59sle Jaar.
ZondagS Maart 1894.
ZV° I9SS.
IJZEREN WEG.— VERTREKUREN UIT AELST NAAR
VERTREKUREN UIT DE VOLGENDE STATIËN
BRACQ;,
REGINA FERRANT.
DENDER-BODE.
ABONNEMENTPRIJS6 FRANKS 'S JAARS. De inschrijving eindigt met 31 December.
ANNONCENPR1JS, per drukregel: Gewone 20 cent. Reklamen fr. 1,00. Vonnissen op 3d# bladz.50 cent.
Dendermonde. 4-56 6-35 8-45 11-09 3-09 6-40
Lokeren. 4-56 6-35 8-45 11-09 3-09 6-40
Mechelen. 4-561 6-351 7-30d 8-12d Exp. 1*2' 3* kl. 8-451
11-59d l-04d Exp. i'i' 3- kl. 2-51 d 3-096-40/
10-08d Exp. 1* 2* 3' kl.
Antw. 4-561 6-351 7-30d 8-l2dExp. 3 kl. 8-45/ l-04d Exp.
f2» 3e kl. 2-51d 3-09/ 5-58d 6-4u/10-08d Exp.
f 2* 3* kl.
Brussel, langs Denderleeuw. 4-25 7-30 0-00 8-12 E 3 kl.
9-13 10-23 dir. 11-59 1-04 E3 kl. 2-51 0-00 E 3 kl
(5-18 des zondags) 5-58' 8-49 direct 9-16 10-08 E 3 klas.
Leuven, Thienen, Luik, Verviers 4-25d 4-56! 6-38/ 8-12d
E3 kl 8-45/ O-OOd 9-13d (H-59d tot Leuven) l-04d
Bxp. f 2* 3* kl 2-51d 5-58d 8-49d direct 9-16d 10-08 E
3 kl.
Jij Nota. Be letter beteekent langs Termonde en de
Gent, (5-00's vrijd.) 7-04dir. 7-56 E3 kl. 8-45 9-41
12-21 12-40 U-00 dir. 3-08 3-37 E 3kl. 6-04 6-38 8-49
9-38 10-20 Exp 3 kl. en des zondags 12-39
Brugge, Oostende. 7-56 Exp. 3 kl. 9-41 12-21
12-40 0-00 dir. 3 08 E f 2' 3» kl. 6-38
Doornyk, Mouscron, Kortryk, Ryssel (langs Gend) 8-47
12-21 12-40 3-08 3-38 Exp. 6-04 6-38
Doorn. Mouse. Kortryk, Ryss. (langs Alh) 5-55 8-12 E.
3 klas tot Denderleeuw 11-59 2-51 6-00
Ninove, Geeraerdsbergen, Lessen, Atb 5-55 7-30 8-12E.3 kl.
tot Denderl. 11-59 2-51 6-00 9-16
Bergen, Quiévrain 5-55 8-12 E. tot Denderl.11-59 2-51 5-58
Enghien Braine, Manage, Charleroi, Namen langs Geeraerds
bergen 5-55 11-59 2-51 0-00 5-58
Soltegem, langs Erpe-Meire. 6.05 (7-25 's zat12.30 6.02
Moorsel,Opwyck,Mecbelen,Antwerpen 5,07 9,27 3,21 6,09
letter d langs Denderleeuw.
Cniqae Snnn.
BAAR AELST UIT
Ath 6.48 10.19 1.18 4.06 7.52 9.15
Antw. 5.15 6,30 9,15 9.50 10.50 E. 1* 2* 3' »1. 12-22
3-15 E. 1°2°3* kl. 3-54 4.44 5.54 6.50 E. f 2° 3* kl.
Brussel 6.19 direct 7.15 E3kl. 7.30 9.00 f.06
11.55 1-55 3.00 E 3 kl. 4.52 5.55dir. 7.17 8-24en
9.40 E. 3 kl. des zondags 11.45
Dendermonde 7.07 9.41 11.35 2.28 5.28 8.25
Geeraerdsbergen 7.27 11.05 2.00 4.50 8.39 9.51
Gent 6 35 7.39 E 3 kl. 8.15 9.43 11.06 12.31 E 3kl.
