59ste Jaar.
ZondagSO Januari 1084.
V 1949.
IJZEREN WEG. VERTREKUREN UIT AELST NAAR
VERTREKUREN UIT DE VOLGENDE STATIËN
Volkskamer.
Geldverspelling.
DE DENDER-BODE
ABONNEMENTPRIJS 6 FRANKS 'S JAARS. De inschrijving eindigt met 31 December.
ANN0NCENPR1JS, per drukregel: Gewone 20 cent. Reklamen fr. 1,00. Vonnissen op 3*1® bladz. 50 cent.
Deodermonde. 4-56 6-35 8-45 11-09 3-09 6-40
Lokeren. 4-56 6-35 8-45 11-09 3-09 6-40
Mecbelen. 4-561 6-351 7-30d 8-12d Exp. 1*2® 3®kl. 8-451
H-59d 1-04(1 Exp. 1®2® 3®kl. 2-51d 3-091 6-40/
10-08d Exp. 1® 2® 3® kl.
\nlw. 4-56t 6-351 7-30d 8-l2dExp. 3 kl. 8-451 l-04d Exi>.
1®2® 3® kl. 2-51d 3-09/ 5-58d 6-4u/10-08d Exp.
1° 2® 3* kl.
Brussel, langs Denderleeuw. 4 25 7-30 O-OO 8-12 E3 kl.
9-13 10-25 dir. 11-59 1-04 E '3 kl. 2-51 O-Ol» E 3« kl
(5-18 des zondags) 5-58 8-49 direct 9-16 10-08 E 3 klas.
Leuven, Thienen, Luik, Verviers 4-25d 4-561 6-38/ 8-1 id
E 3 kl. 8-451 u-00d 9-13d (ll-59d tot Leuven)l-04d
Exp. 1® 2® 3'kl. 2-51d 5-58d 8-49d direct 9-16d 10-08 E
3 kl.
(1) Nota. De letter 1 beteekent langs Termonde en de
Gent, (5-00 's vrijd 7-04 dir. 7-56 E 3 kl. 8-45 9-41
12-21 12-40 0-00 dir. 3-08 3-37 E 3kl. 6-04 6-38 8-49
9-38 10-20 Exp 3 kl. en des zondags 12-39
Brugge, Oostende. 7-56 Exp. 3 kl. 9-41 12-21
12-40 0-00 dir. 3 08 E 1® 2® 3® kl. 6-38
Doornyk, Mouscron, Korlryk, Ryssel (langs Gend) 8-47
12-21 12-40 3-08 3-38 Exp. 6-04 6-38
Doorn. Mouse. Korlryk, Ryss. langs Ath) 5-55 8-12 E.
3 klas tot Denderleeuw 11-59 2-51 6-00
Ninove, Geeraerdsbergen, Lessen, Ath 5-55 7-30 8-12E.3 kl.
tol Denderl. 11-59 2-51 6-00 3-16
Bergen, Quiévrain 5-55 8-12 E tol Denderl.11-59 2-51 5-58
Enghien Braine, Manage, Charleroi, Namen langs Geeraerds
bergen 5-55 H-59 2-51 0-00 5-58
Sottegem, langs Erpe-Meire. 6.05 (7-25 's zat12.30 6.02
Moorsel,Opwyck,Mechelen,Antwerpen 5,07 9,27 3,21 6,09
letter d langs Denderleeuw.
Calque Kuom.
BAAR AELST UIT
Ath 6.48 10.19 1.18 4.06 7.52 9.15
Antw. 5.15 6,30 9,15 9.50 10.50 E. 1*2® 3®',1. 12-22
3-15 E. 1°2°3® kl. 3-54 4.44 5.54 6.50 E. 1® 2® 3® kl.
Brussel 6.19 direct 7.15 E 3 kl. 7.30 9.00 H.06
11.55 1-55 3.00 E 3 kl. 4.52 5.55dir. 7.17 8-24en
9.40 E. 3 kl. des zondags 11.45
Dendermonde 7.07 9.41 11.35 2.28 5.28 8.25
Geeraerdsbergen 7.27 11.05 2.00 4.50 ,8.39 9.51
Gent 6 35 7.39 E 3 kl. 8.15 9 43 11.06 12.31 E 3kl.
