Zondag 6 Maart 1892, 10 centiemen per nummer 46" Jaar N. 26S2 NIEUWS- EN AANKONDIGINGSBLAD VAN DE STAD EN T ARRONDISSEMENT AALST. BEVELBRJEF VASTEF HERDERLIJKE BRIEF Bij den Koning. Vlaamsche Katholieke Landsbond DE DENDER-BODE AB0N1VEMENTPRIJIS 1 Jit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week, onder dagteekening van den volgenden dag De prijs ervan is 6 frank 's jaars fr. 3,25 voo zes maanden fr. 1,75 voor drij maanden, voorop te betalen. De inschrijving eindigt met 31 December. Men schrijtt in bij C. VAN DE PUTTE-GOOSSENS, Korte-Zoutstraat, V" 31, en in alle Postkantoren des lands. ANNONfENPRIJS Per drukregel, Gewone 15 centiemen Deklamen, Ir 1,00Vonnissen op 3' bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij accoord. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heeren notarissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den dijnsdag en vrijdag avond. De onkosten der kwitantiën door de Pos ontvangen, zijn ten laste van den schuldenaar. Cilqne saam. AELST, 5 MAART 1892 VOOR DEN van het Jaar 0. H. 1882. van Z. Em. den Cardinaal-Aartsbisschop en UH. Iloogw. de Bisschoppen van Belgie lot de Geestelijken en de Gelooviyen Zeer Beminde Broeders (Vervolg). VI. Al weze de Kerk vooral om het welzijn der zielen bezorgd, toch verliest zij de belangen van dil aardsche leven uil de oogen niet. En inderdaad, ziet wat zij al verwezenlijkt heeft voor de stoffelijke welvaart der werklieden met hunne zeden te regelen, en de hebzucht en den drift naar vermaken in hunne herten te bestiijden Doch slaat bijzonder hare moederzorg gade in die talrijke instellin gen, van waar hare liefde over de wereld uitgaat, en die de bewondering van bare vijanden zelf hebben afgedwongen. In den beginne der Kerk waren er geene noodlijdenden onder de geloovigen de edelmoedigheid der rijken voorzag in alles. Van den tijd der Apostelen af, be stond er een gemeenschappelijk eigen dom, welke ten voordeele der ongelukki- gen was tol stand g»bracht, en beurte lings rezen homlerden instellingen op, om alle soorten van kwalen en ellenden te heelen. En wat eene opoffering en zelf verloochening Vruchteloos zal de louter natuurlijke weldadigheid, zij geschiede door het openbaar bestier of door bijzon dere personen, vruchteloos zal zij po gen de werken der evangelische liefda digheid ie onderkruipen en te verdringen. En waarom zal zij daarin niet gelukken Omdat haar altijd een hoofdvereischte ontbreken zal, namelijk de echte naasten liefde, wier bronne nergens dan in het Hert van den goddelijken Meester op welt. VII. De Kerk weet en leert ons, dat men in het werk der maatscliappellijke bevredi ging insgelijks zijnen toevlucht moet nemen tot de menschefijke hulpmiddelen. Nu, eene wijze schikking der Voorzienig heid heeft nevens de Kerk den Slaat doen oprijzen. En welk is de zcmiing van den Staat? Hij moet door de inrichting zelve en het beslier der Maatschappij zorgen, dat de openbare en bijzondere welvaart der burgers van zelf en zonder moeite verzekerd weze. In geval dus de alge- meene belangen, of enkel de belangen van eenen afzonderlijken stand ge krenkt worden, of zelfs maar bedreigd, Cn er geen ander middel meer ovei blijft om daarin te verhelpen, dan moet men zich noodzakelijker wijze tol hel open bare gezag wenden, doch alleenlijk maar in zoo verre het noodig is, om de buiten sporigheden te beteugelen of de gevaren af te keeren. Zijne Heiligheid noemt verschillige ge vallen op, waarin die tusschenkomsl kan noodzakelijk zijn wij deeleu hier de voornaamste mede de ophitsingen tegen en de aanslagen op den bijzonderen eigendom, de ruststoringeu ter gelegen heid van tiet werksiaken. O 200 noodlot tig zijn die werkstakingen, niet enkel voor de werklieden en ne meesters, maar levens voor de nijverheid, voor den koop handel, en ells voor de ooge belangen der