mannen, vrouwen en kinderen er in begrepen, zoo kan men rnet liet kapitaal dier maatschappijen geheel Belgie gedurende een geheel jaar het noodige voedsel verschaffen Kn de vraag, waar hel grootste gedeelte dier vijfden honderd millioenen franksheen is gegaan, niet stellig kunnen oplossen dat is wezenlijk het opmerkvaardigste punt Dat zij onder voorwendsel van de religie en het menschdom Ie ondersteunen en te re den zijn uitgelokt geweest, daaromtrent beslaat niet de minste twijfel? Dus zijn zij onbetwislelijk geelt ristiauiseerd Dat zij toegeholpen hebben om den twist en tweedracht onder de volkeren ie verspreiden en aan te bitsen, daaromtrent is men hel ook eens bij degene die niet onbewust zijn hoe de poli tieke partijen op korten tijd zich hebben ont- wikkehl en wie zich aan het hoofd der ach ter— uilkruipende hebben gezet Dat hare dauw gediend heeft en bij voort during dient om zekere orders Ie bevochtigen en tot goudbesproeijing heeft gestrekt, daarvan ziet men dagelijks bij ons gelijk bij den vreem den, in Belgie gelijk in Italië, doorstraalende bewijzen Dat zij uit de zakken van brave en eerlijke lie len zijn gevlogen in andere handen voor eigen gebruik of tot mensehcn-slaehling in de staten van Rome cn elders of tv Ui qvan'i. daarmede moe allen redelijken menseh zich bekommeren, en tot wat zal hel strekken Maar, wat er met zekerheid beloofd is tot vergoeding van lift lijdelijk verlies, dat is dat al de creanciers of schuldeissehers hiernaamaals zullen dubbel beloond wordenIs dit geen schoon zedeslichtend voorbeeld?Schoone woorden die weinig of getne zakken vullen, en u op straat van honger laten omkomen.... Mijnheer de Opsteller, Over eenige dagen was het loting te Aalst. "Voor het landhuis stonden vele mensehen vaders, die onrustig hunne zonen afwachten; moeders, die met angst naar den uitslag der trekking verlangdenbroeders en zusters, die, telkens de poort geopend werd, het hoofd hijgend vooruitstaken om de hunnen te herkennen. Indien het is, zoo als ik gelezen heb, zouden er zelfs opstellers van klerika'e nieuwsbladen tusschen de menigte rondgezworven hebben om getuigen van bet een of ander hartscheurend tooneel te zijn en slof te vinden tot beknib beling van liberalen en liberale nieuwsbladen. Hel is waar, al de christelijke opstellers waren er niet tegenwoordig; sommige vreezen dal hun lang zwart kleed van de moer 's bespieders zou bespat worden, indien zij al te dicht kwamen. Doch ter zake, u schrijvende is mijn inzicht niet de loling voor te staan. Ver van daar. Ik ben ook geen liefhebber van oorlogsgevaarte. Indien men iets beters kon vinden, zou ik de conscriptie willen afgeschaft zien, en ware het mogelijk de eendrachten volksvriendschap zoo danig te doen heerschen. dat er geene bestendige legers meer noodig zijniels waartoe de klerikale gazetten veel zullen bijbrengen, wan neer zij anders te werk gaan ik zou mij zeer wel aan liet volstrekt noodzakelijke voor inw en dige rust kunnen gewennen Ik weet zeer goed dat ik daar eene onmoge lijkheid voordraag. Zeer verstandige mannen, eatholijken zoowel als liberalen hebben zich langdurig met die zaak bezig gehouden, en het nu bestaande noodig gedacht. Wet is wet, en wij moeten er ons aan onderwerpen. Wat ik u alleenlijk wil doen aanmerken is dat de klerikalen van alle hout pijlen maken, om de liberalen aan te lasten. Valt een zoon, steun des huisgezi s, in het lot, 't is de sehuld der li bei alenmoet een geringe burger zijne laatste centen bijeenrapen om eenen plaatsvervanger te betalen, nog eens de schuld der liberalenjuist alsof de eatholijken tot het maken der wetten niet hadden mede- geholpen. Vraag het maar aan Al. Liénart. die vi.or hel behoud der conscriptie gestemd heeft. Vraag het maar aan de meerderheid der klerikale representanten en senateurs, eenige heet hoofden. als Coomans enz. die niet serieus weten •wat in de plaats stellen, uitgezonderd, en zij zullen' u antwoorden dat van al de kwalen, als er toch sdldalen moeten zijn, de loting niet de ergste is. Dit is zoo waar dat, moesten de kleri kalen van den dag van morgen aan het bvStuur komen, zij de loling zouden behouden. AI dit christelijk geblaf isdus maar mensehen- fopperij, om hunne goede eatholijken, die op doodzonde geeiie andere bladen dan de hunne mogen lezen, te geleiden of beter te misleiden...