Zondag 6 Maart 1892,
10 centiemen per nummer
46" Jaar N. 26S2
NIEUWS- EN AANKONDIGINGSBLAD VAN DE STAD EN T ARRONDISSEMENT AALST.
BEVELBRJEF
VASTEF
HERDERLIJKE BRIEF
Bij
den Koning.
Vlaamsche Katholieke Landsbond
DE DENDER-BODE
AB0N1VEMENTPRIJIS 1
Jit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week, onder
dagteekening van den volgenden dag De prijs ervan is 6 frank 's jaars
fr. 3,25 voo zes maanden fr. 1,75 voor drij maanden, voorop te betalen.
De inschrijving eindigt met 31 December.
Men schrijtt in bij C. VAN DE PUTTE-GOOSSENS, Korte-Zoutstraat,
V" 31, en in alle Postkantoren des lands.
ANNONfENPRIJS
Per drukregel, Gewone 15 centiemen Deklamen, Ir 1,00Vonnissen op
3' bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij
accoord. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd.
Heeren notarissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den
dijnsdag en vrijdag avond. De onkosten der kwitantiën door de Pos
ontvangen, zijn ten laste van den schuldenaar.
Cilqne saam.
AELST, 5 MAART 1892
VOOR DEN
van het Jaar 0. H. 1882.
van Z. Em. den Cardinaal-Aartsbisschop
en UH. Iloogw. de Bisschoppen van Belgie
lot de Geestelijken en de Gelooviyen
Zeer Beminde Broeders
(Vervolg).
VI.
Al weze de Kerk vooral om het welzijn
der zielen bezorgd, toch verliest zij de
belangen van dil aardsche leven uil de
oogen niet. En inderdaad, ziet wat zij al
verwezenlijkt heeft voor de stoffelijke
welvaart der werklieden met hunne
zeden te regelen, en de hebzucht en den
drift naar vermaken in hunne herten te
bestiijden Doch slaat bijzonder hare
moederzorg gade in die talrijke instellin
gen, van waar hare liefde over de wereld
uitgaat, en die de bewondering van bare
vijanden zelf hebben afgedwongen. In
den beginne der Kerk waren er geene
noodlijdenden onder de geloovigen de
edelmoedigheid der rijken voorzag in
alles. Van den tijd der Apostelen af, be
stond er een gemeenschappelijk eigen
dom, welke ten voordeele der ongelukki-
gen was tol stand g»bracht, en beurte
lings rezen homlerden instellingen op,
om alle soorten van kwalen en ellenden
te heelen. En wat eene opoffering en zelf
verloochening Vruchteloos zal de louter
natuurlijke weldadigheid, zij geschiede
door het openbaar bestier of door bijzon
dere personen, vruchteloos zal zij po
gen de werken der evangelische liefda
digheid ie onderkruipen en te verdringen.
En waarom zal zij daarin niet gelukken
Omdat haar altijd een hoofdvereischte
ontbreken zal, namelijk de echte naasten
liefde, wier bronne nergens dan in het
Hert van den goddelijken Meester op
welt.
VII.
De Kerk weet en leert ons, dat men in
het werk der maatscliappellijke bevredi
ging insgelijks zijnen toevlucht moet
nemen tot de menschefijke hulpmiddelen.
Nu, eene wijze schikking der Voorzienig
heid heeft nevens de Kerk den Slaat doen
oprijzen. En welk is de zcmiing van den
Staat? Hij moet door de inrichting zelve
en het beslier der Maatschappij zorgen,
dat de openbare en bijzondere welvaart
der burgers van zelf en zonder moeite
verzekerd weze. In geval dus de alge-
meene belangen, of enkel de belangen
van eenen afzonderlijken stand ge
krenkt worden, of zelfs maar bedreigd,
Cn er geen ander middel meer ovei blijft
om daarin te verhelpen, dan moet men
zich noodzakelijker wijze tol hel open
bare gezag wenden, doch alleenlijk maar
in zoo verre het noodig is, om de buiten
sporigheden te beteugelen of de gevaren
af te keeren.