Maatschappij. Merken wij nochtans bier aan, dat, zoo de wanoideja moet beteugeld worden, het echter weldadiger en heilzamer is die te voorkomen door hel gezag en den invloed der wetten, met voorziolitiglijk te verwijderen al de oorzaken die uit hunnen aard schijnen aanleiding te kunnen geven tot moeilijk heden tussehen werklieden en meesiers. Wat nu de arbeiders betreft, de Staat is hun des te ^rooter en gereeder be scherming verschuldigd, daar de werk- mauskhissc zwakker en talrijker is en staat deze wel is waar op de eerste rij niet der maatschappelijke standen, toch valt het niet te loochenen dat zij de uit- stekendste^ diensten aan de samenleving bewijst. Een voorbeeld even is haar arbeid de bronne niet van den nationalen rijkdom Daar is dan ook niets zoo recht- veerdig alsdat de Staat zorg drage een deel van die welvaart, welke de werk mansklasse rondom haar verspreidt, haar too te voegen, en haar aldus helleven verdraaglijker en min hitter te maken in gebrek en lijden. Doch eerst en vooral hoeft de ziel van den werkman beschermd te worden. l»e ziel is immers geschapen naar bel beeld van God, bestemd om het ware te ken nen en het goede te beminnen, en zij overheerscht als oppermeesteres de lichamelijke natuur. Door zijne ziel staat de arme gelijk met den rijke, en treki hij zelfs den eerbied van God op zich neder. Men moet hem dus de vrijheid en den tijd gunnen om zijne godsdienstige plich ten te kwijten, en derhalve moet men des zondags en op de fees'dagen aan de arbeiders de verschuldigde rust geven. Wat liet lichamelijk werk zeil aangaat, daar moet de openbare macht de noodige verzachtingen aan toebrengen, en zij moet bijzonder een waakzaam oog hou den over bet werk der vrouwen en kinde ren. Eer men de jonkheid in eene fabriek of een werkhuis opneemt, moet men toe zien, dat hare lichamelijke krachten ge noegzaam ontwikkeld zijn, en eene wijze opvoeding haren geest en haar bert hebbe voorbereid. Daarenboven is alle werk voor geene vrouwen bestemd. De teer heid van haar lichaamsgestel en de eer bied voor haar geslacht moesten de vrouw liever 't huis houden daar immers is hare plaats daar vercischt de zorg van hare kinderen en het welvaren van het huishouden haar bijzijn en bijzon der toezicht. In zake van dagloon is het beter, dal de oplossing toevertrouwd worde, niet aan <len Staal, maar aan de vereenigin- gen of Syndikaten, waar wij verder zullen over spreken. Inderdaad men mochte wel vreezen, dat in dit punt en andere derge lijke, zooals in de kwestie der gezondheid van het werkvolk, dat daar, zeggen wij, het openbaar gezag op eene onbehoor lijke wijze zou lusschenkomen, mits de omstandigheden, de tijden en plaatsen toch zoo zeer verschillen men wende zich dan voorzichtiger tot de Syndikaten, ofwel roepe men eemg ander hulpmiddel in, om de belangen der arbeiders te be schermen, zelfs, waar de zaak het ver- eischt, wijze men de hulp en den steun van den Staat niet af. Hel vaststellen van een billijk dagloon is al zoo belang rijk als het moeilijk is. De H. Vader han delt over dal punt mei echt buitengewone zorg, en de korie inhoud zijner leering luidt als *olgt:Omte vervullen wat de rechtveerdigheid oplegt, voldoet men al tijd niet met bet overeengekomen dag loon, welk hei ook zij, voluit te beialen en de reden daarvan ligt hierin, dal er eene wet van natuurlijke rechtvaardig heid bestaat die zich voor en boven alle overeenkomst opdringten die wel is deze wil net dagloon billijk heelen, dan mag hel niet ontoereikend zijn om eenen zuinigen en deftigen werkman te laten leven. Dat de meesters die wet uit liet oog niet verliepen, wanneer /.ij eene overeenkomst aangaan Zoo dan de weikman door den nood is gedwongen of toegeeft aan de vrees voor een nog grooter onheil, en in dien toestand zware voorwaarden aanneemt, die hij ten ande ren toch niet zou kunnen