56s,e Jaer
Zondag20 Februari 1882.
iV I8S0.
YZEREN WEG.— VERTREKUREN UIT AELST NA ER
VERTREKUREN UIT DE VOLGENDE STATIËN
Bericht aen onze
geachte Inschryvers.
Ilenriciis-Francisctis BR ICQ,
Vyflien jaren in de Galeien.
Triomf van 't Socialismus.
DE DENDES-BODE.
ABONNEMENTPRYS6 FRANKS 'S JAERS. De inschryviog eindigt met 31 Decemoer.
ANNONCENPRYS, per drukregel: Gewone 20 cent. Reklamen fr. 1,00. Vonnissen op 3"1* bladz. 50 cent.
4-56 6-43 8-45 12-22 3-09 6-38 9.55
4-56 6-43 8-45 12-22 3-09 6-38
Dendermonde.
Lokeren.
Mechelen. 4-561 6-431 7-17d 8-12d Exp. le 2» 3e kl. 8-451
11-59d 1-04(1 Exp. 1* 2* 3* kl. 2-51d 3-091 6-OOd
6-381 10-06d Exp. 1' 2» 3* kl.
Antw. 4-561 6-431 7-17d 8-l2dExp. 3 kl. 8-451 l-04dExp.
1* 2* 3* kl. 2-51d 3-091 6-00d 6-38H0-06d Exp.
1* 2* 3e kl.
Brussel, langs Denderleeuw. 4 31 7-17 7-50 8-12
E 3 kl. 9-10 10-25 dir. 11-59 1-04 E'lkl. 2-51 4-57 direct
5-20 E o-OO 8-49 9-11 10-08 E 3 klas.
Leuven, Thienen, Luik, Verviers 4-15d 4-5616-4318-12d
3 klas. 8-451 7-50d 9-tOd (ll-59d tot Leuven) l-04d
Exp. 1* 2° 3'kl. 2-51 d 5-20d Exp. 2» kl. 6-OOd 8-49d
10-08 Exp. 3 kl.
(1) Nota. De letter I beteekent langs Tcrmonde en de
Gent, (5-00'svryd. 7-02 dir. 7-56 E 3 kl. 8-41 9-45
12-21 12-40 2-28 dir. 3-08 3-41 0-00 E 3 kl. 6-12 6-35
8-54 Exp 3 kl. 9-36 12-36
Brugge, Oostende. 7-56 Exp. 3 kl. 9-45 12-21
12-40 2-28 dir. 3 41 0 00 E 48 2« 3» kl. 6-35 8-54 E 3kl.
Doornyk, Mouscrou, Kortryk, Rvssel (langs Gend) 8-41
12-21 12-40 3-08 3-41 Èxp. 6-12 6-35 N
Doorn. Mouse. Kortryk, Ryss. langs Alh) 6-00 7-50 11-59
2-51 6-00
Nmove. Geeraerdsbergen, Lessen, Alh 6-00 7-50 8-12
11-59 2-51 0-00 6 00 9-11
Bergen, Quiévrain 6-00 7-50 8-12 11-59 2-51 0-00 6-00
Enghien Braiue, Manage,Charleroy, Namen langs Geeruerds-
bergen 6 00 (-00 11-59 2-51 0-00 6-00
Sollegem, langs Erpe-Meire. 6.05 (7-25 's zat12.30 6.02
Moorsel, Opvvyck, Mechelen,Antwerpen 5,10 9,30 3,24 6,12
letter d langs Denderleeuw.
Unique Suuu
NAER AELST UIT
Alh 6.49 10.30 1.28 4.09 7.58 9.05
Antw. 5.15 6,40 9,15 9.50 10.50 E. 1* 2« 3* kl. 12-15
3-15 E. l°2°3e kl. 3-54 4.45 5.54 6.50 E. 1* 2° 3» kl. 9.10
Brussel 6.20 direct 7.15 E 3 kl. 7.30 9.00 11.06
11 53 1-50 dir. 1.55 3.02 E 0.00 5.01 5.50 7.17 8.15 E
Ski. 8.20 11-45.
Dendermonde 7.12 9.41 11.34 2.27 5.27 8.23 10,48
Geeraerdsbergen 7.22 11.08 2.04 4.50 8.33 9.41
Gent 6 24 7.39 E 3 kl. 8.15 9 43 11.07 12.31 E 3kl.