1.55 5.06 8.11 dir. 8.23 9.35 E 3 kl.
Lessen 7.09 10.45 1.42 4.29 8.24 9.35
Lokeren 6.33 8.45 10.57 1.46 4.44 7.52
Ninove 7.55 11.33 2.28 5.18 9.07 10.19
Oostende 6.04 6.19E. 3 kl. 9.03 41.12E 3 kl. 11.54 6.05
uit Gent naar
Moortzeele, Sottegem, Geeraerdb.,Enghien, Braine-ie-
Comte 5.47 8.12E 8.52 11.18 2.20 5.40 6.59
UIT CSERASROSBERGEN NAAR
Maria-Lierde,Soltegem, Moortzeele en Gent, 5.15 vryd.-
7.2J 8.35 dir. 9.54 11.58 4.42 5.50 E 8.51
uit Dbnderlbeuw naar
Haeltert, Burst, He'-zele, Solteg. Audenaerde, Aoaegem
Kortryk, 6.12 0.U0 9.01 12.55 6.11 7.20 direot.
uit Sottegem langs denderleeuw naar
Aelst, (5.38 's Zaterd.) 7.50 12.06 1.28 5.00 7.48
uit Antwbrpen naar St. Nikolaes, Lokeren en Gent
4.40 7.12 8.52 10.55 2.05 3.45 5.12 E 3 kl.6-35 8-00
9-10 E
uit Grnt naar Lokbrbn, St. Nikolaes en Antwerpen
4.25 7.05 8.00E 9.22 10.50 2.20 4-15 E 2kl.5.25 7,15
Uit Sottegem langs Erpe-Meire. 7.50 1.40 7.48
uit Antwerpen (zuid) naar Opwyck, Moorsel en
Aelst: 5,45 10,04 4,17 7,14
AELST, I MAART 1884.
HENRICUS-FRANCISCHS
Door de bermhertigheid Gods
en de genade van den li. Apostolieken Stoel,
BISSCHOP VAN GENT,
Aan de geestelijkheid en geloovigen van
Ons Bisdom, zaligheid en zegen in Onzen Heer
Jesus-Christus.
Ecee mater tut.
Zie daar uwe Moeder.
S. Joann. XIX, 27.
Zeer beminde Broeders,
Het was tot den H. Joannes dat de goddelijke
Zaligmaker deze woorden stuurde, hem aan
den voet des kruizes de Allerheiligste Maagd
Maria aanwijzende. Maar de gelukzalige apostel
verving daar onze plaats, zooals de heilige
schrijvers het gestadig hebben uitgelegd.
Maria is dus onze Moeder.
Volgeern, Z. B. B., herinneren Wij u deze
troostvolle waarheid met het aankomen van
den heiligen Vastentijd, opdat gij denzelven
zoudt beginnen onder de bescherming van
zulke Moeder, met de vaste hoop van hem zalig
door te brengen en door Maria's voorspraak de
grootste zegeningen te bekomen voor u zeiven,
voor de Kerk, voor Belgie en voor de gansche
samenleving.
Het is volgens bet inzicht van onzen aller
heiligsten Vader den Paus dat Wij u spreken
van Maria, de Moeder van Jesus en Onze
Moeder.
Inderdaad, onlangs heeft Leo XIII Ons eene
breve en twee besluiten over dit onderwerp
gezonden.
In de merkweerdige en troostvolle breve
bedankt de Heilige Vader alle Bisschoppen,
Priesters en geloovigen, welke, krachtens Zijne
bevelen, de Octobermaand met zooveel gods
vrucht doorbrachten, dagelijks in alle kerken
en openbare bidplaatsen den H. Rozenkrans
biddende; Hij wekt de Catholieke wereld op
tot het behouden van het heilig gebruik van
alle dagen het Rozenhoedje te lezen. Daarna,
van zijn volle gezag over de Kerk gebruik ma
kende. verklaart Hij Zijnen vurigen wensch
dat men onophoudelijk en overal den Almo-
genden bijstand van Maria inroepe, met haren
Rozenkrans alle dagen in de hoofdkerk van
ieder bisdom, en op alle feestdagen in elke
parochiekerk te bidden.