- Een uwer bestendige lezers- Men weet dal de opsteller van het blad l'Éloile te Brussel tot lOOfr. boet verwezen is gew orden, omdat hij aan den rechter tei instructie niet heeft willen zeggen wie hem de inlichtingen had gegeven, welke zijn blad betreffende het zonderling drama van de Brabantstraat, te Brus sel. heeft medegedeeld. .Men weel dat de Eloile gezegd bad. dat er op den heer Duvelaer laudanum gevonden w as, dat het meisje Blondine Peelers in een klooster opgebracht was. enz. enz. (lp dit oogenblik houdt geheel de drukpers zich met deze zaak bezig. Men wil weten in hoe verre de w ederzijdschc rechten van het parket en van de dagbladschrijvers in soortgelijke gevallen gaan. Hieromtrent vinden wij in den Journal de fiège eenige bemerkingen, waarmede wij vol komen instemmen en die volgens ons de zaak in een gansch juist daglicht stellen. Ons dunkens. zegt het blad, moet de dagblad schrijver aan de justitie al de inlichtingen die hij bezit, geven. Het is eene sociale plicht, die alle andere plichten beheerscht. van de justitie in te lichten. Maar wij denken dat men hem niet dwingen kan de lieden te noemen, van welke hij de inlichtingen heeft gekregen, die men overigens nauwkeurig erkent. Wanneer men aan een dagbladschrijver inlichtingen geeft dan begaat men, ons dunkens noch misdrijf, noch overtreding. Hel parket heeft dus blijkbaar hp! recht niet een rechterlijk onderzoek te openen over een feit dat in alle geval enkel het karakter van eene onbescheidenheid heeft. Alen kan niemand dwingen uit dezen hoofde eene aan klacht te doen. Wanneer het feit door een dagbladschrijver medegedeeld, eeht is, zoo heeft hij enkel de justitie ingelicht en haar eenen dienst bewezen; wanneer het feil onjuist is. dan zal het niet nauwkeurig worden als het parket w eet w ie het aan de dagbladschrijver heeft medegedeeld. Nog eene enkele bemerking. Waarom is de schrijver van l'Étoile tot 100 fr. boel veroor deeld, terwijl de redacteur van den Écho du Parlement voor hetzelfde feit maar tol SO fr. verwezen is geworden. Tol hiertoe heeft men de justitie afgebeeld met eenen blinddoek voor de oogen en eene weegschaal in de hand. Zou men nu gaten in dien blinddoek 'hebben gemaakt n verschillende gewichten in hare mauw hebben gestoken? Wij willen dit. in ons vaderland, niet gelooven en zijn verzekerd, dat de beslissing op grond van recht en billijkheid rust. Ziehier het slot van het rekwisitorium, van Al. Mestdagh, inzake van de kinderen van Jan Van Ryswyck, dal eene verplettering voor Jan Delael moet wezen lie openbare denkwijze zal niet wettige voldoening vernemen, dal de noodw endigheden van proces geen hinderpaal zullen wezen voor de zegepraal der waarheid over de slechte trouw; de zaak der verdrukten is stellig voordeelig, het is ook die der rechtvaardigheid. Indien men u een dag heeft kunnen mis leiden, dal dan de pliehtige gestraft worde en dat hij de vrucht der leugen niet voor altoos kunne genieten. Neem het verzoekschrift aan; trekt üw arrest van 28 mei 1867 inherstel de partijen in den zelfden toestand, waarin zij verkeerden voor dit arrest; sta de gevraagde schadeloosstelling toe en dat de gelden der ver oordeeling, ontvangen in gevolge van dit arreft, teruggegeven worden. Dit is de kreet van alle eerlijke harten. De zaak van wijlen Jufvr. Dcnef, van Turn hout en de Jesuiteu, die, dank aan eene geinier- poseerde persoon, legen wil en dank de naam van De Boey herinnerende, een schoon erfdeel aan hare familie hadden w elen tesehampavicren, heeft vele uitleggingen verwekt. Ziehier de kern van al wat er daaromtrent is geschreven geworden. Dat men oordeele en zegge of men aan feiten van dien aard genoegzame ruchtbaarheid kan geven VOLKSteAMER. Dijnsdag. AI. Güillcry vraagt uitleggingen over de handelv ijze van liet parket van Brussel, nopens de inededeeling van zeker nieuws die In 18d0, overleed Ie Turnhout, de rijke en onge trouwde Jufvr. Denef, dochter van den heer Petrus Denef, oud lid van het Kongres en van de Kamer der volksvertegenwoordigers. Deze laatste had Ie Turnhout een college ingericht, om aan de jongheid van de Kempen die niet bemiddeld waren, hel gemak te geven de schoolwetenschappen bij te leeren, die voor hunne intrede