Zijne Heiligheid noemt verschillige ge
vallen op, waarin die tusschenkomsl kan
noodzakelijk zijn wij deeleu hier de
voornaamste mede de ophitsingen tegen
en de aanslagen op den bijzonderen
eigendom, de ruststoringeu ter gelegen
heid van tiet werksiaken. O 200 noodlot
tig zijn die werkstakingen, niet enkel
voor de werklieden en ne meesters, maar
levens voor de nijverheid, voor den koop
handel, en ells voor de ooge belangen
der Maatschappij. Merken wij nochtans
bier aan, dat, zoo de wanoideja moet
beteugeld worden, het echter weldadiger
en heilzamer is die te voorkomen door
hel gezag en den invloed der wetten,
met voorziolitiglijk te verwijderen al de
oorzaken die uit hunnen aard schijnen
aanleiding te kunnen geven tot moeilijk
heden tussehen werklieden en meesiers.
Wat nu de arbeiders betreft, de Staat
is hun des te ^rooter en gereeder be
scherming verschuldigd, daar de werk-
mauskhissc zwakker en talrijker is en
staat deze wel is waar op de eerste rij
niet der maatschappelijke standen, toch
valt het niet te loochenen dat zij de uit-
stekendste^ diensten aan de samenleving
bewijst. Een voorbeeld even is haar
arbeid de bronne niet van den nationalen
rijkdom Daar is dan ook niets zoo recht-
veerdig alsdat de Staat zorg drage een
deel van die welvaart, welke de werk
mansklasse rondom haar verspreidt, haar
too te voegen, en haar aldus helleven
verdraaglijker en min hitter te maken in
gebrek en lijden.
Doch eerst en vooral hoeft de ziel van
den werkman beschermd te worden. l»e
ziel is immers geschapen naar bel beeld
van God, bestemd om het ware te ken
nen en het goede te beminnen, en zij
overheerscht als oppermeesteres de
lichamelijke natuur. Door zijne ziel staat
de arme gelijk met den rijke, en treki hij
zelfs den eerbied van God op zich neder.
Men moet hem dus de vrijheid en den
tijd gunnen om zijne godsdienstige plich
ten te kwijten, en derhalve moet men des
zondags en op de fees'dagen aan de
arbeiders de verschuldigde rust geven.
Wat liet lichamelijk werk zeil aangaat,
daar moet de openbare macht de noodige
verzachtingen aan toebrengen, en zij
moet bijzonder een waakzaam oog hou
den over bet werk der vrouwen en kinde
ren. Eer men de jonkheid in eene fabriek
of een werkhuis opneemt, moet men toe
zien, dat hare lichamelijke krachten ge
noegzaam ontwikkeld zijn, en eene wijze
opvoeding haren geest en haar bert hebbe
voorbereid. Daarenboven is alle werk
voor geene vrouwen bestemd. De teer
heid van haar lichaamsgestel en de eer
bied voor haar geslacht moesten de
vrouw liever 't huis houden daar
immers is hare plaats daar vercischt de
zorg van hare kinderen en het welvaren
van het huishouden haar bijzijn en bijzon
der toezicht.
In zake van dagloon is het beter, dal
de oplossing toevertrouwd worde, niet
aan <len Staal, maar aan de vereenigin-
gen of Syndikaten, waar wij verder zullen
over spreken. Inderdaad men mochte wel
vreezen, dat in dit punt en andere derge
lijke, zooals in de kwestie der gezondheid
van het werkvolk, dat daar, zeggen wij,
het openbaar gezag op eene onbehoor
lijke wijze zou lusschenkomen, mits de
omstandigheden, de tijden en plaatsen
toch zoo zeer verschillen men wende
zich dan voorzichtiger tot de Syndikaten,
ofwel roepe men eemg ander hulpmiddel
in, om de belangen der arbeiders te be
schermen, zelfs, waar de zaak het ver-
eischt, wijze men de hulp en den steun
van den Staat niet af. Hel vaststellen
van een billijk dagloon is al zoo belang
rijk als het moeilijk is. De H. Vader han
delt over dal punt mei echt buitengewone
zorg, en de korie inhoud zijner leering
luidt als *olgt:Omte vervullen wat de
rechtveerdigheid oplegt, voldoet men al
tijd niet met bet overeengekomen dag
loon, welk hei ook zij, voluit te beialen
en de reden daarvan ligt hierin, dal er
eene wet van natuurlijke rechtvaardig
heid bestaat die zich voor en boven alle
overeenkomst opdringten die wel is
deze wil net dagloon billijk heelen, dan
mag hel niet ontoereikend zijn om eenen
zuinigen en deftigen werkman te laten
leven. Dat de meesters die wet uit liet
oog niet verliepen, wanneer /.ij eene
overeenkomst aangaan Zoo dan de
weikman door den nood is gedwongen
of toegeeft aan de vrees voor een nog
grooter onheil, en in dien toestand zware
voorwaarden aanneemt, die hij ten ande
ren toch niet zou kunnen afwijzen, om
dat zij hem door den meester of door hem
die hel werk voorstelt, opgelegd zijn, o
die werkman lijdt in dal ge>al een on
recht en geweld, waartegen de recht
vaardigheid zich verzet.
