mille lot familie wordt overgezet. [Zou er daar wel iet* van zijn OVERAL DEZELFDEN. Zondac heeft de aangekondigde bedevaart van de leden der Nachtelijke Aanbidding naar de voorlonpige kapel van liet Heilige Hart op Monlmarlre plaats gehad. Te negen uie s ochtends aren er een 300 tal personen, man nen. vrouwen en kinderen, bijeen. Nadat de mis gelezen was, lii»*ld de jeznietenpater Audi™ bert eene toespraak tot de aanwezigen. Hij maande hen aan. onophoudelijk gebeden lot tiet Heilige Hart van Jezus te richten u Het is allerdringendst tijd zeide hij v< r- der. dat men zich keert tegen de repubhktin- sche goddeloosheden, waarvan alle Souverei- nen van Europa den temgslag ondervonden hebben. Zij, die het Heilige Ilart van Jesus aanbidden, hebben nooit te vreezen. dat snoide gedachten in hun binnenste zullen «loipen. |>e pater eindigde met eene oproeping om voor de bedreigde Kerk en voor Frankrijk gebeden op te zenden. In alle landen zijn de geestelijken dezelfden. Als zij niet meester zijn. dan vallen zij in hun ne sermoenen het Staatsbestuur aan. Dit maal is het een jesuie*. die noglaiiS uit Frankrijk gebanden zijn Ken beetje strengheid zou die mannen goed doen. *Vij waren voornemens op het geestrijk en deftig gcvrocht, die de schond van Aalst, in aijn nummer van zondag naar het hoofd van den trappist eu het groot Brein werpt, niette autwoorden. Wij willen nochtans, ten titel van inlichting, zeggen, waarom wij ons met de tw ee ellendelingen, die sedert jaren, in het hoven gemelde schandblad. een aantal deftige burgrrs van Lede, ongestraft gehoond en beschimpt hebben, hebben bezig gehouden. Het is enke- lijk om te doen zien, dat de onnoozelste en on- beduidenste wezens, deze zelfs, die zoodanig on beduidend zijn, dat zij veeltijds onopgemerkt geboren worden, leven en sterven, toch altijd aog in de maat hunner macht geneigd zijn de samenleving ongemakken en onaangenaamhe den te berokkenen. En zeggen dal bet sulleken dan nog gebelgd is? Wel jongsken. behl gij niet alle redenen uwe handjes te vrijven Wij hebben a immers genoeg eer aangedaan, mot ons met eene nulliteit gelijk gij zijt te willen ophouden. Nu zullen er ten minsten ccnigcn weten dal gij bestaat en dat gij bekwaam zijt, onder het bnogc toezicht van den verdienstrij- ken dertienden, en konsoorten, gevrochtcn aan een te sloolen die door eiken defligen mensch schokschouderend en met afkeer gele zen worden. Voor het oogenhlik vpntje hebben wij met u niets meer |e stellen, wij hebben ernstigere slofte behandelen.al Alias betreft, dat is wat anders, dir man heeft ten mins'e eenige waarde, de verschillige akten die Dij vroeger daargesteid heeft hebben hem in de lage en hoogt, kringen der maatschappij naar waarde doen schatten. Het gebeurt wel eens dat er hem een klein affrontje aangedaan w ordt, zooals het de verledtiie week in den Bonten Os. gebeurd is maar dat is een kleintje als men daaraan gewoon is, de gewoonte is immers eene tweede natuur. Nu Alias, jongen gaan wij van wat anders spreken ik zeg u geen vaar wel maar tot wederziens. Wij moeten nog eens terugkeken op de eer- •ste woorden waarmede hel Land zijn artikeltje over de kiezing van Lede begonnen heeft. Deze luidden ais volgt de eendrachtige gemeente tan Lede. Wij zullen ons enkclijk bepalen met te zeg gen op welke wijze men in hel klerikale kamp bel vooM «««dracht verstaat. Nu, om in eene gemeente eendracht te zien heersschen en te blijven heersschen, moeten