In het eerste besluit van 24 December, be
veelt Z. H. bij de Litanie van Loretten eene
nieuwe aanroeping te voegen. Hij wil dat na
het Regina sine labe concepta, o Koningin zon
der vlek ontvangen, door Pius IX den grooten
Paus bijgebracht, nu gezegd worde Koningin
van den allerheiligsten Rozenkrans, bid voor
ons, Regina sacratissimi Rosarii. Wonderen
bijstand heeft Pius IX bekomen tot belooning
zijner godsvrucht jegens de Onbevlekte Ont
vangenis. Wij mogen dus buitengewone guns
ten om deze nieuwe lofspraak van Maria ver
wachten.
In het tweede besluit van 6 Januari, wendt
zich de H. Vader totde priesters der gansche
Kerk en legt hun op, na elke gelezene mis, aan
den voet des altaars nedergeknield zekere
gebeden te lezen. Deze gebeden zijn het
drijmaal herhaalde Wees gegroet, het Salve
Regina met een gebed volgens de tijdsnood-
wendigheden.
Den oorspronkelijken tekst dezer stukken
hebben Wij afgekondigd ten dienste der Gees
telijkheid, welke dezelve zal uitleggen, met u
te spreken over de grootheden, de macht en
de onmeetbare goedheid van Maria.
Aanhoort die opwekkingen en beantwoordt
de vaderlijke begeerten van den PausBidt
den Rozenkrans alle dagen en, zoo bet mogelijk
is, gezamenlijk in het huishouden, per domos',
vooral onder het avondgebed, gelijk het reeds
in zoo vele huisgezinnen geschiedt, ten einde
te bekomen wat de Paus ten vurigste verlangt,
het geluk der geloovigen, de zegepraal der
Kerk en den vrede in de gansche wereld
Bidt dan met nieuw betrouwen de Koningin
van den H. Rozenkrans, en gij zult door Haar
alle zegeningen verwerven, want, zoo de
Heiligen verzekeren, alle hemelsche gunsten
vloeien door Hare handenZij beschikt over
de schatten des Heeren, Zij put overvloedig
in dezelve ten onzen voordeele Zij bezit als
Koningin, volgens de uitdrukking van den
H. Bernardus, de smeekende almogendheid.
Zij is niet alleenlijk onze Oppervorstin.maar
ook onze Meesteres om ons alle waarheden
aan te leeren. De H. Kerk noemt Haar den
Stoel der wijsheid, Sedes sapientice. 't Is Zij die
ons de hemelsche waarheden mededeelt, onze
plichten doet kennen, de gevaren aanwijst
welke ons op den dwaalweg zouden brengen,
en ons de middels toont oin aan die gevaren
te ontsnappen.
Zij is nog onze beschermster in allen nood,
en draagt den zoowel verdienden eerenaam
van Hulp der christenen, Auxilium christiano-
rum. Zij zal ons beschermen in alle bekoringen
dezec. tijden, met ons een levendig Geloof te
verkrijgen hetwelk door de liefde handelt.
In Belgie, en vooral in ons Vlaanderen, wer
ken Gods vyanden dag en nacht tot het ver
nielen van het Catholiek Geloof, dat ons geluk
uitmaakt en zonder hetwelk wij niets vermo
gen want zonder het Geloof is het onmogelijk
aan God te behagen, sine Fide impossible est
placere Deo. Die vijanden hebben eenen hel-
schen Bond aangegaan om door allerlei mid
delen het Geloof van Jesus-Christus uit te
roeien, en zij meenen wel te lukken. Zelfs
hebben zij het jaar van hunnen zegepraal vast
gesteld. Die ongelukkige»Zij misrekenen
zich want Maria die tot heden gansch
alleen alle ketterijen vernietigd heeft, zal ook
hunne ontwerpen vernietigen. Ja, Z. B. B., in
uwe ziel en in de ziel uwer kinderen zult gij
den schat bewaren, die uwe vreugd en roem
is, het ongeschonden geloof uwer voorvaderen.