Hel is insgelijks van groot belang, dat
de wetgeving den geest van eigendom
bevordere, opwekke, en zooveel mogelijk
onder het volk uitbreide, ja, dat zij het
zoo verre breuge, dat de werkman die
met beraad eu spaarzaamheid er toe ge
raakt is een klein overschot weg te leg
gen, naar den oogenblik snaakt, waarop
hij eenmaal eenen nederigen eigendom
zal bezitten daarbij, zoo iels raden de
voorzichtigheid en de natuur zelve ons
aan. Dal men dus het geial eigenaars ver-
groote, en op die wijze zal men ook den
eerbied voor den eigendom onder het
volk doen herleven dat is overigens nog
een uitmuntend middel, om de twee volks
standen bijeen te brengen, den eenen die
alles bezit en alles aantrekt, cn den ande
ren die in de buitensporigheden verzach
ting zoekt voor zijne ellende. Ook houdt
die maatregel nog een ander nut in Niets
zal inderdaad krachtdadiger medewerken
om den grond zooveel mogelijk te doen
opbrengen en de landverhuizing onnoo-
dig te maken doch hier staal ëéne voor
waarde bij de lasien op den eigendom
mogen niet te zwaar wegen.
VIII.
Wij hebben nu in helt.ene voorgaat de
werking beschreven, die aan de Kerk en
die aan den Staat in het oplossen der
maatschappelijke kwestie toekomt. Maar
laat ons niet vergeten, dat Ook de mees
ters en de werklieden zeiven kunnen bij
dragen om de moeilijkheden weg te rui
men. Wat staat er hun te doen Dat zij
de handen ineenslaan en werken inrich
ten die waarlijk nuttig zijn, en onder deze
noemen wij de maatschappijen van onder
linge» bijstand, de patroonschappen voor
kinderen en jongelieden en andere der
gelijke instellingen. Doch onder al die
instellingen komt zonder twijfel de eerste
plaats toe aan de werkmansgilden, die
metterdaad al de andere werken om zoo
te zeggen in zich besluiten. O wat waren
die in vroegere eeuwen bloeiend, en wat
hebben zij aan de arbeidersklas groote
diensten bewezen Doch, het moet ge
zegd worden, zoo men die werkmansgil
den wil herinrichten, moet men die vol
strekt overeenbrengen met de gedachten
en behoeften onzer hedendaagsche samen
leving. Wij zien echter mei vreugde en
voldoeuing, dat men ze wederom lol
stand roept onder ons werkvolk. Geve
God dat hun getal aangroeie, en hun wel
doende invloed van dag tot dag toeneme
Het bestaan dier bijzondere maatschap
pijen is onder alle opzichten wettig hel
berust op het natuurlijk recht zelf. De
mensch immers op het gebied zijner per
soonlijke belangen, moet dikwijls de hulp
zijner me.iemenschen inroepen, om alzoo
zijne eigene zwakheid te beschutten
welnu, in de vereeniging vindt hij den
steun die hem nodig is. De staatsregee-
ring mag dat recht der zwakken niet
tegenwerken zij moet dat erkennen en
beschermen, tenzij zulke bijzondere raaat-
sehappii met de rechtvaardigheid en de
zedeleer in strijd ware ol nadeel toe-
brachte aan de openbare veiligheid.
Roepen wij hier eenen oogenblik in het
geheugen terug de uitstekende diensten,
die te allen tijden aan de Kerk eu aan de
kristene volkeren bewezen werden door
de broederschappen, de kloosterorden en
andere geestelijke instellingen van dien
aard. Die instellingen zijn uit hun eigen
eerlijke en wettige vereenigingen.
