liij allemaal verdragen mei krislelijke onder werping maar... poesjenel dal 's wel wal al le verdiend dat wil iiij niel kroppen. En om zich vrij te pleiten van de beschuldi ging, dat hij onder den pasloors-pantoefel ligt, zong Malou 'nen zwanenzang Ier eere van wat bij als ninisler had gedaan. Onder andere verleide bij. hoe hij op zeke ren dag de laai der bisschoppen heeft durven laken, toen die gewijde hccren zoo brutaal en onvoorzichtig tegen de gouvernementen van Duiischland en Itaalje uitvielen. Wat verdienste Een minister van Belgie die durft afkeuren, dat eenige slechte vaderlanders ons den haat en de bedreiging van vreemde en geburen op den hals halen. Wal een held wal een vrij patriot die Malou Een ander puntje, waarmee de minister wil de pronken, was zijne houding tegenover de bisschop van DoorniK. Deze prelaat kreeg bet op zekeren dag in zij nen uekiuindcn kop, om de gemeenteschool van Doornik in deu ban des bisdoms le slaan eene echte zaltemansklucht. En nu Malou beeft dal durven afkeuren, zoo flauwkens mogelijk toch nu Malou niet de staatsubsidie aan die gemeenteschool heeft ge weigerd, die bij niel weigeren mocht noch hon. nu meent Malou bewezen tc hebben, dat hij geen poesjenel der geestelijkheid is, dat bij vrij handelde en leefde, vrij gelijk God in Frankrijk Wc twijfelen fel of het verstandige deel der natie zoo gemakkelijk over Malou als bij over zijn eigen zal gerust gesteld en te vreden zijn. Nu, die schijntevredenheid, die eigen gerust heid van den bisschoppelijke!! minister is eene zijner oudste en hardnekkigste kwalen Malou w eet zieh te houden en zal ook weten te vallen en te bezwijken gelijk vroeger de Spartaansche kampers, gelijk tegenwoordig nog de clonus in onze renbanenmet'nen glimlach op de lip pen. In 1846, toen de toestand bijna als een twee de druppel water op dien van heden geleek, dreeg de klerikale nood en steeg de stroom der liberale verontwaardiging met ieder uur. Ma lou glimlachte. Het onweer der volkswoede gromde ieder oogeüblik heviger en dreigender. Malou glimlachte niet uiinder. Maar eindelijk brak 't orkaan in juni los en het ministerie de zes-Malous verdween in den vervaarlijken wervelwind. Als in 1846 houdt Malou nog heden zich struisch, kalm en opgeruimd. Die luchtige stem ming van den ouden poesjenel, of ze gemeend is of gemaakt, weze ons een toeken van hoop, ze voorspelt ons, dat de strijd van juni ons nog- maal den zege zal bezorgen en den val van het huidige Malou-ministerie volgens de lieer d'Anetban, liet laatste klerikaal ministerie dat er nog ooit in Belgie komen kan ROOD EN BLAUW Zangwijze De Bessembinders Rood en Blauw, dat zijn de kleuren Waarin België's toekomst ligt Al wat later zal gebeuren. Wordt door Bood of Blauw verricht. 't Rood is voor de Klerikalen, Met hun zinneloos gemauw j Voorde vrije Liberalen. Is het Blauw, het hemelsei) Blauw Burgers, wilt gij langer bukken Voor Jezuiten, klein en groot, En hun plannen doen gelukken, Gaat ter stemmingen kiest Bood. Maar wilt gij het hoofd verheffen, U ontmaken van dat grauw, Gaat, uw wachtwoord zal hen treffen, Gaat ter stemmingen kiest blauw Boeren wilt gij langer zwoegen Voor wat pap en roggen brood, Gaal uw pastoor dan vervoegen. Ga?t Ier stemming en kiest Rood. Maar als gij u wilt ontrukken Aan dien zwarten man zijn klauw En de vrucht uws arbeids plukken, Gaat ter stemming en kiest blauw Burger, wilt gij langer knielen Voor mirakels en karoot, Gaat en kust de priesters hielen, Gaat terslemming en kiest Rood. Maar wilt ge u voor goed ontlasten Van bun wonders, kaal en flauw, Laat hen bidden, laat hen vasten, Gaat ter stemming en kiest Blauw Boeren, wilt gij langer zuchten ln verslaging. dwang en nood, Volgt het roofdier uwer vruchten, Gaal ter stemming en kiest Rood. Maar wilt gij als vrije mannen U ontwringen uit het nauw, Helpt hel zwarte ras verbannen, Gaat ter stemming en kiest Blauw Mannen, moet de vrijhied sneven, Wilt gij het recht en Bede's dood, Gaat uw stem hun moordnaars geven, Gaat ter stemming en kiest Rood. Maar w ilt gij hel licht zien pralen Als een frissehe morgenddauw, Kiest dan voor de Liberalen, Gaat ter stemming en kiest Blauw ZE SCHREEUWEN EN ZIJ ZIJN BENAUWD. De klerikale gazetten drijven den spot met ons, omdat wij riiet durven kampen (en zij hebben ge lijk) maar zij hebben zoo veel trouw niet in den uitslag der kiezingen als zij het gebaren. Ze zijn gelijk de kinderen die bang zijn van den donkeren en luid zingen of schuifelen om zich kloek te maken. Een bewijs dat onze stadbuismannen niet den ken nagelvast op hunne zetels te zitten is dat zij zondag laatst bij al de herbergiers gezonden heb ben om deze toe te laten te spelen en naglans had niet een oorlof gevraagd er was immers niets te doen. Hebt gij dit nu ooit gezien, zij, die eeuwige vij anden van speelman en dans, zij gaan zelf aan de orgeldraaiers zeggen dat ze mogen spelen, zonder dat zij het