1.55 5.06 8.11 dir. 8.23 9.35 E 3 kl.
Lessen 7.09 10.45 1.42 4.29 8.24 9.35
Lokeren 6.33 8.45 10.57 1.46 4.44 7.52
Ninove 7.55 11.33 2.28 5.18 9.07 10.19
Oostende 6.04 6.19E. 3 kl. 9.03 11.12E 3 kl. 11.54 6.05
uit Gent naar
Moortzeele, Sottegem, Geeraerdb.,Enghien, Braine-ie-
Comte 5.47 8.12E 8.52 11.18 2.20 5.40 6.59
UIT GEERAERDSBERGEN NAAR
Maria-Lierde, Sottegem, Moortzeele en Gent, 5.15 vrvd.
7.2t 8.35 dir. 9.54 11.58 4.42 5.50 E 8.51
uit Denderleeuw naar
Haeltert, Burst, lle^ele, Sotteg. Audenaerde, Ansegem
Kortryk, 6.12 0.00 9.01 12.55 6.11 7.20 direct.
uit Sottegem langs denderleeuw naar
Aelst, (5.38 's Zaterd.) 7.5C 12.06 1.28 5.00 7.48
uit Antwerpen naar St. Nikolaes, Lokeren rn Gent
4.40 7.12 8.52 10.55 2.05 3.45 5.12 E 3 kl.6-35 8-00
9-10 E
uit Gent naar Lokerbn, St. Nikolaes en Antwerpen
4.25 7.05 8 00E 9.22 U>.50 2.20 4-15 E 2kl.5.25 7,15
Uit Sottegem langs Erpe-Meire. 7.50 1.40 7.48
uit Antwerpen (zuid) naar Opwyck, Moorsel en
Aelst: 5,45 10,04 4,17 7,12
AELST, 19 JANUARI 1884.
Wij achten het ons ten plichte, eene der
redevoeringen mede te deelen welke onze acht-
baiv vertegenwoordiger, M. "Woeste, ter
gelegenheid der bespreking van 'i algemeen
budjet voor 1884, komt uit te spreken.
Onze moedige vertegenwoordiger hekelde
ongenadig het financieel bestuur van den mini
ster Graux, en wees, met die helderheid van
voorstelling hem eigen, op de noodlottige uitsla
gen die het heeft voortgebracht
11. Woeste. e Volgens liet verslag van
bel gouvernement, zou hel tekort voor 1884,
12,620,100 franks bedragen. De middenafdeeling
brengt dil cijfer op 7,639,000 fr., maar eigenlijk moet
men bij die twee sommen het cijfer van 4,3)2,000fr.
voegen, welk cijfer de rente van amortisatie verte
genwoordigt.
Die cijfers zijn welsprekend ze zijn de veroor
deeling van het tegenwoordig 4>es!uur Van 1878 tot
1883, is er op dc ontvangsten eene verhooging ofwel
van 51 ofwel van 56 millioen, naarmatemendecijfers
van het gouvernement of die der middenseklie aan
neemt.
Behalve de nieuwe belastingen,mag men zeggen
dal.M. Graux ten minste 35millioen meerler zijner be
schikking heeftgehad dan M Malou, loendeze'tbewind
verliet. En niettegenstaande dil, slaat hij tegenover
een tekort van 12 millioen Ja, de minister bezit de
kunst en hel talent om goed Ic spreken, maar zijn
financieel beheer is niettemin noodlottig met bem
hebben wij het bestendig tekort.
In 1878 kondigde M. Graux aan dat hij voor de
ontvangsten het stelsel wilde gebruiken dal hij
noemde het stelsel der gematigde en voorzichtige
vooruitzichten Welnu, sedert dc invoering van dit
stelsel, heeft men nooit meer uitgegeven zonder te
letten op de voorziene ontvangsten.
