19,le Jaeiv Zondag, 12 February lllOiï. Xu 9;65. VERTREKUREN UYT AELST NAER VERTREKUREN UYT VOLGENDE STATIËN 6 FRANKS 'S JAERS, Bancel en de Gapers. Maer is 't al Bellarmien en Wannes. r Detiderm. 5-20 8-30 9-43 12-25 3-25 6-27 9-10 §j Gend, Brugge, Ostende 6-37 8-28 10-45 12-28 lokeren 5-20 8-30 0-00 12 23 6-27 §j 3-15 6-18 le en 2e klas langs DendermOride. Bruss 8-05 12-10 2-5o 5-35 5-45 8-45 8-50 9-30 Eg Doornvk, Korlryk, Moesereen, Ryssel (langs Meeh. Brus. Antw. 5-20 8-30 9-45 3-20 6-27 M Gend) 6-37 8-28 12-28 3-15 6-18. Leu v.. Thienen Luvk 5-20 8-30 9-45 3 20 6-27 i Doornvk, Ryssel (langs Alb) 7-55 5-35 0-^0 Verv. Land. S-Truyéir 5-20 8-30 9-45 3-20 6-27 f Ninove, Geerardsb., Alb, 7-55 2-40 5-35 8-50 Gend 6-37 8-28 12-28 3-17 6-18 9-0/ gj Bergen, Quiévrain, Namen, 7-55 2-40 5-35 VAN ANTWERPEN NA ER Sl-Nicolaes, Lokeren, Gend, 6-10 7-30 10-30 3-00 6-10 0-00. VAN GEND NA ER Lokeren, St Nicolaes, Antwerpen, 6-10 9-05 10 20 2-35 6-15 7-00. Te Lebe staen al de konvoys. Tc Idegem staen deze verlrekkende van Atli 6-30 Ó-00 10-40 4-30 7-25 en al de korwoys vertrekkende van Denderleeuw. Te Gyseghem staen stil al de konvoys uytgenomen deze vertrekkende van Aelst 0 00 dos morgens en 0-00 en van Dendermonde ten 0-00 's morgens en 00 00. Tc Santbergen staen stil de konvoys van Ath G-30 10-40 's morgens. 4-30 en 7-25 's avonds. Van Denderleeuw 0-00 8-20 's morgens, 3-09 6-00 en 9-05 des avonds. I üKjne VAN KOKEREN NAER Dendermonde, Aelst, 7-00 9-30 3-10 7-45 0-00. Ninove, Geèraerdsbergen, Ath, 7-00 9-30 3-10 7-45 0-00. VAN ATH NAER Geeraerdsbergen, Ninove, Aelst, Dendërmonde, Lokeren 6-30 10-40 4-30 7-25. Lessen, Geeraerdsbergen, Ninove, Aelst 6-30 10-40 4-30 7-25. Brussel Gangs Denderleeuw) 6-30 10 40 4-30 7-25. Gend, Brugge, Oostende (langs Lede). 6-30 10 40 4-30 7-25. VAN GEND NAER Audenacrde, 6-45 9-30 1-30 6-00 8. naer aelst 7-20 11 -25 2-05 5-00 5- 57 6-4 VAN BRUSSEL NAER Aelst, Gend, 6-05 7-30 7-50 1120 11-50 2-35 0-00 5-40 8-15. Ninove. Geeraerdsbergen, Ath (langs Denderleeuw), 7-30 2-20 5-15 8-15. VAN DENDERMONDE NAER Brussel (langs Aelst) 7-25 2-20 5-15 8-J0 (langs Meeb.) 5-45 8-57 10-05 3-40 0 00 7-50. 7-25 7-55 12-02 2-20 5-15 8-10 9-30. Aelst AELST, DEN II FEBRUARY 1865. Nauwelyks hadden de twee goede zielen, Vley- erman en Belediger uyt't Verbondde conferentie van Bancel als leerlingen van hun eerste broek bygewoond, of zy vlogen naer hunne donkere achterkamer terug om hunne diepe meditatiën voort te zetten. Het was nog al der moeyte weerd, \yant den Denderbode had hun over de Pauslyke Encycliek eene samenspraek met Bel- larmien in vier portiën voorgediend waeraen zy g'heel de week te knauwen hadden. Maer eylaes mediteren hielp hier niet, want hoe geern zy ook den Denderbode zouden geklopt hebben, moesten zy dit plan laten varen, hy had te klaer bewezen dat de onderwerping aen onze constitutiein't ge heel niet tegenstrydig is aen de voorschriften van den Paus. Echter, na veel zuchten en kermen, kwam hun eyndelyk den vuylnisput van 't Parle ment. ter hulp met een artikel' uyt een goddeloos dagblad van Parys, welks opsteller zy aenstonds voor eenen beroemden liberalen-cat holy ken deden doorgaen, alhoewel hy noch beroemd, noch libe- rael en veel min catholyk is (4). Wy wenschen onze twee liberhaters-mediterende zielen uyt het Verbond proficiat met een