40sle Jaar
Zondag22 Februari f 8US.
iV° 2006.
I.IZERENWEG. VERTREKUREN Uil AELST NAAR
VERTREKUREN UIT DE VOLGENDE STATIËN
Voor den Vasten.
B IR, -A. O Q,,
DE DENDER-BODE.
ABONNEMENTPRIJS6 FRANKS 'S JAARS. De inschrijving eindigt met 31 December.
gSBBB SiSSESmiZi&i~SSS£mSmS^Smagg n i~1iïïii. 1
ANN0NCENPR1JS, per drukregel j Gewone 20 cent. Reklamen fr. 1,00. Vonnissen op 34* bladz. 80 ceat.
Dendermonda. 4-56 6-36 8-45 41-09 3-07 4-35 fi-45 9-40
Lokeren. 4-56 6-36 8-45 41-09 3-07 4-35 6-45 9-40
Mechelen. 4-561 6-361 7-30d 8-1M Exp. 4e2e 3"kl. 8-451
l'2-00d l-04d Exp. 48 2« 3*kl. 2-514 3-071 6-451
9-40.1 10-08d Exp. 1" 2' 3* kl.
Antw. 4-56t 6-361 7-30d 8-42dExp. 3 kl. 8-451 I -044 Exp.
4« 2» 3- kl. 2-514 3-071 5-58d 6-451 9-401
10-08d Exp. 4e 2* 3" kl.
Brussel, lanqs Denderleeuw. 4 25 7-30 0-00 8-12 E 3 kl.
9-09 10-25 dir. 42-00 1-04 E3 kl. 2-51 4-35 E 3'kl
5-18 dos zond.) 5-58 en 8-49 direct 9-16 10-18 E 3 kl.
Leuven, Thiencn, Luik, Verviers 4-25d 4-5616-361 8-12d
E 3 kl. 8-451 O-OOd 9-094 12-OOd l-04d Exp.1* 2*3*
kl. 2-51d 5-58d 849d direct 9-lGa 10 08 E 3 kl.
(4) Not*. De letter t beteekent langs Termonde en de
Gent, (5-00 's vrijil 7 04 dir. 7-56 E 3 kl. 8-45 9-41
12-21 12-40 O-UU dir. 3-08 3-37 E 3kl. 6-04 6-39
8.49 9-38 10-32 Exp 3 kl. en des zondags 12-39
Brugge, Oostende. 7-56 Exp. 3 kl. 9-41 12-21
12-40 0-00 dir. 3 08 El" 2' 3' kl. 6-38 8.49
Doornyk, Mouscron, Korlryk, Ryssel (langs Gend) 8-47
12-21 12-40 3-08 3-39 Exp. 6-04 6-38
Doorn. Mouse. Korlryk, Ryss. langs Alh) 5-55 8-12 E.
3 klas tot Denderleeuw 12-00 2-51 6-00
Ninove, Geeraerdsbergen, Lessen, Ath 5-55 7-30 8-12E.3 kl.
tot Denderl. 12-00 2-51 6-00 9-16
Bergen, Quiévrain 5-55 8-12 E tot Denderl.12-002-51 5-58
Enghien Braiue, Manage, Charleroi, Namon langs Geeraerds
bergen 5-55 12-00 2-51 0-00 5-58
Sottegom, langs Erpe-Meire. 6.05 (7-25 's zat12.30 6.02
Moorsel.Opwyck,Mechelen,Antwerpen 5,07 9,11 3,21 6,07
letter d langs Denderleeuw.
Calque Saam.
NAAR ABLST DIT
Ath 6.48 10.24 1.18 4.06 7.57 9.15
Antw. 5.15 6,30 9,13 9.50 10.50 E. 1* 2' 3* kl. 12-22
3-07 E. 1°2*3« kl. 4.42 5.54 6.50 8-25 E. 1» i° 3* kl.