De middensektie stelt voor de uitgaven voor
1885 voorzien, met 4,800,000 frank te vermeerderen.
Zal de minister van financiën die vermeerdering aaD-
veerden Ik twijfel er aan, te oordeelen naar zijne
voorige verklaringen.
Welnu, in dal geval zal het tekort voor 1884
meer dan 12 millioen bedragen Indien hij zich inte
gendeel met het amendement der afdeeling vereenigl,
dan ziel de minister van zijn stelsel der voorzichtige
ramingen af. Gij ziet wal hij gedaan heeft toen hij
voorzichtig was wat zal 't zijn als hij onvoorzichtig
wordt
Om hel tekort te doen verdwijnen, wal stelt de
minister voor Niels. Hij verklaart alleen dal het
onmogelijk is de uitgaven te verminderen Dan zal hij
zeker voorstellen de ontvangsten, dat wil zeggen, de
belastingen te vermeerderen In 't geheel niet
De kiezingen van juni staan voor de deur, en lol
dan moet men ai die gevaarlijke kweslien laten
rusten. Welk middel blijft er over om hel evenwicht
te herstellen De leening.
Welnu, doet M. Woeste opmerken, van den 10
juli 1883 af, bestreed M. Graux, dergelijk middel
hij keurde een financieel stelsel af, waarbij men
zijne toevlucht zou nemen lot de lecning, ten einde
de gewone uilgaven te betalen
Met recht mag ik de houding van den minister
eene bestendige tegenstrijdigheid noemen. Den 29
november 1878 zrgdc M. Graux, niet zonder eeDc
zekere vrijmoedigheid De wijsheid bestaat in do
uitgaven te doen overeenkomen metdeonlvangslcii
Welr.u, lieden stelt hij ons voor een budjet te
slënimén dat met een tekort sluit
De middenseklie heeft begrepen hoe onregelma
tig die toestand is.
Drie middelen kunnen aangewend worden tegen
hel tekortde belasting, de vermindering van uilga
ven, de leening.
De middenafdeeling verwerpt het eerste.
Van in de maand december 1882, verklaarde M.
Graux ons dal hij en zijne kollega's geene eriutige
vermiuderingen van uitgaven hadden gevonden, en
aan de Kamer de zorg overlieten om beter te doen
Blijft nu nog hel derde middel de leuning. Zal
men zijne toevlucht tol dit middel met nemen De
regeering moet uitleggingen geven. Zullen wij nieuwe
belastingen hebben, of zullen wij de leening zien
aanwenden tot het bestrijden der gewone uilgaven
Wat ons betreft, wij zeggen met M. Demeur, dat
men de uitgaven moet verminderen.
Het budjet waarop het mogelijk is groote vermin
deringen te doen, doch waarop het goevernement
die volstrekt weigert, is het budjet van openbaar
ondorwijs.
Hel is onbetwistbaar, zegt M. Woeste.dat het
getal leerlingen der ofiicieele scholen sedert 1878
merkelijk is verminderd.
M. Bouvier Gij weet wel waarom.
M. Woeste Dat zullen we later bespreken.
Voor het oogenblik houd ik mij op het financieel
terreinen ik bevind dat hel getal leerlingen vermin
derd is.
Nogthans bedraagt de begrooling van 1884,
11,265,000 frank meer dan die van 1878. Indien wij
terugkwamen tol het cijfer vau 1878, dan zouden
wij eene begrooling kunnen stemmen die in even-
Wicht'ïs.
De vermindering zou nogthans niet overdreven
zijn doch, verre van er in toe te stemmen, ver
hoogt het gouvernement jaarlijks de kredieten voor
het departement van openbaar onderwijs, 't Is een
echte minotaurus.
Wil dit nu zeggen dat de meerderheid iedere
besnoeiing van bel budjet van openbaar onderwijs
onmogelijk acht? Geenszins in juli 1883 erkende
M Pirmez, in eene redevoering waarin hij de rech
terzijde hevig aanrandde, dat bet gemakkelijkwas op
die begrooling twee of drie millioen te sparen.
