tijdje nemen, 'I was zooveel gewonnen in de schapraai en de moeders waren zeer te vreden over mijn bezoek,daar ik van 's middags tot 's a- vonds laat met hen koutte Op korten tijd deden wij, ik. mijn huisgezin en mijn fonkc ook de ronde der stad En uit zuiveren smaak nam ik bij elk maaltijdje een klein pcuzelingsken dal de knoppen \an mijne broek sprongen: om 'hesp en vlaaien gaf ik niet veel; maar soms enkelijk om eens te proeven nam een weinig makaron of biscuit voor's anderdaags. Maar wat er mocht aan schillen,weet ik niet, dit pauseleven kon niet duren, overal waar men mijne knaptanden had zien werken, kreeg ik mijnen zak op, en niet tegenstaande al de mogelijke strelingen en vleijingen die ik de ouders opdroeg over den vooruitgang der kinderen, waarmede ik mij zeer weinig bekommerde, wierd ik aan de deur ge zel en ik bleef er aan. Jean. 't Is jammer Flankaarl. Ik geloof bet wel; maar ik gaf daarom toch geen moed verloren, slim als de vos uit Lafontaine 's fabel, wierp ik mijne blik ken in de verte en ik zei tot mij zeiven er zijn drij en dertig huisgezinnen van den buiten waar men te minsten een verksken slacht, en indien ik maar eene verkenszendje per huisgezin ont ving. ik zou nog ai wel vergoed zijn; zoogezegd, zoo gedaan, Ik speelde mijne flankaarts aan en 'k deed de grootste voetstappen mogelijk om een uur in de ronde dc zwijntjeskweekers eens te gaan bezoekenOm te gelukken, nam ik affronten voor complimenten, ik maakte dc ou ters alle soorten van deuntjes wijs over de toe komst hunner lievelingen, zoowel dat ik kort nadien de eerste zelfs voor den pastoor, op den lijfi der pensfecslen ingeschreven stond, en ik in zes wintermaanden lijd drij en dertig verkens- zetdjen kreeg cn negen tien pens kermissen bij - wonde, -waar ik een Jzielmisken deed dat bij tiot.ii--.«.ij no broek zoo wei .ge- vul was als mijn buik. Pi Dc Neus O die bakbeest, die eetbak, ie drij scheidsmannen), dal ia wel, dat is wel, cij slaan hunne handen le zamen en schijnen van flauwte in bezwijming te rallen.) Flankaart. Mijne Patroondag had ik ook uit liet oog niet verloren Ik had alles zoowel gefutseld en berekend, dat mijne ambtsbroeders mij jaarlijks een zilveren servies in geschenk gaven, zonder de kleinigheden -- Oli zij hadden •mij zoo lief.!!! ik stond in hun hart geplant ge lijk nen doornlaar in eene haag Ook was ik hun genegen cn zeer dankbaar, dat moet gij be kennen geërde platlekoppen. Mr Jef. gDaUijdl gcencn twijfel, ik herin ner hel mij zeer wel. hl. gGeveinsd, heimelijk, hersenpikker of valscli was ik niet. Ik beloonde hun allen de grootste vriendschap cn degene die naar mijn verlangen niet mild genoeg was, kloeg ik naarn- Ipos aan bij de personen met de zaak gelast. Pie De Neus. O de valschaard. Merteii. Dat is natuurlijk. hl. Op die wijze heb ik er verscheidene het gat van den Timmerman doen kiezen. Pie De Neus, Voor een servies. hl. Daar schiep ik oneindig groot vermaak in. Zien wij liet niet dagelijks in den Papen win- kei zoo gebeuren. Die aan den Paus, aan St Pieters penning, dc chineeskens, de voortplan ting van 't geloof, de kindscheid der wacht van Maria, de afgebrande kerken, aan de gebannen Jesuieten, aan de geroofde Bisschoppen, zijnen zak niet uitschudt, die gaat naar de Hel gelijk ne puit naar de gracht, Merten. Uwe handelwijze is zeer naluur- lijk geweest -• Iemand tergen, dwarsboomen., zijn binnenste uitvreten is immers