Brussel 6.20 direct 7.15 E 3 kl. 7.31 9.00 11.08
11.55 1-58 3.00 E 3 kl. 4.43 5.58dir. 7.18 8-26 en
9.52 E. 3 kl. des zondags 11.46
Dendermonde 5-09 'szaterd. 7.07 9.41 11.37 2.28
5.28 8.26 9.14.
Geeraerdsbergen 7.27 11.05 2.00 4.50 8.39 9.51
Gent 6 35 7.39 E 3 kl. 8.18 9.43 11.07 12.31 E 3kl.
1.55 4 04 (4.39 's zondags) 5.05 8.11 dir. 8.23 9.45 E 3 kl.
Lessen 7.09 10.45 1.42 4.29 8.24 9.35
Lokeren 6.33 9.14 10.57 1.46 4.44 7.55
Ninove 7.55 11.33 2.28 5.18 9.07 10.19
Oostende 6.04 6.1JE.3 kl. 9.03 11.12 en 2.43E 3 kl.6.05
uit Gent naar
Moortzeele, Sottegem, Geeraerdb.,Enghien, Braine-le-
Comte 5.47 8.12E 8.52 11.18 2.20 5.416.59
UIT GKERAKRBSBIRCBN NAAI
Maria-Lierde.Sollegem, Moortzeele en Geit, 1.15 vry4*
7.24 8.35 dir. 9.54 11.58 4.48 5.50 E 8.11
uit Denderleeuw naak
Haeltert, Burst, Herzele, Solteg. Audenaerds, Aaaegea
Kortryk, 6.12 0.00 9.01 12.55 6.11 7.20 direct.
UIT SOTTEGBH LANGS DENDERLEEUW NAAR
Aelst, (5.38 's Zaterd.) 7.50 12.06 1.28 5.00 7.46
uit Antwerpen naar St. Nikolaes, Lokerin en Grnt
4.40 7.12 8.52 10.55 2.05 3.45 5.13 E 3 kl. 6-St l-M
9-10 E
uit Gent naar Lokeren, St. Nikolais in Antwerpek
4.40 7.08 3.00E 9.22 10.50 2.20 4-15 E 2kl.5.25 7,1»
üit Sottegem langs Erpe-Meire. (5.38 's zaterd.) 7.11
1.40 7.48
uit Antwerpen (zuid) naar Opwyck, Moeriel oi
Aelst: 5,45 10,04 4,17 7,12
AEI.ST, 21 FEBRUARI 1885.
Bevelbriel
HENRICUS-FRANC1SCUS
Door de bermhertigheid Gods en de genade van
den H. Apostolieken Stoel,
BISSCHOP VAN GENT,
Aan de geestelijkheid en geloovigen van Ons
Bisdom, zaligheid en zegen in Onzen Heer
Jesus-Christus.
Gaat, onderwijst alle volkeren (1).
Zeer beminde Broeders,
Onze Heer Jesus-Christus, op het oogenblik
van ten Hemel te varen om aldaar van zijn rijk
bezit te nemen, vergaderde zijne apostelen op
den Olijlberg, en zond hen met zijne laatste
onderrichtingen de wereld in. Gaat en onder
wijst, niet alleen de joden, maar alle volkeren
leert hen alles onderhouden wat ik u geboden
heb, en vreest niets, want ziet, ik ben met u
alle dagen tot aan de voleinding der eeuwen (-2).
De goddelijke Zaligmaker, die gekomen was
om zich op het kruis te slachtofferen en ons
alzoo vrij te koopen, wilde eerst onze leer
meester zijn. Drij jaren gedurende predikte hij,
Galilea, Samarië en Judea doorloopende, over
al zijne verhevene leering aankondigende. Hij
trad in de synagogen, somtijds in den tempel
van Jeruzalem, maar gewoonlijk sprak hij tot
het volk in de vlakten of op de helling van
eenen berg.
