HEHRIÏBERIKGEU
III JIT T7SDEH7AREII BIJ DG BRAUD VAl, D"S SI ITT HART IITU SKGRK
Bewuste Zaterdagnamiddag hield ik
mij onledig in mijn werkhuis; toen
een van mijn zonen uitriep "Pa, de
kerk staat in brand Dit was meer
dan voldoende om mij opnieuw als een
brandweerman te voelen van 40 jaar"
en ik gaf de benen naar de Brussel
straat vanwaar ik de cat astro of kon
in ogenschouw nemen.
"Onze brandweer helpen, da.cht ik,
gaat niet meer daar ik geen tenue
meer bezit." Dan maar de Sacristij
binnengetrokken waar ik mij aansloot
bij de reddingswerken en waarschuwin
gen voor gevaar totdat do overtolli
ge rook mij verplichte het gebouw te
verlaten. Buiten gekomen kwamhot
korps van Ilolenbeck pas a.an. Ik hielp
bij het pla,atsen der slangen en stel
de aan de luitenant voor hun moto-"
pompen aan te brengen aan do water
put' gelegen achter do kerk, "put,
die afzonderlijk gemaakt is voor dor
gelijke gevallen. De Luitenant keek
mij aan alsof hij raadde dat ik oen
knol was van hot derde» hy lachte
eens en trok spottend de schouders
op met de woorden "Op zulk oen put
teken Ik liet het echter hierbij
niet en zocht 1° Sergeant Do Sacde-
leor, die tamelijk rap gevonden word
Ik vroeg hem of hij die put niet zou
willen in orde brengen. "Wol zeker
sprak hij» als gij er de leiding van
op u neemt, want wij hebben geen man
nen teveel." En in enige minuten was
dat werk klaar. Dus» ik stond aan do
leiding van deze put en gaf volle gas
zodanig dat het water voor de voeten
stroomde van bovonvernoemde luitenant"
die recht op het pitteken toekwam.
Bij het zien van het overvloedig
water deed hij onmiddellijk een mo-
topomp opstellen» die werkte langs de
kant van de sacristij. Hij 'zal wel
bij zichzelf gedacht hebben Had
ik naar naar die knol geluisterd» ik
zou een tweehonderdtal meters slan
gen gespaard hebben en mijn werkter
rein zou bijlange niet zo groot ge
weest zijn".
De vriend Robert, ook ne knol van
het derde» kwam mij vervoegen en dat
maakte het daar wat gezelliger» maar
wij kregen last net de gende.rmen. Ze
kwamen nr.ar ons froc en bruta.nlweg
snauwden zij ons toe "V/at doet gij
hier Haak dat ge weg kont 1 "Ho
la, zei Robert, Mijnheer» ik zou U
verzoeken wat neer beleefd te zijn,
gij kont die man niet eens die gy op
dergelijke wijze aanspreekt.Hy heeft
veertig jaren dienst bij de brandweer
op zijn actief on daarby hy is er een
van hot derde» enz..." Do gendarme
verbleekte oen beetje en begon net
zich te verontschuldigenden kwartier
later dezelfde grap. Ook Robert moest
zijn toelatingskaart tonen.
Aan alles is eveneens oen vrolijke
kant. Door de inspanningen in do kerk
waspik wat in het zweet göraokt en
daar ik nu aan do waterleiding stond
kreeg ik wat kou. Ik zeg daar een
lieve juffer» die ik van in hot be
gin had opgemerkt; door haar onvermoei
bare offervaardigheid bij het'roddon
der kerkgewaden. Ik vroeg haa.r: "Juf
fer, ik krijg wat kou,gy zoudt mij
een dienst kunnen bewijzen. Kyk eens
in hot gesticht der Dames van Maria
of gij daar niets vindt om rond mijn
hals te slaan". "Ja zeker, Mynheer
ik kon dadelijk terug." Inderdaad in
een oogwenk was zij daar terug net do
boodschap vanwege "Ma Mere" "Co sont
tous dos articles réligioux et on n'y
touche pas l" "Maar, zegde zij, ge
bruik mijn halsdoek»ik bon nog aan
het werk en kan mij aldus verwannen.
Ik zal hem straks wel konen terugha
len." Een uurken later kwam de juf
fer "Mijnheer, nu ga ik huiswaarts
"Ziezo, Juffer, hier i s'uw hadsdoek
en mijn beste dank,hoor"-"Maar,nyn-
heer»wie zyt u dan toch TM-'Tk ben
Jan Ver: Mille en woon. "-"Zij t gij
dan de vader van Gerard?"-"Inderdaad
Juffer." Daarop sloeg zij de halsloëc
jweer rond mij en er ontviel haar te-
jvenseen zoentje. Ik,een"van het der
ide, eerlijk en deftig,gaf erhaaraan-
istands twee terug. Ik merkte haar op
(dat ik nog zoons had»dóch dit pakte
niet. V/at oen vader lijden kan.
Aldus werd ik voor myn werk beloond.