geknoeysel dat ter ver dediging der ministers van Napoleon aeneenge- flanst is, en wy gaen voort met voor Belgïën en voor onze medeburgers te schryven. Vooraleer het koppel van twee tot het over- knauwen van den Denderbode overging, had het een overzigt van Bancels conferentie afgegeven, voor 't welk wy hun hertelyk bedanken, want het bewyst met wat voor nen geleerden professor en redenaer men alhier te doen heeft. Laet ons nen keer hooren De menschelyke geestgedu rende den langen en droevigen nacht der middeleeu wen ingesluimerd, ontwaekt... Onder het begeester de woord van den professor ontrolde zich voor aller oogen de sombere nacht der middeleeuwen, ge volgd door den glansenden dageraed der Renais sance Wat dunkt u-van die tirade, geëerde lezers Is dit niet schoon en geschikt om al de gapers met eenen keer den mond te vullen Eenen geest die eeuwen lang sluymertEenen somberen nacht van eeuwen dié zich ontrolt voor oogen onder een woordHet koppel zou beter doen in het vlaemsch te schryven, indien het kan, dan zyn opgeblazen fransch te laten vertalen (2) want met zulk vlaemsch en roggen gruys kan men maer (1) Voor de wederlegging van dit artikel en andere yan zelfden kaliber verzenden wy onze lezers tot het zoo uytmunlend schrift van Mgr. Dupanloup, welks ver- verlaliug in 't vlaemsch by alle goede boekhandelaers le krvgen is ten pryze van 60 centimeu. (2) Oordeelt lezers of het geen vertaeld fransch is L'csprit humaiu, assoupi du rant la longue et I riste nuit du moyen age, s'éveilleSous Ia parole inspirée du professeur se dérouluit devant les yenx de tous la som- bi e nuit du moyen Age, suivie de ia brillanle aurore de Ja Renaissance. En verder Au contact des oeuvres immorlelles do ranliqujlé enz. il se fit un immense progrès. EEN GEVAERLYKEN NACHT. Schelmen geraken tegenover eenen vast besloten wil spoedig van bun stuk. De vrouw verwyderde zich, ter- wyl baren man aen de tafel plaels nam om aldus den nacht door te brengen. Damidoff met bet geweer in den arm, gereed om vuer te geven, las en schreef beurte lings, en zoodra iels in buys bewoog,'beefde den weerd en zeyde Mén zal u wacrlyk geen leed doen, mynheer. Gy rnoogl zeker zyn dat hier niemand zal komen. En inderdaed niemand waegde het de kamer van den graef le naderen. By het aenbreken van den dag riep zynen bedienden hem op hel midden van den trap loc, om zich le doen erkennen; hy bragt hem zynen ongeschon den kaffer, zyn onlhyt en de rekening van zyne verterin gen. Damidoff liet den weerd eene las koffy drinken, alvorens dien zelf le gebruyken, en dronk loen met volle zekerheyd het overige. Eyndelyk kwam men hem verwittigen, dat alles voor zyn 'vertrek gereed was. Hy bedankte den weerd voor zvn aengennem gezelschap en verzocht hem uyldruk- k'elyk hem tot aen hel rytuyg le volgen. Op den dorpel der' deur verlangde hy don den knecht le zien, dien hy den vorigen avond had opgemerkt, fly wenkte hem ter zyde en sprak, lerwyi hy hem eene volle beurs overhandigde Ziédaer, dal is voor u, zoo gy rnoogt verkiezen hier le 1)1 yven gnet gy echter liever mede, dan zal ik voor u zorgen. Den jongeling die al de vrnek van den weerd te duch ten haii, aerzelde geen oogenblik en slapie in 't rytuyg, magere worsten maken;.'t is vleesch dat er moet in zyn, jongens, en dit ontbreekt in uwgescliryfsel. Maer wat schuylt er