I.55 4-10 dir. O.OG E 5.06 8.09 dir. 8.18 9.35 E 3 kl.
Lessen 7.09 10.50 1.48 4.29 8.18 9.25
Lokeren- 6.38 8.41 10.57 1.48 4.56 7.53
Ninove 7.55 11.36 2.32 5.18 9.01 10.09
Oostende 0.00E 6.04 6.20E. 1 2 3 kl. 9.00 0.00 0.00
II.12 E 3 kl. 11-55 2.10 0.00 E 3 kl. 6.04
uit Gent nabr
Moortzeele, Soltegem, Geeracrdb., Enghien, Braine-le
Comte 5.50 8.12E 8.58 11.18 2.20 5.40 6.55 6.59
uit geeraerdsbergen naer
Maria-Lierde, Soltegem, Moortzeele en Gent. 5 15 7.24
8.35 dir. 9.54 11.58 2.58 4.48 5.50 E 8.51
uit Denderleeuw naer
Haelterl, Burst, llerzele, Solteg. Audenaerde, Ansegem
Kortryk, 6.17 0.00 9.01 12.55 6.09 7.20 direct.
UIT SOTTEGEH LANGS DENDERLEEUW NAER
Aelst, (5.38 's Zalerd.) 7.49 12.06 1.28 5.00 7.48
uit Antwerpen naer St. Nikolaes, Lokeren en Gent
4.50 7.15 8.50 10.55 2.05 3.50 7.15
uit Gent naer Lokeren, St. Nikolaes en Antwbkpen
4.30 7.05 9.25 1«.50 2.20 5.25 7.05
Uit Soltegem langs Erpe-Meire. 7.49 1.58 7.48
uit Antwerpen (zuid) naer Opwyck, Moorsel eu
Aelst: 5,50 10,04 4,17 7,12
AELST, 25 FEBRUARI 1882.
Wy berichten onze geachte inschryvers
welke het abonnement van 1881 nog niet heb
ben belaeld, dat wy de vryheid zullen nemen,
hen, dezer dagen,eene kwittantie door de Post
te laten aenbieden. Men merke wel op dat wy
slechts de betaling van 't verloopene jaer 1881
vragen.
Wy zyn overtuigd dat eenieder op eerste
verzoek zal-betalen,ten einde ons verder werk
en onkosten te sparen.
door de bermherligheid Gods en de genade van
den II. Apostolieken Stoel,
BISSCHOP VAN GENT,
aen de
geestelijkheid en geloovigen van Ons Bisdom,
zaligheid en zegen in Onzen Heer Jesus-Christus.
Zeer deminde Broeders,
In den naem der heilige Kerk. kondigen Wy
u den Vasten aen, tyd van ingekeerdheid,
boetveerdiglieid en heiligheid, en Wy smecken
u dien tyd door te brengen in aenhoudende
gebeden, om den smaed te herstellen die
Onzen Heer Jesus-Christus- aengedaen wordt.
Herhaelt dikwyls deze schoone woorden
Onze Vader, die in de hemelen zyt, geheiligd zy
uw Naem Zy maken het eerste deel uit van
het verheven gebed door Jesus Christus zeil
op het kinderlyk verzoek der apostelen ge-
maekt, gebed dat iu zeven vragen alles begrypt
wat wy kunnen verhopen.
Ja, zegt gedurig dit schietgebed, hetwelk de
gevaren zal alkeeren die ons bedreigen en ons
groote zegeningen zal bekomen.
Wat is de naem Gods? Hoe moet men hem
heiligen Welke groote zonde is tegenstrydig
aen deze heiliging en hoe moeten wy die zonde
bestryden? Ziedaer zooveel gewichtige vragen,
die wy behooren te onderzoeken, om ons beter
te bereiden tot het godvruchtig lezen van ons
gebed O Vadergeheiligd zy uw Naem.
De naem Gods is God zelf, het aenbiddelyk
wezen dat allyd in zich zeken bestaen heeft,
dat in den tyd alle zienlyke en onzienlyke
dingen geschapen heelt, wiens voorzienigheid
het heelal tot ons geluk bestuert, en wiens
opperste heerschappy zich overal operibaert.
