van het arrondissement Aalst.
1
Open brief
DEN HEER ADOLF DAENS,
-#
Nog een
AAN
Paster Donche.
Mijnheer,
Den 31 Oogst hebt gij aan het dagblad Le
Journal de Bruxelles geschreven i°) dat ik de
penneknecht ben van M. Woeste2*) dat de
Rechtbank van Audenaarde mij veroordeeld
heeft voor laster en eerroof wegen u.
Het overige van uwen brief raakt mij niet
ook de Journal de Bruxelles heeft u plat op
de regels bewezen dat hij, ten eerste, uwen
onweerdigen kamp tegenover M. Woeste in 't
bijzonder en tegen al de katholieken in 't al
gemeen, laakt en misprijst; en, ten tweede, dat
gij zelf niet gezond genoeg zijt om anderen te
willen genezen.
Dus, uwe eerste beleediging is deze ik ben
de penneknecht van M. Woeste.
Gansch mijn karakter, gansch mijn leven
wederlegt dien moedwilligen laster.
Al wie De Stad Ninove regelmatig leest zal
bekennen dat ik noch de penneknecht, noch de
sleepdrager ben van niemand, van M. Woeste
zoo min als van wie het ook moge wezen.
Lees, onder andere, mijn nummer van 12
Oogst 1.1., en gij ook zult bekennen dat onze
vcrdienstvolle konfrater, De Gazet van Roeselaere,
u op voorhand logenstrafte, alswanneer hij den
27 Oogst schreef De Stad Ninove is, in gansch
hare Provincie, het eenige blad dal opentlijk en
onverschrokken, de katholieke zaak durft verde-
dig enDe verdedigers der katholieke zaak
'c TV N'fnr". Icf'n fr dun'
Die lof is overdreven, maar, nooit', Mijn
heer, zal hij geschteven worden op den grafzuil
dien het katholieke volk van ons arrondisse
ment u zal oprichten den 14 October aanstaande.
Integendeel dat zelfde katholieke volk, dat
gij nu vleit en verblindt, zal op dien heug
lijken dag uw voorhoofd brandmerken, en,
zoolang gij, gelijk aan een wandelenden
Jood uwe verdwaalde stappen zult voort-
sleepen op dees aarde, zal er op dat voorhoofd
te lezen staanhij is de knecht van eene
gescheurde, van eene zieke, van eene onge
neesbare hersenpanhij is de penneknecht
van den afgod der tweedracht.
Ik heb uw kieshaar gekamd met den fijnen
kam, Mijnheer ik heb er naar uwe goesting,
te veel hazen gevangenindé irce, en daarom
alléén zoekt gij u te wreken door processen
en beleedigingen.
Uwe tweede beschuldiging is deze de Recht
bank van Audenaarde heeft mij veroordeeld
voor laster en eerroof wegens u.
Ziehier de waarheid.
Den 20 Mei 1894 heb ik geschreven dat gij
geen voorbeeldige priester zijt,
i°) omdat gij medeopsteller zijt van het
eerloos Land van Aalst
20) omdat gij, als priester, verbroedert met
de gevaarlijkste vijanden van uwen Godsdienst
3°) omdat gij niet t' akkoord zijt met uwe
geestelijke overheid
40) omdat gij uw priesterkleed verslijt en
bevuilt op het orchest van danskoten en op
de theaters van uitsluitelijk politieke meetingen,
waar gij arm aan arm met geuzen en vrij
denkers den val bewerkt der katholieke partij,
in de plaats van uw kleed te verslijten op
den predikstoel en in den biechtstoel.
Eenige uitdrukkingen van mijn artikel zijn wat
bijtend, ik beken het volgaarne. Ook, had ik het
laf en oneerlijk voorbeeld gevolgd van uwe twee
penneknechten, Klokke Roeland en Het Land
van Aalst, ik zou waarschijnlijk nog geene
kennis gemaakt hebben met de Rechtbank van
Audenaarde.
Immers, als het er nogthans niet op aan
komt het werkvolk op te hitsen, of nijdige en
beleed igende uitvallen te doen tegen meesters
en overheden, onder de Klok bakt men pe
perkoek a la Joniaux, en de vergiftige angel
van uwen heiligen broeder Piü schuilt onder
eene zuivere en honingzoete kattentong.
Maar zóó ben ik ik noem altijd kat eene
kat, en paster Donche.... ncn volksfopper.