Altijd zal Vlaanderen hel Catholieke Vlaande
ren zijn, catholiek met naam en daad, door
zijne werken bewijzen dat het dien verheven
eerelitel weerdigis.
Van den beginne af van Ons bisschopschap,
hebben Wij met Maria's almogenden bijstand,
voor de behoudenis des Geloofs gearbeid. Vol
betrouwen op de goede Moeder, hebben Wij
Haar toegewijd Onze bediening en al Onze
beminde diocesanen, en eiken dag herhalen
Wij die toewijding aati Maria, Haar smeekende
in allen den zoo kostelijken schat te vermeer
deren en Maria heeft ons verhoordWij
zullen Haar zonder ophouden smeeken, opdat
Zij Ons in alle gevaren zou verhooren en Onze
diocesanen verlossen van al de strikken welke
men gedurig tegen hun geloof spant.
Bidt van uwen kant, Z. B. B., uwe heilige
Moeder; zegt haar vol betrouwen, Monstra te
esse Matrem, toon dat gij onze Moeder zijt
Ziethier hetgeen Wij vooral aanbevelen
1° Laat geenen dag de oefening achter van
den H. Rozenkrans. Zij is schoon! Het herha
len van het Onze Vader, het gebed door Jezus
zelf aangeleerd, van de Engelsche groetenis
en van de lofspraak des Vaders, des Zoons en
des H. Geestes, het eeuwig danklied der En
gelen, kan men wel iets uitvinden dat zacht-
luidender, godvruchtiger, heiliger is
2° Behoudt het zoo loffelijk gebruik van den
Rozenkrans gezamenlijk, met andere geloovi
gen, te bidden het zal des te aangenamer aan
den Heer zijn.
3" Wij weten hoe op den buiten de lof var.
Maria, Hare Litanie en dankliederen gedurende
de verscheidene veldbewerkingen weérgalmen.
Zulke godvruchtige gezangen zijn aloude ge
bruiken, welke de H. Hieronymus in de om
streken van Bethleëm aantrof en ten hoogste
prees. Men behoude dit heilzaam gebruik.
4* Wij bevelen ernstig aan, de broederschap
pen ter eere van Maria ingericht, en bijzon
derlijk de Congregatiën alwaar men op zekere
dagen bijeenkomt, om zich in de deugd te
oefenen. Deze vurige vergaderingen van Con-
greganisten, zoowel als de genootschappen
van Xaverianen en Vincentianen, kwamen Ons
te gemoet, toen de lichamelijke krachten Ons
nog toelieten in alle parochiën van het Bisdom
het H. Vormsel te gaan toedienen. Zij zongen
den lot der goede Moederen van .Goddelijken
Zoon. Wij verheugden Ons om den zachtluiden-
den herhaalgroet Geloofd zij Jesus-Christus. Die
klanken weèrgalmeu nog zeer dikwijls in Onze
ziel, en wekken Ons op tot het verdubbelen
Onzer smeekingen voor Onze vurige diocesa
nen.
Begint dus de heilige Vasten met nieuwen
iever, om intusscheniijd de verledene missla
gen te herstellen, versche krachten te krijgen
voor de toekomst, en overvloedige verdiensten
in te winnen voor den hemel die u bestemd is.
Schikkingen voor den Vasten.
I. Wij staan toe het gebruik van vleesch op
de Zondagen, Maandagen, Dinsdagen en Don
derdagen van elke week; te beginnen van den
eersten Donderdag van den Vasten, tot den
Dinsdag na Palmzondag medebegrepen.
II. Wij gebieden aan degenen, die gebruik
zullen maken van dit oorlof, zich maar ééns
daags, behalve den Zondag, met vleesch te
spijzen, eu zich altijd op dezelfde maaltijd, den
Zondag zelf niet uitgenomen, te onthonden
van allerhande slach van visch, schelpvisch of
anderen.