Hy zelf heeft zynen naem doen kennen aen
Mozes, hem naer Egypte zendende om zyn volk
van de slaverny te verlossenHy zegde hem
Ik ben degene die is, en als men vragen zal wie
de lastgever is uwer zending, zult gy antwoor
den Degene die is heelt my gezonden.
(2* VERVOLG.)
E» van nu af leerde ik wat men verstaet onder eene
veroordeeling tot dwangarbeid. Wel had ik gedacht
hard te moeten werken, waerby ik echter hoopte dat
myne onverschilligheid voor eenige /elfvoldoening
zou plaets maken, omdat ik behoefte had aen manne-
lyke krachtinspanning cn afleiding voor myn onop-
boudelyk denken, maer ik had met gerekend op het
gezelschap van eveneens veroordeelde boosdoeners,
noch op de ruwe en brutale behandeling der beamb
ten. Elknafdeeling bestond uil lien veroordeelden, en
wanneer de dagelyksche arbeid geslaekt was, moes
ten wy allen in een hok, waer ons ranlsoeD grof
roggebrood,naer hel algemeen gevoelen groolendeels
uit zaegmeel gebakken, reed3 voor ons gereed stond.
De soldaten van de wacht slondcii met geladen ge
weren en gevelde bajonnetlen by den ingang van de
deur, zoo lang de cipier de tinnen kroes van eiken
gevangene met soep vulde Daerna werd de deur ge
sloten en gegrendeld, cn nu liet men de misdadigers
alleen tot den volgenden morgen op een bepaeld uer,
hetwelk naer het seizoen verschilde. Groote God
welke gruwelen werden er in die uren der duisternis
gepleegd! Vroegere misdaden maeklen het hoofd
onderwerp der gesprekken uit, en wel verre van die
to verkleinen, overdreven de gevangenen ze nog, ge
loof ik, om er roem op te kunnon dragen. In den aen-
vang dc-ed hunne tael myn bloed verslyven, maer
binnen korten tyd hoorde ik er nauwelyks meer naer.
De afdeeling,waer ik eerst in geplaelsl werd,bestond
behalve my zeiven uit een vadermoorder, iemand die
een'vriend in eene herberg doorsloken hadeen Kor-
sikaen die uit jalocrscbheid een meisje vermoord had;
dry bekende schurken die veroordeeld waren wegens
diefstal met manslag; een ouden boosdoener die er
op roemde dat hy denzelfden dag waerop hy weder
in vryheid gesteld werd, een jong meisje de keel had
Alles komt van God, alles wordt door Hem
bestuerd, alles behoort Hem toe, alles moet
tot Hem wederkeeren. Hieruit volgt eene dry-
voudige verplichting jegens God. NVy moeien
Hem erkennen, Hem aenroepen en Hem dienen
door het onderhouden zyner geboden.Ja, wy
zyn gehouden Hem de hulde loe te brengen
van ons verstand, van onzen wil, van alles wat
wy kunnen bezitten.
Wat zyn zy te beklagen de ongelukkigen
welke dezen aïmogenden Schepper niet ken
nen, Hem, dien grooten en goeden Meester
der gansche schepping!
Wat zyn zy plichtig die onvoorzichtigen, die
vrywillig de oogen sluiten voor liet licht, den
naem Gods niet overal geschreven zien en, de
ooren stoppende, het gezang niet hooren der
hemelen, waer liet lied der aenbidding zonder
einde weergalmt
Hoe verdienen zy niet de eeuwige straffen de
lasleraers, welke de gunsten van Onzen Heer
Jezus-Christus verwerpen en zyne leeringen
bestryden.
Die goddelyke Zaligmaker heeft ons veropen-
baerd dat er dry goddelyke personen zyn, de
Vader, de Zoon en de H. Geest, in alles gelyk,
en dat er maer één goddelyk wezen, één God
is. Hy heeft veropenbaerd dat Hy, tweede per
soon der Heilige Dryvuldiglieid, menscli ge
worden is voor ons, om ons van het juk der
zonde te verlossen en ons den weg des hemels
te leeren.