Burgemeester en onderwijzer en, in het algemeen al de ingeze tenen, het hoofd bukken en zich gemoedelijk onderwerpen aan de bevelen en grillen van den heer Pastoor. Zoolang zij zich niet veroorloven gazetten of tijdschriften te lezen die door hem in den Indix gesteld zijn, of akten daarstellen zonder op voorhand hiertoe zijne toeslemming gevraagd en bekomen te hebben, immers zoo lang als zij even als het redelooze dier zijnen meesier gehoorzaamd, zijne heersschappij er kennen eu hij hiervan overtuigd is. gewaaidigt hij zich de eendracht niet te stooren, dat hij alleen gebiedt, d it elkeen zonder knorren zich ondcrwerpe, hij vraagt niets meer. NV elke toe gevendheid en goedheid niet waar Wat is de eendracht toch eene schooi.e zaak en denken dat men deze kan ongestoord en onverpoosd ge nieten en dit enkel ten prijze zijner vrijneid en waardigheid, de twee edelste sieraden die de mensch op aarde kunnen genieten. Hoe gelukkig zouden wij zijn de bovenstaan de regelen iu onze gemeente eene waaaheid te zien worden en slechls eenige mannen dit ont- eerend slavenjuk van de schouders te zien wer pen. Kou dit gebeuren ouze vutigsie wcnsch ware volbracht. Wij zullen later op deze stof terugkeereu. GEENE WETTEN VOOB DE GEESTELIJKEN. De geestelijken beklagen zich altjd. Ont het even wat voordeden zij genieten, vinden zij altijd dat zij nifl genoeg hebben. Eene optelling is gemaakt in Frankrijk, en men beeft bevonden dat er op het fransch grondgebied 1646 Je«uïten zijn. Neemt liu in aanmerking dat het order der Jesuiten uit Frankrijk verbannen is de wet verbiedt hun er zich te vestigen f n noglans zijn zij er rijk en machtig. Mag men dus met recht niet zeggen dat dc wel voor de geestelijken uiet gemaakt is DIT EN DAT. Een klerikaal blad heeft uitgerekend dat ieder der paters en religieuzen die te Leuven in kloos ters wonen, slechts een kapitaalbezit van 10.000 frank. Aan Sper honderd gerekend, dit maakt een jaarlijks inkomen van 500 franken per pater of nol). T Is wel da moeite waard, zegt het pa tersblad. iJ Ons dunkt ook dat het te weinig is. Menschen die in gemeenschap leven en daarbij bedelen, kun nen met zulk een klein revenuhen niet vet wor den Allo, kwezelaars en kwezels, schiet nog eens in uwen zak, hebt medelijden met die arme kloos terlingen Geeft hun in uw leven, en laat hun na uwen dood nog eeBe goede som na, opdat ze palei zen zouden kunnen bouwen en concurrentie doen aan onze werkende bevolking Gij zult daarmee eene, plaats in het Kiemelsch paradijs van de paters verkrijgen, en de arme familiën die onterfd wor den zullen u zegenen DE VOLKSKAMER heeft donderdag de algemcene discussie van het adres in antwoord op de Troonrede geëindigd, na eene schitletende redevoering van den lieer Frère-Orban. minister van buitenlandsche za ken. De redenaar heeft niets onbesproken ge laten hij heeft aan de klerikale dagbladen,aan de geestelijken, aan de kopstukken der rechter zijde geantwontd en deze laatste aangetoond waar zij heengingen, indien zij zich van de ul- tramontaansche partij, van de mannen die de Men Pubtic en de Courrier de Bruxelles tot tolk hebben, niet scheiden. Gij zijt medeplichtigen of blinden, riep hij uit, als gij eene partij wilt volgen, die recht streeks den ondergang onzer instellingen be oogt. Maar daar gij uwen eed gedaan hebt, wil ik. aannemen dat enkel blinden zijt De heer Frère-Orban heeft den heer Janson, die door M Cornesse aangevallen is geworden, verdedigd en