VERVOLGVERHAAL Het lïuis was wel groot genoeg voor een jonge vrijgezel. Sén uur in de nacht. Sen dun streepje rook kwar.1 van achter de grote zetel te voorschijn af en toe onderbroken door een wolkje dat als het ware de ze tel in een mist scheen te plaatsen. De open haard knetterde gezellig zijn behaaglijke warmte de kamer inzendend. "Wat kan alles soms toch een gekke loop nemen", dacht Johnny een week na dat korte briefje. "Nu, m. Koeime", had de adv oka at gezegd, "ik wens U het allerbeste en tot ziens. Nu zit ik hier met het zeer uitgebreide dossier van iaoermans. Ik heb de toelating om het huis te bewonen en daarbij beschik ik nog over een mooie som geld om in mijn onderhoud te kunnen voorzien. Hoe dikwijls had ik het dossier al niet doorlezen. Ik kende het relaas van de feiten uit het hoofd, moermans Paul was schuldig bevonden aan moord op zijn echtgenote ï.iaria Yerbestel. Echtelijk drama, drijfveer jaloezie. De dader had bekend. Onder druk Dit was voldoende geweest om Moermans twintig jaar te geven waarvan hij nu zijn eerste maand uit bromde. Neen, het lijkt mij toch een beetje te eenvoudig. Waarom klampt hij zich nu hardnekkig aan zijn onschuld vast Waarom, als hij het gedaan heeft, zocht hij geen sluitend alibi Verdomme, met dit dossier wordt ik niet veel wijzer, misschien morgen als ik bij Moermans zijn geschreven versie van de fei ten kan afhalen. Johnny drukt zijn sigaret uit in ie asbak, rekte zich eens geducht. Een goede nachtrust zal mij deugd doen, ik zie morgen we1 verder. De volgende morgen begaf Johnny zich naar de gevangenis. liet was een zonnige dag. Een merel, verscholen in een boom, een zeldzaamheid in het drukke stadsleven, floot een poëtisch deuntje. En toch, Johnny had geen oor voor dit alles, zozeer waren zijn gedachten met andere dingen bezig. Staks zou hij de gevangenispoort binnen stappen, en misschien zou hij vandaag een tip vinden om het grote offensief te beginnen. "et slot van cel nummer 518 sprong met een droge klik open. "Bezoek voor U Loermans", sprak de cipier als een automaat die steeds maar hetzelfde moet vertellen. In zijn hand droeg hij buiten zijn sleu telbos ook nog een grijsgele map. "Dit is uw tekst, de direkteur heeft ze ingekeken. U kunt dit gerust aan de persoon in kwestie geven of be ter ik zal het straks aan de bezoeker overhandigen. Eet is toch voor hem bedoelt niet "Ellendige kerel", dacht ik, nieuwsgierig zijn ze nu be paald niet hoor, doch langs een omweg weten ze uit te vissen voor wie liet bedoeld is. Natuurlijk kent hij de tekst reeds zogoed als schreef hij ze zelf. Ik volg mijn bewaker gedwee door de doolhof van gangen, hoe kan ik ook anders een ketting van enkele centimeters scheidt ons maar van elkaar, net of ik een moordenaar ben, natuurlijk in hun ogen ben ik dat, zij be weren het, maar leugens, vreselijke leugens. Wee hen als de waarheid aan het licht komt, en dat zal, elke rechterlijke dwaling komt aan het licht dus ook ditmaal zal het gebeuren en daar zal ik zelf, ik Paul Moermans voor zorgen. "Gaat U maar binnen". "Hu., wat 0, excuseer ik was in gedachten verzonken." Beleeft, verdomme, beleeft moet jo dan nog zijn on de koop toe of ge krijgt nog een geduchte afstraffing." 2 5 o jppfcLÊLIXL

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Aalsterse Spuiter | 1972 | | pagina 25