Pardaf!
men en is de fundatie Jacqucl, die verleden jaar
aanleiding aan eciie ondervraging gaf van wege
M. Bara, nug eens besproken geweesten er is
volgens de vei klaring van A3, de Lanlslieer,recht
gedaan voor het toekomende- maar dal is niet
genoeg, zegde .VI. Bara, dat men voortaande
gelden der fondatie zal afgeven de persoonen
die onwettig reeds in 1864 gebruik van die gel
den gemaakt hebben moeten daar rekening over
doen en dat geld moet terug gegeven worden.
Dit punt zal zoo gemakkelijk niet vereffend
worden, want als het Iangrandisten gebroed
iets in handen gekregen heeft, houdt het zijne
prooi zoo nauw vast als al de andere roofge
dierten.
EEN NIEUW MINISTER VAN OORLOG.
Er is eindelijk een minister van oorlog na ee-
ne zeer moeilijke baring ter wereld gekomen.
Kortelings zullen wij in slaat gesteld worden
den doopnaam van den minister Thiebauld te
kennen.
Het Letter- en Tooneelkundig Gezelschap
Foor Taal en Frijheid, heeft van het Bureel
vau Weldadigheid dezer stad, den volgenden
brief ontvangen.
Aan de llceren Voorzitter en Leden der
Maatschappij.
Aalst 22 Maart 1873.
Mijne llceren
Wij hebben de Eer Ucd. ter kennis te brengen,
dal ons Bureel in hare laatste zitting kennis ge
nomen hebbende vanUed.brief de date 28 Lehm
an IL.eenpariglijk aan Ued.Maatschappij bedan
kingen gestemd heeft voor de gifte van fr. 208,
26 door haar gedaan en heeft besloten dal, vol
gens Ued. verlangen, dit geld aan schamele be-
hoefligen zal uitgereikt worden.
Wij zijn gelukkig,Mijne llceren, Ued.van het
bovenstaande te mogen onderrichten aan welk
wij onze persoonlijke bedankingen voegen.
Gelieft, Mijne Heeren, de verzekering onzer
hoogachting te aanvaarden.
De Secretaris, De Voorzitter,
E. PLAS. M. GHEERAERDTS.
EEN DER MANNEN AAN WIE DE BEL GEN
Verleden zondag is onzen pastoor op den pre
dikstoel geklommen, binst de hoogmis, om zijne
verachlerdc parochianen kenbaar te maken dat
het gelukt icasdat God in zijne groole voorzie
nigheid en het ministerie in zijne volle wijsheid
aan de gemeente Kortemark eenen burgemeester
hadden verschaft voegende erbij dat het nu
geen vreemdeling was Hij drong aan dat de in
woners de straten wel zouden versieren hij de
inhuldiging van dinsdag lest. Niemand kon
zich'inhouden te lachen bij dal hel God behaagd
had Korlemark eenen burgemeester te verlce-
nen die noch lezen noch schrijven kan
Nu, dijnsdag was liet de inhulding van den
door God geschonkenen burgemeester. Eenie
der volgens goeddunken versierde veel of wei
nig zijn huis. Des namiddags werd de stoet ge
vormd uit allerlei maatschappijen en de wereld
lijke en geestelijke overheid, om den nieuwen
burgemeester te verwelkomen. De pastoor deed
er ook eene aanspraak, die geheel politiek scheen
te zijn, want hij trok zich slecht uil den slag
het was altijd «choone kommune, kommune,
kommunegelijk een papegaai, zonder einde
en zonder zin. Alleenlijk kon men eenige woor
den aaneenknopen en er 't volgende uil vatten
Korlemark is het leggen van zijne ijzeren wegen
verschuldigd aan het klerikaal ministerie... Kor
lemark is nu verlost, door zijnen wijzen burge
meester, van de dwingelandij der liberalen. Wat
moet men gaan peinzen van zulken onbedaar-
den pasloor die in dc kerk en er huiten, politie
ke redevoeringen houdtdie z^gt dat Korlemark
zijne ijzeren wegen hekomen heelt van een kle
rikaal ministerie, dewijl zij vergund zijn ge
weest in 1856 en 1864, onder een liberaal
Staatsbestuur.— Gaat zoo iets niet alle gedacht
te hoven, de pasloor moet zijne parochianen
voor groole schaapkoppcn aanzien, om zulke
leugens^uit te spreken.