dien afpeveerdigde van Brussel bedankt voor de medewerking die hij aan de liberale partij brengt in den grooten strijd tegen het klerikalistn. De heer Coomans, de paljas der Kamer, die, als er een klerikaal ministerie aan het be wind was, alles om ter best vond, heeft ge. tracht zich wit te wasschen over zijne deelne ming aan de socialilische meetingen te Luik en te Verviers. De heer Malou is ook in het strijdperk getre den, om te zeggen dat er gerne warmer en betere vededigers der Grondwet zijn als de klerikalen. Gelooft dat en drinkt water Daarna werd de algemcene discussie geslo ten en is men overgegaan tot die der verschillige paragrafen. |)e paragraaf betrekkelijk het onderwijs gaf aanleiding tot eene discussie. M. Woeste vroeg nogmaals of het kabinet zijn wetsontwerp niet wilde doen kennen. De beer Orts. verslaggever,heeft geantwoord, nat de commissie niet noodig geoordeeld heeft gouvernement over zijne inzichten te onder vragen, daar het vertrouwen stelde in het ka binet, dat eerlang die ontwerpen zal neerleggen. Van de militaire kwestie sprekende, heeft generaal Renard aan M. Woeste geantwoord, dat het stelsel welke zal worden voorgesteld, nagenoeg hetzelfde zal zijn in 1868 door hem en M. Frère ontworpen. Generaal Renard voegde er bij, dat in 1870, de minister van oorlog heeft vastgesteld, dat het gebrek aan eene reseive. in staat helleger ter hulp te komen, bijna cencn inval in Belgie heeft ten «evolge gehad. De klerikalen, die in 1870 aan het bewind waren, zwegen r.u en werden gewaar dat zij met hunne eigene wapens zouden geslagen worden. Heden /al M. Malou aantoonen dat bij geen tekort in zijne kas geiaten beeftmaar hel zal nu moeilijker zijn, hij kan nu gecne ingebeelde e-ijfcrs aanbieden. De jacht is open. Jagen is de bezigheid van iedereenalhoewel de meeste menschen het zelf niet w eten of het niet bekennen willen. Do jager jaagt, naar wild de eerzuchtige naar titel» de antiquaire naar oude potten de jezuit naar erffenisson de critiek naar gebreken de wellusteling naar meisjes de meisjes naar mannen de geleerden, naar brood en onder steuning en de broerkens naar siroop. De haas had, gelijk. Verleden somer wa» een hovenier gebist eenen hof te arrangeren. Hij had geheel den moigend niets gedaan en lag nu onder het lommer der hoornen te slapen. Zijn heer schudde hem wakker en riep Luiaard, ge zijt niet waard dat de zou u beschijnt. Gij hebt gelijk baas, het is daarom dat ik mij in het lommer gelegd hebt. Bescheidene vraag. De knecht van den baron O..., bestelt twee hazen, welke zijn meester aan een zijner vrienden als geschenk zond. Op drinkgeld rekenende,bleef hij wat wachten zonder iets te zeggen. De heer dit ziende, zegde hem tl)oe de complimenten aan uwen meester en zeg dat ik hem voor het wild laat bedanken Waar wacht ge nog op Nergens op. mijnheer... maar wat moet ik den baron antwoorden, wanneer hij mij vraagt Batist hoeveel drinkgeld heeft mijnheer X. u gege ven Eenige dagen geleden vond een natiewer ker, de genaamde X... aan het Dok te Antwer pen, eeu geldbeugel, die buiten eenig klein geld vier gouden stukken van 20 frank inhield. De man scheen als zinneloos van vreugde toen hij de gou den stukjes zag. Ongelukkig voor hem hadden vier andere natiegasten gezien dat hij een voor. werp had opgeraapt en vroegen hem wat hij ga- vonden had. Wel, antwoordde X... een geldbeugel met

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Den Yker | 1878 | | pagina 2