onder dit smakeloos opge stoofd gebrabbel Is 't dat de middeleeuwen een tydslip van domheyd waren, en dat de kennissen al met nen keer gelyk uyt nen zak op 't mensch- dom geschud zyn in de zestiende eeuw met de aenkomst van Marten Luther en Jan Calvyn Meester Bancel komt honderd jaren te laet met die gewaende domheyd al de reglzinnige en treffelyke historieschryvers van Vraukryk, Enge land en Duytschland zyn het thans eens om te bekennen dat de middeleeuwen, verre van in on- wetendheyd te leven, allengskens de uytvindin- gen der vyftiende en zestiende eeuwen voorbe- reyd hebben. By de aenraking der onsterflyke werken der oudheyd, zegt het koppel, ontstond er een oneyndi- gen voortgang.»..,..Ónnoozele krioeyers wel hadden de monikken deze werken niet meermaels uytgeschreven en in hunne kloosters bëwaerd en geleerd, den menschdyken geest zou in de XVI eeuw vruchteloos het middel gezocht hebben van ze aentcrakenGevoelt gy nu, wat mageren praet gy afgeeft, koppel van twee Wel neen 't schoonste komt nog maer van achter, want het koppel zegtVoorders heeft Bancel op het toehoorderschap eenen bovenal diepen indruk gemaekt met eenen gewaenden droom van eenen monik te vertellen, die dry eeuwen zag 1° De eeuw der tingels of der onderdrukking (vol gens hem, de middeleeuwen) 1° De eeuw der roozen of der vryheyd (de zestien de en volgen eeuwen) 3° De eeuw der broederlykheyd (De tegenwoor dige tyden) Hoe is 't toch mogelyk dat dit toehoorderschap van Bancel zoo onnoozel is van, door zulken ar men zeever, op zich eenen diepen indruk te laten maken Ware het geenen hoop gapers, zy zou den weten dat de gemccntevryheyd ontstaen en bevorderd is geweest in 't midden van den zoo gezegden nacht der middeleeuwen, dat deze vry heyd veel voldoender en vollediger was dan de tegenwoordige zy zouden weten dat de poogin gen tot onderdrukking toen in ons land Artevel- den en Breydels ontmoetten, in Engeland de charfe te weeg bragten, in Duytschland-en lialiën door de Pauzen aen t hoofd der Guelfen en in Vrankryk door de-Kerk en de gemeentevryheyd verydeld wierdenWeten die aenhoorders van Bancel dan niet dat de zestiende en volgende eeuwen tot aen de fransche revolutie, in plaets van roozen van vryheydeene droevige aeneenscha- keling van oorlogen en willekeurig despotismus geweest zyn Weten zy niet dat in de tegen woordige tyden, in plaets van broederlykheyd overal de heerschende ik-of zelfzucht de toene mende armoede laet kwynen Dat overal de vol keren zuchten onder de verdrukkingsroede of van revolutionnaire en allesirjslikkende francma- cons of van bloedzuygende dwingelanden? Schoo- ne broederlykheyd in het Napelsche, alwaer lion- hetwelk onmiddelvk vertrok. Den graef vernam van dalzy hem beraedslaegd hadden op welke wyze de zaek acn le vallen, doch dat devrouw hen had weggezonden. Eenigen tyd vroeger waren twee reyzigers in gezegde herberg verdwenen. Maer zeg eens jongeling, hoe komt het dat gy, nog zoo jong, uwe ouders hebt verlaten, om als knecht in dienst te treden vroeg den graef. Ach, mynheer, was hel antwoord, dit is acn my niet te wy ten. .Over twee jaren wierd myrie geliefde moeder my door de dood onlrükl. Myneri vader en ik waren over dit verlies ontróoslbaer. Dit ongeluk was echter het eenigsle niet dat ons te beurt viel. Nu om trent dry maenden geleden, wierd mynen vader op