III. Wij staan toe het gebruik van boter en
van allerlei soort van zuivel, gedurende geheel
den Vusten ter uitzondering van den Assche-
woensdag en den Goedenvrijdag.
IV. Wij staan toe eieren te eten alle dagen,
uitgenomen den Asschewoensdag, de drij
Quatertemperdagen, en de drij laatste dagen
van de Goedeweekde zondagen verscheidene
malen (hetgeen ook al de andere dagen geoor
loofd is aan degenen die van het vasten ont
slagen of er niet toe gehouden zijn), maar op
al de andere dagen ééns, en dit alléén op het
noenmaal en geenszins in de collatie. Dit moet
ook onderhouden worden op al de andere
vastendagen door het jaar.
Voor de dagen nogtans op welke het zuivel
toegelaten is, staan Wij toe^een weinig eieren
te gebruiken in het bereiden van andere
spijzen.
V. De geloovigen, die zich niet zullen be
dienen van de vergunning van vleesch te eten
op die dagen op welke het gebruik daarvan
geoorloofd is, zullen op de gemelde dagen, in
het middagmaal alléén, vleeschsop mogen ge
bruiken.
VI. Wij bevelen aan al Onze diocesanen, op
eiken dag dat zij van de dispensatie van vleesch
te eten. in dezen Bevelbrief verleend, zullen
gebruik maken, drijmaal te lezen het Onze
Vader, en drijmaal het Wees gegroet, en eens
de akten van Geloof, Hoop, Liefde en Berouw.
Zij zullen zich nogtans van deze verplichting
kunnen ontslaan met eene aalmoes te storten,
volgens hunne godvruchtigheid en hun ver
mogen, in den Vastenblok van hunne parochie
kerk. Deze aalmoes, die verplichtend is voor al
degenen die de voorgeschrevene gebeden niet
onderhouden, zal tot goede werken besteed
worden, volgens Ons advies en de gebruiken
van dit Bisdom.
VII. Aangezien de militairen van allen graad,
hunne huisvrouwen, kinderen en dienstboden,
alsook de andere personen dadelijk in mili
tairen dienst, aan Ons geestelijk rechtsgebied
onderworpen zijn, en dat hun staat eene bij
zondere toegevendheid van Onzen kant ver-
eischt, staan Wij hun toe, bij vermeerdering
van dispensatie, hel gebruik van vleesch op
al de dagen van het jaar, uitgenomen den
Goedenvrijdag, op welken dag zij zich zullen
moeten schikken naar de andere geloovigen.
Vermits de gendarmen en de douaniers, in
dadelijken dienst, dezelfde toegevendheid ver-
eischen, ter oorzake van den iastigen arbeid
waartoe zij gehouden zijn, zoo bij dage als bij
nachte, stellen Wij hen gelijk aan de militai
ren, alsook de bedienden van den ijzerenweg,
die dadelijk in dienst zijn op de treins.
VIII. Krachtens eene pauselijke verleening,
staan Wij Onze diocesanen toe, voor één jaar,
vleesch te eten op de Zaterdagen, die geene
vastendagen zijn, en wakkeren hen aan, om
dit te vergoeden door goede werken en aal
moezen.
IX. En ingezien de groote duurte der boter,
dispenseeren Wij voor èèn jaar in het gebruik
van afgesmolten vet, in plaats van boter, alle
dagen waarop het zuivel toegelaten is.
En zal deze Onze Bevelbrief afgelezen wor
den op den predikstoel, den Zondag van Quin
quagesima.
Gegeven te Gent, den 12 Februari 1884.
f HENRICUS, Bisschop van Gent.
Op bevel van Zijne Hoogweerdigbeid den Bisschop,
I. M. Boddaert, Kan. Secret.
Plaats f des zegels.
De magistraatspersonen gingen in eene andere
kamer om met elkander te raadplegen De substituut
schreef iets op een gedrukt papier, waarna bij zich
met de instructie rechter en het ander lid der justicie
verwijderde. De twee gendarmen bleven in de wo
ning. Een hunner naderde tot Regina, en zeide
Kom mede, wij vertrekken. Hier is het bevel
om u naar de gevangenis te leiden.