M Pirmez is niet alleen om zulks te denken de
verslaggever van het budjet M. Demeur, erkent het
insgelijks hij zegt dat het noodig is de uilgaven op
dit gebied zoowel als op elk ander gebied te vermin-
derin.
Wilt gij niet al de besparingen doen welke de
rechterzijde vraagt Goed maar er zouden in elk
geval 3 millioen kunnen bespaard worden, indien
men op de bank der ministers wat min hardnekkig
was.
Had ik ongelijk te zeggen dat op het gouverne
ment alleen al de verantwoordelijkheid van onzen
financieelen toestand drukt
Wilde ik al de uitgaven doorloopen, die sedert
vijfjaren gedaan werden, dan zou ik overal dezelfde
overdrijving kunnen aanduiden. Zoo vermeerderen
ieder jaar dc uitgaven voor het personeel der mid
denbesturen.
Het feil is bovenal waar voor bet departement
van openbaar onderwijs. Waar zal men stilhouden
Hoe is hel mogelijk dat het goevernement ieder jaar
een aanzienlijker en beier betaald personoel zal noo
dig hebben
U De middensektie, getroffen door die verhooging,
vroeg inlichtingen 3an de Rekenkamer over ambte
naars die, behalve hunne jaarwedde, schadeloosstel
lingen genieten voor bedieningen die zij gedurende
hunne kantoor uren vervullen.
Ik zal geene eigennamen aanhalen, maar indien
hel gouvernement er geene orde in wil stellen, dan
zullen wij de punten op de i's zeilen. Volgens de
opgave, door de Rekenkamer geleverd, zijn er be
ambten die, behalve de buitengewone werken, ge
durende de kantoor-uren, de bediening waarnemen
van sekrelaris van zekere kommissiën, iets waarvoor
zij daarenboven aanwezigheidspenningen trekken
op de schatplichtigen drukken.
Indien dus de meerderheid niet toestemt in
ernslige besparingen, zal er uit volgen dat zij een i
gewichtig aandeel der verantwoordelijkheid, welke
op het gouvernement weegt, zal op zich nemen, j
Levendige goedkeuring, rechts
M de 1'oorzHler. Vereenigt het gouverne- j
ment zich met de amendementen der middenafdee- j
ling I
beraadslage. Het geldt hier de herstelling van
een schreeuwend onrecht.
-Hier had M. Woeste den nagel op den kop gesla
gen. Zijne redevoering mag dan ook een echt rekwi-
sitorium legen het financieel bestuur van hel kabinet
genoemd worden. De feiten, die hij aanhaalde,
waren als verpletterende hamerslagen op het hoofd
van den ongelukkigen min:ster van openbaar ouder
wijs. De portier van den minister, Cesar, of liever
de echtgenoten Cesar, mochten hier zeker niet ver
geten worden.
Ik heb zoo even gezegd dal ik geene eigenna
men wilde noemen ik moet ecbler eene uilzonde
ring maken voor een feit, waarvan de nieuwsbladen
hebben gesproken ik bedoel Cesar en zijne vrouw
(Men lacht.)
Cesar, in zijne hoedanigheid van deurwaarder
van den minister van openbaar onderwijs, trekt
2300 fr.; bovendien ontvangt hij, voor diensten aan
den verbeleringsraad bewezen, 800 fr om hel zil
verwerk te onderhouden (men lacht) 7 fr.; voor de
uitreiking van belooningen in de prijskampen van
het middelbaar onderwijs, 3D fr. Ziedaar voor den
man.
Zijne vrouw ontvangt als portieres lOüö fr.; zij
ontvangt bovendien 1000 fr voor buitengewone
werken (Men lacht opnieuw Wat zijn die buitenge
wone werken Dat zegt men niet Misschien zijn het
statistieke werkzaamheden, of misschien werkt
vrouw Cesar mcé aan hel driejarig verslag (men
lacht er zijn nog 100 fr. voor ziekte en 25 fr
voorniet aangeduide werkzaamheden.
