Als blijk hunner verkleefdheid en tot hunne hande bver de openbare zaken en amblena- en die zij met de ongehoordste partijdigheid be handelen, zonden die mannen door den hemel in 1876 niet slecht beschonken vvorden met het verplichtend dragen van eenen mijter als hoofd deksel dit als teeken van den tijd in Oo«l- Vlaanderen, waar de omwctendheid op den bui ten zulke diepe wortelen geschoten heeft. En wat heeft de gemeenteraad van»Aalst ver richt welke hulde mag er liern toegebracht worden!1 Hoe beeft bij zich onderscheiden en welke zijn de hoofdpunten voor welke hij de al- gemeene verdiend heeft. De schoone en voordcelige werkingen van den Aalsterseiien gemeenteraad zijn in den mond van allen. Als de klerikale hervormers aan 't roer kwamen was er niets goedsalles moest hermaakt worden ten voordeele van allen; want zware lasten wogen op de burgerij, veroorzaakt door de geld verkwistingen van het liberaal be stuur, lasten welke onmiddelijk moesten ver minderd worden. En wat is er van die belofte ten uitvoer ge bracht Is er wel een maatregel genomen, eene doening geschied ten profijte der stad en der burgerij Waar zijn de verlichtingen van de stralen, waar is de verdeelende rechtvaar digheid, waarover zij zoo boften, gebleven? Waar zijn de spaarzaamheden welke hij moest doen, om onze stad te redden van eenen zeke ren val. waar is de welvaart welken hij den in woners moest schenken? Langs waar wi j ons ook draaien of kecren ontwaren wij slechts den afgrond, welken ons berucht klerikaal bestuur onder de voeten van 't grootste deel zijner medeburgers gemaakt beeft, met een ongehoorden en alhier onbeken den partijgeest den vollen zwier te geven. Hij die zich niet schaamde te durven plechtiglijk verklaren.dat alles in 'topcnbaar moest toegewe zen worden Hij die noch liberalen noch kleri- kalen maar de medeburgers mocht kennen Hij die door de openbare toewijzigingen duizen den en duizenden profijt der stadskas moest bij zetten! Hij die slechts werkers de belangen der stad genegen moest opzoeken! Hij die den bloei overal moest te wege brengen Waar is hij met die beloften beengcvlegen Waar zijn de weldaden waarmede hij dc stad beschonken heeft? Waar is de groote Honi te vinden, wel ie hij op eene tijdruimte van bijna tien jaren verwezen (lijkt beeft Zoeken wij, laat ons geeue moeite ontzien om die schoone uitslagen op te zoekea, maar als wij de overtuiging koesteren dat al die woor den slechts lolde fopperij der Aalstersche bevol- king gediend hebben, moeten w ij ons getroosten die 'aak zonder uitwerksel te verlaten, en open lijk bekennen dat die fopperijmidde] hem gelukt heeft; maar van eeuen and. ren kant,hebben wij het recht hem kortaf te zegden; indien gij ons ge fopt hebt met beloften, uwe werken getuigen dat gij gezworen hebt de stad Aalst van al wat De volgenden dag, 't was de vijfde April, werd de wacht der voogdes van 's morgends verdubbeld, en van heel vroeg zag men al de aan het gouver- ment verkleefde personen toesnollen. De edellieden der koningsgezinden, de vreemdelingen in den dienst van Philippus 11 en de spaansche officieren verdrongen ziek, op de plaats die ziek voor het pa leis uitstrekte, en dat men het buitenwerk des ko ven noemde. Het geheim ik der paarden, het geroep der ruiters en het gerucht der wapenen mengden zich aan bet geluid der trompetten. De lieden van dame Margareta 's huis bewogen zich in allp rich tingen. Hofjonkers, stalknechten, dienaars, allen gingen, kwamen, ondervroegen, bevolen; men zou gezegd hebben dal de prinses door eenig groot ge vaar bedreigd was, en dat een vijandelijk leger zij ne stappen op Brussel richtte. De stralen der zon drongen reeds in de kamer waarde eeredamen den nacht doorgebracht had den. Eleonora, licht aangekleed, vermaakte zich eenigen ti d met het schouwspel dat die menigte ruiters, midden in liet buitenwerk vereenigd, aau- bood, en