Wat de vrijheid betreft dat de nieuwe bur
gemeester aau dc ingezetenen moet geven, hoe
is dat mogelijk Een ongeleerd man kan niet ge
ven wat hij niet bezit. Hij is zelf op geenc ma
nieren vrij. Hij was verplicht, legen wil en
dank, burgemeester te worden, op bevel van
zijne proprietarissen, de kinders Hoet, die met
nichle Julie cn den pastoor, onder voorwendsel
van vrijheid, de. gemeente willen besturen. Een
ieder weet hoe vrij dc burgemeester is van
hoofde tot den voete zit hij inde wisjes.
Uit Korlenmark.)
Er is onlangs voor den heer vrederechter van
het kanton Vilvoorde oen zeer aardige zaak geple-
ten geweest.
Het burgerlijk en het priesterlijk zijn er te sa
men in begrepen geweest, door de zelfheersching
van eenen wonderlijken burgemeester.
In het kanton Vilvoorde bestaat er eene gemeen
te welke men Boeken noemt; en deze gemeente
bezit eenen meijer die zich Van Humbeek; niets
van Pieter op de welke het brusselch liberalismus
berust.
Do Vanhumbeek van Buekcn geiijkt zooveel to
minder met den Yanhumbeek van Brussel, dat zij
ne politieke gedachten zoo zwart zijn, als de plui
men van eene raaf of het kleed van eenen jezuiet.
Onlangs geleden, gebeurde het eens dat een her.
bergier van Bueken, de heer Goossens, een dans
feest wilde geven aan de jongheid van het dorp
hij ging dus den burgemeester vinden, tot beko
men van de toelating der overheid.
M. Vanhumbeek deed zich eerst een weinig met
de ooren trekken zooals ieder goede klerikaaj
in zulke omstandigheden moet doen, maar ein.
digde met de gevraagde toelating toe te staan.
De heeryGoossens keerde vol vreugd naar huis,
en gedurende verscheidene dagen, hield hij zich
niet meer op dan met de grootste toebereidsels van
die uitmuntende feest, dio in de geschiedenis van
Bueken moest pronken.
Maar burgemeester en herbergier hadden zon
der M. pastoor gerekend.
De dag voor de dansfeest, werd de haas verwit
tigd van wegens den heer burgemeester, dat he t
recht van hij hem te laten dansen, onderworpen
was aan de voorwaarde van in den offerblok der
keikop voorhand achv FttANkEN tejstorten.
Die acht franken moesten dienen, om eene mis
van verzoening te doen lezen.
De herbergier zoo als alle herbergieren, een
doorgedaan liberaal viel niet in het uitvoeren
van die voorwaarde
Ilij antwoordde aan den gene die hem die tij
ding van de overheid gebracht had, dat hij niets
betaalde, en dat hij zou laten dansen hebben, aan
gezien dat de heer Burgemeoster er hem de toela
ting voorgegeven had, al moest de pastoor tan
gramschap dansen, en de duivel de keers houden.
Zoo gezegd, zoo gedaan het spel werd gebon
den,: het was een van de schoonste dansfeesten van
het saisoen.
Maarin het midde t van het bal, terwijl dat men-
ecnen contredanse speelde, danste de garde-cham-
pêtre éenen cavalier solo, met het in goede forma
opstellen, van een proces-verbaal, tegen den heer
Goossens omdat hij in zijn huis spel gehouden
had, zonder toelating van de overheid en tegen de
politie reglemonten.
Dit gedaan zijnde, trok do garde-champêtro er
van door, en men danste voorhmet een nieuw ver
maak.
Eenige dagen later, ontving de' heer Goossens
een nieuw bezoek van den champêtre, welke hem
kwam den voorstel doen, altijd namens zijnen op
perste vau het proces-verbaal té laten vallen,
mits het betalen van eene verzoeningsmis.
De baas weigerde maar stelde aan de champotre
eene streep bruinen'voor....
Ik zal hem toch wel krijgen, dacht de bur
gemeester....
Op eenen schoonen morgen het is geschiede
nis, alhoewel dat het veel van een fabel weg heeft
zag de heer Goossens den brigadier der gen
darmen in burgerskleeding in zijne herberg komen.