Met een woord, Cesar en zijoe vrouw irekki
5,300 fr. behalve woning, vuur en lichl, dus te
samen eene som van minstens 7,000 Ir., 't is te zeg
gen de jaarwedde van een raadslid bij hel hof vau
beroep.
Eindelijk worden 60 fr. betaald aan mejufler
Cesar. (Herhaald gelach.)
Is het aannemelijk dal het gouvernement in den
legenwoordigen toestand, zich aan dergelijke vrij
gevigheid overlevert. Dat het gouvernement, in
plaats van tc zeggen dal er niets kan gedaan worden,
al zijne uilgaven nauwkeurig onderzoeke, en het zal
vinden dat er belangrijke besparingen kunnen gedaan
worden.
Kort vöór de kiezingen van 1882, gaf M. Graux aan
het land de hoop dat hel tekort zou aangevuld wor
den en zelfs gebeurden de kiezingen te Gent op die
dubbelzinnigheid-
M Graux. In het debat over de belastings
wetten hebt gij, alsook uwe vrienden, het tekort
ontkend.
M. IV o es (e. Wij hebben gezegd dat, legen
over eene vermeerdering van ontvangsten tol een
bedrag van 33 miilioen, gij liet tekort kunt doen
verdwijnen mits besparingen te doen. Zieldaar wat
wij hebben gezegd. Maar gij hebt altijd anders ge
sproken, en heden, nu de kiezingen van 1884 op
handen zijn, durft gij niet zeggen hoe gij 'l tekort der
begrooling zult doen verdwijnen. (Zeer welrechts.
Men beweert dat men moet wachten tot de
nieuwe belastingen al hun uitwerksel hebben gehad
maar die opbrengst kar. voorzeker niet voldoende
zijn en gij zult noodzakelijk nieuwe belastingen
moeten stemmen, als gij de uilgaven niet ernstig wilt
verminderen.
>•- Niet alleen zijn er belastingen ten voordeele van
den Staal noodzakelijk, de uitgaven welke gij van
de gemeenten eischt; doen insgelijks nieuwe lasten
i Vlinder leerlingen en meer
uitgaven.
Wilt gij weten wat de officieele scholen
kosten
Niets is welsprekerder dan cijfers, bijzon-
M. Graux. Ik zal uitleggingen geven bij de derlijk als er gedurig lastenbriefjes komen.
rlnp trliL->>lpn J
bespreking der arlikelen
M. dc Voorzitter. Vraagt niemand hel woord?
(Stille
t'eonians -Er is geen middel om te ant
woorden. (Jfen lacht rechts.)
Er was inderdaad geen middel om te antwoorden
op de doorslaande redevoering van M. Woeste. Ook
aa^de het geen lid der linkerzij hel woord te
nemen. De minister van finantiën was dus zelf ver
plicht dit te doen. Zijne redevoering kwam hierop
neêr: de schuld van hel deficit isM. MalonU!»
Hij eindigde met de volgende verklaring, die door
dc linkerzij hevig werd toegejuicht
Het onderwijs was hel grondarlikel van 'l pro
gramma onzer pariij, en de uitgaven, met 'dit doel
gedaan, zullen wij voortzellcn. Men mag niet zeg-
dat België gierig is geweest, wanneer het 't onder
wijs zijner kinderen betrof-
M. Jacobs deed in eenige gepaste woorden de
zonderlinge houding van het gouvernement opmer
ken
Tegen het onbeduidend tekort van M. Malou,
zegde hij, vroeg M. Graux onmiddelijke maatregelen.
Men sliep er niet moer van in hel ministerie van
finantiën. Heden is het tekort merkelijk grooter,
maar men slaapt zeer gerust en men stelt geen den
minsten maatregel voor.
Men zeg', dat men de uUgaven niet kan vermin
deren Dus rekent men op de leening Het schip is
lek, men zal de pompen der leeuing doen werken
om het vlot te houden. Die toestand is niet uithou-
baar.