De groote kwestie voor het oogenblik is
te weten, van den eenen kant, dat gij en uw
brave broeder Piö mij gedaagd hebt voor de
Rechtbank; dat gij, voor boeten en inlasschin-
gen, de geringe som vroegt van negentien duizend
franken of misschien wel 7 jaar cachoten van
den anderen kant te weten, of mijne beschul
digingen gegrond waren, en welk het vonnis
is der Rechtbank.
Laat ons dat alles eens te zamen grondig
onderzoeken, M. Adolf.
iff
io) Gij zijt medeopsteller van het Land van
Aalst
De rechtbank heeft geoordeeld dat het woord
eerloos waarmede De Stad Ninove Het Land
van Aalstbestempeld had, volkomen verrecht'
vaardigd is door de gewone manier wan schrijven
van dit laatste blad.... en zij heeft den braven
broeder wandelen gezonden met zijnen horzels-
kop, zijne paternosterbollen zoo dik als pijpe-
koppen, zijn geweten en den Gentschen peper
koek van zijnen kleinen.
Tot overmaat van ongeluk mag Piü de kos
ten betalen van 't proces.
2°) Gij verbroedert met de vijanden van uwen
Godsdienst.
De Rechtbank heeft geoordeeld dat hel po~
litieke gedrag van priester Daens een krachtdadig
en verontweerdigd protest eischic van wegens de
katholieken van het arrondissement Aalst.
Sedert de uitspraak van dat rechtveerdig en
welverdiend vonnis moet uw gedrag geens
zins verbeterd zijn, M. Adolf, want zie hier
het oordeel van het Laatste Nieuws van eer
gisteren 12 September
M. Daens is geen man zooals men dage-
lijks ontmoet. Een priester, in eene herberg,
te midden van pint en pot,
gezeten tnssclien liberalen,
v f. list<r>r cn. katholieken.
uitvallen op M. Woeste, den
j warmsten verdediger der
priesters, is dat niet voldoende om be-
langstelling en bewondering op te wekken.
M. Daensweet aan iedereen bet zijne
te geven maar het meest nog aan de Oude
katholieke bewaarders Voor hen is hij on-
meêdoogcnd.
Is dat klaar, M. Adolf?
Een priester.... te midden van pot en pint...
gezeten tusschen liberalen en socialisten
hooren afgeven op M. Woeste, den warmsten
verdediger der priestersIk vraag het u,
is dat, ja of neen, verbroederen met de gevaar
lijkste vijanden van uwen Godsdienst
En zoo laag zijt gij reeds gevallen, Mijnheer,
dat gij, priester, bewonderd wordt, geprezen
en bewierookt door het Laagste Nieuws, de on
eer der Belgische drukpers.
30) Gij zijt niet f akkoord met uwe geestelijke
overheid.
Ik daag u uit, ik bezweer u eene enkele
letter te voorschijn te brengen door de welke
gij bewijzen zult dat uwe geestelijke overheid
u goedkeurt.
Haddet gij dat kostelijk stuk in handen, de
vier hoeken van de wereld zouden het reeds
gezien hebben.
Ik daag u uit een enkelen priester te noe
men, niet alleenlijk in ons arrondissement, maar
in het gansche land, die, straffeloos, zou dur
ven schrijven dat, Mgr. va^Gent u aanmoe->
digt en aanwakkert.
Ik daag u uit eenen enkelen goeden pries
ter te noemen, die, zelfs in een bijzonder
gesprek, zou durven opkomen als uw verde
diger en bijvoorbeeld beweren dat uw gedrag
van verleden Zondag dat geweest is van eenen
weerdigen priester.
Gij zult het niet doen, gij zijt er onmach
tig toe
Gij weet integendeel maar al te wel dat Mgr.
van Gent uwe handelwijze niet goedkeurt
gij weet maar al te wel dat de schriftelijke,
de mondelingsche, de zedelijke lakingen en
verloocheningen in menigte op uwen hóoveer-
digen en verwaanden bol gevallen zijn gelijk
hagelsteenen en sneeuwbrokken, het spijt
mij innig in geene bijzonderheden te mogen
tredengij weet maar al te wel dat 9 priesters
op 10 zich van u verwijderen, u zorgvuldig
vermijden, u vluchten als eenen melaatschen.
