zij nu nog beletten zich somtijds eens te verlusti
gen ia eenen flikker te maken, daardoor brengen
zij aan niemand nadeel toe; als alles op eene eer
lijke wijze gebeurt, zouden zij hen moeten aan
moedigen tot die exercitie onder voorwaarde op
zekere uur huiswaarts zich te begeven; maar neen,
zij alleen moeten van alles mogen genieten; bet is
altijd het zelfde alles voor mij en niet vooru; en
wat zouden wij van die schijnheilige pilaarbijters
niet moeten aanhalen, wilden wij u daar met naam
en toenaam eenige uit den hoop ophalen en eens
aanwijzen waar zij gaan comedie en cache-cache
spelen'; gij zoudet grootelijks verwonderd zijn te
vernemen wat zij kennen, wat zij doen, en wie die
ordentelijke koppen zijn. liet reglement zal stipte-
lijk uitgevoerd worden, zégt men, welnu wij zul
len er bij zijn, maar beden zeg ik voorop, dat het
er zal gaan zoo als met het mest; liberale herber
giers zullen gestraft worden en de bokken zullen
verschooning verkrijgen. Yv aul, heer opsteller, in
sommige kroegen van den bokkenhaspel, waar
kwezels en kwezelaars, xaverianistenen franciska-
nen van allen caliber toeloopen, leveren zij zich
over aan alle buitensporigheden, ontnemen de
geburen de nachtrust en toen zij deze rond midder
nacht verlaten als beesten op de straat lawijt ma
kende, doen zij dit ook zonder vrees over de tus-
schenkomst van de politie; zij is er niet tezien noch
te hooren. Heeft dit hier in onze stad ooit te zien
geweest? Neen, dit alles is ons over gekomen met
de inrichting der congregatiën van allen aard en
de dominatie der jesuieten. Hoe lang zal dit nog
alles duren
LENA.
HOE LANG ZULLEN WIJ NOG IN DEN
MODDER FLADDEREN.
Onze stad, welke altijd voor de reinheid enden
goeden onderhoud barer straten bekend was, is
heden wel laag gevallen en heeft al haren roem
verloren. Sedert den oogenblik dat meester Goeren
met do mestkarre is gelast, hij die altijd beweerde
.dat men op geen geld moeste zien als het er op aan
kwam de straten te doen vagen, indien wel te ver
staan, dit gezegde wei echt is, vergaan wij in slijk
en modder; men mag wel heden onze straten verge
lijken, aan de aardebanen van den buiten, het zijn
geen gekasseide straten meer, de modder en de in
verrotting gaande plant en dierstoffen van allen
aard bedekken ze ter dikte van eenen halven voet,
zoodanig dat het onmogelijk wordt ze op verschei-
de plaatsen te voet door te trekken; zijn cr dan
loch geene bessems meer, en hebt gij dan toch gee
ne arme lieden genoeg om ze eenen stuiver door
werken te laten verdienen? Moet het geld dan toch
altijd vruchteloos aan eene maatschappij, met volle
handen ten prooi geworpen worden, om er niets
voor te doen, dan dat de straten in zoo eenen
walgelijken staat moeten blijven, is het in dier
wijze dat gij, schepenen kollegie de voorschrijvin
gen van het gezondheids komiteit, welke UI. zoo
streng door den minister van het inwendige zijn
aanbevolen geweest, om den geesól van den cho
lera en besmettelijke ziekten van onze stad
afteweeren, werkstellig maakt Is het zoo dat gij
uwe plichten van stadsvoogden verstaat wacht;
want indien hqt ongeluk wilde, dat die afgrijzelij-
ke ziekte kwam in onze stad uit te bersten en dat
gij al de middelen welke UI. zijn aangeduid niet
haddet tot het laatste punt gebruikt, er «al u
krachtdadig en nec spe nec metu rekening gevraagd
worden van uw gedrag gij moogt verzekerd zijn
dat er niets zal verwaarloosd worden om het aan het
opperbestier te doen kennen. Indiervoege zal de
bevolking ook over u een oprecht vonnis vellen.
Gebruikt de penningen der burgers om hen in
veiligheid te stellen en hen te behouden tegen den
aanval der schrikkelijkste ziekte welke reeds
in verscheide landen die ons omringen met
wreedheid heeft geheerscht en zelve in ons dier
baar vaderland een zeker getal slachtoffers heeft
weg gesleept.