Daarenboven dragen zij een heilig merk-
leeken, eu uit dien hoofde hangen zij van
de Kerk af, en hebben ook deel in hare
rechten. Met er de hand op te leggen,met
hunnen eigendom of bet beheer hunner
goederen aan te slaan, hebben dus de
Staatsbesiieren een schreeuwend en
heiligschendend onrecht bedreven zij
hebben vergeten dat hunne plicht hen
dwong die instellingen te beschermen, en
bijgevolg hebben zij do rechen geschon
den van de Kerk, en te gelijkertijd de
rechten vereenigingen zeiven en die hun
ner leden, de r* chien der stichters en die
van de personen, in wier voordeel de
stichting geschiedde.
IX.
Maar laat ons tol de werkmansvereeni-
gingen terugkom-11. Daar zijn er veel rot
stand gob-acht, die openlijk vijandig zijn j
aan den godsdienst en aan de burgerlijke j
samenleving verschillige under hen,
door onbekende hoofdmannen bestierd,
i moeten onder het getal der geheime ge
nootschappen gerekend worden, die ge
lijk de Kerk zoo menigmaal heeft doen
zien, allerlei gevaren opleveren. En hoe
gaan zij te werk Zij verleiden en lokken
de werklieden aan mot logenaohtige rede
voeringen en bedriegelijke beloften, of
erger nog, zij werven hen in mei geweld,
daar zij hen bedreigen in de ellende te
stooten, zoo zij weigeren mee te gaan.
Er blijft dus aan de godsdienstige en
treffelijke werklieden geen ander middel
meer over, dan zich op hunne beurt ook
ie vereenigen en interichien en bij
gevolg verdienen zij allen lof, die talrijke
mannen, welke zich mei onvermoeibare»
iever toeleggen kristene werkmansver-
eenigingen iniericbten naar de eisclien
en behoeften van onzen tijd.
Zoo doende stellen zij zich aan als be
schermers der arbeidende klas, en geen
twijfel of zij dragen krachtig bij tot hare
welvaart, wanneer zij aldus, in de recht
zinnigheid huns harten, trachten vrede
stichten in de onderlinge betrekkingen
tussehen meesters en werklieden, en aan
beiden op het hart drukken welke hunne
plichten zijn en wal hun Gods geboden
voorbehouden. Dezelfie hulde komt ook
toe aan die uitstekende mannen, die op
kongressen vergaderen, ten einde midde
len ter uitvoering te beramen of gilden
en ambachten ie stichten eu hun werk te
be'orgen. De bisschoppen laten dan ook
geene gelegenheid voorbijgaan, als zij die
werken kunnen aanmoedigen zij aan
vaarden daar gereedelijk de hooge be-
sch rming over, zetten hunne priesters
en kloosterlingen aan in derzelvt-r gees
telijke noodwendigheden te voorzien, en
de rijken verzoeken zij dringend te onder
steunen door hunne milddadigheid. Zulke
edelmoedige pogingen hebben reeds, God
dank de heilzaamste vruchten voortge
bracht, en doen ons nog eene troostvol
ler toekomst verhopen.
