welk zij sedert achttien honderd jaren betrach
ten, helpt hen dit doel bereiken en zij zullen u
zegenen, en zij zullen u erkennen als de ministers
van dengenen, die medelijdende met den armen,
den zwakken en alle welke eene bedorvene
samenleving verdrukt of verlaat, hel goddelijk
rijk heeft hersteld, met de herstelling der broe
derlijkheid lusschcn alle zijne kinderen, die met
de zelve rechten begiftigd en aan de zelve plich
ten onderworpen zijn. De wel van hel kristen-
dom is de eenheid steunende op de gelijkheid,
dilis te zeggen het orde der volmaaktheid, der
viede, der macht in zijn hoogste bereik, de
volledigheid des goeds en van het leven. De
gelijkheid vloeit uit de vrijheid en de onafhank-
lijkheid. Dus zonder gelijkheid gecne eenheid,
zonder vrijheid geene gelijkheid. Maar de vrij
heid vraagt de gewillige volbrenging van weder-
zijdschc plichten of de gehoorzaamheid zonder
dwang aan de ingevingen der wederzijdsche
liefde. De liefde dan is de zelfstandige wet des
kristendoms. Wee hen die door rampzalige
driften aangedreven, bij misbruik van macht,
dien heiligen band. steunende op het gebod van
God. zoeken te verbreken Wee hen die zich als
het werktuig hunner boosheden, en de uilvoer
ders hunner goddclooze verdrukkingen aan
bieden. Zij die zeggen lot de machtige en be
voorrechte der wereldaan u de overheersching,
de wellusten, de werkloosheid en den rijkdom;
en aan het volk voor u de onderwerping, de
slavernij, hel gebrek, den honger, den dorst.
Gebannen uil het menschdom. zullen zij van de
aarde weggedreven worden als een gedoemde
ras tegenstrijdig aan God
Het is eene zonderlinge zaak, het zij men
buiten ziehzelven ziet of in zijn binnenste dringt,
om de wonderbare neiging te ondervragen die
elk schepsel naar het toekomende wendt, alles
verwittigd ons dal eene groote hervorming zich
voorbereidt. Het is de hoop aller harten, dekracht,
helleven aller zielen. Eene dobbelc bewerking
van vernietiging en herschepping voltrekt zich
in de samenleving. Zij verwerpt hare ouderwel-
scheinrichtingen, dood voor onze lijden; zij ver
werpt de gedachten die haar bezielden voor dat
de rede zich tot eene uitgestrektere, eene vol
maaktere, eene zuivere kennis van het recht had
verheven. Nieuwe gevoelens, nieuwe gedachten
kondigen andere tijden aan. Onze jongere gen
ratie begrijpt de holklinkende w oorden des ver
leden niet, en de slem die uit zijne pennen
oprijst, baart haar verwondering en ontsteltenis.
Vol moed en betrouwen richt zij hare schreden
naar het hemelsch punt waar het licht verschijnt.
Achteruitwijken of stil blijven, ware niet mo
gelijk. Eene onwederstaanbare macht dwingt
haar vooruit te treden. Wat doet het perijkel,
wat doel de moeiteGod wilt het! De voor-
zeggings geest heeft gesproken. Van de hoogte
der gebergten heeft zij de afgelegene plaats
ontdekt waar het volk zich zal uitrusten bij het
intreden der woestijn, en de dag der verlossing
lacht haar minnelijk toe.
Zulk is de toestand der hedendaagsche samen
leving. De verspreiding des onderwijs die dc
onderrichting in al de stammen des volks heeft
doen nederdalen, heeft de wonde doen ontdek
ken die het maatschappelijk leven sedert het
begin der wereld ondermijnt. Thans straalt het
licht helder als een bliksemstraal door de duis
ternis, en men ziet dc geest zich ontwarren voor
de rede, dewijl de beschaving ontwikkelt aan de
oneindige voordeelen der vrijheid en afhanke
lijkheid, en de vooruitgang alle zijne krachten
uitspant tot de herschepping der wereld en der
menschelijke zielvermogens.
De Jesuiet kent dezen rampzalige toestand.
Woedend en tandknersend voor de ijdelheid
zijns gcvrochts. der drij eeuw endurige schand
daden die hij, ondanks den wil en het werk van
God, tegen het menschdom bewerkte, vloekt
hij de waarheid die vurig legen de onafgebrokene
aaneenschakeling zijner monsterachtige leerstel
lingen en drogreden oprijst. Daar staat hij al-
de verworpeling, de geschandvlekte der samen
leving, de leeraar der dwalingen en des bedrogs,
de opstandcr tegen God en de eeuwige waarheid;
want hij wilde de waarheid verbergen en ver
delgen, en dc eeuw ige waarheid is God
God strafte hem dc onmacht door de verspreiding
des lichts. Maar even als Satan zal de Jesuiet
niet wijken. Hij zal eenen God tegen God op
richten eenen vleeschelijken god, het schepsel
van den eeuwigen God eenen God, zijn werk
tuig, met welkers onfeilbaarheid hij Gods al
macht en oneindige volmaaktheid zal bestlijden,
om zijne Sophisms te handhaven en behoeden.
