zullen aan de Pruisen verkocht zijn Vooral die klerikale bladen welke, bij wele van iedereen, door de jesuieten worden onder steund, vertellen van de Duilschers bet grootste kwaad. Hetgeen vele menscben doel denken dat de jesuiten, die machtige vijanden van alle vrij heid en alle verlichting, den buidigen oorlog mee hebben helpen aanstoken. Wal daarvan waar is is mocielijk om juist te weten, doch zoo iets zal niemand verwonderen die regel 8, hoofdstuk XV 11 der Monita Sccrela Societatis Jesti kent en wel ke zegt Volgens de lijden zal men van politiek moe ten veranderen men zal de prinsen bij wie wij ingang hebben aanhitsen om elkander schrikke lijke oorlogen te leveren, derwijze men overal 4e hulp van ons genootschap inroepe. - Recht door Zee). "WAT ZOU IK GEDAAN HEBBEN. Ware mij de droeve eer te beurt gevallen om in stede van den eerlijken naam mijner vaderen, dien van Bonaparte te dragen, dan zou ik ge noeg eerzucht koesteren om als soldaat te ster ven. Ware ik Plon-Plon, dan zou ik, even als den prins van Pruisen, mijn borst bloot stellen aan de vijandelijke kogels en de voorste zijn op het slag veld. Ware ik Pierre Bonaparte en had ik reeds, uit liefhebberij, een half dozijn menscben vermoord, dan verscheen ik op hel slagveld met een mitrail- leuse.in eiken broekzak. Ware ik Napoldon 111, dan liet ik mij hoe eer hoe liever doodschieten, om door mijn sterven ten minste een dienstte bewijzen aan de menseh- heid. Maar dat alles zijn opofferingen, en zich opoffe ren is de gew oonte niet der Bonapartes die zoe ken slechts zich te bevoordeelen Asinodée VERTREK VAN M. THIERS. De Journal officiel van Parijs kondigt het vcTtrek van M.Thiers naar Lenden, naar Pe tersburg en wcenen aan, waar hij cene belang. rijke diplomatieke zending gaat vervullen. Men moet het voorloopig gouvernemment geluk wenschen met dien keus: het is onogelijk er een behendiger te doen. Door de beroemdheid van zijnen naam, de uitgestrektheid zijner betrekkingen, zijne onder vinding in politieke onderhandelingen, de stevig heid en de onafhankelijkheid van zijn karakter, is M. Thiers meer dan iemand in staat de zen ding, waarmede bij gelast is, tol een goed einde te brengen. Evenwel ware bet te wenschen, dat het gou vernement en bet fransch volk den toestand aan zagen zooals hij waarlijk is en niet zooais zij hem zouden willen. Dat zij zich wachtte zich aan bc- driegclijke inbeeldingen over te geven of aan mi rakels te gelooven, die zich niet zullen verwe zenlijken. Dat zij de beteekenis desaanbods van de Yereenigde-Stalen niet overdrijven, dal en kel gedaan is om de bloedstorting te doen eindi gen, die reeds al te lang duurt, maar dat hoege naamd geene stoffelijke, tusschenkomst ten voor- deele van Frankrijk medebrengt. Dal zij zich afvragen oi de verschrikkelijke opofferingen, die zij zich willen opleggen om den oorlog voort te zetten, de uitslagen waard zijn, die men ermag van verwachten. Hoe langer den weerstand zal duren, hoe meer verbolgen de overwinnaar zal zijn, door de legen hem aan gewende wanhopende middelen en boe moeilij ker de laak van bemiddelaar voor de onzijdige mogenheden zal worden. ZWART OP WIT. OORLOGSBERICHTEN. De beer Victor Hugo en de heer Quinet, beiden bannelingen van L. Napoleon, hebben eenen ope nen brief aan het duitsche volk gerieht. De brief van den heer Hugo behelst de zon derlingste tegenstellingen onder andere wil de gruolc dichter bewijzen, dat de Pruisen wel de victorie, maar dat de Fransehen de glorie be haald hebben. De beer Quinet spreekt eene kloekere taal bij zegt tot den koning van Pruisen, dat luj zijnen zcgenpralendentocht