Hy heeft mirakelen gepleegd om zyne god
heid te bevvyzen. Hy gaf aen eenen blindgebo
rene hel gezicht weder, Hy spysde vyf duizend
mensclien met vyf brooden, Hy riep tot liet
leven terug de dochter van den prins Ja'irus,
den zonn der weduwe van Nairn dien men ten
grave droeg, en zynen vriend Lazarus sedert
vier dagen gestorven en begraven. Na deze en
oneindig meer andere weldaden, heeft Hy voor
ons willen lyden en sterven, Hy is den derden
dag glorieryk verrezen.
Vooraleer ten Hemel op te klimmen, heeft
Hy zeven Sacramenten ingesteld, bronnen van
ontelbare genaden Hy heelt eenen schat van
zalige leeringen nagelaten, Hy heeft zyne Kerk
ingericht, haer aen zyne apostelen toevertrou
wende, en vooral aen den II. Petrus, wien Hy
als opperhoofd aenstelde met deze woorden
Weid mijne lammeren, weid myne schapen, en
als onfaelbaren leeraer met hem te gebieden
zyne broeders te versterken.
Het is na alles geschikt, alles verzekerd te
hebben, dat Jesus-Christus ten Hemel klom,
om van daer op onzienlyke wyze zyne Kerk te
besturen, opdat zy zonder vlek, zonder rimpel
zoude wezen, schitterend door hare heiligheid
en hare luisterryke gaven.
Ziedaer dit goddelyk werk, glanzend van
heerlykheid en dat nogtans van den beginne af
gelasterd werd door ketters, van wie de H. Jo
annes en de H. Judas reeds in hunne brieven
spreken, en van wie de H. Paulus zegt, in
zynen eersten brief aen Timotheus Hymeneus
en Alexander heb ik Satan overgegeven, opdal zy
leeren God niet le lasteren. (4 Tim. I. 20). Docii
op geen lydstip heeft de godslastering zoo gru-
welyk weergalmd als op onze dagen, waerop
de duivel, in razerny tegen onzen aenbidde-
afgesneden de jongste van twee broeders die eene
blinde zuster had verdronken om het geld voor haer
onderhoud te sparen een man die negen mensehen,
en daeronder een cipier vermoord had,maer die nim
mer in de dry jaren dal hy by ons bleef een enkel
woord gesproken heeft.
Door my ziek te bouden ontkwam ik de eerste
nachten aen persoonlyke belcedigingen. De boeien,
waer wy met ons tweeën of dryëu by dag aen vast
geklonken waren, werden losgemaekl, wanneer wy
ons nachlverblyf binnen traden, en daer wy zoo
bleven tot den volgenden morgen was het my moge-
lyk my op de bank, die lot ruslplaets diende, neder
le leggen en my, met het hoofd naer den mucr ge
keerd, te houden alsof ik sliep Daer hel toen nog
zomer was, drongen gedurende een paer uren nog
eenige lichtstralen door twee kleine openingen in
den muer tot ons door, maer daerna bevonden wy
ens in eene duistere spelonk. Als myne makkers
hunne soep gebruikt hadden, begonnen zy op eene
eigenaerdige manier te dobbelen met stukjes brood,
die zy tol dal doeleinde bewaerö hadden. Wanneer
hel daprvoor te donker werd, schoven zy naer elkan
der loe en begonnen le praten. Daer zy dit meestal in
de dieventael deden kon ik niet alles van hen ver-
staen, maer ik kende toch le veel Fransch zoo als het
in alle landen gesproken wordt,om niet verschillende
sprekers te kunnen volgen. Ware het niet geweest
dalzy gedurig zulke versehrikkelyke godslasteringen
uilten, dan zou ik misschien toch nog belang hebben
gesteld in verschillende verhalen van hun vroeger
leven; maer nu kon ik sleehts sidderen en het oogen-
blik afwachten dat een dezer misdadigers myne af
zonderingvan hen mocht beschouwen als Irotschheid.
Het duerde dan ook niet lang of myne vrees werd
bewaerheid, maer ik had toch noch tyd gehad uit
hunne gesprekken elks op te maken om daernaer te
kunnen handelen, wanneer het gevreesde oogenblik
daer was.
Van den eersten dag toen ik in de galei kwam,was
ik hetzy door toeval, hetzy door wreede moedwillig
heid van de cipiers,vastgeklonken aen de ketting van
lyken Meester Jesus-Christus toenemende,
zyne slaven ophitst tot aenhoudende godslas
teringen, niet alleen in de siraten onzer steden,
maer in de openbare vergaderingen en in
zekere dagbladen en schriften, die schynen
voor hooldzakelyk oogwit te hebben, Jesus-
Christus en zyn werk te beschimpen en te
vervloeken.