Heer, w ijk uwen toorn van ons af en straf
ons niet in uwe verbolgenheid
Eene ware Geschiedenis.
(Fer volg.)
Onze vrouw gaat welgemoed huiswaarts, haar
fortuin schijnt haar toe te lachen, zij peinst zich
in de goudstukken te kunnen wentelenzij zal
dit doen, zij zal dat geven aan Onze Lievevrouw,
zooveel voor den pastor die haar goeden raad
gegeven heeft enz. en zij bouwde nog meer
andere kasteden in dc lucht.
'T huis gekomen zijnde maakte zij hare znster
bekent met dc gezegdens des pastoors, het kapi
taal bij M. X... was juist eischbaar, men inocst
het onmiddelijk naar de stad gaan halen, de
pastoor had het gezegd
De liberaal der stad had wel te zeggen en te
praten om ze van haar ontwerp te doen afzien,
niets kon baten, de dorpspastoor had bevolen,
de eenvoudige moest gehoorzamen. Al. X... be
loofde haar liet kapitaal binnen de acht dagen
over te tellen en de vrouw ging wederom dorps-
waarts
Bij hare zuster gezeten zijnde begon zij te
vragen hoeveel zij voornemens was op de bank
te plaatsen, zij was van gedacht eene geheele
groote som te storten, hoe meer men stortte hoe
grooter hun inkomen was.
De tweede zuster dacht van al te plaatsen wat
zij in klinkende munt beschikbaar hadden, maar
niets meer.
De oudere dan, die zich de gezegden des
pastoors herrinnerde, sprak van alles w at zij
bezaten er op te plaatsen.
De pastoor zou al geven wat hij bezit, ver
volgde zij, en ik geloof dat hij gelijk heeft, zie
eens ons goed mag men op ongeveer 30.000 fr.
schallen, nemen wij den beloofden intrest op het
minste en tellen wij 10 dit maakt ons de som
uit van 3000 fr. 'sjaars. Ons kapitaal is dus op
10 jaren verdubbelt zonder dat wij er iets moe
ten voor doen, binnen 10 jaren staan wij dus
aan het hoofd van 60,000 fr. daarmede mogen
wij 100 jaren worden zonder ellende te moeten
vreezen
Het is waar en dan hebben wij nog de ver
diensten voor onze ziel. Hewel, zuster, ik geloof
dat gij gelijk hebt. Laat ons dus maar al ver-
koopen en geven.
Dit is wel geredeneert, nu gaan wij leven
gelijk visschen in het water, wij zullen geene
dienstboden meer op te passen hebbenwat kan
het ons dan nog schelen of het te veel of te wei
nig regent, of de oogst lukt of mislukt, al slapen
de komen de goudstukken binnen, wij leven als
koninginnen, oca God, wal gaan wij gelukkig
zijn
De iOOO fr. van AI X... zijn binnen gekomen,
de vaste goederen der vrouwen zijn verkocht.
Boven hunne rekening vinden zij dat zij 32,000
fr. ontvangen hebben, zij beslissen er maar
50,000 te geven en de andere 2000 fr. te be
houden om voorts te leven.
Zij dragen dus de som bij den korten man die
om hun confientie in te boezemen liet eerste jaar
intrest onmiddelijk op voorhand belaalt.
God zegene u, Al..., bedankt, duizendmaal
bedankt, omdat gij op ons willen denken hebt,
ik zal voor u en M. de pastoor mijn heel leven
bidden
Eenige jaren zijn verloopen, het is lang dat
ik niets vernomen had van het gelukkig wel
stellend huishouden. Als eene oude kennis gaan
ik ze bezoeken, wat vinde ik helaas
De oudste zuster zit in een andermans veld te
wieden, de jongere voedt een andermans beesten,
beiden zijn ziendelijk veroudert, tranengroeven
overladen hun gelaat, treurige rimpels bemerkt
men op hun voorhoofd.
Wat mag toch dc oorzaak zulker verandering
wezen, wie heeft deze tranen doen storten?
Naderen wij dc oudsteZij antwoordt ons
Ja, vriend, wij zijn wel ongelukkig, gij weet
dat wij over eenige jaren op den raad van onzen
pastoor en op het aandringen diens korten deu-
geniets, geheel ons fortuin op Langrands bank
gesteld hadden, verblind dat wij waren door de
groote intresten die hij beloofde, hij mocht er
wel groote beloven, dien aartsdief, mits hij wel
van zin was er nooit te geven dan het eerste jaar
om meer menschen gemakkelijker te foppen
Wij hebben ons laten verleiden door de namen
dier oude klerikale ministers die betaalt waren
om ons helpen te bedriegen, en nu belaalt men
ons noch intresten of geeft men ons kapitalen
terug; neen niets is er nog te bekemen. Als wij
over eenigen lijd wedergingen om onze achter
gestelde en vervallene intresten te ontvangen,
was de kas gesloten, er was geen geld en wij
ontvingen niets.
