijk, verkocht aan dat land, dat er naar streeft -als opvolger van Duitschland de gansche wereld onder zijne heerschappij te j stellen. \Vij, Vlamingen, goede, gedweeë, lamme, lamme Vlamingen, zijn geketend aan onzen - eeuwenouden vijand. En door wie zijn we verkocht Hoofdzake- lijk door liberale nvnisters, door een paar stuk noodlottige kerels, die alleen eene kleine min- derheid van het Volk vertegenwoordigen..., i door een Hymahs, eenjanson, exemplaren uit |de oude reaktionnaire bende, kweekelingen der •-school van Manchester, wiens idieën als een (juk de jonge Volksziel nederdrukken. En wat in het hoofd van zulke menschen, ïdie als schadelijk en volksgevaarlijke «lemen- tan moesten bewaakt worden, uitgebroeid wordt, en wat in den geest van den een of an- ideren generaal, verwoed militarist,gebrouwen .wordt, wordt in naam van millioenen men schen, ZONDER DAT ZE VAN IETS AFWE TEN, wit op zwart geteekend.Dat zie, dat heet fk katt-n in z2kken verkoopen En dan zijn er nog menschen die fier zijn dat ze voor zulk goedje - voor twee,drie ellendige diktators gevochten hebben in plaats van erover te rouwen en vol razernij te zijn over 't bloed en 't lijden dat alles nutteloos is geweest. Wat hebben we eigenlijk toch gewonnen met vechten Afschaffing der geheime diplomatie Ik hoor ze spotlachen de geheime diploma ten Wat We hebben de onnoozel kl... dat wijs gemaakt zoolang als ze vechten moesten voor ons... doch nu zijn ze naar huis, we zitten terug op onzen troon en met twee of drie doen we achter hunnen rug alles wat ons goed schijnt. Wat hebben we gewonnen met vechten De onafhankelijkheid van België En ik hoor ze te Brussel nog harder spot- ischen Onafhankelijkheid Weg er mee Frankrijk willen we helpen, Frankrijk willen we steunen, aan Frankrijk toebehooren. voor Frankrijk ons bloed storten...niet ONS bloed, doch dat der lamzakkige Vlamingen- De Vla mingen moeten mee, willen of niet,.. Ik, Hy- mans, Janson, Generaal Maglise, wij zijn de diktators en wij beslissen het zoo. En als 't MENGELWERK 12. En al weenend antwoordde moedertje Nikolaas Sergewitsj, ik heb dat begrepen. En niet huilen I De hemel beware u voor 't schreien. Moedertje, daarmede zoudt ge hem ver moorden. Begrepen, vrouwtje? Maar gij zelf, ge schreit... Ik schrei om u, moedertje. Maar gij, ge moogt niet schreien, - Goed, Nikolaas Sergewitsj. In't rijtuig wou hij alles nog eens hertelen, maar hij was alles vergeten- En zoo reden de beide oudjes zwijgend door de drukke stad. Het was vastenavond, en in de stra ten was 't bijzonder rumoerig. Zij gingen nu z.ler. De oversle in bedachte houding, me', de rechterhand tusschen zijn jas. Serguis bleef even zitten, maar sprong op, toen hij 't gerimpelde moederlijk gelaat ontwaarde. Blijf zitten, jongen, zei ze. Ja, zitten blijven, Serge, herhaalde de va der. En allen zwegen, de moeder met een pijnlijken glimlach. Wat hebben we een moeite voor u gedaan. Uw vader... Dat geeft niet moedertje., we moesten 't wel probeeren, Serge, opdat ge niet denken zoudt dat we u in den steek lieten. Weer zwegen zij. 't Viel zoo moeilijk le spreken, leder woord scheen zijn beteekenis te verbergen en één ding slechts beteekende sterven. Sersius keek naar vader's jas die naar benzien rook en dacht Hij is zonder oppasser en maakt zelf zijn jas schoon. Zou hij hei 's morgens vroeg doen? Opeens vroeg hij naar zijn zuster. Nina weet er niets van, antwoordde de moe der. Maar de overste zei ernstig Waarom liegen Nina las alles in het dag blad. Serge mag weten dat wij allen... dat wij aan hem dachten en... Uit vrees zijn zelfbeheersching kwijt te geraken zweeg hij. Toen scheen t moederlijk gelaat plots te ver anderen- Haar doffe oogen kregen een verwilder de uitdrukking en haar stem ging steeds sneller en luider. Se., se., se., murmelde ze en kon de lippen niet bewegen. Moedertje... De oversle, bij wiert iedere rimpel, iedere rim pel, iedere plooi van zijn jas trilde, en die zelf niet wist hoe schtikwekkend hij er in zijn doodelijke bleekheid uitzag, kreet haar toe Zwijg, vrouw, doe hem geen leed aan. Want