Wanneer men zoo innig overtuigd is als de mi
nister van finantiën, wat betreft de grootte van hel
tekort, dan aanveerdt men zulken toestand niet Ik
zou begrijpen dat MM. Demeur of d'Elhoungne mi
nister van finantiën waren, want zij vinden dat men
het tekort overdrijft, zij denken dat het niet noodig
is er in te voorzien doch ik begrijp geen minister
die zijne portefeuille behoudt in de voorwaarden
waarin M Graux verkeert Wat ook zijn talent zij,
versta ik niet dat hij zijn ambt behoude want hij is
overtuigd kat bet deficit bestaat en hij heeft de
middelen niet bij de hand om ei in te voorzien Zeer
welrechts./
M. Graux - De redevoering van E. Jacobs is
bena eene aanmaning om mijn ontslag te geven.
(Gelach.)
M. Graux verklaarde verder dat hij niet van zin
was zijn ontslag te geven, maar wilde wachten op
de dingen die komen zouden.
De algemeene diskussie werd vervolgens gesloten.
Ziellier welken vooruitgang de budgetten
van den liberalen schoolwiukel gemaakt heb
ben
1878 12,569,672
1879 14,600,845
1880 18,077,892
1881 18,870,066
1882 21,341,613
1885 21,589,427
1884 22,023,407
Dat is maar het deel door den Staat te be
talen de budjetten der provinciën en gemeen
ten moeten daar nog bij komen.
En de officieele scholen hebben maar het
derde van de leerlingen, die zij in 1878 bezat
ten
Militie.
De aanstaande loting geeft gelegenheid om
nogmaals te spreken over de onreebtveerdige
verdeeling der lasten welke de militiewet op
de belgische huisgezinnen doet wegen.
De inrichting voor bet plaatsvervangen door
den Staat was goed in den beginne. Dank aan
de premiën welke aan de wervers werden
verleend, bezorgde liet gouvernement, onder
het vorig ministerie, plaatsvervangers aan al
wie er eenen verlangde.
Doch sedert eenige jaren zijn die premiën
afgeschaft en de Staat kan op verre na het
noodige getal plaatsvervangers niet meer bij
eenkrijgen. Eenige honderden, door het lot
begunstigd, worden door het gouvernement
vervangende twee derden der militianen
moeten zelf eenen plaatsvervanger zoeken.
T Is hierin dat de ongelijke verdeeling der
krijgslasten in alle hare onrechtveerdigheid
uitschijnt. Terwijl de Staat aan de jongelingen
die een goed lot hebben getrokken, de 200 fr.
terug geeft welke zij vóór de loting hebben
gestort; terwijl bij aan eenige anderen die zich
tot de zielverkoopers moeten wenden en
hunne remplacanten bijgevolg duurder moeten
betalen, daarbij nog verplicht in de kas van het
remplacement eene som van 800 fr. te storten
welke nooit wordt terug gegeven.
Deze som moest zoogezegd dienen tot waar
borg tegen het deserteeren der rempla^anten.
Maar die welke het gouvernement stelt kunnen
ook wegloopen, en waar is dan de waarborg"
Daarenboven, onder de tegenwoordige milicie
wet worden alle vrijstellingen door de lichting
van het volgende jaar aangevuld, zoo dat het
gouvernement door de desertie niets verliest.
Er is dus niets dan de storting van 800 frank
reclitveerdigt, welke wordt opgelegd aan de
milicianen die hunnen eigenen plaatsvervanger
stellen.
De heer Cornesse heeft onlangs een wets
voorstel in de Kamer neergelegd om die on
rechtveerdigheid te doen ophouden. Het is,
dunkt ons, hoog tijd dat men over dien voorstel
Gezoiidlieïdspolitie der
huisdieren.
(Vervolg.)