onze heden- daagsehe leus. M.Jef. Ik acht zelfs schier rvoodig dat men uw portret in de zaal van het Davidsgenootsehap zou hangen. Pie de Neus. Zeg liever in een verkens- kot. Flankaart.Ik verzoek u, weledele ka- zakkeeiders, mijnen persoon te verledigen te gen de gelukwenschen van Pic de Neus. M Jef. De naam van een deftig man zoo a's gil\ ondankbare spie, moet aan ons nakom- melingschap overgeleverd worden, want gij zijl zoo zuiver als een stochvischmandc. Flanxaart. Ik bedank u, M. Sleutelgat- kijker. Wij zijn twee zielen ineen lichaam. Pjede Neus. I11 soecula, sceculorum. Jean. Alleluia Flankaart.En zoo leven w ij ïn vreugd en deugd lot spijt van die bet benijdt. Merten. Verklaart de zitting voor een kwaariuurs op le schorsen,om dat hij eene. groo* tc schielijk opgekoinene commissie moet gaan afleggen. ah 1 inu vronui ncilJNTOMüN. Pie (ie Neus. V ooraleer lot nadere zaken ©vertegaal^ verzoek ik U, M. Merten, non Flan kaarl eens te vragen wot er zoo al gebeurd is binst den tijd dal bij finantie man gespeeld beeft. MertenAh ja, inen zegt daar zoo bet eene en liet andere over ;ons geweten is een weinig verontrust. Men spreekt zelfs van goochelaars- treken. IlankaarL Gij kunt w el denken, achtba re jesuieten wïudiianen, dal ik gecne enkele da- gelijksche zonde begaan heb. Ik heb altoos mijn beste gedaan 0111 de zaak effen te strijken alles was in order, ziet ge, wel Niet een ootje was uil zijn lood geschoven Jk ken immers te wel mijne regels van drij maal vier om een oolje le missen Ik schreef alles juist aan om de zaak effen te strijken Ik vergal geen negen menne- ken zoo als men doen inoel wanneer men met eene weduwe en vveczen cijfert. M. Jef.Het lot valt altijd op Jonas. Ptede neus Gelijk dc trippen en verkens- karbonnaden ia Flankaart's telloi r. hlankaart. O toen heb ik geknoeid en gcvroel om alles effen le kunnen strijken. Pie de neus Dat is geen nieuws, hij kan strijken. Flankaart. En het was zoo beet dat de musschen gebraden in bet J-ommer der boomen zalen ook uil voorzorg bad ik de kolen en de olie uit den weg geruimd Ja, bel was zoo drukkend beet dat bet zilver in de zon gesmol ten was, even ajs de lak onder de middellijn. M. Je/'. - 'T is een mirakel. Jean. 'T zijn twee mirakels. Pie de neus. O die valschaards, die hel- sclie leugenaars. Flankaarl.Op mijn woord van eer. Pie de neus. En hij is verwonderd en kwaad omdat men hem aan de wachldeur zette. el men zou hem moeten sterren hebben- M. Jef. Zijn er ooit klachten gedaan ge" weest, Mr blankaert door vaders of moeders a oor zekere reden waar de verwerkte wollen op het tapijt stonden Flankaarl. Dat is uit mijn geheugen gegaan. M. Jef. Op welke wijze behandeldet gij den ambtgenoot die zich durfde op zijn Brus- selsch klceden l'lankaart. Geheel zachtjes, ik streek zeem aan zijnen baard en ik kloeg hem aan bij wie bet noodig was, tot dat hij eindelings zijne mallen oprolde. lk moest niet bevreesd zijn ik betrouwde mij op mijne liberale vrienden die voor mij op hunne kniên cn kneukels door bet water zouden gegaan zijn. Pie de Neus En bij durft een treffelijk burgers zoontje,sprinkhaan heeten, oh:die slin kende kladde. IETS CURIEUS. Wij welen niet uil welke Phantasij, maar 't is toch zoo, er den Uker een papierken door deurwaarders tussclienkomsl is overhandigd ge worden. Deurwaarder op vragc van zekeren Victor an den Eynde, herbergier en gewezen huis- kneeht alhier, die