Ik weet dat gij uwe plicht moet doen, sprak
Regina op kalmcn doch geroerden toon ik zal u vol
gen. Ik vrees niet, daar ik op de rechtveerdigheid en
goedheid van God vertrouw, die weet dal ik onplich-
tig ben. Zoo ik voor iels bevreesd ben, dan is het
voor mijne goede, oude moeder, die gewis van droef
heid zal sterven, zoo zij verneemt dat men mij als
eene eerlooze naar de gevangonis heeft gebracht. M'
Tournet, voegde zij er bij, gij weet dat ik u zoo vele
jaren eerlijk heb gediend ik durf niet veronderstel
len dat gij mij verdacht en beschuldigd hebtis dat
zoo,dan vergeef ik het u van herte.Vöór mijn vertrek
vraag ik u nog eene gunstweiger mij die nietge
denk mijne behoeftige moeder Doe zulks, en ik zal
in mijne gevangenis voor u bidden.
Uier werd Regina's hert geschoktzij weende, en
M' Tournet en de beide gendarmen konden ook een
traan van medegevoel niet bedwingen.
Nauwelijks was Regina, begeleid van de gendarmen
op de straat gpkpmen, of de kwaadsprekende longen
lieten zich hooren.
Wie had dat ooit durven denken, zegde eene
dienstmeid, dat die Regina een diefstal zou begaan
hebben
Ja mensch lief, men kan opdemenschen geenen
3taat meer maken de wereld is verschrikkelijk be
dorven,voegde er eene tamelijke bejaarde vrouw bij.
Zoo is 't gemakkelijk geld aan zijne moeder te
zenden als men bet maar uil de kas steelt, liet er de
zuster van Ernest Montreuil bijlend op volgen. Maar
't spreekwoord zegt de waarheid 'tis gemakkelijk
riemen snijden van een andermans leêr.
En men zegt dat zij al het geld van M. Tournet
geroofd heeft, herbaalde de eerste spreekster, terwijl
zij eene houding aannam, alsof zij de gansche zaak
op haar duimken kende als ik wilde, zou ik u ver
scheidene bijzonderheden van dien diefstal kunnen
aanhalen, want ik ben goed ingelichtmaar het is
best niet te veel te zeggen,ofmen klapt zich somtijds
aan de galg. In alle geval is 't zeker, dal zij de dief
egge is; immers zij was alleen thuis, en had de voor-
en achterdeur gesloten. Braak is er niet bemerkt. Dit
heeft ten minste de barbier mij gezegd. En men zal
toch niet aannemen dat de dief langs de schouw in
de woning van M. Tournet is gekomen
Gij moet wat omzichtiger zijn in uwe woorden,
antwoordde een oude heer, welke die woordenwis
seling had afgeluisterd, en moet uwen evenmensch
niet zoo lichtveerdig oordeelen Waar zijn do bewij
zen, dat Regina zich aan eene onrechtveerdige daad,
aan eenen diefstal heeft pliclitig gemaakt Is het
omdat zij zich alleen in de woning heeft bevonden
en omdat men een valschen sleutel der geldkas heeft
ontdekt Welou, kan de wezenlijke dief ook geenen
sleutel van de deur hebben laten namaken en zoo
in de woning gekomen zijn Zijn er geene andere
personen, behalve d>e meid, die met de geheele om
geving 'van het buis goed bekend Waren? Waarom
dan rechtstreeks Regina beschuldigen Gij weet niet
wat kwaad gij met uwe lichtveerdige oordeelvelling,
met uwe woorden a men zegt dit, men zegt dat
veroorzaakt. Gemakkelijk kan hel gebeuren, dat gij
binnen kort geheel iels anders zult hooren dit heeft
men meermaals gezien.
En bij deze woorden zette de oude man zijnen
weg voort.