Het behoort aan de werkmansvereeni-
gingen zelf zich in te richten. Dat de Staat
ze bescherme, ja, maar zonder zich ooit
met hun inwendig bestuur te bemoeien,
ol hunne vrij eid van handelen te verhin
deren. Nu, in deze of gene bijzonderheid
treden nopens hunne standregels volt ons
moeilijk, daar in die zaak veel punten
louter afhangen van de omgeving en van
de tijds- of plaaisomstaudigheden. Eene
zaak is echter zeker men moet zich
vooral de zedelijke en godsdienstige vol
making der K-den voorstellen zoo denkt
er immr-rs het Evangelie over Wat
haat hel den mensch als htj de geheele we
reld wint, zoo hij zijne ziel verliest Bij
gevolg moeten het onderricht in den
godsdienst, het vervullen der kristelijke
plichten, hel vieren van den zondag en
de heiligdagen, de eerbied en de liefde
len opzichte der Kerk, en het ontvangen
der h-iiige Sakramenten vooraan in de
standregels opgeteekend worden. Legt
gij zoo den godsdienst tot grondvest eener
vereeniging, dan moogl gij u verzekerd
achten, dal er vrede zal iu heerschen en
uw werk moet bloeien. Daarna gaat men
over tot liet verdeelen der bedieningen
hierin geve men acht op bet algemeen
voordeel der vereeniging zelve, en op het
rechtvaardig zijn ten opzichte der leden
in hei bijzonder; ter zelfder tijd moet men
ook zorgen dat de rechten en plichten
van elke bediening wijselijk bepaald wor
den, dal de gemeenschappelijke gelden
met nut worden bestuurd, en de weder-
zijdsche rechten van meeste rs en werk
lieden ten volle bevredigd. Om allege
schillen bij te leggen, zal men voordeelig
eenen raad aanstellen, waarvan men de
rechters in den school der maatschappij
zelve zal kiezen. Eindelijk zal men ook
maatregels nemen om allen stilstand van
werk ie voorkomen, alsmede eenige
andere bepalingen om aan de slachtoffers
van den arbeid, aan de zieken en ouder
lingen den onderstand te bezorgen dien
zij niet kunnen missen en welke hun toe
stand vereischi.
Willen wij nu de weldaden naar waar
de schatten, welke liet inrichten van ulke
vereenigin.en in de samenleving kan op
leveren. iaat ons dan het verleden onder
zoeken raadplee.t do geschi- denis der
eerste kristenen. Men vt-rai-l.(te -tie eer
ste kristenen, omdat zij ai m waren en
zonder aanzien doch zij waren vlijtig,
werkzaam, vreedzaam, voorbeelden van
rechtzinnigheid en vooral van liefdadig
heid, en, bij het aanschouwen van zulk
volmaakt leven en zulke reine zeden, ver
dwenen weldra alle vooroordeelen. Dat
onze krislene werklieden, innig verbon
den en wijselijk bestierd, diezelfde voor
beelden navolgen en zij zullen niet wei
nig meéhelpen, om de moeilijkheden
I onzer dagen gelukkiglijk le vereffenen.
Zoo doende zullen zij den eerbied, de ach
ting en genegenheid hunner meesters
verwerven, en ztlfs die ongelukkige
broeders :ot hen overhalen, welke thans
gevaar loopen met/.iel en lichaam verlo
ren te gaan in den twist cn oproer-ieke
bijeenkomsten van socialisme eu vrijden
kerij.
X.
Dal zijn, Zeer Beminde Broeders, de
vaderlijke onderrichtingen van den
gronten en heiligen Opperrechter, die
thans >le Kerk van Christus bestiert. Ten
slotte vordert hij andermaal eene volle
dige vrijln id af voor den Godsdienst in
het belang zelf van hel algemeen welzijn,
en hij doet eenen dringenden oproep tot
den iever en de zelfopoffering der bis
schoppen en der geestelijken. Gij weel
met welk herte wij reeds zijne wenschen
hadden voorkomen toen ons zijne rand-
ge»i»gèn en zijne aanmoedigingen ge-
wi r len, bloeiden reeds in onze bisdom
men allerleie werken, tot heil van de
a-beiders klas opgericht. Moeten wij u
zeggen wat een helder licht, wal eenen
kostbaren onderstand in liet' vei vullen
onzer taak die wij/e woorden des H.
Vaders hebben aangebracht En wal
een zoele belooning voor u allen, voor u,
rijke en milddadige personen, priesters
en geloovigen' die het volk bemint en u
zeiven niet ontziet tot die broeders der
lagere standen liefdei ijk af te dalen
Eu gij, deftige en moedige werklieden,
ziet thans hoe de Kerk u liefheefthoe zij
om uwen toestand, om uwen arbeid, om
uwe noodwendigheden, om uw lijden
bekommerd is, en daar iimig belang in
sielt. Ja, men belastert haar, wanneer
men ze als uwe vijandin durft voorstel
len wam zij heeft maar éénen wensch,
zij wenscht niets anders dan u gelukkig
le maken, zelfs op deze aarde.
