herstelling eenen frank vijf en twintig centie
men aan stadskas onder hel liberaal bestuur
kostte, blijft altijd het eenigstc en groot schelm
stuk dat het gedurende zeventien lange jaren
van algemeen herstel begong.
Vele dergelijke en nog grootere feiten moes
ten aan den dag komen wij wachten en blij
ven wachten cn niets komt te voorschijn het
lanleerntje van den groenen parapluie-opzopker
is uitgebrand en de schavelingman is van den
dalf geleid cn in zijne horlogien verward.
Geld en veel geld is er door onze landhuis-
plienixeD gemaakt al wat maar kon verkocht
of weggedaan worden is aan den man gezet, tot
den grond op de veemarkt toeen van eene
ruime schier vierkante plaats is er een zeven
hoek gemaakt, rijkelijk versierd met prachtige
ingangen en him- cn daar een plaatsken vogel
weide, zonder de W1NTEKIJ SHALSTRE KEN
HELLENDEVLAKTEN, tot wier aanlegging
een groot ingenieur is ontboden geweest op te
noemen.
Nimmer wetende waaraan de schatten die
langs alle kanten en zijden in de stadskas bin
nen komen, te hesleden en geene waardijen
meer kennende die hun vertrouwen verdienen,
schijnt het dat zij besloten hebben de kleine
eigendommen langs waters en straten gelegen
cn nog Ie vinden onder de meest gegadigde uit
le deelen, voor eene cigaar, een pijp tabak of
eene pan eieren maar bij voorkeur aan de dik
lijvige de mageten zullen zooals bij het verle-
dene, het laatste ceutiemlje moeten afgedaan
worden.
Men vraagt of het waar is dat men op 't land
huiseen nieuw metriek systema ontdekt heeft,
cn dat het al reeds niet ver van den ouden den
der toegepast is geworden
Men is ook begeerig te welen of het waar is
dat er grond door een gemeente bestuur is ver
kocht te minsten drij vierde onder de waarde,
voor den eerstkomende? en of liet waar is dat die
grond voor de aangelande niet tien maal de
laatste waarde overtreft
Of de bestendige deputatie des provincialen
raads den verkoop van vier groole roeden
bouwgrond aan een aaupalendeu eigenaar voor
houden
WILLEMSFONDS
Vervolg
Meer dan 30 jaren zijn verloopen, en nog
zijn er velen die niet kunnen begrijpen dat er
een innig verband beslaat tusschen de moedertaal
en de volksbeschaving; dat men een volk slechts
door zijne eigene taal kan verlichten dat de
vlaamsche beweging niet alleen eene zaak van
recht en van nationaal gevoel, maar ook van
verstandelijke herleving is. Het ontbreekt niet
aan mannen die met overtuiging den oorlog voe
ren tegen de onwetendheid, omdat zij de bron
is van allerhande kwalen voor de maatschappij
in 't algemeen gelijk voor de personen in 't bij
zonder, eene bron van ontaarding cn van misda
digheid omdat het zeker is dat hoe meer een
mensch in geleerdheid en beschaving vooruit is,
des te meer hij tol zijn eigen en tot het algemeen
welzijn kan bijdragen, enz. Willems (in 1844):
«Voedsel, voedsel moeter zijn voor die duizen
den van behoeftigen, die hunne verstandelijke
opleiding nog van ons verwachten.»
Maar hoevelen vindt men er niet die nog
steeds liet rechte wapen verwaarloozen waarvan
zij zich in dien strijd legen de onwetendheid en
vooroordeel moesten bedienen Laat ons, het
vaartuig onzer volksontwikkeling niet in vreemde
zoeken, maar volgen wij de natuurlijken weg
door Willems aangewezen het Ylaamsch al
leen kan onze mindere volksstand tol beschaving
opleiden
En laat ons Vlaamschgezinden, er bijvoegen
de beschaving alleen kan ons volk versterken
om met vrucht de opslorping door Fransche taal
en Franschen geest te weerstaan. Hel verval van
de nationale eigenwaarde, de karakterloosheid
waaraan wij lijden, cn waardoor het de ver-
fransching mogelijk geweest is hier wijd en zij 1
wortel te schieten, is inderdaad maar een gevolg
van de verstandelijke slaapheid der Vlaain«che
bevolking immers, een volk dat stilstaat, dat
in beschaving hij zijn geburen achterblijft, moet
noodlottig dan invloed van anderen ondergaan
en eindigen met er door overweldigd le worden.