De bewoners liepen te zamen om hem te
aanhooren en, vol bewondering, riepen zij uit:
Nooit heeft een tnensch zoo gesproken (5). Zij
waren nooit verzadigd van hem te hooren, en
bleven bij Hem verscheidene achtervolgende
dagen. De Heer pleegde mirakelen om dit zoo
vurig verlangen tot het aanhooren der hemel-
sche waarheden te beloonen. Tot tweemaal
spijsde hij eene menigte mannen, vrouwen en
kinderen die hem drij dagen lang gevolgd had
den, opdat zij, hunnen voorraad uitgeput heb
bende, onderweg niet zouden bezwijken. Eeni-
ge brooden vermenigvuldigde hij om hen te
voeden. Eens spijsde hij vijf duizend menschen
met hun vijf brooden door zijne apostelen te
doen uitdeelen (4), en op eenen anderen dag
verzadigde hij met zeven brooden vier duizend
mannen, de vrouwen en de kinderen niet me-
degerekend (5).
Onze goddelijke Meester verkondigde de
mysteriën die men moet gelooven de Heilige
Drijvuldigheid, Zijne goddelijke natuur, Zijne
menschwording, Zijne opperste recht om de
levenden en de dooden te oordeelen. Hij voeg
de erbij Die geloofd zal hebben, en gedoodt zal
zijnzal zalig worden maar die niet geloofd zal
hebben, zal veroordeeld worden (6)ja, hij is
alreeds geoordeeld (7).
Gelijkelijk verkondigde hij de voorschriften
der zedeleer, en bracht tot volmaaktheid de
natuurwet in het hart aller menschen geprent,
en de geboden in het Oud Testament afgekon
digd. Hij zegde aan zijne toehoorders Ik ben
niet gekomen om de Wet af te schaffen, maar om
ze te volmaken (8).
Eene dezer groote onderrichtingen is ons
bewaard door den H. Mattheus in het vijfde
en twee volgende Hoofdstukken van zijn Evan
gelie. Daar vinden wij samengevat de zoo hei
lige, zoo verhevene leering van den goddelij-
ken Meester. Die onderrichting, de Rede op
den berg geheeteu, begint met de acht Zalig
heden dat wil zeggen met de verzekering der
zaligheid aan hen gegeven, welke de vereischte
deugd in acht moeilijke omstandigheden bezit
ten en bewaren. Na den H. Mattheus treffen
wij drij andere Evangelisten aan, den H. Mar
cus, den H. Lucas en den H. Joannes. In
hunne Evangeliën, onder het ingeven van den
H. Geest geschreven, hebben zij ons Jesus-
Christus' goddelijke onderrichtingen achter
gelaten, welke onderrichtingen volledigd wer
den door den H. Lucas in de Handelingen der
apostelen, door delIH. Paulus, Petrus, Jacobus
Judas en Joannes iu hunne Epislelen. In zijn
boek der Openbaring voleindde de H. Joannes
de verzameling der zeven en twintig werken,
die het Nieuw Testament samenstellen.
De evangelische leering is nooit veranderd,
noch voor de geloofspunten noch voor de
zedeleer zij maakte het geluk uit der eerste
christenen, en dergenen welke in de volgende
eeuwen leefden zij maakt het geluk uit van
u allen, Z. B. B., die roemt op den schoonen
naam van leerlingen van Jesus-Christus. Gij
vindt er het licht dat uwe stappen geleidt,
zuiver en hemelsch lichtzonder schaduwe van
dwalingen, licht dat de leering van den wijs
geer Plato overtreft, gelijk de glans der zon
het bleeke maanschijn te boven gaat.