Na ons eenoogenblik met den dcernisvollcu
toestand onzer straten beziggehouden te hebben,
werpen wij eenen blik op de eenige wandeling,
welke wij bezitten, en door den vreemdeling die
ze eens had gezien, niets alleen bewonderd maar
zelf ons benijd werd. Nu kan men van den staat
der boomen oordeeleii: voorgaandelijk waren hel
wandelings boomen door deskundigen onder
houden; het pad was aangenaam belommerd,
beden zijn het galgen palen; zonder hoegenaam-
de kennis en zonder kunst afgehakt gelijken zij
zelfs aan boschboomcn Het zou sehijnen dat
dien welken zijne orders daartoe beeft gegeven
geen ander oogwit had dan ze op die wijze lang
zamerhand te doen afsterven; en waarop dees
gez°gde staaft is wel de manier op welke hij
zich met zijnen schijnheiligen grimlach, en het
judas vrijven zijner handen, aan een hoog ge
plaatste ambtenaar zekeren keer toesprak: liens
weeral twee die vergaan! maar de antwoord
volgde op staanden vuel en was krachtig: alhoe
wel hart van begrijp niet zijn vernepen brein,
had hij hel noglhans verstaan, de slag was hart
en treffend; de kaaksmeet deed haar effekl,want,
ik geloof /ie/ ivel gij zelf hebt ze kapot gemaakt
viel hem zoodanig op liet hart dat hij er schiet-
van in onmacht viel; zijne long trok zich als
door den bliksem getroffen in, en die man zweeg
en sprak geen woord meer. Zeg eens, heer le
zer, zoudet gij het met ons niet houden dal
zulke personen zich enkelijk zouden moeten be
moeien met zaken die in hun betrek vallen en
dat een koeiwaehter of ganzen drijver zich niet
moet doen doorgaan als kunstschilder? hebt g'j
het verstaan Cnmeléon schoenmaker blijft op
uwen leest. Heden als de vreemdeling weer on
ze wandeling aanschonwt, is zijne eerste vraag
wie is die wandaal die zoo iets merkwaardig
heeft vernield? 'l is een ezel, men moest er hem
maar aanhangen tot exempel van diegenen wel
ke hem zouden willen opvolgen en naapen. Daar
ziet gij den vent afgeschilderd.
rale administratie, eerbied, wejgevoeglijkheid,
deugdelijkheid, nauwkeurigheid, rechtzinnig
heid, gerechtigheid, onpartijdigheid, personele
belangloosheid en onbaatzuchtigheid gold. De
lijd zal leeren.
Aalst, 2 Januari 1874.
Heer Opsteller
Sedert eenige dagen ligt er iels op mijn hart
dal ik niet langer kan wachten u ter oplossing te
geven.
Zoudet gij mij niet,door uw gecerd blad, wil
len zeggen of het aan de leden der Besturende
commissie der hospicieu door de wetten toege
laten is voor hun gebruik ol andermans gebruik
in het apotheek validen armen iets te doen be
stellen
Deze vraag doe ik, omdat ik vernomen heb,
en ik sla voor de echtheid der zaak in. dat dus
danige afleveringen met onbeschoftheid ge
paard nu en dan nogal bestaligd zijn gewo- den.
Hoe men zulke feiten ook uitlegge, stellen zij
geene hoogst onk ieseljc daad daar
Aanvaardt, enz. X.
ANTWOORD.
Er gebeuren heden zoo vele onkieschlieden,
onbeschoftheden, ja zelf walgelijkheden zonder
de onrechtvaardigheden te vergeten, dat liet bo
venaangehaalde ons niet moet verwonderen
Doch, niemand heeft het recht zich boven
wetten of reglementen te zetten, al ware hij
voorzitter der voorzitters van al de godshuizen
van de wereld.
De commissie van de godshuizen heeft enke
lijk voor zending de bestaande reglementen Ie
doen uitvoeren en de leveringen en diensten te
bewaken, zonder zich met eenen dienst la mo
gen belasten zij geniet niet deminsle priviligie,
en heeft op geender w ijze hot recht een iota te
verplaatsen zonder een misbruik of eene on-
kieschhcid te begaan.
Nieuwe mannen maken nieuwe wetten, die
zich dikwijls slechts door hare gebreklijkheid
doen onderscheiden.