De gendarm dronk eene stijve pint Iambic, be
gon met den baas te redeneren, en eindigde met
hem te zeggen: luister,'j^baas vriend, als gij die
roermakers van liberalen wilt verlaten, en in het
midden van de vrienden der orde komen, zal uw
herberg vol volk van 's morgens tot 's avonds zijn
en men zal uMe acht franken kwijt schillen.
Voor Goossens was het gemakkelijker van aan
deze bekooring te wederstaan, dan van zich weder
te houden de gendarm met den kraag te pakken
cn hem door het vensterglas te smijten.... Ilij
bleef kalm, en verzocht alleenlijk den brigadier
van met hem het zot niet meer te houden.
Al wat wij tot hiertoe verteld hebben, is door
zeer geloofwaardige getuigen voor den heer vrede
rechter van Vilvoorde herhaald geweest,...
Want en dit is het schoonste do burge
meester van Bueken heeft schaamteloos genoeg
4,300,000 fr. betalen.
liiuir na de butle van Innocentius den VIII" veran
derden de staken al spoedig. In de XVI" eeuw brak de
-vervolging voor goed in ome landen uit, in het begin
der XVTI0 beleefde zij er hare schoonste dagen. In plaats
van de geringe straffen der-XV* eeuw werd het nu re
gel de doodstraf toe te passen in plaats van uitzonde
ring, werden de heksenprocessen nu cene dagelijksche
gebeurtenis.
Een schrijver van dien tijd verhaalt, dat hij in Haar
lem vele vrouwen gekend had, die uit A laanderen daar
gevlucht waren uil vrees der heksenprocessen. Tegen
eene van haar had een menschlievend bailliu gezegd
Ga naar Holland, men bakt aldaar zoowel brood als
- hier, legen u rijn zoovele beschuldigingen wegens
tooverij ingekomen, dat ik u gevangen zoude moeten
nemen, en op de pijnbank brengen, en dan waart gij
verloren.
l'hilips de 11do vaardigde reeds een voorschrift uit,
waarin hij beval, «lat alleen de provinciale rechters
kennis mogen nemen vau de zaken van tooverij en dit
evenzeer om te beletten dat dit kwaad eene nog groote-
re uitbreiding kreeg, als wel om te voorkomen dat oude
suffe vrouwen, waarvan er in sommige dorpen reeds 14-
ofl5 verbrand waren, zouden onnoozet in het lijden
komen. Vooraleer dit dekreet uit te vaardigen had hij
den raad van Vlaanderen gevraagd, of deze zich met
het onderzoek der heksenprocessen zou kunnen gelasten.
Het antwoord luidde (1595) dat de heksen krielden
(pulluler) op den buiten en dat zoo de raad de heksen,
processen zelf moest in handen nemen, hij er gee n tijd
zou toe vinden.
De vorsten Albertus en Isabella vaardigden dezelfde
voorschriften uit. Ook zij spoorden tot uitroeiing en
meteeuen tot omzichtigheid aan.
Om te doen zien, echter, hoe groot liet kwaad hier
o-eworden was, zal het voldoende zijn tc zeggen, dat de
ordonnantie van 31 Juli 1660 zes advokaten van het
Hof van Ylaanderen aanstelt om zich uitsluitelijk met de
heksenprocessen bezig te honden, om alleen ende pri-
vatievelyck te besoigueren int stuk vantooverie.
Al deze processen, voor zooveel zij bekend gemaak
zijn, hebben eene treurige overeenkomst
Wij willen overeen drietal wat breedvoeriger spreken
Het eerste is een der weinige gevallen, waarin dc
beschuldigde bij gebrek aan bewijzen vrijgesproken
werd. Het geeft eene gedachte van de losse gronden
waarop de beschuldiging plaats greep, eu van de wijze
waarop de pijuiging werd toegestaan. Het is tevens een
dramatiek verhaal van het standvastige karakter, eener
armelijderes.(l)
(1) Wij volgen hier het verhaal van Cannaart. Bijdragen' ovcr
deVenxitvan'het oude strafrncht in Vlaanderen. '(Gent 1835) bl.
<>n Vil 9.74 pn vnl<r
213 en volgende enbl. 274 en volg.
Vervolg nadien