afwijzen, om dat zij hem door den meester of door hem die hel werk voorstelt, opgelegd zijn, o die werkman lijdt in dal ge>al een on recht en geweld, waartegen de recht vaardigheid zich verzet. Hel is insgelijks van groot belang, dat de wetgeving den geest van eigendom bevordere, opwekke, en zooveel mogelijk onder het volk uitbreide, ja, dat zij het zoo verre breuge, dat de werkman die met beraad eu spaarzaamheid er toe ge raakt is een klein overschot weg te leg gen, naar den oogenblik snaakt, waarop hij eenmaal eenen nederigen eigendom zal bezitten daarbij, zoo iels raden de voorzichtigheid en de natuur zelve ons aan. Dal men dus het geial eigenaars ver- groote, en op die wijze zal men ook den eerbied voor den eigendom onder het volk doen herleven dat is overigens nog een uitmuntend middel, om de twee volks standen bijeen te brengen, den eenen die alles bezit en alles aantrekt, cn den ande ren die in de buitensporigheden verzach ting zoekt voor zijne ellende. Ook houdt die maatregel nog een ander nut in Niets zal inderdaad krachtdadiger medewerken om den grond zooveel mogelijk te doen opbrengen en de landverhuizing onnoo- dig te maken doch hier staal ëéne voor waarde bij de lasien op den eigendom mogen niet te zwaar wegen. VIII. Wij hebben nu in helt.ene voorgaat de werking beschreven, die aan de Kerk en die aan den Staat in het oplossen der maatschappelijke kwestie toekomt. Maar laat ons niet vergeten, dat Ook de mees ters en de werklieden zeiven kunnen bij dragen om de moeilijkheden weg te rui men. Wat staat er hun te doen Dat zij de handen ineenslaan en werken inrich ten die waarlijk nuttig zijn, en onder deze noemen wij de maatschappijen van onder linge» bijstand, de patroonschappen voor kinderen en jongelieden en andere der gelijke instellingen. Doch onder al die instellingen komt zonder twijfel de eerste plaats toe aan de werkmansgilden, die metterdaad al de andere werken om zoo te zeggen in zich besluiten. O wat waren die in vroegere eeuwen bloeiend, en wat hebben zij aan de arbeidersklas groote diensten bewezen Doch, het moet ge zegd worden, zoo men die werkmansgil den wil herinrichten, moet men die vol strekt overeenbrengen met de gedachten en behoeften onzer hedendaagsche samen leving. Wij zien echter mei vreugde en voldoeuing, dat men ze wederom lol stand roept onder ons werkvolk. Geve God dat hun getal aangroeie, en hun wel doende invloed van dag tot dag toeneme Het bestaan dier bijzondere maatschap pijen is onder alle opzichten wettig hel berust op het natuurlijk recht zelf. De mensch immers op het gebied zijner per soonlijke belangen, moet dikwijls de hulp zijner me.iemenschen inroepen, om alzoo zijne eigene zwakheid te beschutten welnu, in de vereeniging vindt hij den steun die hem nodig is. De staatsregee- ring mag dat recht der zwakken niet tegenwerken zij moet dat erkennen en beschermen, tenzij zulke bijzondere raaat- sehappii met de rechtvaardigheid en de zedeleer in strijd ware ol nadeel toe- brachte aan de openbare veiligheid. Roepen wij hier eenen oogenblik in het geheugen terug de uitstekende diensten, die te allen tijden aan de Kerk eu aan de kristene volkeren bewezen werden door de broederschappen, de kloosterorden en andere geestelijke instellingen van dien aard. Die instellingen zijn uit hun eigen eerlijke en wettige vereenigingen. Daarenboven dragen zij een heilig merk- leeken, eu uit dien hoofde hangen zij van de Kerk af, en hebben ook deel in hare rechten. Met er de hand op te leggen,met hunnen eigendom of bet beheer hunner goederen aan te slaan, hebben dus de Staatsbesiieren een schreeuwend en heiligschendend onrecht bedreven zij hebben vergeten dat hunne plicht hen dwong die instellingen te beschermen, en bijgevolg hebben zij do rechen geschon den van de Kerk, en te gelijkertijd de rechten vereenigingen zeiven en die hun