Gy betreurt met Ons, Z. B. B., dit groot
schelmstuk. Telkens dat een dwaze ellendeling
langs de wegen God lastert, onderhoudt gy het
heilig gebruik der Vlaenderen, gy zegt om de
verergernis te herstellen: Den naem des lleeren
zy gebenedyd, en gy trachl a'.zoo van uwe wo
ningen en akkers den vloek af le keeren.
Maer het is noodig dat wy die yselyke gods
lasteringen herstellen, welke door het ingeven
van Lucifer, den vorst der duivelen, van man
nen die hunne wetenschap roemen met opzet
worden geschreven en uitgegalmd.
Laet Ons toe, Z. B. B., u eenige oefeningen
aen te duiden, geschikt om van ons de straften
af te keeren der openbare beleedigingen jegens
God en zyne werken, en u te verzoeken deze
oefeningen aen te nemen.
1. Leest nooit de godslasteringen gedrukt
in welke schriften ook. Zeker zoudt gy geene
boeken willen lezen waerin uw vader of uwe
moeder beschimpt wordt. Neemt dus in uwe
handen die bladen niet waerin uw hemelsche
Vader of uwe Moederde heilige Kerk beleedigd
wordt. Ja, vernietigt die schriften, werpt ze in
het vuer en denkt alsdan dat liet eeuwig vuer
het lot zal wezen der schryvers, drukkers en
uitdeelers dezer goddeloosheden.
2. Bidt voor de verblinden.de ondankbaren,
de misdadigers hael hen niet, maer beveelt
hen de bermherligheid des lleeren aen, opdat
zy niet gestraft worden gelyk het leger van
Sennacherib, door den engel des lleeren, aen
de poorten van Jerusalem. Zegt, naer bet voor
beeld des goddelyken Meesters, die van op het
kruis bad voor die Hem lasterdenMyn Vader,
vergeef het hun, want zy weten niet wat zij doen.
3. Herhaelt dikwyls, ja honderden malen
gedurende den Vasten O Vader, geheiligd zy
uw Naam. Neemt in vurigheid toe om hel
schietgebedeken le zeggen Geloofd zy Jesus-
Christus, dat gy zoo gewend zyt en overal
schryft, volgens de vurige begeerte door Ons
in de Vastenbulle van 1873 uitgedrukt. Wy
weten boe deze heilzame oefening voor onze
lieve diocesanen overvloedige genaden beko
men heeft, en Wy hopen dat zy ons zal bevry-
den van de onheilen, welke de zonde over de
wereld trekt.
4. Treedt in de Broederschap van het Hert
van Jesus, in hel grootste getal der parochiën
ingericht, of we! brengt opnieuw de Broeder
schap tot stand van den Zoeten Naem Jesus,
in de voorgaende eeuw ingesteld, of wel nog
neemt deel in de godvruchtige vereeniging van
het Apostelschap des Gebeds. door Ons, sedert
tien jaren goedgekeurd en hedendaegs in alle
werelddeelen verspreid.
Begint dan, Z. B. B.. de oefeningen van den
Vasten, de versterving, het gebed en de ael-
moes met de vaste hoop groote zegeningen te
bekomen, zelfs onder tydelyk opzicht, voor
den ouden booswicht, die bel jonge meisje vermoord
had. Onder hel werk W3S liet spreken verboden,
maer liet was eene onmogelykheid te beletten dat zy,
die aen eene ketting vast waren, zacht met elkander
spreekten; Imyn makker sprak dikwyls legen my, ik
hield echter vol hem volstrekt niet te antwoorden.