XI. Verkoop. Verbruik
Art. 31. Het vleesch der dieren welke
gestorven zijn of afgemaakt als besmet erkend
door runderpest, snot, erge schaapspokken,
kool of razernij, mag niet tot verbruik gele
verd worden dit verbod strekt zich uit op
het vleesch van dieren, die verdacht waren
razend te zijn.
Art. 32. De melk van dieren, die door
razernij aangedaan zijn ol die ervan verdacht
zijn, mag niet ten verbruik geleverd worden.
XII. Afmaking. Bedelving Ontgra
ving Vernietiging der doode lichamen
Vilbeluiken.
Art. 33. Het afmaken, bevolen in het al
gemeen belang, gebeurt ter plaatse, telken
male de omstandigheden zulks toelaten in
tegenovergesteld geval wordt het dier naar
een door den burgemeester aangewezen oord
geleid met al de noodige voorzorgen om hel
oortzetten der ziekte te vermijden.
Indien het lichaam van een afgemaakt dier
niet ter plaatse zelve kan begraven of vernie
tigd worden, zal het vervoer ervan met dezelf
de voorzorgen geschieden alsof het dier nog
levend ware.
Art. 34. In geval van afmaking of sterven
ten gevolge van kool, snot, worm. razernij of
erge schaapspokkeri, wordt het lichaam des
diers geheel en al vernietigd en, in geval van
bedelving, wordt de huid eerst in stukken ge
korven. Wanneer liet dieren betreft, die door
eene andere besmettelijke ziekte aangedaan
zijn, kan de huid, ingeval van almaking, be
nuttigd worden na eerst ontsmet geweest te
zijn.
Art. 55. Wanneer het lichaam van een
dier, dat door eene besmettelijke ziekte aan
gedaan is, geheel of ten deele moet vernietigd
worden, gebeurt die vernietiging door bedel
ving, door scheikundige middelen of door de
werking des vuurs.
Art. 36. Op advies van den Rijksveearts
bepaalt de burgemeester de wijze van vernie
tiging, welke hem, in de gegevene omstandig
heden en gezien den toestand der plaatsen,
als de meest gepaste voorkomt hij doet de
noodige voorzorgen nemen en houdt de hand
aan hunne strenge uitvoering.
Art. 37. De bedelfplaats van een dier,
dat aangedaan was door eene besmettelijke
ziekte, moet zoo mogelijk, op ten minste vijf
tig meters afstand gelegen zijn van allen open
baren weg, allen stal of alle ander lokaal waar
dieren zijn opgesloten die voor deze ziekte
vatbaar zijn.
Zooveel mogelijk zal mer. deze plaats kiezen
in den grond, welke door den eigenaar of
houder van het besmette dier beslaan of be
werkt wordt.
Indien de eigenaar of houder geenen tot dit
einde geschikten grond heelt, zal het gemeen
tebestuur eene andere plaats aanwijzen.
Art. 38. Die bedelving moet zoo diep zijn
dat, wanneer de put weèr gevuld is, de romp
of zijne stukken met eene laag aarde bedekt
zijn van eenen meter vijftig centimeters ten
minste.
Art. 39. Bijzondere maatregelen, betref
fende de wijze van bedelven en de zorgen te
besteden aan het graf, ten einde alles wat de
verbreiding der ziekte zou begustigen er van
verwijderd te houden, maken het voorwerp
uit van bepalingen, door den Minister van bin-
nenlandsche zaken vastgesteld.
Art. 40. Eens dat de graven gevuld zijn,
mogen zij niet meer geopend worden dan met
de machtiging van de gemeeriteoverheid
deze machtiging kan maar toegestaan worden
acht jaren na de bedelving.
j In geval er redens zouden bestaan om den
betwisten aard eener besmettelijke ziekte van
naderbij te onderzoeken, kan de gouverneur,
bij uitzondering op de bepaling hierboven, be
velen dat eene romp ontgraven worde.
Art. 41.- De vernietiging door het vuur,
der lichamen van besmette dieren, kan gebeu
ren door verbranding tot asch of door koking
onder eene drukking van ten minste vijf atmos
feren.