niet meerdient voort te zet ten. omdat den gemeenen vijand L. Napoleon gevallen is. Van het oogenblik dat in Frankrijk bet regiem van den staatsaanslag gevallen is, dat L. Napo leon, de meineedige, op de vlucht is en reeds door geheel de jesuieten-bende, zijne handlangers gevolgt wordt, heeft men geene redenen, om de Franschen nog aan te vallen. Het beheer van vrijheid en rechtvaardigheid, dat tot sland gekomen is, zal zijne plichten be grijpen en nakomen, en de vrijheid van Europa zal niets meer van Frankrijk te vreezen hebben. Deze taal is zeer treffend en men kan maar 4e gevoelens, door den heer Quinet uitgedrukt, toejuichen. Ook denken wij,datdie taal van aard is de Duilschers inschikkelijker te maken, maar dat zij zoo verre zullen gaan van Frankrijk geene vergoeding in grondgebied te eischen voor hunne ontzaglijke opofferingen, kunnen wij niet aan nemen. En indien zij langs den kant van den Rhijn eene brok van bet fransch grondgebied eischen zoo hebben zij daarin volkomen gelijk alhoewel wij begrijpen, dat de Franschen daarmede niet kunnen instemmen, zonder de uiterste pogingen van weêrstand aan te wenden. En ziehier waarop wij onzemeening gronden Toen de Franschen moedwillig en zonder reden den oorlog aan Pruisen verklaarden, dachten zij wel na de overwinning een deel van het duitsche grondgebied op de Rhijn in te palmen. Welnu de zaak is voor de Franschen slecht uitgevallende Dnitschers zegepralen en deze doen wat Frankrijk als overwinnaar zou gedaan hebben. Is dit niet geheel natuurlijk. Dat Duitschland medelijden hebbe met eene natie, die onder de roede van eenen bandiet heeft geslaan, dat begrijpen wij dat het zoo matig te werk gaals mogelijk is, daar mede stemmen wij in, maar dal Frankrijk er zal afkomen zonder de vergoeding te geven, welke liet zelf, in geval van overwinning, zou geëischt hebben, dit is moeilijk aan te nemen. Een nieuw zeer erg feit heeft te Laon plaats ge had. Generaal Thevenin had de vesting van deze plaats, om de in woniers te bevrijden, aan de Duil schers overgegeven. Maar nauw elijks hadden de ze laatsten er bezit san genomen als de vesting in de lucht sprong met verschijdene honderden Duilschers en een zeker getal Franschen. Volgens demededeelingvan hel fransch minis terie, zou dit feit bij ongeval plaatshebben gehad maar volgens de fransche dagbladen heeft gene raal Theveuin de vesting opzettelijk doen sprin gen daarom ook noemen zij hem een groot en roemrijk man. Nu blijft te zien wat er van de zaak echt is. Is liet waar, datgeneraal Thevenin door de overga ve van het fort enkel de Duitschers in eenen val strik heeft willen lokken, om zcin de lucht te doen springen, dan mag men zich aan eene hevige ver bittering in het germaansch leger verwachten en zal hel sluiten van den vrede zeer vermoeilijkt zij n Laon's verdelging. De stad Laon bestaat niet meer Zij was gebouwd op eene hoogte, welke een plein van 10 uren middellengte beheerscht. Laon was omringd door eene kleine citadel, welke 13 kanonnen in batterij en 26,000 kilos poeier in magazijn had. Van heel ver zag men twee torens der hoofd kerk, welke men heropbouwde. Men klom naar de, stad langs een kronkelend pad, dat niet min der dan twee uren lang was. De stad had voor kommandanl een dier ge neraals van brigade, welke het ministerie in de provincie vergeet. Zaterdag kwamen IS duizend man. onder het kommando van general Maud'huy, die het legerkorps van Vinoy niet hadden kunnen ver voegen ie Laon aan. General Maud'huy nam het opperbevclheb- berschap en bereidde zich om krachtdadig deze positie te verdedigen. In den dag van zondag vermeerderde zijne strijdkrachten nog door het groot getal vluchte lingen. Men kondigde de aankomst van het leger van Koning Wilhelm aan. 