Eens na het avondmael stond deze man open hield
eene soort van aenspraek. waerin hy zyne grieven
tegen my blootlegde.Volgens hem was ik onder ande
ren te irotsch om my te veieemgen met myne mede
gevangenen, en ten slotte vorderde hy dat ik my van
deze aeoklacht zou zuiveren. Ik antwoordde niet,
maer wachtte zoo bcdaerd mogelyk af wat er volgen
zou. Zy schikten zich toen als in een gerechtshof hy
elkander, en de president daervan riep my toen ter
verantwoording hy verlangde dat ik hun kenbaer
zou maken, waeraen zy de eer van myn gezelschap le
danken hadden Eerst wilde ik het slilzwygen bewa
ren, een oogenblik nadenken deed my echter inzien
dat het beter was in eens zekere houding aen jle
nemen en die dan le bewaren. Zoo kort mogelyk ver
te de ik dal ik onder verdenking lag van myn vader
en moeder vermoord te hebben, en voegde er by dat,
daer wy allen een gelyk recht hadden om te doen wat
wy wilden, ik liefst verlangde naer eigen willekeur
liet slilzwygen le bewaren of af te breken.
Na eene onderlinge kleine woordenwisseling deed
de rechter cindelyk uitspraek.
Wat hy zeide doel niet3 terzake, maer ik was vast
besloten tot myncn laetslen snik niet aen zynen eisch
te voldoen. Zoodra de zoogenaemde president zyne
plaets weer ingenomen had, ontstond er beweging
tegen my onder vyf of zes van de bende. Ily was de
vadermoorder en had veel invloed omdat hy de oud
ste bewoner van onzen kerker was en de meeste
lichaemskracht bezat. Ik kwam op hem af eer de
anderen myn voornemen bcmcrktcn.enhyhad slechts
den tyd om op te staen enzyce handen uittestrekken
voor hy met zyn hoofd zoo hard tegen den grond
bonsde dat elk het duidelyk kon hooren, al viel hy
ook op een aerden bodem neder. Ik meende dat dit
de anderen zou ontmoedigd hebben,maer zy kwamen
uwen h3ndel, uwe nyverheid, uwe akkers en
uwe stallen, maer vooral om u den eeuwigen
loon in den hemel te verzekeren.
Schikkingen voor den Vasten.
I. Wy staen toe het gebruik van vleesch op
de Zondagen, Maendagen, Dynsdagen en Don
derdagen van elke week te beginnen van den
eersten Donderdag van den Vasten, tot den
Dynsdag na Palmzondag medebegt'epen.
II. Wy gebieden aen degenen, die gebruik
zullen maken van dit oorlol, zich maer ééns
daegs, behalve den Zondag, met vleesch te
spyzen, en zich altyd op dezelfde maeltyd, den
Zor.dng zelf niet uitgenomen, te onthouden
van allerhande slach van visch, schelpvisch of
anderen.
III. Wy staen toe hel gebruik van boteren
van allerlei soort van zuivel, gedurende geheel
den Vasten ter uitzondering van den Assche-
woensdag en den Goedenvrydag.
IV. Wy staen toe eieren te eten alle dagen,
uitgenomen den Asschewoensdag, de dry Qua
tertemperdagen, en de dry laetste dagen van
de Goedeweek de Zondagen verscheidene
malen (heigeen ook al de andere dagen geoor
loofd is aen degenen die van het Vasten ont
slagen of er niet toe gehouden zyn). maer op
al de andere dagen ééns, en dit alléén op het
noenmael en geenszins in de collatie. DU moet
ook onderhouden worden op al de andere vas
tendagen door het jaer.
Voor de dagen nogtans op welke het zuivel
toegelaten is, staen Wy toe een weinig eieren
te gebruiken in het bereiden van andere spyzen.
V. De geloovigen, die zich niet zullen bedie
nen van de vergunning van vleesch te eten op
die dagen op welke het gebruik daervan ge
oorloofd is, zullen op de gemelde dagen, in hel
middagmael alléén, vleeschsop mogen gebrui
ken.
VI. Wy bevelen aen al Onze diocesanen, op
eiken dag dat zyvan de dispensatie van vleesch
te eten, in dezen Bevelbrief verleend, zullen
gebruik maken, drymael te lezen het Onze
Vader, en drymael het Wees gegroet, en eens
de akten van Geloof, Hoop, Liefde en Berouw.
Zy zullen zich nogtans van deze verplichting
kunnen ontslaen met eene aelmoes te storten,
volgens hunne godvruchtigheid en hun ver
mogen, in den Vastenblok van hunne parochie
kerk. Deze aelmoes, die verplichtend is voor al
degenen die de voorgeschrevene gebeden niet
onderhouden, zal tot goede werken besteed
worden, volgens Ons advies en de gebruiken
van het Bisdom.