gij vermoordt hem. Vsrschrikt zweeg zij. En hij, met saamgenepen lippen rees hij overeind en herhaalde -- Serge En met de bevende hand tusschep zijn jas, vroeg hij, de lippen wit, met 'n bovenmensche- lijke Inspanning tot kalmte Wanneer Morgen vroeg, antwoordde Serge, de lippen even bleek. De moeder, recht voor zich uitziende, scheen niets te hooren Haar mond bewoog alsof zij op iets kauwde en zij sprak —Nina vroeg me u een kus voor haar te geven. Kus haar ook voor mij, moeder. Goed Ook de Chowstop laten u groeten. Welke Ach ja... De overste onderbrak hem Het is lijd om heen te gaan. Neem afscheid, moeder. De moeder schudde 't hoofd-Zij stamelde enkele verwarde zinnen Sergius wou ook iets zeggen. Maar ineens werd zijn gelaat als dat van een kind, zijn oogen schoten vol tranen Als door een nevel zag hij raar het bleeke gelaat van zijn vader met even betraande oogen- Vader, wat zijt ge 'n goed mensch Komaan, zei de overste verlegen er liet zijn hoofd op Sergius' schouder rusten, alsof alle wils kracht hem begaf, Hoewei hij grooter was dan zijn zoon, leek hij nu veel kleiner te zijn. Zoo kusten zij elkaar Sergius 't grijze haar, de vader de jas van den veroordeelde, En ik vroeg plots een luide slem. Beiden keken om, en moedertje stond achter nog eens oorlog wordt, dan zeggen we we derom aan den Koning dat hij de Vlamingen van 1302 moet spreken, van den slag der Gulden Sporen, daarmee vechten ze weerom als leeuwen voor onze beste Vrienden van Frankrijk. Vlaanderen, Vlaanderen, Waarom is er geen daad geschied om dit Verbond te verhinderen Waarom is er geen vloek gegaan door de kelen der vier millioen verkochten Waarom zijn er geen honderden meetings gegeven, lot op het kleinste dorpken om te menschen In te lichten Waarom zijn er geen betoogingen geweest, groote betoogingen dit heel den Beigiek van protest deden daveren Waarom heeft 't volk de. Volksvertegen woordigers niet uit hunne huizen gehaald en ze naar Brussel gejaagd om de twee ot drie diktators van hun voetstuk te gooien en 't verbond te verbreken Waarom doch genoeg. Er is schier niets geschied. Het volk is laag gezonken, zei Multatuli.En dat is waar. Ons volk is laag gezonken.'t Is om te jam meren, om te weenenom het uit te snik ken van smart- Arm, ellendig, verblind volk I Doch nu Vlaanderen, groot is de uur I Ge zijt door drie poesjenellen,die dansen lijk men te Parijs aan de koordekens trekt, in het graf gelegd. Gij zijt den dood nabij-... zoo nabij De eerst volgende maanden ziji beslissend voor 't lot van 't Vlaamsche volk. We gelooven niet dat éen volk yergaat, edoch 't kan zijn beste levensbloed en zelf bewustzijn afgetapt worden, 't kan den dood nabij zijn, eeuwen zieltogend aan de voeten zijner verdrukkers nederliggen. En dat lot hangt ons nu over het hoofd. Doch als de oorlog Iets, iets maar, ver anderd heeft bij de menschen in Vlaanderen, dan zullen we nu nu, in dit groote uur kracht genoeg vinden om de groote daad fe plegen die ons uit de klauwen van dal gevloekt verbond zal redden, die ons de verschrikkin gen van nieuwe oorlogen aal sparen, het juk der liberale diktators zal breken en de bende franskiljons machteloos maken In ons eigen Vlaamsche land.... Maar hebben we dia kracht niet, dan zal den vloek van het nageslacht ons in de donkere eeuwigheid naklinken. CASPER VAN ZEVENCOTE. hen, en zag hen aan toornig, bijna hatend. Moedertje, wat is 't vroeg de overste: En ik kreet ze weer gij mannen, ge kust elkaar I En ik Moedertje lief Sergius liep tot haar. Wat er toen voorviel, men kan en men mag 't niet beschrijven. De laatste woorden van den overste waren Sergius, ik zegen u voor den dood. Sterf dapper als een officier. Toen gingen zij heen. hier had zijn moedertje gezeten daar had zijn vader gestaan. En nu, nu waren ze vöort. En Sergius ging op zijn brits liggen, 't gelaat naar den muur, om niet door de soldaten te wor den gezien, en hij schreide bitter. Eindelijk viel hij van vermoeienis in slaap. Wordt voortgezet.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Werkerswelzijn | 1920 | | pagina 1