eens uyt zyne wooning gehaeld en naer de gevangenis gebragt. Naer de gevangenis gebragtonderbrak hem den graef, en op wiens bevel Op bevel van graef Damidoff, die in gindsch dorp woont, waervan gy den toren ziet, was het antwoord. Graef Damidoff niyncn broeder zegde den reyzi- ger in zich zeiven. En voor welk feyt was uwen vader aengehouden ging den graef voort Mynen vader, mynheer, was als hovenier in dienst hv den graef. Op zekeren dag wierd er eenen ring, mei edclgesteenslen van den graef vermist. Alle opzoekin gen om dcnzelven te vinden bleven vruchteloos. Het vermoeden van diefstal viel op mynen vader, des te meordaer de meyd slaendè- hield dat er niemand dan hy dien dag in buys was geweest. Ofschoon mynen vader steeds de grootste heerlykheyd aen den dag had gelegd, en hv al wennend vol hield dat hy onschuldig was, wierd hv echter in den kerker gesmeien. En wat moest derd duyzend gewapende Piemontezen g'heele dorpen en steden uytplunderen, in brand steken en de mensehen met hoopen in de kerkers van het ongedierte laten opeten en versmachten Schoonè broederlykheyd in Polen, het welk de Kussen schier teenemael ontvolken Schoone broederlykheyd in Engeland alwaer het bestuer de arme lerlanders laet verhongeren en over eenige jaren met duyzende Indianen deed om hals bren gen Schoone broederlykheyd in Noord-Amerika dat sedert jaren door eenen vreeschlyken broeder oorlog gèteysterd word Ja schoone broederlyk heyd in ons Belgïën, alwaer het francmaconsge- bróed onophoudelyk den geweldigsten oorlog voert tegen den kostélyksten schat der bevolking, haren godsdienst! De ware broederlykheyd is zoo oud als 't. Evangelie Christus heeft ze ons ge leerd en in de Catholyke Kerk alleen is zy ten allen tyde geoefend geweest. Wy zouden hierop nog al veel meer te zéggen hebben maer Bellarmien en Wannes moeten ook wat klappen en daerom sluyten wy dees artikel met andermael Vleyerman en Belediger uyt het Verbond te bedanken over de opinie die zy ons geven van een toehoor derschap dat men in verruk king stelt met. de Christelyke middeleeuwen tin gelen, óe tyden van den vuylen Luther, en vergif tigen Calvyn roozen en ons francmacons- en soli- dairen tydstip lelien te noemen Wy weten nu waer dit toehoorderschap naertoe wilt met onzen godsdienstMaer 't en is nog zoo verre niet, als !t zal nood doen, zullen de catholyken toonen dat er aen 't eynde hunner ermen ook nog vuy.s- ten vastgemaekt zyn en dat er ook peper m zit... Wannes. Bellarmien, goën dag, zulle... Bellarmien. Ha Wannes, welkom, pak nen stoel, jongen, en zet u, 'k zie 't op uw gezigt dat gy my wat nieuws brengt. Wannes.Ja'k, vriend, maer 't is zoo een hen gebrand nieuws, dat ik er my dul in maek als ik er op peysGe weet het misschien ook al dat, verleden Zondag, den zelfden zeeverpot, die hier over twee maenden geweest is, al wederom aerdige merchandise op het stadhuys is komen verkoopen Ja, 't is dien zelfden predikant die over een paer jaren den Christushatenden Voltai re als een voorbeeld voor onze stadhuysheeren afschilderde. Bell. Waer den duyvel haelt men zulk volksken Wannes. Wel te Brussel, 't is daer dat dien Bancel woont, nen praetzieken franschman die over eenigen tyd naer Parys den grooten ging uythangen en zich door 't werkvolk naer de Ka mer wilde doen zenden. Maer het werkvolk dat daer zoo dom niet