In welke richting moet de ontwikkeling, die
wij bedoelen, geschieden In den geest der
eeuw,zo') zegde het, ik heb hel reeds herinnerd,
een vroeger bestun-rzoo zegden wij het.hun na.
Uit dien hoofde worden wij sedert eenigen tijd
dooi zekere soort van bladen van Oost- en West-
Vlaanderen, Antwerpen, Limburg en Brabant
geweldig aangerand. Wij worden natuurlijk be
schuldigd van goddeloosheid en onzedelijkheid,
dat sprekl van zelf. Maar wanneer wij beden
ken dat de godsdienst onzer tegenstrevers, niet
inaankweeken van edele menschenliefde,maar in
het zaaien van haat en in vervolging legen eiken
andersdenkende bestaal, en uitkomt op de algc-
heele verslaving van den menschelijken geest,
en wanneer wij weten van welk gehalte hun
zedeleer en hun zedelijkheid zijn, dan kan het
ons weinig schelen den naam van goddeloozen
cn zedeloozen van hen te ontvangen wij zullen
daar dus niet op antwoorden. Maar men heeft
ons ook beschuldigd den naam van Willems te
misbruiken, welke eene gansche andere richting
zou toegedaan geweest zijn. Hierop moeten wij
antwoorden niet dat wij beweren dat er 50
jaren na het overlijden van den vader der vlaam
sche beweging niets zou veranderd zijn wij
achten ons verplicht het werk van Willems
voort te zettenen geenzins ten eeuwigen dage
op hetzelfde punt te blijven stilstaan maar één
ding meenen wij te kunnen verzekeren wij
zouden de kinderen van Willems niet mogen
heeten, indien wij door de Ullramontancn niet
wierden aangevallen.
Inderdaad, hoe bezadigd ook. kon Willems
aan de gramschap dier mannen niet ontsnappen.
De beschuldiging van goddeloosheid en onzede
lijkheid viel hem zoowel als aan ons le beurt
zij werd hem door zekeren priester Buelens toe-
gebliksemd. en waarom Omdat hij niettegen
staande zijn hartelijke aangekleefdheid aan zijn
godsdienst, tevens vrijzinnig en vaderlandslie
vend was, en dan ook op menige plaats in zijne
schriften en zijne brieven zich vertoont als een
beraden tegenstander van de krakcelders, die
door den godsdienst der Nederlanders wilden
verdeden van die quidamszoo hij ergens
zegt, die
en tegen het Nederlandsch bestuur pelitionneer-
den van de aanmatigingen der geestelijken te
gen de rechten der souvereinen, de wetten van
den slaat, de vrijheden der volkeren van de
Jesuieten cn van het ultramonlanisme.
Alvorens ons eenig verwijt te doen van onge
trouwheid aan Willems' voorbeeld, zouden onze
vijanden die leiten moeten kunnen vernietigen,
en dat kunnen zij niet.
Wordt voortgezet).