vragen. O, Land, ik heb medelijden met u, ik vrees voor uw zwak zenuwgestel. Een Klerikaal burge meester die het kwaad aanmoedigt en het volk aanspoort te dansen, 't is schrikkelijk Is die handelwijze niet een blijk van het wei nig vertrouwen dat zij in den uitslag der kiezing hebben bewijst ze niet dat zij gevoelen dat bet volk doodelijk verveelt is van hunne domme nut- telooze verkwistingen is het niet een bewijs dat ze vreezen eene buis te krijgen Wat moet eene partij laag gevallen zijn als zij om aan 't bewind leblijven, genoodzaakt is af- tebreken wat zij getimmerd heeft, als ze genood zaakt is in 't gat te kruipen der speelmans om hun ne stem te krijgen V B. DIE ONGELUKKIGE BROEDERKENS Waarlijk ik beklaag ze, die arme Chers Frères, geene week, geen dag, om zoo te zeggen, gaat er voorbij of er wordt een hunner veroordeeld Nu is het de beurt van den Zeer eerneerdigen en gestrengen heer broeder Melitte van JJoornijk die veroordeeld is Vier straffen van een jaar en negen straffen van acht maanden en tien jaren beiooving zijner burgerlijke rechten, dus te samen Vijfjaren en twintig maanden gevangenis om da hij de leer Christi met te veel Helde heeft nageleeft en met den Zaligmaker, zegde Laat de kleine jongentjes bij mij komen. Onnoodig te zeggen dat de Zeer eerweerdige Broeder xMelitte het geluk gehad heeft zoo als schier al zijn makkers, de plaat te kunnen poetsen, ja te kunnen vluchten. Dit broedertje was nogtans niet difficiel hij pleeg de zijne liefdebetoogingen in de klas in tegenwoor digheid van al de leerlingen, 60 a 80 1 Ouders, zendt uwe kinders bij de broederkens, zij kunnen niet beter zijn, zij worden er zoo gaarne gezien V. B. EENE ERFDEELKWESTIE. Het volgende vinden wij in een blad van Antwer pen Op 13 mei overleed te Doornzeie-Dries de on derpastoor Octavius Maria Ghislenus Elegeert, geboren te Gent den 30 Mei 1853,dus nog geen 25 jaar oud. Die geestelijke,die vader noch moeder meer had, bezat een fortuin dat op meer dan 200 duizend fr. werd geschat, te oordeelen naar de eigendommen die hij achterlaat Die fortuin moest dus overgaan tot tanten, eenige nichten en kozijnen. Daar zij te doen hadden met eenen priester dus een man die niet in staat is eene onrechtvaardig heid te begaan, rekenen zij er op dat dit fortuin aam de wettige erfgenamen zou komen. Maar ja wel.Toen zij donderdag in bet sterfhuis vergaderd waren kwam er een zekeie Kannunik van St Baafskerk, die een stuk papier uit den zak haalde en op zoetsappigen toon, den geestelijken eigen, aan de erfgenamen bekend maakte dat zij niemendal kregen,maardat hij alles binnenpalmde, dewijl de overledene hem aangesteld had tot alge- meenen prfgenaam. Tableau Aan drij tanten langs vaders kant was te za» men eene som van 10 duizend fr. toegekend aan eene andere, langs moeders zijde, eene zelfde som, en aan de meid van den overledene duizend frank. En daarmee uit. De kannunik verklaarde aan de benadeelde erf genamen van den bloede, dat de overledene bet aldus geschikt had, uit vrees dat zij slecht ge bruik zou maken van zijn geld. Er ontstond een tempeest, waarin hij verklaarde dat hij, kannunik, dit. geld enkel aannam om er goede werken joede te verrichten en missen ter lafenis der ziel van den overledene te doen te we ten, lezende missen voor de dagelijksche zonden, en zingende voor de doodzonden. Eene der nichten merkte aan dat een priester, die volgens 't evangelie en Gods gebeden leeft, geene missen noodig heeft, en dat, volgens de ca techismus, iemand in staat van doodzonde overlij dende nooit zalig worden kan. Al de missen zou den dus vruchtc-loos en de uitgaven nutteloos zijn. Wilde de kannunik inderdaad goede werken stichten, dat hij dan niet beter kon doen, dan de geheele nalatenschap terug te geven aan de recht hebbende familie, die samengesteld is uit behoef tige menschen,waartusschen weduwen en weezen. De hr. kannunik hoorde echter niet langs die oor bij poetste stil de plaat, liet de erfgenamen alleen met hunne gramschap., en houdt het erf deel. Waarom was daar geen notaris bij tegen woor- dig Moeten wij zelfs eene inlichting gelooven, dan is het zoogezegd testament geteekend 1 april 1878 en wordt daarin reeds gesproken over een overle den lid der familie, d.at maar later dan 1 april ge storven is. Zou er look in den meerseh zijn vraagt ons een der erfgenamen. Wij kunnen er niets op antwoorden dan dat zij de zaak zouden onderwerpen aan het gerecht dat zal den meerseh doen onderzoeken en er den look wel uithalen, als er in is. In alle ge val,leggen wij dit geval voor aan onze gentsclie collegas der drukpers zij zijn beter in staat dan wij om nadere en volledige inlichtingen over de zaak in te winnen. Onze lezers en heel het publiek zullen intusschen zien waar wij naar toe gaan onder het klerikaal ministerie als het nog wat voortduurt zal die toe- VlEN.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Den Yker | 1878 | | pagina 2