Duizendmaal gezegend zij Onze Heer Jesus-
Christus, die zich geweerdigd heeft ons de
schatten te openen van deze bovennatuurlijke
kennissen Hij worde gedankt door alle mon
den en alle herten
Ja, Z. B. B. dit is onze eerste plicht jegens
onzen Hemelschen Weldoener, die ons niet
alleenlijk de waarheid heeft doen kennen, maar
door de gave des Geloofs ons geholpen heeft
om alle zijne leeringen vastelijk en kloekmoe
dig te gelooven. Volherdt in hem alle dagen te
bedanken uit uw gansche hert, uit uwe gan-
sche ziel. Doch dit is niet genoeg. Wij hebben
een tweeden plicht te kwijten liet is die van
ons meer en meer van de christelijke leering
te laten doordringen. Wij hebben getracht,
Z. B. B.,het naleven dezer verplichting gemak
kelijker te maken aan alle geloovigen die Ons
toevertrouwd zijn, met eene korte onderrich
ting voor te schrijven gedurende al de Missen
die in eene kerk of openbare bidplaats op
Zon- en Heiligdagen gebeuren. Wij hebben
bevolen in kortbondige, gemakkelijke, nauw
keurige spraak het schoon handboek der chris
telijke leering uil te leggen, dat sedert meer
dan twee eeuwen de Mechelsclie Catechismus
wordt genoemd.
Laat OnS toe u over dien Cathechismus te
spreken, die zoo schoon is, zoo nauwkeurig,
zoo diepgrondig wiens hoofdzakelijke deelen
men verstaat bij hem te leeren voor de eerste
Communie, wiens schoone leeringen men be
wondert naarmate dat men in ouderdom vor
dert, en wiens diepverborgene schatten men
maar ontdekt na hem doorgrond te hebben.
De Mechelsche Catechismus werd opgesteld
op bevel van den aartsbisschop van Mechelen
en van al de bisschoppen der geestelijke pro
vincie, gelijk deze in de XVII® eeuw bestoud,
ie weten de bisschoppen van Antwerpen, van
Brugge, van Gent, van Ieperen, vanRoermonde
en van 's Hertogenbosch. Hij is door de kerk
voogden onderzocht en nagezien hij is ein
delijk ter laatste bezorging toevertrouwd aan
den gfooten en ervaren leeraar Malderus, bis
schop van Antwerpen.
Hij heet dus Mechelsche Catechismus, omdat
hij het werk is van al de bisschoppen der
geestelijke Mechelsche provincie door Paus
Paulus IV ingericht. In 1625 voor goed aange
nomen en afgekondigd, heelt hij sedert dit
tijdstip geene verandering ondergaan.
Die Cathechismus begint met twee inleiden
de lessen de eerste verklaart de natuur van
den mensch, zijne twee deelen, het eene ster
felijk, het andere onsterfelijk zijn einde en
zijne plichten de tweede les legt de eigen
schap uit van den christen en zijne verplich
tingen, nadien beschrijft zij het uitwendig tee-
ken dat een christen onderscheidt van alle
anderen die het geluk niet hebben christenen
te zijn, het teeken des Kruises dat ons van de
apostelen komt, ja van Jesus zeiven, en dat
ons van zoo groot nut is.
Na deze reeds zoo leerrijke en troostvolle
inleiding komen de vijl deelen, sprekende van
het Geloof, van de Hoop, van de Liefde, van
de zeven HH. Sacramenten en van de christe
lijke rechtveerdigheid, het is te zeggen, van
het gansche katholiek onderwijs. Geloof, Hoop
en Liefde zijn de drijvoudige band die ons met
God vereenigthet is door deze drij deugden
dat wij leven en voor den Hemel verdiensten
vergaren.
Het eerste deel spreekt dus van het Geloof
zonder hetwelk het onmogelijk is aan God te
behagen, terwijl wij door het Geloof in Gods
tegenwoordigheid wandelen, om hem zonder
ophouden te danken en te dienen. Het is God
zelf, de opperste en onfaalbare waarheid die
ons de waarheden tot ons geluk veropenbaard
heeft, en het is de Kerk die, onlaalbaar bij
goddelijke instelling, ons voorhoudt hetgene
wij moeten gelooven.
De apostelen, vooraleer tot de heidensche
volkeren te gaan, hebben, gelijk ons de over
levering zegt, een kort begrip opgesteld van
alles wat de mensch moet gelooven, een Sym-
bolum. Van dan af beslaat het iu twaalf artike
len, welke de voorstelling der mysteriën be
helzen. Men leert er in dat er maar één God is
en drij goddelijke personen dien wij uit gan-
scher hert moeten aanbidden, beminnen en
dienen. Wij behrijpen die goddelijke natuur
niet, maar eens in den Hemel zullen wij baar
aanschijn tegen aanschijn mogen aanschou
wen gelijk zij is (9). en alzoo zullen wij de be
looning van ons Geloof op aarde honderdvou
dig bekomen.