De minister van binnenlandsche zaken re
gelt de voorwaarden, in welke deze bewer
kingen moeten geschieden.
Art. 42. De vernietiging, door koking of
door scheikundige middelen, der lichamen van
dieren, door aanstekende ziekte besmet, mag
niet gebeuren dan in de vilbeluiken, daartoe
aangeduid door de overheid, tenzij eene toe
lating door de bevoegde overheid gegeven
ware.
De minister van binnenlandsche zaken re
gelt de voorwaarden, volgens welke de mid
delen ter vernietiging welke in deze gestich
ten gebruikt worden, zullen ingericht zijn.
In deze vilbeluiken mag hoegenaamd geen
vleesch, onder welke vorm het ook zij. bereid
of verkocht worden voor bet verbruik tot
spijze.
XIII. Invoer Uitvoer Doorvoer.
Art. 44. De in-, uit- en doorvoer van
besmette of besmet verdachte dieren zijn ver
boden.
Art. 45. De minister van binnenlandsche
zaken kan bevelen dat op de grenzen de die
ren onderzocht worden wier invoer in het
land kan doen vreezen dat zulks eene aanste
kende ziekte zou medebrengen bij kan des-
gevallende voorschrijven dat de besmet ver
dachte dieren op proeftijd afgezonderd wor
den.
De onkosten van dit onderzoek en van den
proeftijd zijn ten laste der invoerders.
Art. 46. De minister van binnenlandsche
zaken kan den invoer der dieren beperken tot
op zekere tolbureelen, welke hij aanduidt in
overeenkomst met den minister van financieng
In ernstige gevallen kan hij zelfs den in-en
doorvoer van sommige soorten van dieren
verbieden ol vergen dat getuigschriften van
gezondheid worden vertoond.
Art. 47. Wanneer een dier, dat ten in
voer op de grenzen wordt aangeboden, erkend
wordt voor ziek, doet de plaatselijke, overste
van bet tolbureel of de overste van de stand
plaats der spoorbaan voorloopig bet dier vast
zetten en ontbiedt dadelijk den Rijksveearts.
Zoo deze liet bestaat: eener besmettelijke
ziekte bestatigt, wordt het dier van het grond
gebied verdreven metal de dieren welke deel
maakten van dezelfde kudde of lading en dus
verdacht zijn als door dezelfde ziekte aange
daan.
Indien de terugkeer der dieren in hel land
van herkomst geweigerd wordt, neemt men
ze in verzekerde bewaring en die, welke
erkend zijn als aangedaan door eene der ziek
ten vermeld in art. 7 maakt men dadelijk af.
Indien de dieren in eene onzer havens moch
ten binnenkomen of reeds in het land gedron
gen zijn. worden zij op proeftijd algezonderd
of. zoo er redens bestaan, zonder schadever
goeding algemaakt.
Art. 48. De dieren welke per spoorbaan
tot rechtstreekschen doorvoer zonder lossen
ingevoerd worden, zijn aan een bijzonder on
derzoek onderworpen.
Art. 49. De dieren over zee ingevoerd, 't
zij voor doorvoer, 't zij voor verbruik, worden
aan bet gezondsheidsonderzoek onderworpen
in de haven van aankomst.
De dieren, welke langs wegen te land inge
voerd worden len rechtstreekschen doorvoer,
nlsookdie, welke uit het binnenland herkom
stig zijn en voor den uitvoer over zee bestemd,
worden maar ten uitvoer toegelaten wanneer
zij bij hunne aankomst ter ladingshaven erkend
worden als vrij van aanstekende ziekte.
De minister van binnenlandsche zaken be
paalt de maatregelen, die noodig zijn om de
uitvoering van het tegenwoordig artikel te
verzekeren.
Art. 50. De minister van binnenlandsche
zaken duidt de havens aan, waarde in- en
uitvoer der dieren mag geschieden alsmede de
diersoorten, waarop hel toezicht wordt uitge
oefend.
Art. 51. De besturen der gemeenten,