is, verzocht Bancel eerst zyn fyn laken fraksken en zyne verlakte hottinnekens uyt te spelen om die tegen eenen kiel en een paer kloeffen te verwisselen. Doch dit spel stond Bancel niet aen, hy kwam wederom naer Brussel gestoven gelyk nen weerlicht. Bell. En de Brusselaers zyn dwaes genoeg om zulken kerel toe te juyehen en niet te gevoe- ik, ongelukkigen aenvangen Zonder steun, en thans om zoo le zeggen alleen in de wereld, ging ik in de herberg, waer gv my hebt ontmoet, my als dienstknecht aanbieden, en men nam my aen. Gy weet liet overige, mynheer. Den jongeling zweeg en weende. Den graef scheen over dit verhael zigtbaer getroffen, en schreef hetzelve in een zakboekje Eyndelyk bereyktc men hel aengeduyde dorp. Den graef stapte uyt 't rytuyg en woes den jongeling eene herberg aen mot verzoek van daer een half lier met zynen knecht te blyven en er eenige ververschingcn te nemen, terwyl hy inmiddels eene dringende boodschap zou gaen verrigtcn. Een geheel uer ging traegzocm voorby, zonder dat den graef terug kwam. Een tweede uer Volgde. Gedu rende al dien tyd had den jongeling van zyneu ongeluk kigen vader gesproken, die volgens hom onschuldig gevangen zal licnmnel had hy het vurig verlangen uyt- gedrukt, van hem in zynen kerker nog eens le mogen zien, hem te spreken en te omhelzen, loen op eens he vig de deur word geopend, en onder den blyden kreet: Mynen zoon mynen geliefden zoon!.» eenen man den jongeling in zyne ermen drukte. - - Mynen vader, mynen dierbaren vader God dank gy zyl vrv, gy zyl onschuldig, was alles wat dén diep getroffen en weenenden zoon in het eerst kon uylbren- gcri, terwyl hy zynen vader teeder omhelsde. Toen de eerste ontroering voorby was, zegde den vader Mynen zoon, ik wil u in korte woorden myne vry- stelling en myne onsehuid doen kennen. Over omtrent twee uren kwam eenen vremden heer, volgens mv den gevangenbewaarder heeft verteld, hy den graef Dami doffhet was zynen broeder. Hy had onderwege van lën dat de moörtelmannen zulken gast aanstellen om hun op den francmaponsleest te schoeyën Wannes.Wat wilt gy er aen doen, Bellar mien Alle weken houd Bancel aldaer eene con ferentie voor werkvolk en ambachtslieden op de groote Zael van 't stadhuys, die men Christuszael heet, omdat er een groot schoon Christusbeeld achter den klapper hangt, en dit moeten de Brus selaers gedurig bekyken terwyl hy gedurig bezig is met de leering van Christus en de H. Kerk aen te randen. Zagen zy weieens tranen uyt de oogen van 't Christusbeeld vioeyën, 't en zou ons niet verwonderen, dan misschien zouden zy begry- pen wat kwaed zy doen van naer zulke rampzali ge drógredens le gaen luysteren. Doch zeggen wy, ter eer der Brusselaers. dat het, slechts, een hoopken vrydenkers en solidairen is die daer gaen met een handvol vrouwvolk dat 't niets ver stapt van Alles wat Bancel uytkraemt. Bell. Het is bykans gelyk hier te Aelst. Ee nige francmagons met hunne damen gaen naer de liberhaters conferentiën misschien in 't ge dacht van, volgens den raed van M. Eyerman, aldaer een voldoender en vollediger onderwys aen deze laetste te verschaffer). Dit is te zeggen een liberhatersonderwys, want 't zyn sltyd van de ergste liberhaters predikanten die hier komen af geven, zooals de krinolien Royer, die te Gend schriftelyk den wensch gelaten heeft al onze catholyke kerken te