De Cathechismus geeft dit Symbolum op,
en verklaart achtervolgens de twaalf artike
len de schepping van de wereld en van de
engelen, de menschwording van Jezus Chris
tus, zijn lijden, zijne dood, gevolgd van zijne
gelukzalige verrijzenis en van zijne hemelvaart,
zijne tweede komst om levenden en dooden te
oordeelen, de nederdaling van den Heiligen
Geest, de stichting der Kerk, haar bestuur,
hare teekenen en eigendommen, de gemeen
schap tusschen ons en onze broeders die ons
ten Hemel zijn voorgegaan en ons helpen, zoo
met de gebeden die zij voor ons doen als met
de verdiensten welke zij op aarde vergaard
hebben, verdiensten ons door de aflaten toe
gevoegd.
Hierop volgt de zoo aanmoedigende slotrede
des Symbolums. Men vindt er in het geloofs
punt der vergiffenis van de zonden door het
doopsel, het volmaakt berouw en de absolutie;
daarna de verrijzenis der lichamen op het
laatste oordeel, en eindelijk het eeuwig leven
in de glorie, voor allen welke die onbereken
bare belooning zullen verdiend hebben.
Zoodanig is, Z. B. B., het eerste deel van
den Cathechismus. Als in een kostbaren schat
treffen wij er alle rijkdommen aan der godde
lijke openbaringen.
Hel tweede deel spreekt van de Hoop, groote
deugd die ons nader den Hemel brengt, ons
denzelven opent en ons uitnoodigt om er de
verborgene schatten te gaan zoeken. De Hoop
zegt ons Leeft heilig, doet goede werken en
vooral bidt hierdoor zult gij de volherding
bekomen en de vervulling van al uwe wen-
schen.
Ja, het gebed is het voornaamste middel om
alles te bekomen ook spreekt er de Catechis
mus bijzonderlijk van, en legt de twee groote
gebeden des christenen uit, liet Onze Vader en
het Wees gegroet.
Het Onze Vader of gebed des Ileeren, van
Jesus-Christus gemaakt, begrijpt alles wat
men kan begeeren. Gelukkig de zielen die het
verstaan en het dikwijls bidden
Het lezen van het Wees gegroet of Engelsche
groetenis, door de H. Kerk samengesteld, is
hoogst aangenaam aan God en aan onze goede
Moeder Maria. De Caleehismus haalt hierover
bijzonderheden aan, die bekwaam zijn om ons
op te wekken tot hel veelvoudig lezen van dit
uitmuntend gebed en van den H. Rozenkrans,
waarvan het een zoo groot deel uitmaakt.
Het derde deel van den Catechismus legt de
Liefde uit, die ons met God vereenigt en ons
in bezit stelt der schatten door het Geloof aan
geduid en door de Hoop opgezocht.
De Liefde doet ons God boven alle dingen
beminnen, en zet ons aan om Hem zelfs hel
leven op te offeren zij doet ons om God alle
zielen beminnen die met ons deel kunnen heb
ben in de eeuwige glorie. De liefde schijnt uit
door de werken, en doet ons de Tien Geboden
onderhouden.
Hierom geeft dit derde deel de vereischte
uitleggingen, om wel dit groot goddelijk wet
boek te verstaan, dat men de Tien Geboden
noemt. Het voegt er twee lessen bij over de
Geboden der Kerk. Zalig de volkeren die ge
stadig en met liefde deze wetgeving onderhou
den Vrede, geluk en vreugd zijn hun ver
leend, als een voorsmaak der wellusten van
het toekomende leven.