ner leden, de r* chien der stichters en die van de personen, in wier voordeel de stichting geschiedde. IX. Maar laat ons tol de werkmansvereeni- gingen terugkom-11. Daar zijn er veel rot stand gob-acht, die openlijk vijandig zijn j aan den godsdienst en aan de burgerlijke j samenleving verschillige under hen, door onbekende hoofdmannen bestierd, i moeten onder het getal der geheime ge nootschappen gerekend worden, die ge lijk de Kerk zoo menigmaal heeft doen zien, allerlei gevaren opleveren. En hoe gaan zij te werk Zij verleiden en lokken de werklieden aan mot logenaohtige rede voeringen en bedriegelijke beloften, of erger nog, zij werven hen in mei geweld, daar zij hen bedreigen in de ellende te stooten, zoo zij weigeren mee te gaan. Er blijft dus aan de godsdienstige en treffelijke werklieden geen ander middel meer over, dan zich op hunne beurt ook ie vereenigen en interichien en bij gevolg verdienen zij allen lof, die talrijke mannen, welke zich mei onvermoeibare» iever toeleggen kristene werkmansver- eenigingen iniericbten naar de eisclien en behoeften van onzen tijd. Zoo doende stellen zij zich aan als be schermers der arbeidende klas, en geen twijfel of zij dragen krachtig bij tot hare welvaart, wanneer zij aldus, in de recht zinnigheid huns harten, trachten vrede stichten in de onderlinge betrekkingen tussehen meesters en werklieden, en aan beiden op het hart drukken welke hunne plichten zijn en wal hun Gods geboden voorbehouden. Dezelfie hulde komt ook toe aan die uitstekende mannen, die op kongressen vergaderen, ten einde midde len ter uitvoering te beramen of gilden en ambachten ie stichten eu hun werk te be'orgen. De bisschoppen laten dan ook geene gelegenheid voorbijgaan, als zij die werken kunnen aanmoedigen zij aan vaarden daar gereedelijk de hooge be- sch rming over, zetten hunne priesters en kloosterlingen aan in derzelvt-r gees telijke noodwendigheden te voorzien, en de rijken verzoeken zij dringend te onder steunen door hunne milddadigheid. Zulke edelmoedige pogingen hebben reeds, God dank de heilzaamste vruchten voortge bracht, en doen ons nog eene troostvol ler toekomst verhopen. Het behoort aan de werkmansvereeni- gingen zelf zich in te richten. Dat de Staat ze bescherme, ja, maar zonder zich ooit met hun inwendig bestuur te bemoeien, ol hunne vrij eid van handelen te verhin deren. Nu, in deze of gene bijzonderheid treden nopens hunne standregels volt ons moeilijk, daar in die zaak veel punten louter afhangen van de omgeving en van de tijds- of plaaisomstaudigheden. Eene zaak is echter zeker men moet zich vooral de zedelijke en godsdienstige vol making der K-den voorstellen zoo denkt er immr-rs het Evangelie over Wat haat hel den mensch als htj de geheele we reld wint, zoo hij zijne ziel verliest Bij gevolg moeten het onderricht in den godsdienst, het vervullen der kristelijke plichten, hel vieren van den zondag en de heiligdagen, de eerbied en de liefde len opzichte der Kerk, en het ontvangen der h-iiige Sakramenten vooraan in de standregels opgeteekend worden. Legt gij zoo den godsdienst tot grondvest eener vereeniging, dan moogl gij u verzekerd achten, dal er vrede zal iu heerschen en uw werk moet bloeien. Daarna gaat men over tot liet verdeelen der bedieningen hierin geve men acht op bet algemeen voordeel der vereeniging zelve, en op het rechtvaardig zijn ten opzichte der leden in hei bijzonder; ter zelfder tijd moet men ook zorgen dat de rechten en plichten van elke bediening wijselijk bepaald wor den, dal de gemeenschappelijke gelden met nut worden bestuurd, en de weder- zijdsche rechten van meeste rs en werk lieden ten volle bevredigd. Om allege schillen bij te leggen, zal men voordeelig eenen raad aanstellen, waarvan men de rechters in den school der maatschappij zelve zal kiezen. Eindelijk zal men ook maatregels nemen om allen stilstand van werk ie voorkomen, alsmede eenige andere bepalingen om aan de slachtoffers van den arbeid, aan de zieken en ouder lingen den onderstand te bezorgen dien zij niet kunnen missen en welke hun toe stand vereischi. Willen wij nu de weldaden naar waar de schatten, welke liet inrichten van ulke vereenigin.en in de samenleving kan op leveren. iaat ons dan het verleden onder zoeken raadplee.t do geschi- denis der eerste kristenen. Men vt-rai-l.