uit welkej- getal zij niet draalde de ouden heer d' Agua te onderscheiden. De slaap sloot Ade- zij merkwaardig bezit, van al wat winstgevend en de nering voerdeelig is te berooven. Ja, want de stad vervalt van dag tot dag, van wel stellende burger die zij vroeger was, is zij bijna bedefares geworden hare eigendommen zijn schier al aan den man gezet en op welke wijze B. V. aan de hoogeveslen hare schoone wan delingen, die bet hart met vreugde, bij de eers te lente dagen vervulden, zijn onder de bijl van het kortziende bestuur gevallen, üe kaserneu. die alom als pene bron van algemeene welvaart aanschouwd worden zijn vernield, in de zoe te hoop met derzelver opbrengst, aan eenen ha- kelijken financieelen toestand van stadskas te voorzien. Hij richt praoht aan en verzuimt hel onontbeerlijke. Hij schaft de 2u/„ op de eigen dommen af en hij weigert aan de bospicien eene sedert ettelijke jaren vergunde toelage van 5000 fr. Hij keurt leeningen goed,door openbare be sturen aan te gaan, aan 5 jaars en bij mach tigt deze besturen,mits dezen intrest die men ge makkelijk verwezenlijken kan zonder zijn kapi taal Ie compromitteereii, op eenen termijn jaren van zijne geleende somme te mogen afzien En dat zijn bestuurders die de noodige begrippen bezitten om de belangen van allen te verzeke ren Genoeg! genoeg de feilen die zich togmi hen oprichten zijn te menigvuldig en Ie ernstig om met gauwte overloopeii te worden.Daarom, daar niets ten hunne voordeele kan getuigen.dat personen en zaken op dezelve wijze behandeld zijn geworden, hebben wij hun niet de minste hulde toe te zwaaien, en wenschen wij hun.dat met den beginne van 1876, de heilige geest hun gedachtig zij en hunne hatelijke gevoelens uil- douve. - Onderiusschen ligt er voor hen een prachtig geschenk gereed,welk aldus zal moeten verdeeld worden. M. V. Wambeke eenige meters karioucben, die met geen buskruid opgevuld zijn, en waar mede vele mensehen hunne oogen uitgestoken worden, in goud papier overtrokken eu voor zien van eenen bek waarop alle soorten van ari as kunn< n gespeeld wordec,ongelukkiglijk maar al te dikwijls valsch luidende. M. DE WOLF een pak caramellen met zeer hartroerende briefjes vergezeld. MGEERAERDTS drij duizend karren steen gruis, die op de castanie vesten (e rapen zijn om er hem een slandbeeld op het voorplein dier plaats mede op te richten, met eenen zwierigen kop bestaande in eenen monsterkaas der omstre ken van Brugge voortkomende. M. BETHUNE eene dekoratie van den Paus, vergezeld van een groenen paraplu waaraan niets te lepareercn valt. M.\ANDhRHAEGHE een boekwerk(Le maya- sin des en/duts),om zich wat te oefenen in de fransche' taal en een plaatsken op de banken van de eene of andere school, om zich leeren uit den slag te trekken zonder onophoudelijk moor den te begaan. M. AN W ICHELEN het gezelschap vangoe- laida's oogen nog, de levendige ontroeringen van den vorigen dag liaddeu haar geest en lichaam af gemat, zij had eene diepe rust noodig. Eindelijk ontwaakte zij, en een persoon, over hare bedsponde gebogen, ontwarende, vader mompelde zij! —Eleonora barst in een schaterlach uit. Waarlijk, mijne nicht, antwoordde zij, ik zou u verschoond hebben mij voor Lrederik te nemen, maar voor een grijs?ard, de belediging is wat te wreed. NV elaan, staat op, en denken wij aan ons op- tooisel, opdat wij ten minste met eere sterven. Sterven! herhaalde Adelaida verwonderd. Oh! 