zier» veranderd worden in tempels van zoogezegde liberhaters kunst-en let- terkringen, den afgevallen priester Chavée, Mees ter Bergé, voorzitter der solidairen van Brussel, die gezworen hebben nooyt eenen priester .tea en- veerden- 't zy by de geboorte, 't zy in 't huwelyk, '1. zy zelfs in de uer der dood. Wannes. Het is toch schroomelyk Maer zyn hier niet nog andere geweest Bell. Wel zeker, Wannes, ik herrinner my dat zekeren Pascal Duprat, stichter der schroo melyk goddelooze Bevue trimeslrielle, den gend.-' schen professor Wagen er, den solidaire van Bemrnei en meer andere maer meest allen van zelfden kaliber hier geweest hebben. Nogtans men zegt dat den praet der liberhaters predikan ten alhier niet altyd even goddeloos is, omdat zy hunne toehoorders eerst voor goed willen aen 't lyntje hebben, maer nen keer zoo verre geko men, zullen zy er al meedoen wat ze willen. Men telt hier al jongelingen genoeg die ofschoon christelyk opgebragt, reeds met, de maconieke pest besmet zyn en hunne ouders doen zuchten en beven over hunne verregaende onverschillig- v heyd ten opzigte van de religie om niets meer te zeggen. Wannes. Ja, ziet nen keer tot welke afgrys- lykheden de liberhaters-maconnieke leeringen die twee heyligschenders van Leuven gebragt hebben. Die twee jongelingen waren ook christe lyk opgebragt en nogtans hebben zy in dry ver- schillige Kerken achtereen durven ter H. 'Com munie gaen zonder ter biecht geweest te heb ben O schroomelyke heyligschendery Maer laet ons daervan zwygen en liever den he mel om vergiffenis smeeken voor een land. waer zulke yselyke goddeloosheden straffeloos ge pleegd worden. Doch als ik sta te denken dat. eenen jongeling het gebeurde met den ring en myne ge-, vangzelling vernomen. Hy sprak hierover met zynen broeder on vroeg of er wel voldoende bevvyzen.waren dal ik den dader van den gekenden diefstal 'was, toen op eens den knucht kwam bmnenloopen met eenen dia manten ring in de band, dien hy zegde in eene holte tegen de dakgoot met nog eenige andere blinkende voorwerpen aengelroffen te hebben, er by voegend» dat niemand anders dan de ekster, den gcliefkoosdtn vogel van dcri liuvze, die daer verborgen bad. Dit wierd niet in tvvyfel gei rok ken myne onschuld wierd erkend, en ik wierd op vrye voeten gesteld. -- Hemelden heer aen wien ik onderwege alles verhaelde, was den broeder van graef Damidoff, riep den zoon uyt. En hy vertelde aen zynen,vader wal hy hem vertrou- welyk in de herberg gezegd had belrekk'elyk hel gevaer dat 'hy liep, en vvaeimede den lezer reeds bekend is. Vader en zoon wierden na verloop van eenige oogen- Llikken by den graef geroepen. Uwe onschuld is thans ten vollen erkend, zeyde hy tot zynen gewezen hovenier; van dit oogenblik'af neem ik u weder in mynen dienst en zal bovendien by- zonder voor u zorgen. En gy, edelmoedigen jongeling, zegde Damidoff, die my gisteren nacht van eene gewisse dood hebt ge red, gy kunt nu zoo gy wilt by uwen vader blyven. Zie- dner, voegde hy er hy, terwyl hy hem eene wel gevulde beurs overhandigde, ontvangt dit ten dnnkbetoon Vader en zoon verlieten erkenlelyk en getroffen des graven wooning. Wal de herberg betreft, den weerd en de weerdin wierden aengehouden, schuldig bevonden en tot eene gevangenisstraf veroordeeld.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1865 | | pagina 1