(te -tie eer ste kristenen, omdat zij ai m waren en zonder aanzien doch zij waren vlijtig, werkzaam, vreedzaam, voorbeelden van rechtzinnigheid en vooral van liefdadig heid, en, bij het aanschouwen van zulk volmaakt leven en zulke reine zeden, ver dwenen weldra alle vooroordeelen. Dat onze krislene werklieden, innig verbon den en wijselijk bestierd, diezelfde voor beelden navolgen en zij zullen niet wei nig meéhelpen, om de moeilijkheden I onzer dagen gelukkiglijk le vereffenen. Zoo doende zullen zij den eerbied, de ach ting en genegenheid hunner meesters verwerven, en ztlfs die ongelukkige broeders :ot hen overhalen, welke thans gevaar loopen met/.iel en lichaam verlo ren te gaan in den twist cn oproer-ieke bijeenkomsten van socialisme eu vrijden kerij. X. Dal zijn, Zeer Beminde Broeders, de vaderlijke onderrichtingen van den gronten en heiligen Opperrechter, die thans >le Kerk van Christus bestiert. Ten slotte vordert hij andermaal eene volle dige vrijln id af voor den Godsdienst in het belang zelf van hel algemeen welzijn, en hij doet eenen dringenden oproep tot den iever en de zelfopoffering der bis schoppen en der geestelijken. Gij weel met welk herte wij reeds zijne wenschen hadden voorkomen toen ons zijne rand- ge»i»gèn en zijne aanmoedigingen ge- wi r len, bloeiden reeds in onze bisdom men allerleie werken, tot heil van de a-beiders klas opgericht. Moeten wij u zeggen wat een helder licht, wal eenen kostbaren onderstand in liet' vei vullen onzer taak die wij/e woorden des H. Vaders hebben aangebracht En wal een zoele belooning voor u allen, voor u, rijke en milddadige personen, priesters en geloovigen' die het volk bemint en u zeiven niet ontziet tot die broeders der lagere standen liefdei ijk af te dalen Eu gij, deftige en moedige werklieden, ziet thans hoe de Kerk u liefheefthoe zij om uwen toestand, om uwen arbeid, om uwe noodwendigheden, om uw lijden bekommerd is, en daar iimig belang in sielt. Ja, men belastert haar, wanneer men ze als uwe vijandin durft voorstel len wam zij heeft maar éénen wensch, zij wenscht niets anders dan u gelukkig le maken, zelfs op deze aarde. O Zeer Beminde Broeders, zegenen wij al te zamen die liefdevolle Moeder, wier wijsheid en bezorgdheid, door God ingegeven, in al de tijdelijke en geeste lijke behoeften van personen, huisgezin nen en staten, van de gsnsche Maat schappij, zoo wonderlijk voorzien Luisteren wij gewiliig naar hare ver- maningen.raadgevingen en voorschriften, naar hare gansche leering Trachten wij voornamelijk op onze dagen ons zeiven wel te doordringen van haren geest, die de geest van Jesus-Christus zelf is, dat wil zeggen, van dien geest van liefde, van die hoofddeugd, die Koninginne van alle andere deugden, die hel gansche Evangelie besluit, omdat zij, naar hel zeggen van Sl.-Paulus, de volheid der wel ts (1), kortom van die Jeugd waaruit hij /.ouderlijk de maatschappelijke hervor ming moet uitgaan, zoo vurig betracht door de wenschen van eenieder op aarde. 