't is het minste wat ons kan overkomen. Hoort gij dit geroep, dit rumoer? Ons laast uur is geslagen. De bondgenoten komen naar bet paleis. Het meisje sidderde, bij dien naam welke men haar geleerd had te duchten; maar zich weldra over ha re benauwdheid schamende: gisteren, zegde zij, schenen die heeren mij openbare vijanden, maar toen geloofde ik nog dat het hof de schuilplaats al- lei deugden was. De ondervinding van eenen dag heeft mijne inbeelding wel veranderd, Ik weetniet meer wat ik moet verlangen of vreezen. Wat! hernam Eleonora,ik rekende op u om uwen neefte de vrienden waarmede er rechtzinnig mag ge handeld worden. M. VERRRUGGHEN een pak chocolat en een pak ribbekens om tanden en geest te scher pen en een groote kerkboek als tijdverdrijf gedu rende de Kamerzittingen. M. EM. BORREMAN een leeu wen hart om met moed zijne plannen door te drijven. M. DE BIEVRE eene heele potisie tabakpoe der om neus en zinnen op te bitsen. M. DE GHEEST al de spiritus van 'l rijk. op voorwaarde dat de vrienden van zijn partij er zoolang eene zielmis zouden in doen tot dat zij gewaar worden dat zij op een verkeerde weg geraakt zijn, en dal niet weinig door de pint of 'l glas. M. CALLEBAUT eenen ezel die van den dalf geleid is in eene glazen kast. SI. F. MOEY ERSOEN L'art de vivre long- temps.: (en einde de kunst waar te nemen om lang van t eeuwig metaal te kunnen genieten. .Ni. MONFILS alles vooreen ander en niets voor mij. zoo sprak Christus; maar thans is het zoo niet gelegen du.-, hoe meer leveringen van malsch en hard goed, boe liever daarom min hebzucht en een weinig men-chelijkhcid. want iedereen moet leven om zich te beteren is er hem lot leiddraad eene geillusleerde uitgaaf van de Zeven, psalmen voorbehouden. Verders zullen de dertien opgenoemde, wele- delecn wijdberoemdc heeren raadsleden.om zich waardig te maken dezer geschenken, geheel het jaar door een paternoster in beénen bollen uit klaverius geraamte gesneden en versierd met de medaillekens van Salette, Lourdes, Kinschl.eid, enz .aan den bals moeten dragen en in alle pro- cessien, betoogingen en eavalkade doortochten, door de paters jesuietcn vasttestellen akte van presentie maken. AAN ONZE LEZERS. De IJker zou niet met onrecht van ondank baarheid moeten beschuldigd worden, indien luj met t begin des jaars zijne vurigste wenschen aan zijne geachte lezers niet toestuurde, namelijk o- vervloed van gezondheid, voorspoed.macht en vermogen om ons bedrukt Aalst uil de handen dei klerikale slavernij te rukken en hel in-zijnen \oiigen bloei te herstellen. Want de burgerij haakt er naar als de vogel naar de lucht en de volksklassen, nu bij ondervinding geleerd, ge voelen hoe pijnlijk het is onder de bevelen dier onmenschelijke handelaars te staan. Taal en Tij he ld De vertonriing van zondag 11. bad eene volle zaal uitgelokt en niet weinig zijn moeten been kecren uit gebrek aan plaats. Onder de stukken die opgevoerd werden heeft /iofse-6ofse,dat mees terlijk weergegeven werd. de vurigste toejui chingen bij herhaling verwekt. NIEUWJAARSGIFT. Pas eenige dagen geleden maakte een fransch bekeeren, en *t is hij die u onze rangen doet verla ten! 't is hij niet, antwoordde Adelaida de oogen nederslaande: het zijn de hovelingen van dame Margareta, 'tis die prinses zelve die mijne vertwij feling veroorzaakt.—Foei! mijne nicht: weet gij niet dat onze partij degene van den godsdienst is? Ik dacht het Eleonora; maar 't is nog door lis ten, noch door verraderijen, noch door wreedheden dat de godsdienst moet verdedigd worden. Oh! wat gelijkt mijn vader weinig aan dien graaf van Me- ghen welke wij gisteren hebben hooren redekave len! hoeveel laagheid ligt er op het gelaat van dien graaf Berlaimont niet! en dame Margareta zelf wat schijnt zij mi j weinig geschikt voor den rang wel ke zij bekleedt! Ziedaar genoeg om u in het ge vang te doen werpen, hernam Eleonora. De ge loofsonderzoekers hebben al menige vrouwe levend begraven die zoo vrij niet gesproken had dan gij. Maar terwijl gij God lastert, vliegt de tijd snel voorbij en uwe opschik zal nooit bij ttjds vaardig zijn om beneden in de groote zaal te gaan, waar heel het hof moet vergaderen om de eedgenoten te ontvangen. Vervolg nadien ««wvaas- 'Tm— i-«fiMimini—

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Den Yker | 1876 | | pagina 2