'sAvonds riep men het replubliek uit. 's Anderendaags kwam het leger, dal de neer laag van Mac-Mahon, vernomen had, in orde achterwaarts. Gedurende deze twee dagen had men zich met den gcncraal-komniandant der plaats niet bezig gehouden. Men liet hem daar; eenige troepen en ee- nige gardes mobiles, besloten zich lot den dood te verdedigen. Tot weerziens zegde men hem. Vaarwel antwoordde hij Op dat uur reeds had hij een gewichtig besluit genomen. Hij wist dat Laon geenen wederstand bieden /wMA/VJWWw Het zwart ministerie zendt de getrouwde militianen van het 7* en 8* linie-regiment naar hunne haardsteden terug. Het zendt ook terug de 9* en 10® klassen van de mi litie. Voor de getrouwde mannen werd de wet schandalig verkracht. De wel zegt uitdrukkelijk dat men hem niet onder het vaandel mag terugroepen. Die klassen zijn ge heel en al vrij gesteld. Wel is waar mocht de koning die mannen terug roepen, krachtens een besluit dat nog wet. tig blijft tot 1880maar het gouvernement heeft de wet over het hoofd gezien, de wet welke het gouvernement dwingt van aan de Kamers bij hare eerste bijeenroeping, de inroeping der vrij gestelde klassen bekend te maken Het was zeker bang, dat lief gouvernement van op dit punt een woordenstrijd uit te lokken en liever dan zich. hieraan bloot te stellen, verkracht het stout weg de wet. Maar wat zullen wij zeggen V Het ministerie heeft cene «lafelijke meerderheid en al wat het doet, naar luid dcr wet of tegen de wet, is wel gedaan. Men schrijft uil Brussel Hetjklerikaal gouvernement heeft zich door zijne ge willige Kamers eene buitengewoone som doen stemmen van 80,000 fr. als geheime politic-fondsen. Waartoe zul len die 50,000 fr. dienen. Daar mag de duivel wijs uit worden. Wij hebben wel is waar aan te boeken dat er ons eene heele jacht slechte vrouwen uit Parijs zijn over. «ewaaid, maar ons zedig gouvernement schijnt dat met jeen kwaad oog te zien. Het doet niets om dien verpesten vloed tegen te gaan. Waarom luikt het gouvernement daar zoo goedig en meèwarig de oogen op toe J)at is niet moeilijk om raden. Ging het wat al te streng met die verdachte vrouwen te werk, wat zou men dan aanvangen met de paters die ons uit frankrijk komen toe gestroomd De wet is de wet. Die op lichte vrouwen toepassen zou als natuurlijk gevolg hebben die ook toe te passen op de paters van alle kleur, die alhier hun Luilekkerland vin den. Men rekent op 50,000 de heilige mannen die ons alhier uit Frankrijk op den hek zullen vallen. Gelukkig Belgie De fransche cocoiten en de fransche paters Bravo voor het gouvernement der zedelijkheid Bravo voor de steunpilaren van de Kerk De heeren Jules Favre. Victor Hugo en F.dgar schrijven wonderlijk schoone manifesten. Waarom moeten de manifesten eene schreeuwende onwaarheid bevatten Allen lijn het eensom te beweeren dat de koning van Pruisen gezegd heeft Ik strijd niet tegen het fransche volk, maar tegen den Keixer Dat heeft Wilhelm nooit gezegd. Ziehier den tekst zeiven Ik voer den oorlog tegen de soldaten en niet tegen de fransche burgers. Dat is heel wat anders. F.n die nu wil besluiten dat Wilhelm den oorlog moet staken, omdat Napoleon gevallen is, dat Wilhelm zulks helooofd heeft, die dat beweert verkeert in dwaling. Nu gelijk vroeger strijdt Wilhelm tegen fransche soldaten De burgers laat hij in volle rnst; het provisoir fransch gouvernement erkend het zelf in zijne eigene telegram men.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Den Yker | 1870 | | pagina 2