Ons geld is op, wij hebben niets meer!. Wij
zijn gedwongen te slaven en te werken, wij die,
voor dat dien Langrand op aarde verschenen
was, zoo een schoon stil leven hadden, wij die
meestersses waren over dienstboden, wij zijn
zoo laag gedaald dat wij zelve dienstboden zijn
gew orden, om geene aalmoesente moeten gaan
afsmeeken
11a! hadden w ij naar den raad van den libe
ralen M. X... geluisterd, wat hadden wij wel
gedaan Dan ten minsten hadden wij onze fortuin
behouden, maar neen, 't was een liberaal, zegde
de pastoor, wij mochten die menschen niet ge-
looven, het zijn religievervolgers. En zij, wat
zijn ze dan Religievervolgers? Neen 't is waar,
maar is een geldvervolger dan beter? Wij zullen
betaald worden, zegde de pastoor ons over eenige
dagen, en nu hoorik dat Langrand opgestoken en
dal dc bank gesprongen is. En wij moesten dan
onzen Heer bedanken over zijne weldaden! Neen
God heeft de pasioor of den korten man niet be
zield, het was weleer de duivel. God was met
Al. X... de liberaal die de pastoor zoo hard ver
achtte omdat hij de waarheid zegde O onge
lukkige die wij allen zijn, die ons door die hate
lijke en ongodvreezende mannen laten verleiden
hebben!Zij vreezen noch God noch zijn
gebod, omdat voor hen alles speculatie is; de
zedelijkheid en rechtveerdigheid door de heilige
schriften voorgehouden is uil hun hert gebannen
zoo niet zouden zij niet gedoogen, van den hoog-
slen lot den leegsten, van den paus tot den diaker
dat men hun met rede deze w aarheid konne toe
brengen Gij schijnt op aarde gezonden te zijn
om de eerlijkheid te vervolgen, de rust Ie stooren
dc deugden te schandvlekken, hetaardsche geluk
te beletten en de vrucht van het werk en het
zweet van geheel de samenleving in te slokken,
om er u mede te verzadigen, indien gij verzade-
lijk zijt. Gij zijt allen apostaten der leer onzes
Zaligmakers Jesus-Chrislus.
Zij barste in tranen los, ik w ist niet wat zeggen
om haar te troosten, ik verwijderde mij denken
de op de hand Gods die de klerikalcn altijd op
de liberalen zouden willen doen nederdalen en
die, niet lang meer zal het duren, ik ben er
van overtuigt hen zal vergruizen
JFJJ HEBBEN HET IFEL GEDACHT!
Wanneer de katholieken iets beginnen, weet men
reeds waar het zal op uitdraaien op geld altijd op geld.
Geld, daarnaar is het al hun streven geld, daarin ligt
hun doel geld, dat is hunne overmacht.
Geldal geld dat de klok slaat. Dit spreekwoord is zoo
oud als de straat, een bewijs dat de geldklopperij der
katholieken van ouden datum dagteckend.
Maar helaas! hoe oud ze ook is, hoe vele jaren, hoe
vele eeuwen men er ook tegen geworsteld heeft, om het
menschdom te doen zien dat al dit geld enkel diende om
de massa, die het gaf, zelf onder de dwinglandij en de
verslaving der katholieken te houden, doch zijn de men
schen geen hair wijzer, geen grein verstandiger geworden.
Ze willen het niet worden, ze zijn hardnekkig, en de
katholieken weten van die domheid der menschen een
verduiveldgroot voordeel te trekken en gebruik te maken
Zij hebben verscheidene aan hunnen, die ze perfect goed
weten te bespelen en te verwisselen van toon, maar hun
eeuwig deuntje is toch onveranderlijk geld, geld.
Wij hebben het altijd gedacht en gezegd: daarop ook
moest het Concilie, of liever de kwestie der zoogenaamde
onfeilbaarheid van van den Paus afloopen, en nog is die
onfeilbaarheid niet uitgeroepen, of reeds staat men met
de handen gereed, om de zakken en coffreforts der geloo-
vige en goedgeloovige te kloppen.
De onfeilbaarheid van den Paus, uitgevonden en be
werkt door de jesuieten, daar was het niet om te doeD
neen, want de jesuieten, die zagen dat het stieltje van
erfenisrooven en andere binnenpalmerij ging versleten
zijn, moesten een nieuw middeltje vinden om geld te
slaan. De onfeilbaarheid, daar lachen ze zeiven mede en
geven tij zoo veel om als een kraai om een zondag, maar
dit woord, uitgesproken op een Concilie, door de verga
derde bisschoppen, zoH een treffend effek' doen, op het
gemoed der domme menschen, alsook op hunne beurs.
Het Concilie, zegden wij,zou dus uitdraaien opgeld.
Waar wij ons aan verwachten, valt reeds uitten bewij
zen daarvan strekke het volgende, welk men uit Parijs
aan de aan de Indépendance beige schrijft