Zullen de hervormingen die er staan inge
voerd te worden, de liospicien niet naar den
toestand in welke zij zich bevonden voorde
aankomst der liberalen terugvoeren Er bestaat
daaromtrent niet weinig vrees,
"f was dan dwang of knout.le kort liicr, te kort
daar, te kort overal, terwijl liet onder de libe-
Wle weet waar voor het goed is.
In de Commissie van de Ilospicicn was het vrijdag
2 Januari groote kada. Men heeft (wel te verstaan
de bokken,zij zijn langs alle kanten en in alles de
zelfde) alles om verre gesmeten;de oude leden heeft
men het overzicht van eenige gestichten afgeno
men, en de drij bokskens van zuiveren bloede, on
der den geleide van meester Yan Wambeke,hebben
onder hen alles verdeeld;. M. Monfils,die verklaard
had niets te willen aanvoerden (en men heeft aan
stonds nota genomen van zijne gezegdens) heeft
voor zijn lot misschien tegen dank het naar-
zien van de goederen ontvangen; dat zal toch
iets rapporteeren.
Men houdt voor niets geen winkel;men verkoopt
tonnezaad, zoo het schijnt; er moet natuurlijk vlas
opgedaan worden om linnen te maken. Alle baten
helpen,al ware het maar eene vlieg in den brouw
ketel, dit alles is aldaar gepotlepeld zooals het ge
beurt op den buiten, waar men de ongeletterde
menschen een stembriefjein de handsteekt;zij we
ten meest al niet wat het inhoudt, met older het
niet te lezen. Ieder boksken, op commando, trok
het zijne uit zijne tesch(het was voorop geschreven)
en als marionetten staken zij het in de bus. Het
was koddig zoo vier hoogdravende philosophen
eenen baron(Tiens de baron heeft enkelijk met zij
nen naam een aanbelangend bericht onderteekend,
dat is wat vies voor eenen vent die langs alle kan
ten zoekt te prijken) een baronsken en t? ee an
dere, waaronder namentlijk eenen die alleen
lijk van den Denderbode schijnt gekend te zijn, hij
zegt liet te minsten, eenen quatuor te zien aanvan
gen; er manqueerde maar eenen meer om hen met
de chambrière wat aan te manen en hen op hol
te ïgon. Hip, hip, galop infernal!
A1E1A1E!
Als de pastoor en de ko«ter onder elkander
krukeelen, dan komen de geheimen der sakrislij
uit dit oude spreekwoord komt zich nog eens
te verw ezenlijken in de cercle der rijke bokken
M. Van Wambeke, de oude vriend van den
heer Moeyersoen, endezehebbenzicli aldaar wat
grof behandeld;zure waarheden zijn den eersten
toegebracht geworden,waartegen hij weinig had
te zeggen; en wal was er toch te doen als men
met feiten voorden dag komt, die echt zijn,
geene leugens zuldeü! verstaat gij het wel!! en
mits UI. flak in het aangezicht zegge, dat men op
hem in de kiezingen niet meer mag rekenen, kan
men afmeten met w elke hevigheid daar is gestre
den geworden; de bedaarde voorzitter heeft ook
ten laatste geoordeeld dat zijne tusschenkomst
hoogst noodig werd, en heeft alle mi idelen in
gespannen om een tweegevecht, met de vuist
wel te verstaan,te beletten; of hij-er in gelukt is,
weten wij niet, maar het laatste woord was
toch rekent op mij niet meer. Die het meest ge
durende het losbranden van dit geschut geleden
heeft was de Toupet. Gelukkiglijk voor hem,
de zijne is a l'abri de la bombe want hij heeft
er eenen fameuzen.
PAST OP PAST OP! ZIJ Z1JNNVIET POSTEN
GELADEN.
Weldra zal men weten w at er op liet land
huis is geschied nopens de afschrabbing van
een groot getal gardes civieken, omdat zij niet
in staal waren zich behoorlijk uil te rus
ten. Zij hadden geene centen genoeg om zich
eenen uniforme aan te koopen daar het
grootste getal reeds gekleed en gewapend waren
en sedert lang er deel van maakten.
Men zegt ook dat onder het groot getal perso
nen die tot het opmaken van dien lijst hebben
medegewerkt,men ei vier telt die in den tijd van