ziclt sterk gekwollen bevindt, door bet afkondigen van een artikel in den ijker, klaagt deze aan om hem in zijne eer te hebben willen krenken en hem aan de ver achting van zijne medeburgers bloot le stellen, Hij eisebt SO franken voor eerherstelling en 45 franks voorafkondiging van iift tos - se he n kom end vonnis. En op wiens raad, zal men nog al gemakkelijk raden. Men verzekert dal de man d)or 'pen Joosdépe van zou wijlen gezalfd worden. Daar wij van geene zalving groot liefhebber zijn,en dien vreemdeling van verre of nabij ken nen, zullen wij de zaak in de banden van eenen deskundigen overleveren, die aan zulke fauta- sijmannen hunne rechten zal leeren 'T is uog almoételljk zoo niet onmogelijk meteen boer re de te klappen. Zou bij wei eeiu'ge vijf frank stukken te veel hebben. PORTRET VAN EeFgEUsTvOLGENS BE HEILIGE GAZETTEN. Een geus moet een loelijke beest zijn. Bij voorbeeld, de klerikale gazetten geven dagelijks artikels waarin de antwcrpsclie geuzen scboou afgclcekend w orden. Daar hebt gij M. Ferdinand Vander Taeleu, hoofdman der geuzen. Eiwel de gewijde pennen schilderen Vander Taelen af als een monster, Fe boeren moeten ge loven dal hij een kop beeft als Blauwbaard, dat hij poolen mei hair bezit, de oogen rooit als groene a uurbollen, dat zijn mond schuim spuwt als een razende hond en als hij niest dat het pe trol is. Wat meer is, dagelijks neemt hij voor ontbijt een jesuit, noenmaal een kapucijn en en avondmaalt een gebraden kanonik. Als bij in een huis treedt schopt bij alles onder te boven en vertrekt niet eer voor al de bewoners den buik opengesneden le hebben. Te AntAverpen verwekt de tegenwoordigheid van dien magi straat-tijger eene onophoudelijke afschrik. Ziedaar zie, daar hebt gij bet portret van een geus en zoo zijn zij allen, volgens de goede drukpers J Treki eens hel leerken op Wie kent daarin niet hel getrouw portret van de hoofdbokken verpersoonelijkt in den Denderho- de OH MEN IS VERWONDERD Algemeen is men verwonderd dat telkens er een nieuwe klerikale minister aan het roer komt: deze ledereen zegt verbaasdmaar is die talrijke klerikale meerderheid der Wetgeving zoo arm aan koppen met verstand r schenken het geweten te bedwelmen. Jat zij eindelijk vrijwillig beloofne weder le zullen komen en woord bieldt. Weldra wist hij het oiiërvaaren «leisjen zoo in le ne- men dat zij geenen anderen wil had, dan den zijnen. Men begon hare herhaalde bezoeken op te merken en veel er over te praten. Dare ouders echter waren, zoo als doorgaands, de laatste, die iets daarvan bespeurden. Dadelijk vesboden zij haar dan verderen /Omgang; dan mvria. had zieh reeds in den beker beneveld zij lag in de strikken des verleiders en liet zich door hem overhalen het vaderlijk huis te ontwijken. Zij zoude den tteere va* v. in Versailles wachten dan, voor dat zij hem nog daar had ontmoet, was haar vader reeds op het spoor" verrasehte haar in Versailles eo bracht haar weder te huis. Va* v. wilde den buit niet laten varen hij nam anderm tal toevlucht tot zijueoj trouwhevondeoen koppe- aar, die tot haar sloop en haar spoedig wist te bewegen zieh door hem te doen schakenjdan, ook ditmaal betrapte haar de waarzame vader, die met twee ruiters van de marechaussee den roaver vervolgde, en hen zijnen prooi afnam. (Verooij nadien). GEEN LID VAN DE K.AMERS IS. 1

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Den Yker | 1873 | | pagina 2