Het vierde deel van den Catechismus spreekt
van de Sacramenten. Wij hebben vele godde
lijke hulpmiddelen riood.g om volgens het Ge
loof, de Hoop en de Liefde te leven. Jesus-
Christus verleent ons Zijne genaden, en deelt
ze ons vooral uit door zeven kanalen of aflei
dingen. die men Sacramenten heet en die uit
wendige teekens zijn, waaraan Hij zich ge
weerdigd heelt bovennatuurlijke uitwerksels
te hechten. De Cathechismus legt de natuur
der Sacramenten uit, en daarna spreekt hij
van ieder in het bijzonder.
Het Doopsel doet ons in God herboren wor
den. Het Vormsel versterkt dit geestelijk
leven. Het H. Sacrament des Altaars ver-
schalt een goddelijk en allerkrachtigste voed
sel. De Biecht geneest de krankheden, ja roept
tot het geestelijk leven terug. Het H. Oliesel
bereidt tot den laatsten strijd tegen de beko
ringen, de smerten der ziekte, de gevolgen
der zonden. Ziedaar vijf Sacramenten ten dien
ste van alle geloovigen. De twee anderen zijn
voor het algemeen belang, der H. Kerk. Het
Priesterdom geeft oversten tot het bestuur der
kinderen Gods, het Huwelijk geelt nieuwe
leden aan de Heilige Kerk.
Het vijfde deel van den Catechismus is de
uitlegging dezer woorden van den Heiligen
GeestWees uwe uilersten indachtig, en in der
eeuwigheid zult gij niet zondigen (10). Het legt
den aard der zoude uit die ons van God af
keert het spreekt van de erfzonde, van de
doodzonde, van de dagelijksche zonde, van de
hoofdzonden, eindelijk van de zware zonden
die men zonden tegen den II. Geest en wraak
roepende zonden noemt.
Hierop volgt de uillegging van de deugd,
van de verscheidene soorten van deugden, van
de acht Zaligheden, van de belooningeu der
goede werken, van de twaalf vruchten van den
Geest en vooral van de veertien werken van
Bermhertigheid. De laatste les geeft uitleggin
gen over de vier uitersten van den mensch, de
dood en het oordeel voor allen, de hel voor de
boozen, de hemel voor de goeden.
Is het niet waar, Z. B. B., dat dit boek, zoo
eenvoudig, zoo kortbondig, de belangrijkste,
voordeeligste en noodzakelijkste onderrich
tingen bevat Naarmate dat men onzen Cate
chismus herleest, schept men er meerder
behagen, en ontdekt men er nieuw levenslicht
in. Zulks is echter eigen aan de leering des
Zaligmakers men begrijpt er maar de diep
zinnigheid en aantrekkelijkheid van, als men
tot deze dikwijls terugkeert.
Wat geluk de samenhangende uitlegging
dezer groote waarheden te hooren Wat
geluk mede te werken om den Catechismus te
doen verstaan
Beminde Ouders, zorgt dat uwe kinderen
aanhoudend het christelijk onderwijs ontvan
gen met den Catechismus bij te wonen. Zendt
hen altijd naar de scholen, waar deze leering
van CliristuSiWel geleerd en behoorlijk ver
klaard wordt.
Ja, van den vroegsten leeftijd af, leert aan
uwe beminde kinderen de eerste beginselen
dezer groote wetenschap; en gij vooral, Chris-
tene Moeders, prent in de jeugdige herten de
eerste kennis van onzen goeden Hemelschen
Vader, omdat zij Hem zeer vroegtijdig kennen,
en Hem altijd met betrouwen aanroepen.
Vooraleer deze herderlijke onderrichting te
sluiten, achten wij het noodig terug te komen
op de Encycliek van 20 April 1884, beginnende
met de woorden Humanum genus. Wij hebben
ze afgekondigd en verklaard in Ouzen voor-
gaanden brief vau 4 Augusli; maar heden
zeggen Wij u op nieuw Er bestaat eene dui-
velsche instelling, de Vrijmetselarij genoemd,
waarvan het oogwit is het werk van Onzen
Heer Jesus-Christus, de Heilige Katholieke
Kerk omver te werpen. Om dit einde te be
reiken, gebruikt die instelling alle middelen,
leugentaal, doorslepenheid, bedrieglijke belof
ten.