Ill
Nog denzelfden dag dat Regina naar de gevange
nis was geleid, schreef Mr Tournet, die meende dal
zijn zoon zich nog altijd te Evreux bij zijnen vriend,
M. Prodan, bevond, bem eenen brief, waarin hij hem
al het gebeurde verhaalde en hem verzocht naar huis
te komen. De lakenkoopman gaf dezen brief aan een
zijner vrienden mede, die juist voor zaken te Evreux
moest zijn. Een paar dagen later bracht deze aan Mr
Tournet antwoord, dat zijn zoon den vorigen dag
naar Parijs was vertrokken, om eemgen tijd bij Mr
Verdun, zijnen neef, door te brengen, om misschien
met dezen eene kleine reis door Frankrijk te maken.
Voor zijn vertrek had hij verklaard, dal bij hiervan
aan zijnen vader wel kennis zou geven.
Ofschoon deze handelwijze aan Mr Tournet een
weinig zonderling voorkwam, liet hij het echter
hieibij berusten en zeide tot zich zeiven
Het is misschien beter dal de goede jongen
met alles onbekend blijfthet gepleegde misdrijf
zou hem denkelijk te zeer ontstellen, en, alles goed
ingezien, kan hij het gebeurde toch niet verhelpen.
Hel werk is Diet druk derhalve zal ik hem maar
bij M. Verdun lalen blijven.
.Midderwijl dat Regma in dpn kerker zuchtte, had
hare oude moeder al het voorgevallene omstandig
vernomen. Dit nieuws trof baar als een donderslag.
Gezonclheiclspolitie der
liuisdieren
(Vervolg.)
MlNlTERIEEL BESLUIT N° 5.
Ontsmetting der wagons, enz.
De Ministers van openbare werken en van
Binnenlaodsche zaken, enz.
Besluiten
Art. 1. De wagons, die voor het vervoer
gediend hebben van rundvee of andere her
kauwers, van peerden, ezels, muildieren en
zwijnen, moeten na de lossing met zorg ge
reinigd en ontsmet worden.
Hetzelfde moet gedaan worden met de ge
reedschappen en tuigen van allen aard, die,
gedurende het vervoer der dieren tot hunnen
dienst gebruikt zijn.
Deze maatregel is insgelijks toepasselijk op 1
al de wagons, gereedschappen en andere
voorwerpen, die in Belgie terugkomen na voor
het vervoer of den dienst van hierboven ge
zegde dieren gebruikt te zijn, tenzij het be
wezen ware, ter geheele voldoening van het
bestuur, dat dit materieel in het land van waar
het terugkeert op eene voldoende wijze ont
smet zij.
Art. 2. Ten einde op eene zoo volmaakt
mogelijke wijze den dienst van gezondmaking
van het materieel op de Belgische spoorbanen
te verzekeren, zullen de werkzaamheden des
betreffende in een zeker getal standplaatsen
bijeengebracht worden, die daartoe de best-
beschikte plaatsen zullen aanbieden.
Deze standplaatsen zullen bij voorkeur aan
geduid worden tusschen die der gemeenten
waar veeartsen verblijven, of welke het dichtst
bij dit verblijf gelegen zijn.
Art. 3. De besturen der spoorbanen dee-
len aan het departement van binnenlandsche
zaken de lijst mede van die standplaatsen van
gezondmaking, alsmede die der standplaatsen,
die vervat zijn in de omschrijving, welke door
elke hunner moet bediend worden,
Art. 4. Na de lossing, of, desgevallende,
onmiddelijk na hunner terugkeer in het land,
moeten de te ontsmetten wagons met den
eersten trein naar de standplaatsen voor ge
zondmaking gestuurd worden.
Art. 3. Gedurende den doortocht moeten
de wagons met zorg gesloten blijven om te
vermijden dat gereedschap, droes, mest, enz.,
onderweg op de baan vallen en aldus dienen
om mogelijk de smetstof te verbreiden.
Zij zullen in groote letters op eene daartoe
bestemde plaats hel volgende opschrift, met
krijt geschreven of op eenen gedrukten plak
brief dragen
Wagon te ontsmetten.
Zoodra de reiniging en ontsmetting voltrok
ken zijn, zal men dit opschrift vervangen door
het volgende
a Wagon die ontsmet is.