daarna, liet zich een aanhoudend door den weergalm
herhaald gefluit hooren. De geloofsonderzoeker
sidderde,zijn bloed verkoelde en do haren rezen hem
4e berge. Hij hield zijn paard stil. en zich tot den
gevangene wendende Baudouin zegde hij, of dat
die man aan uwe secte behoore, of dat het een
helsche geest zij die deze gedaante aangenomen
heeft om ons te verschrikken, hoopt evenwel op
uwe verlossing niet op het eerste noodgeluid zal
uw hoofd het zand in rollen. Mijn leven is in
uwe handen, antwoordde de gevangene, indien het
toegelaten ware de dood te verlangen, ik zou
vragen dat zij welhaast een einde aan mijn lijden
stelle. Denkt alleenlijk dat mijn bloed op uw hoofd
zal wedervallen Hij wilt genade bekomen,
geloof ik hernam de geestelijke, met eenen
woesten glimlach op de lippen. Noen vervolgde
Baudouin, en nogtans Christus op het kruis vroeg
wel een weinig verzachting aan de genen die hem
gekruist hadden. Maar van u verhoop ik niets te
bekomen zelfs geen oogenblik rust Gij hebt
gelijk ik zal niets toestaan aan mijnen Gods
vijand. De verontwaardiging gaf den uitge-
putten gevangene eenige krachten terug. De
vijand van uwen God herhaalde hij met eenen
verachtelijken blik. Degene welke wij beiden
moeten aanbidden, degene die uwen mond en den
mijnen dagelijks aanroepen, alhoewel in eene
verschiliige taal, is het niet een en de zelfde God
Is het de gene niet die is degene die in hem
alleen hemel en aarde vervat Maar het opper
hoofd waarvoor gij eerder den knie buigt dan voor
het eeuwig wezen, degene aan wie gij uwen
godsdienst en uwe ziel opoffert, degene die den
God van uwen hoogmoed, van uwe heersclizucht
en van uwe albegeerlijkheid is ziedaar de eenige
dien ik vijandig ben en verfoei
Hij lastert riep de geloofsonderzoeker uit, en
de twee knechten, die eenige oogenblikken vroeger
om 't meest God verloochenden telkenmale dat
de gang van het spel hun nadeelig was, vervloekten
den ketter en spuwden hem in het aangezicht. Hij
verdroeg die beledigingen zonder zich te beklagen;
't was voor zijne geloofsbelijdenis dat hij leed.
Men zette den weg voortnaarmate men dieper
in het bosch drong, werd het pad nauwer, en het
geboomte dichter, wat hij den geloofsonderzoeker
en zijne twee lijfwachten benauwelijke overwegin
gen verwekte. Bonifacius, zegde de eerste, zich
tot zijnen weerdigen knecht wendende, zouden
LIEFDADIGHEID.
Woorden wekken, maar daden strekken. Zie
hier een paar feilen
I. Eene aandoenlijke plechtigheid heeft op
27 juli le Luik plaats gehad de besturen van
het weldadigheidsbureel, van de kinderbewaar-
scholen en van liet koninklijk instituut voor
doofstommen en blinden, hebben zich vereenigd
ten einde aan de koninklijke maatschappij van
Sport een kostbaar geschenk te overhandigen,
uit erketenis voor de gift door deze maatschap
pij aan gemelde gestichten gedaan, zijnde de
opbrengst van eene tombola door haar ingericht
en die niet minder dan 100,000 fr. heeft opge
bracht.
Het geschenk bestaat ineen meesterlijk gebeeld
houwde groep, de liefdadigheid voorstellende.
II. Een oprechte menschenvriend, M.Gustaaf
Lambinon, oud-ingenieur en voorzitter van den
Letter kring, is op 9 Augusti te Spa overleden
en hij heeft bij testament vermaakt
Aan de Burgerlijke Godshuizen vau Luik,
100,000 franken.
Aan de stad Luik
wij eenen verkeerden weg ingeslagen zijn. Mij
dunkt dat wij langs hier niet zijn gekomen.
Uwe hoogweerdigheid heeft gelijk, hernam
Bonifacius met verlegenheid wij hebben in dit
vervloekte bosch onzen weg verloren.
Hoort gij niets Bonifacius
Het bleeke gelaat van den knecht verlengde zich
gevoeliglijk. Ik hoor het kreupelhout bewe
gen, zegde hij maarmaar t is misschien
de wind.
Bonifacius, mij dunt daar eene zwarte gedaante
ontwaard te hebben keeren wij op onze stappen
terug mijn vriend
O ja, mijne hoogheid, laat ons terug keeren.
Zij deden hunne peerden eene andere richting
nemen. Houdt stil daar riep eene donderende
«tem twee scheuten werden gelost, twee kogels
snorden, en de geloofsonderzoeker zag zijne twea
lijfwachten ten gronde vallen.
Een kreet ontsnapte aan zijne lippen, en vau
verstomdheid getroffen 'bij het nakend gevaar,
bleef hij beweegioos, alsof de kogels hem doode-
lijk gekwetst hadden nogtans had hij niet het
minste schrabje bekomen.
Een oogenblik daarna, kwam een kolenbrander,
HONDERD EN DRIJ FRANKS EN CENT1MEN Zül goed
Venant de balayer dans une sacristie,
Traiient l'instruction d'hérétique et d'impie