Vlucht haar dus, vlucht alle geheime genoot
schap, keert van uwe kinderen en vrienden de
gevaren af! Eene heilige samenspanning kome
onder u op, om de vijanden des Heeren te
bestrijden, om hun de zegepraal te beletten.
Bidt voor die ongelukkigeti, en tracht hen aan
de voeten van hunnen goddelijken Meester te
brengen in de gevoelens van een diep berouw,
en tot Zijn Heilig Hert door eene groote liefde.
De Heilige Vader, vurig begeerende tot den
terugkeer bij God zijne kinderen op te wekken
welke in de sekte der Vrijmetselaars getreden
zijn, heeft voor één jaar aari alle biechtvaders
buitengewone macht verleend om hen van
hunne misdrijven te ontslaan. Die tijd van
genade, in Ons bisdom den 2 Augusti begon
nen, blijft dus tol 2 Augusti van het loopende
jaar voortburen.
Schikkingen voor den Vasten.
I. Krachtens eene pahselijke verleening
staan Wij toe het gebruik van vleesch op de
Zondagen, Maandagen, Dijtisdagen en Don
derdagen van elke week te beginnen van den
eersten Donderdag van den Vasten, tot den
Dijnsdag na Palmzondag medebegrepen.
II. Wij gebieden aan degenen, die gebruik
zullen maken van dit oorlof, zich maar ééns
daags, behalve den Zondag, met vleesch te
spijzen, en zich altijd op dezelfde maaltijd, den
Zondag zelf niet uilgenomen, te onthouden
van allerhande slach van visch, schelpvisch of
anderen.
III. Wij staan toe het gebruik van boter en
van allerlei soort van zuivel, gedurende geheel
den Vastenter uitzondering van den Assche-
woensdag en den Goedenvrijdag.
IV. Wij staan toe eieren te eten alle dagen,
uitgenomen den Asschewoensdag, de drij
Quatertemperdagen en de drij laatste dagen
van de Goedeweek; de Zondagen verscheidene
malen (hetgeen ook al de andere dagen geoor
loofd is aan degenen die van het vasten ont
slagen of er niet toe gehouden zijn), maar op
al de andere dagen ééns, en dit alléén op het
noenmaal en geenzins in de collatie. Dit moet
ook onderhouden worden op al de andere vas
tendagen door het jaar.
Voor de dagen nogtans op welke het zuivel
toegelaten is, staan Wij toe een weinig eieren
te gebruiken in het bereiden van andere spij
zen.
V. De geloovigen, die zich niet zullen bedie
nen van de vergunning van vleesch te eten op
die dagen op welke het gebruik daarvan geoor
loofd is, zullen op de gemelde dagen, in het
middagmaal alléén, vleesohsop mogen gebrui
ken.
VI. Wij bevelen aan al Onze diocesanen, op
eiken dag dat zij van de dispensatie van vleesch
te eten, in dezen Bevelbrief verleend, zullen
gebruik maken, drijmaal te lezen het Onze
Vader, en drijmaal het Wees gegroet, en eens
de akten van Geloof, Hoop, Liefde en Berouw.
Zij zullen zich nogtans van deze verplichting
kunnen ontslaan met eene aalmoes te storten,
volgens hunne godvruchtigheid en hun vermo
gen, in den Vastenblok van hunne parochie
kerk. Deze aalmoes die verplichtend is voor al
degenen die de voorgeschrevene gebeden niet
onderhouden, zal tot goede werken besteed
worden, volgens Ons advies en de gebruiken
van dit Bisdom.
VII. Aangezien de militairen van allen graad,
hunne huisvrouwen, kinderen en dienstboden,
alsook de andere personen dadelijk in militai
ren dienst, aan Ons geestelijk rechtsgebied
onderworpen zijn, en dat hun staat eene bij
zondere toegevendheid van Onzen kant ver-
eischt, staan Wij hun toe, bij vermeerdering
van dispensatie, het gebruik van vleesch op
al de dagen van het jaar, uitgenomen den
Goedenvrijdag, op welken dag zij zich zullen
moeten schikken naar de andere geloovigen.