Art. 6. In elke der standplaatsen voor
gezondmaking zal een persoon, die volmaakt
de vereischte voorwaarden kent voor het uit
voeren van dit werk, aangesteld zijn tot de
werkzaamheden van ontsmetting. Het toezicht
over deze werkzaamheden van ontsmetting
In de eerste oogenblikken stortte zij tranen, doch
weldra werd zij kalmer en zeide
Neen, neen, mijne dochter heeft dien diefstal
niet gepleegd; zij is niet schuldig dit zegt mijn
hert. Onder deze zaak schuilt iets anders, hetwelk
God wel aan den dag zal doen komen 1 Maar hoe zal
mijn arm kind in de gevangenis klagen en zuchten
Misschien ligt zij reeds op een strooleger uitgestrekt!
Welaan, ik begeef mij naar Villcneuvc God zal mij
wel krachten verleenen om er le komen. Ik zal trach
ten baar te troosten en te bemoedigen.
Diep afgemat en op eenen slok leuDend kwam de
oude vrouw op bare bestemmingsplaats en verkreeg
toelating om haro dochter in den kerker te mogen
bezoeken. Treffend en roerend was de ontmoeting
beiden vielen in elkanders armen, en men hoorde
slechts deze door weeoen cn snikken onderbrokene
woorden Mijne dochterLieve moeder
Regiua. zegde na een oogenblik stilzwijgen
der moeder ik heb alles vernomen wat er is voorge
vallen Denk echter met dat in mij het denkbeeld
is ontslaan, u als pliehtig te beschouwen. Neen, ik
heb integendeel de overluiging dat gij onschuldig,
geheel onschuldig zijt.
Ja, lieve moeder, ik ben onschuldig, antwoord'
de Regina op vasten toon ik heb niets ontvreemd.
God weet zulks.
Vertrouw op Hem, mijne dochter, hervatte de
moeder Hij is de beschermer der onschuld en zal
u niet verlaten. Zonder zijne toelating wordt geen
hair van ons hoofd gekrenkt. Laat u ook geene vrees
aaujagen en blijf stipt bij de waarheid.
Ik vrees voor niets, wat er ook met mij moge
gebeuren, zegde Regina; maar uw lol, goede moe
der, beangstigt mij ik zal u niet meer kuunen
schrijven, u niet meer kunnen bijstaan. En wal moet
er dan van u geworden
En bij deze woorden viel zij weenend hare moe
der om den hals.
God zal in alles voorzien, mijn kind sprak
deze troostend Hij verlaat de zijnen nietHij zal
mij en ook u bijstaan. Stel een volle vertrouwen op
Hem, denkelijk zal hij spoedig ons lijden in vreugde
veranderen.
De gevangenbewaker gaf thans met de sleutels
het teeken tot vertrek. Moeder en dochter omhelsden
elkander teederlijk en schenen elkaar niet te kunnen
verlaten. Op de tweede aanmaning van den gerechts
dienaar rukte de moeder zich los, en zeide bij bel
heengaan
Mijn kind, houd moed de alwetende God zal
misschien spoedig den echten schuldige doen ken
nen.
Toen Regina zich alleen bevond, knielde zij neder
en riep uit
Ontfermende God, zie neder in deze gevange
nis, en aanschouw mij, zooals ik hier op mijne
knieën hg. Gij weet dat ik onschuldig ben Gij zijl
de beschermer der onschuld red mij Heb deernis
met mijheb deernis met mijne arme moeder, en
laat toch troost in haar gepijnigd hert dalen.
Bij de gedachten aan hare moeder, stortte zij
overvloedige tranen droefheid en medelijden ver
smoorden hare stem, en lang bleef zij weenen eu
bidden.
Het gebed, die balsem voor eene op den Hemel
vertrouwende ziel, versterkte haar, eu zij zeide
Goede God, vergeef mij, zoo ik mij een oogen
blik aan de moedeloosheid overgafimmers gij ziet
in mijne gevangenis gij houdt uw oog op mijne
moeder en mij gevestigd, en uwe almogende hulp
laat zich door geene ijzeren traliën of muren tegen
houden.
Wordt voortgezet