Ja, gij weet het maar al te wel, en omdat
de tastbare en stoffelijke bewijzen ontzegd zijn
aan mijne verdediging, ziehier een enkel ze
delijk bewijs dat al de andere weerd is;
Den Zondag 15 Juni, had plaats in Den Keizer
a Hier, eene katholieke vergadering. De Gees
telijkheid der stad was er vertegenwoordigd
d>>r haar eerbiedweerdig hoofd, onzen heer
L.'ken De Cock
Acht dagen later had plaats, in hetzelfde
kaal, de kiezing der katholieke afgevaardigden,
ue priesters van lOnoVe, zonder hcAe' enke- 1
i't uitzondering, achtten het zichten plichteer
c';;el aan te nemen, en de eerste kiesbrief die
in de bus viel was deze nogmaals 'van den
«erweerden heer Deken.
Denzelfden avond was 't meeting in Klokke
■Roeland. Al de trompetters van Jéricho hadden
;e konde gemaakt nrbi etorbi: priester Daens,
^•n der meest bevoegde leiders (gij zijt dus
nog de meest bevoegde niet) der Kristene
'volkspartij moest er het hoofdpunt van haar
brogramma komen verklaren
7 En hoeveel priesters hebt gij de eer gehad
te tellen onder uwe toehoorders?
Spreek, mijnheer Adolf, hoeveel?
Pas un seul petit morceau... geen enkele
Hieruit blijkt, ontegensprekelijk, dat gij een
fder meest bevoegde generaals zijt van eerx
Icamp dat vijandig- is met onze
geestelij Iclieid
Dat is zoo klaar, M. Adolf, zoo klaar als
het klare licht der zon.
En welk was uw uitgelezen gezelschap in
Klokke Roeland
- Vier en twintig rookens, twaalf blauwkens,
een half dozijn groeningen, een vloeker... en
verders wat schuim.
Zoo was 't te Ninove, zóó was 't te Gec-
rardsbergen, zóó is 't overal.
En gii, Mijnheer, gij zult beweren en staande
houden dat gij op het goede spoor zijt, en
dal gij de goedkeuring geniet van uwe gees-
1oirorhoiH
Eenvoudig gezwets, Mijnheer, en ij dele hoop
I Nooit zal uw tegenwoordig gedrag bekrach
tigd worden door uwe overheid het gezond
(verstand alléén van onze katholieke bevolking
zal u veroordeelen, en, te rechte verontweer-
Idigd, heeft de E. H. Garnier, van Parijs, uit
geroepen in De Stad Ninove
I De Fransche priesters die aan het hoofd
ii staan van de kristene demokratie, zij die
i zich rechtziriniglijk bezig houden met 't volk,
niet om zich eene positie te maken, maar
om de interesten van het werkvolk te ver-
dedigen, verwerpen priester Daens, zij ver-
loochenen hemzij hebben met hem niets
gemeens, hij maakt geen deel meer van
hunne rangen, zoo min als van de sociëteit
Jesu, die hij verlaten heeft.
40) Gij verslijt en bevuilt uw kleed op het orchest
i der danskoten en op de theaters der politieke
meetingen.
Zeg, Mijnheer, als gij het voor de eerste
maal over uwe althans misschien nog niet ge
scheurde en zieke hersenpan, getrokken hebt,
was dan uw doel, was dan uwe bede, dertig
jaren nadien, dat schoon en edel kleed te slee-
pen van kermis tot kermis, van danskot tot
danskot
Zeg, is het om 30 jaren lang beurtelings en er-
barmlijk gezucht te hebben onder de te engen
cn te nederigen toog van eenen onderpastoor en
ónder de te zware kap van eenen kloosterling,
l<» het daarom dat .gij eindelijk moest komen
schipbreuk lijden en verongelukken op het orchest
van eene danszaal, waar beschonkene en licht
zinnige jonkheden van beide geslachten onder
malkanderen joelen en woelen, en drinken en
schinken, en roepen en tieren; waar de schan-
digste godslasteringen uitgebraakt worden te
gen priesters en Godsdienst; waar, slechts
eenige uren vóór uwe aankomst, de ontucht
nog werd aangeleerd door de zedelooste
liederen; waar slechts enkele deftige lieden,
zeldzaam gelijk perels op den mesthoop,
gedreven worden door eene altijd onvoorzichti
ge nieuwsgierigheid
Zeg, mijnheer, is het daar de plaats van
eenen priester; van hem die gelast is met de
'0rhevenste aller zendingen?