Vermits de gendarmen en de douaniers, in
dadelijken dienst, dezelfde toegevendheid ver-
eischen, ter ookzake van den lastigen arbeid
waartoe zij gehouden zijn, zoo bij dage als bij
nachte, stellen Wij hun gelijk aan de militai
ren, alsook de bedienden van den ijzerenweg,
die dadelijk in dienst zijn op de treins.
VIII. Krachtens eene pauselijke verleening,
staan Wij Onze diocesanen toe, voor één jaar,
vleesch te eten op de Zaterdagen, die geene
vastendagen zijn, en wakkeren hen aan, om
dit te vergoeden door goede werken en aal-
moesen.
IX. En ingezien de groote duurte der boter,
dispenseeren Wij voor één jaar in het gebruik
van afgesmolten vet, in plaats van boter, alle
dagen waarop het zuivel toegelaten is.
En zal deze Onze Bevelbrief afgelezen wor
den op den predikstoel, den Zondag van Quin
quagesima.
Gegeven te Gent, den 2 Februari 1885.
f Henricus, Bisschop van Gent.
Op bevel van Zijne Hoogweerdigheid den Bisschop,
I. M. Boddaert, Kan. Secret.
Plaats f des zegels.
Matth. XXVIII, 19. —(2) Ibid. 20. - (3) Joano. VII,
46. (4) Joann. VI, 10. (5) Matth. XY, 39. (6) Mare.
XVI, 16. (7) Joann. III, 18. (8) Mattb. V. 17. (9) 1 Cor.
XIII, 12. (10) Eccli VII, 40.
Zondagrust.
Ter gelegenheid van't onderzoek des budjets
van 't ministerie van ijzerenwegen, werd het
gouvernement door de middensektie onder
vraagd over zijne inzichten betrekkelijk de
zondagrust. Het gouvernement heeft lange uit
leggingen gegeven over de maatregels genomen
om het zondagswerk te verminderen, zonder
den dienst in wanorde te brengen.
Het bestuur heeft bevolen geen zondagswerk
op leggen, tenzij als dit volstrekt noodzakelijk
is doch voor de werkliêheeft de zondagrust geene
vermindering van dagloon ten gevolge.
De werkliê trekken dus wat zij vroeger trok
ken.
Het bestuur denkt niet dat er vermindering
zal gebracht worden in den dienst der reizigers
treinen maar men studeert het vraagpunt of
het mogelijk is het getal koopwarentreinen te
verminderen.
Even als iu den post- en telegraafdienst zijn
er maatregels genomen, om aan de beambten
zooveel zondagrust te geven als mogelijk is en
hun den tijd te laten om hunne godsdienst
plichten te volbrengen.
De middensektie ziet deze maatregels met
voldoening en hoopt dat het bij de genomene
maatregels niet blijven zal. Zooals M. de baron
Osy zegde Als men de zondagsrust geeft aan
het personeel, dan brengt men niet alleen hulde
aan de vrijheid van geweten, maar ook men
bewijst dat men voldoende te werk gaal, aan
gezien men door eene afwisselende rust de
krachten van het personeel versterkt en de
afmatting, tegengaat, die dikwijls de eenige
oorzaak is van de ongevallen.
Het beroepshof van Gent.
Het vonnis, dat het hof van beroep van
Gent, op 29 Januari lestleden, in zake der
wanorders in de kerk te Roeselare, heeft uit-
gebracht, trelt elk met verbaasdheid en komt
ons voor .als gansch tegenstrijdig met den
tekst en den geest van de wet.
Men herinnert zich dat er in gemelde kerk
een plechtige lijkdienst moest gezongen wor
den. De maatschappij Ste-Cecilia, waarvan de
i overledene deel maakte, werd door den eerw.
j heer pastoor-deken verwittigd.dat het vaandfl
li