in het seminarie van Meehelen vereischt waren. M. Denef betaalde met zijne penningen den onderhoud van die jongelingen, alsook de jaarwedde der professor» met het onderwijs belast. De burgemeester van Antwerpen, SI. Van Put, was er toen professor. Reeds, tijdens het leven van den stichter, hadden de jesuieten, die ook in het schoone Keinpenland een geslicht verlangden om hunne leeringen voort te sprei den, aan SI. Denef hunne zeer ootmoedige diensten aangeboden. SI. Denef nam hun aanbod niet aan. Dat was nu goedmaar.... eenige maanden na zijne dood, verkregen drij jesuieten hunne entree bij Juf vrouw Denef. Die eerw. paters, zoo als hel altijd gebeurt, wanneer zij zich ievers komen instellen, bezaten niets dan hun nen misboek en eenen hoop goede en heilige inzichten. Ten andere, de belofte van armoede die zij voor God en voor de wereld gedaan hebben, waarborgden hen tegen alle verdenking van hebzucht of begeerlijkheid, aan gaande de goederen der aarde. Iedereen weel dat het erfgoed der laiiiilien niet beter kan toevertrouwd wor den dan in hunne handen. Ook beeft de hemel ze met zijne gratie overladen. lieden, God dank I bewonen en bezitten zij een groot gedeelte van de stad Turnhout. Slaria Denef logeerde de drlj jesuieten in haar eigen huis, zij gaf hun den kost en den was, zij ging achter in den bof op eene kleine pachtcrij wonnen. Kiel lang daarna maakte zij met de drij paters een maatschappij koutrakt aangaande hel onderwijs der jonge lieden, en verwisselde hare eigene won -ing tegen groole ge bouwen der stad Turnhout, die eertijds voor een kloos ter hadden gediend De oude professors namen plaats in het nieuw lokaal, Jufvr. Denef vuig e ze er op, en bewoonde er een bijzonder vertrek. Sedert dat oogenblik was zij onder de volstrekte dominatie der jesuieten. Eenige dagen vuur hare dood, maakte zij haar esta- ment, waarin zij bet minste amiuneke niet naliet aan hare talrijke familie. Zij zorgde enkel voor eenige hon derden missen tot rust harer ziel, en verkoos voor eeuigeu en algemeeiien erfgenaam, eenen zekeren Truy- ens, vroeger tweede klerk van M. Denef vader en heden kterk bij 't commissariaat van 't arrondissement Turn hout. Nogtans heeft Jufvr. Denef nooit de minste betrek kingen van vriendschap of andere met dien klerk gehad. Ook wanneer dit testament gekend was hoorde men maar eenen roep Truyens is de strooien man der jesuieten! He! is een erfdeelrnoverijenz De wettige erfgenamen durfden zich niet roeren, uit vrees van den haat der jesuieten aan te trekken en zieh aan de wraak bloot te stellen van dit berucht orden, dat op de gemoederen der stad Turnhout drukt. Wanneer later eenige erfgenamen eene kleine neiging tot tegenstand lieten gewaar worden, kwam de heer Truyens terstond lot huil om ze te stillen; hij gaf hen eenige duizenden franks; maar hij had zorg ze tcrzelver tijd eene akte te doen teekenen (onder de ingeving van zijne machthebbers opgesteld), waarin de erfgenamen erkenden, dat die vrijgevigheid van wege den heer Truyens plotseling gebeurd was. Te meer keurden zij het testament, waarvan er kwestie is, goed. Eenige jaren later, begrepen verscheidene erfgenamen dat men van hunne goede trouw misbruik had gemaakt, en daii, op eens den klerikalen invloed van huu weg werpende, vervoegden zij zich, dal is een jaar geleden, tot de justitie, om het erfdeel van hunne bloedverwante terug te vragen. D ze actie, die voor de rechtbank van Turnhout staan de is, komt eenen eersten slap vooruit te doen. De heer Truyens brengt eene exceptie voor, uit rede dal de erfgenamen, bij de voorgenoemde overeenkomst, het recht hadden afgestaan om tegen het testament op te kninen, en dat er eene transactie beslaat die vrijwil lig door de erfgenamen is uitgevoerd geworden. Dit stelsel werd uitgelegd door MM. Jacobs en Docks, en bestreden door HM Verellen en Janson, verdedigers der erfgenamen. Na twee gehooren voor het pleidooi, heeft, namens het openbaar ministerie, M. de Bavav den uitstel voor vier weken gevraagd om zijn advies te geven. Woensdag 26 Januari, heeft het openbaar ministerie hel syslema door de erfgenamen voorgesteld aangenomen en de exceptie der advokaten van den heer Truyens ver- worpen.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Den Yker | 1870 | | pagina 2