VII. Aengezien de militairen van allen graed,
hunne huisvrouwen, kinderen en dienstboden,
alsook de andere personen dadelyk in militai
ren dienst, aen Ons geestelyk rechtsgebied
onderworpen zyn, er. dat hun staet eene by-
zondere toegevendheid van Onzen kant ver-
eischt, staen Wy hun toe, by vermeerdering
van dispensatie, het gebruik van vleesch op al
de dagen van het jaer, uitgenomen den Goeden
vrydag, op welken dag zy zich zullen moeten
schikken naer de andere geloovigen. Vermits
de gendarmen en de douaniers, iu dadelyken
nu allen op my af,en ik werd toen zoo ingesloten dat
ik geene plaets meer had om my te bewegen. Myn
laetste uer scheen gekomen le zyn, want verderen
tegenstand was haest niet mogelyk, al hield ik dien
ook zoo lang ik slechts kon eindelyk beet een dezer
onmenschen zoo stevig in het bovenste gedeelte van
mynen rechterarm dal ik my in 't geheel niet meer
kon verroeren. Ik voelde myne keel door dry of vier
handen dichlnypen, toen ik eensklaps een geweer
schol hoorde knallen er spoot iets vochtigs in myn
gezicht waerdoor ik genoodzaekt werd myne ooger.
te sluiten, en toen ik ze weder opende waren myne
bespringers weder tol hunne banken teruggekeerd
behalve een man,die met een bloedend en verpletterd
voorhoofd ter aerde lag, en den stomme, die zich niet
in den aenval legen my gemengd had en nu hy de
deur stond
Hel was duidelyk dal het geweer in 't midden was
afgeschoten door een der wachters om een einde aen
de vechtparly le maken,maer daer er niemand kwam
om te zien wie van ons getroffen was, kon ik geen
aenvraeg doen om eene andere plaets. Gedurende
dieu ganscheu nacht zat ik op myne bank met myncn
rug tegen deD muer gereed eiken aenval af te wen
den Aen slapen durfde ik niet denken, al voelde ik
my ook zoo afgemat dal ik meer dan eens de grootste
moeite had niet in slaep te vallen. Ik deed myn best
hel lichaem van den doode le onderscheiden, want
ik meende dal hel afgrynzen daervoor my wel wak
ker zou houden maer het is opmerkelyk 'hoe woinig
dit gevoel ontwaekt, wanneer men het lyk aen-
schouwl van iemand die gedood is in een aenval
tegen ons zeiven Hoe traeg ook, kwam er aen dezeu
pynlyken nacht toch een einde. Op het gewone uer
stond ieder voor zyne bank op, behalve hv die den
vorigen nacht voor rechter speelde en den man
wien liet schol had getroffen, welke laetste nog in
dezelfde houding lag als toen hy viel Ik bespiedde
nauwkeurig hunne bewegingen, maer zy schenen
my nauwelyks op te merken. Toen de cipier de deur
openmaekle, stond ik geheel achteraen, zoo bevreesd
was ik dat my iets overkomen zou indien ik wy hy
dienst, dezelfde toegevendheid vereischen, ter
oorzake van den lastigen arbeid waerloe zy
gehouden zyn, zoo by dage als by nachte,
stellen YVy hen gelyk aen de militairen, alsook
de bedienden van den yzereu weg, die dadelyk
in dienst zyn op de treins.
VIII. Krachtens eene pauselyke verleening,
staen Wy Onze diocesanen loe, voor één jaer,
vleesch le eten op de Zaterdagen, die geene
vastendagen zyn, en wakkeren hen op, om dit
te vergoedeadoor goede werken en aelmoezen.
IX. En ingezien de groole duerte der boter,
dispeuseeren Wy voor één jaer in het gebruik
van afgesmolten vet, in plaets van boter, alle
dagen waerop het zuivel toegelaten is.
En zal deze Onze Bevelbrief afgelezen wor
den op den predikstoel, den Zondag van
Quinquagesima.
Gegeven te Gent, den 2 Februari 1882.
t HENRICUS, Bisschop van Gent.