30 Januari 1892. t PETRUS LAMBERTUS, Kard. GOOS- SEaS, Aaiitsb. van Mechelen. t ,J'}^lES WSEPHUS.Itjss van Brugge. T VICTOR JOSEPIIUS, Bisschop van Luik. tISIDOBUS JOSEPelLS.BlSS.VANl'OORNIJM t F. UARDIJS JOSEPH US, Biss.vanNamkn! T ANTONIUS, Bisschop van Gent. Som. XIII, 10. De Gazette van Brugge deelt het vozen de vei slag meê, over het gehoor in het welk de afgevaardigden van den VI am- schen katholieken Landsbond Zaterdag laatstleden bij den Koning werden ont vangen. De afgeveerdigden van den Vlaamtchen katholieken Landsbond zijn Zater.iag na middag bij Zijne Hoograogendheid d< n Koning gewee>l. Twee warm belet .1, de heren By voel, Do Visscnereen Ver- beis werden ten 3 ure binnengeleid. De ontvangst van wege den koning was uitnemend vriendelijk, aangenaam en voorkomend. Het onderhoud duurde een uur. De drij afgeveerdigden hebben uitsluitelijk Vlaamsch gesproken. De koning, die ze geheel goed verstond, heeft Fransch ge bezigd, daar hij het letterkundig laamsch, naar zijn gedacht, niet vol doende spreekt. 't Was de heer Verhees, die de inlei ding deed, en zei wet de Vlaamsche kat holieke Landsbond is, hoe hij samensteld is uit Vlaamsche maatschappijen van de Vlaamsche gouwen, wie de afgeveerdig den zijn, enz. De lieer adv. De Visschere las het ver toogschrift, dat het uitvoerend bureel van den Landsbond opgesteld had. De koning gaf hier hel bewijs dat hij goed Vlaamscb verstaat, daar hij bij elk nieuw gedacht het woord nam en zijne opmerkingen deed. Na de lezing heeft hij met elk der af geveerdigden gesproken en op hel ver toog geantwoord. Zooals men weet, dit droeg bijzonderlijk op drij punten 1* Vlaamseh iu bet zeewezen van den Slaat; 2' laamsch in Congoland 3* Vluamsch in de opvoeding van jonkvorst Albrecht. Ziehier het antwoord van den koning a. Ui siaaiszeewezen Hij weet dat de dienstlieden op die schepen verre voor het grootste deel Vlamingen zijn, en dat er veel geen Fransch kennen. Ook stemt hij er mëe in,dat de bevelen in 't Vlaamsch moeten gegeven morden en dat de Waal- sche officieren van dien dienst Vlaamseh moeten Ueren om hun ambt te kunnen uit oefenen. De benamingen der Belgische schepen zijn tegenwoordig in 't Fransch La Flandre,bijvoorbeeld. Zijne hoogmoger.d- beid heeft dit punt in acht genomen. 2. In Congoland. De koning drukt zijn genoegen uit dat al de geloofszendelingen die naar Congoland vertrekken, Vlamin gen zijn Voor dit Afrikaansche werk be staat er nog geene ambtelijke laai. De strekking moet zijn, zooals hel verloog van den Landsbond vraagt, de laai van het Congoleesche volk te gebruiken.Doch dat is nu nog niet mogelijk.eti intusschen zegt Leopold II, dient de taal van de meerderheid der Belgische bevolking in Congoland gebruikt te worden. Jonkvorst Albrecht. Die vraag is bijzon der welwillend aanveerd door den Koning. Hij verklaart dat men in zijn vorstelijk huis als grondbegin aanneemt den toeko menden vorst Je talen des volks te doen aanleeren. Prins Albrecht heeft denzelf den leermeester als Prins Boudewijn. Hij is geheel bekwaam, verklaart Sire, en zal in 't kort Vlaamseh kennen. Ten slotte heeft Leopold II de Vlaam sche beweging goedgekeurd. Hij drukte zijne genegenheid uit voor den strijd, ter verovering der Vlaamsche taalrechten. Alleenlijk is zijn verzoek dat men bitsig heid vermijde, waarop de afgeveerdigden antwoordden dal wij uil genegenJheid voor 't Vaderland werken, om gelijkheid der rechten te bekomen, aangezien zon der gelijkheid ons bestaan onmogelijk Eindelijk dan is het verloog overhan digd geweest, met verzoek hel wel in overweging te nemen cr er voldoening aan 10 schenken, waarop het gehoor afgeloopen is. Men verzoekt ons de opname van het volgende Gelijk wij aangekondigd hebben, kw.im zondag In de Fontein, le Brussel, de mid del.raad van den Vlaamtchen Katholieken Landsbond bijeen. Veertien afgevaardigden van de ver- schillende gewestelijke raden waren aan wezig. De zitting werd geopend om 4 1/2 ure 1 voorgezeten door hoogleeraar De Ceuleneer. Bij den aanvang der zitting, treedt adv. Pau-vels binnen en deelt de besluiten mede door het Nationaal Verbond 's voor middags genomen. Hij verlaat daarna de zaal der bijeenkomst.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1892 | | pagina 1