En daar, in die verpeste danszalen, in
plaats van op den predikstoel, waiir de wil
!van God en de stem van uwen bisschop u waar
lijk riepen om het volk te verlichten en te
onderrichten; om het het woord van vrede, van
Verbroedering, van wijsheid en van leven te
verkonden; in de plaats ook van in den biecht
stoel den arme te troosten, den rijke te lei
den en den zieke te heelen, in die verpeste
danszalen, mijnheer, gaat gij, priester des Hee-
ren het volk misleiden en verleiden; daar zwaait
gij de tweedrachtsfakkel met welbehagendaar
zaait gij, onder uwe broeders, het zaad van
haat en nijd; daar prikkelt gij de laagste drif
ten aan van den noodlijdende; daar hitst gij
óch arme &>p tegSa den rij kaday*
den rijke vervloeken daar verkaijRcert gij de
wonde van den zieke
Zeg, nog eens, is het daagde rol van eenen
discipel Christi; van hem to** wien Christus zelf
eens zeiin es sci'cèrdos i: '- .ernum, gij zijt pries
ter voor de eeuwigheid
-■ff
fff
Ik had geschreven dat de biechtstoel cn de
predikstoel u ontzegd werden».
Ik ontken het niet, hier was mijne uitdruk
king niet alleenlijk bijtend, te vinnig, zij 'was
gelijk zij in den volzin voorkwamonjuist
en eenigszins onrechtveerdig.
Mij n inzicht was niet te doen verdenken dat
gij onweerdig geworden waart van den biecht
stoel, van den predikstoel, van het altaar. Ik
wilde alleenlijk zeggen dat gij, door het wei
geren van eene aangebodene plaats, gevallen
waart buiten den officieelen parochialen of wer-
lcelijken dienst.
Ongelukkiglijk voor mij, de Rechtbank oor
deelt over geene slecht uitgedrukte gedachten,
maar wel over feiten en duidelijke woorden....
en zij vond dat mijne slecht uitgedrukte ge
dachten een hoonend karakter hebben aan
genomen alswanneer de woorden slechte priester
het verwijt vergezelden van verbod van juri-
diktie.
Om die reden werd ik veroordeeld tot eene
enkele inlassching van het vonnis in De Stad
Ninovealléén, en, natuurlijk, tot de kosten
van 't geding.
Èn gij noemt' dat vonnis eene veróöfdéeihig'
voor laster en eerroof
Ik, Mijnheer, ik noem het eene schitterende
viktorie, voor mijen een bloedigen kaak
slag, voor u.
Wat bleef er over van uwe tienduizend fran
ken voor stoffelijke schadeloosstelling
Niets
Wat bleef er over van uwe vier duizend
franken voor zedelijke schade.
Niets
Neen, niets Tenzij misschien dat iedereen
bestatigen zal dat gij, priester en een der meest
bevoegde leiders der kristene volkspartij, de
zedelijke schade veel min acht dan de stoffe
lijke.
En, zoodanig heeft het vonnis dat mij schijnt
te straffen, u zeiven verpletterd, dat gij nog
alleenlijk den moed niet gehad hebt het te doen
uitvoeren, en dat noch uw heilige en klapzieke
broeder, noch de wilde pers van Klodde Roe
land die nogthans de pleitreden van uwe
drie felle advokaten uitbazuinde in 't lang en
in 't breed er nog geen enkel woord over
durfden reppen noch roerenuit vrees waar
schijnlijk dat het zou schaden aan uwe toe
komende kandidatuur.
Ik zelf, Mijnheer Adolf, zal mij met deze
taak gelasten, de pil zult gij slikken tegen
wil en dank, en, in afwachting, groet ik u met
al de achting en den eerbied waar gij nog
weerdig van zijt.
x D. ANNC.ESSFNS
Drukker- Uitgever van De Stad Ninove. n
De lauweren door M. De Backer geplukt
in het ophitsen van den werkman tegen den
patroon, van den landbouwer tegen den eige
naar, hebben M. De Pelsmaeker niet laten
slapen. Hij ook heeft dat toontje willen aan
slagen 't is immers hun doelwit, 't is den weg
om daar te komen waar hunne onmeetbare
hoogmoed en heerschzucht hen henen drijft.
Na dat kilometerlang schrijven gelezen te heb
ben, waar overal den haat tegen de rijken
doorstraalt, mag men zich wel de vraag stel
len. «Wat heeft die advokaatwel bijgebracht
tot hpt verwezentlijken van den ma&tschappe-
lijken vrede, door de verbroedering der ver
schillende standen. Heeft hij daardoor de werk
lieden veredeld Heeft hij hunnen stoffelijken
toestand verbeterd met hun haat, nijd en af
gunst in het hert te zaaien, met die driften
aan te vuren die de godsdienst bestreeft is te
bevechten en te bekampen Heeft hij door