Op bevel van Zyne lloogweerdigheid
den Bisschop,
1. M. BODDAEUT, Kan. Secret.
De verkiezing van citoyen Eugeen Robert als
Volksvertegenwoordiger van Brussel, is een
nieuwe triomf voor het belgische socialismus.
Men errinnert zich nog welke groote op
schudding er in 't gansche doctrinaire kamp
heersclite, toen citoyen Janson als candidaet
voor de Volkskamer werd voorgedragen.
Geene moeite werd gespaerd om de verkie
zing van den man, door de Étoile Beige,
riiooinie i»oulcl gedoopt, te doen mis
lukken.
De verkiezing van citoyen Janson zou den
bareel verbreken die 't liberalismus met 't so
cialismus scheidt, riep M. Van Humbeeck uit.
Eene doctrinaire candidaet, M. Van Bece-
laere, arrondissements commissaris te Brus
sel, tradt tegen citoyen Janson op.... Doch on
danks alle de gouvernementeele en andere
invloeden behaelde citoyen Janson den zege-
piael.
De bareel die 't liberalismus en 't socialis
mus van elkanderen scheidde was verbroken
en de twee partyen zyn van dan af één gewor
den.
En deze eenheid, of liever de eendracht, is
heden zoodanig bevestigd dat beide partyen
maer een en 't zelfde lichaem uitmaken, maer
waervan 't socialismus de ziel is geworden.
Ja, heden is 't socialismus de ziel van 't libe
ralismus geworden. Citoyen Janson, de leider
der socialistische party in ons land, staet im
mers aen 't hoofd der liberale associatie van
Brussel.
Men weze gerust, citoyen Janson, zal de ver
hevene bediening welke hy thans in het libe
rale kamp bekleed, vast en zeker tot het uit-
sluitelyk profyt van zyne socialistische denk
beelden weten tewaernemen.
Alle zyne pogingen zullen alleen strekken
om de laetste min of meer gemaligde liberalen
die T brusselsche kiezerskorps naer de Kamers
de anderen voegde Vlak voor myhad ik den stomme,
doch de cipier legde de hand op zynen schouder toen
hy heen wilde gaen cn duwde hem ruw achteruit
terwyl hy hem op het lyk wees om dit weg le nemen
tevens beval hy my de anderen te volgen
In den loop van dien dag deed zich eens de gele
genheid voor om met een wat hoogeren beambte te
spreken, ik trachtte hem uit te leggen wat er gebeurd
was, en gaf myne vrees te kennen voor een ver
nieuwden aenval maer hy bracht my op hoogen
toon lot zwygen, ik had niel3 meer le vreezen en ook
was myn gezelschap le talryk om aen verplaetsiug
te kunnen denken. Myn bloed kookte by deze behan
deling, want liet was my nog nooit zoo duidelyk
voor den geest gekomen dat, hoe overtuigd ik zelf
van myne onschuld was, anderen my hielden voor
den moordenaer van twee menschcn, die my nooit
iets anders dan goedheid hadden bewezen. Ik ant-
woorde dezen amblenaer dan ook op eene wyze,
die hem zoo woedend maeklo dal hy, na my een
hoop vloeken naer '1 hoofd geworpen te hebben,
bevel gaf my op eene plaets te brengen, waer ik my
zeker niet te beklagen zou hebben over persoonlyke
beledigingen. De ingeving tol dit bevel scheen hem
zoo aengenaem le stemmen dal hy begon le lacben
toen hy heenging; dien nacht werd ik, in plaets van
met myne makkers naer ons gewoon nachlverblyf te
gaen, alleen, in een kerker opgesloten waer geen
enkele lichtslrael doordrong, zoodat ik plotseling;
van het daglicht in eene volslagen duisternis werd
verplaetst Alles wat ik aenrackle, was even vochtig
en de lucht zoo bedampl, dal ik een tyd lang naer
adem snakte, toen de deur gesloten was Vermoeid
door myn hard werken van dien dag, tastte ik in het
duister rond naer eene ruslplaets, zoo als ik die in
de laetste weinige nachten gewoon was, maer vond
nieltf anders dan de glibberige steenen op den grond
daer ik toch moeielyk kon blyven slacn, zag ik geene
andere keuze dan my op den vuilen grond D^dpr te
leggen ik sliep reeds vqst in taeu ik gebekt werd
door een licht, dal my ten volle bescheen.
Wordi yoorigweli