O Zeer Beminde Broeders, zegenen
wij al te zamen die liefdevolle Moeder,
wier wijsheid en bezorgdheid, door God
ingegeven, in al de tijdelijke en geeste
lijke behoeften van personen, huisgezin
nen en staten, van de gsnsche Maat
schappij, zoo wonderlijk voorzien
Luisteren wij gewiliig naar hare ver-
maningen.raadgevingen en voorschriften,
naar hare gansche leering Trachten wij
voornamelijk op onze dagen ons zeiven
wel te doordringen van haren geest, die
de geest van Jesus-Christus zelf is, dat
wil zeggen, van dien geest van liefde,
van die hoofddeugd, die Koninginne van
alle andere deugden, die hel gansche
Evangelie besluit, omdat zij, naar hel
zeggen van Sl.-Paulus, de volheid der wel
ts (1), kortom van die Jeugd waaruit hij
/.ouderlijk de maatschappelijke hervor
ming moet uitgaan, zoo vurig betracht
door de wenschen van eenieder op aarde.
30 Januari 1892.
t PETRUS LAMBERTUS, Kard. GOOS-
SEaS, Aaiitsb. van Mechelen.
t ,J'}^lES WSEPHUS.Itjss van Brugge.
T VICTOR JOSEPIIUS, Bisschop van Luik.
tISIDOBUS JOSEPelLS.BlSS.VANl'OORNIJM
t F. UARDIJS JOSEPH US, Biss.vanNamkn!
T ANTONIUS, Bisschop van Gent.
Som. XIII, 10.
De Gazette van Brugge deelt het vozen
de vei slag meê, over het gehoor in het
welk de afgevaardigden van den VI am-
schen katholieken Landsbond Zaterdag
laatstleden bij den Koning werden ont
vangen.
De afgeveerdigden van den Vlaamtchen
katholieken Landsbond zijn Zater.iag na
middag bij Zijne Hoograogendheid d< n
Koning gewee>l. Twee warm belet .1,
de heren By voel, Do Visscnereen Ver-
beis werden ten 3 ure binnengeleid.
De ontvangst van wege den koning
was uitnemend vriendelijk, aangenaam
en voorkomend.
Het onderhoud duurde een uur. De
drij afgeveerdigden hebben uitsluitelijk
Vlaamsch gesproken. De koning, die ze
geheel goed verstond, heeft Fransch ge
bezigd, daar hij het letterkundig
laamsch, naar zijn gedacht, niet vol
doende spreekt.
't Was de heer Verhees, die de inlei
ding deed, en zei wet de Vlaamsche kat
holieke Landsbond is, hoe hij samensteld
is uit Vlaamsche maatschappijen van de
Vlaamsche gouwen, wie de afgeveerdig
den zijn, enz.
De lieer adv. De Visschere las het ver
toogschrift, dat het uitvoerend bureel van
den Landsbond opgesteld had. De koning
gaf hier hel bewijs dat hij goed Vlaamscb
verstaat, daar hij bij elk nieuw gedacht
het woord nam en zijne opmerkingen
deed.
Na de lezing heeft hij met elk der af
geveerdigden gesproken en op hel ver
toog geantwoord. Zooals men weet, dit
droeg bijzonderlijk op drij punten 1*
Vlaamseh iu bet zeewezen van den Slaat;
2' laamsch in Congoland 3* Vluamsch
in de opvoeding van jonkvorst Albrecht.
Ziehier het antwoord van den koning
a. Ui siaaiszeewezen Hij weet dat de
dienstlieden op die schepen verre voor
het grootste deel Vlamingen zijn, en dat
er veel geen Fransch kennen. Ook stemt
hij er mëe in,dat de bevelen in 't Vlaamsch
moeten gegeven morden en dat de Waal-
sche officieren van dien dienst Vlaamseh
moeten Ueren om hun ambt te kunnen uit
oefenen.
De benamingen der Belgische schepen
zijn tegenwoordig in 't Fransch La
Flandre,bijvoorbeeld. Zijne hoogmoger.d-
beid heeft dit punt in acht genomen.
2. In Congoland. De koning drukt zijn
genoegen uit dat al de geloofszendelingen
die naar Congoland vertrekken, Vlamin
gen zijn Voor dit Afrikaansche werk be
staat er nog geene ambtelijke laai. De
strekking moet zijn, zooals hel verloog
van den Landsbond vraagt, de laai van
het Congoleesche volk te gebruiken.Doch
dat is nu nog niet mogelijk.eti intusschen
zegt Leopold II, dient de taal van de
meerderheid der Belgische bevolking in
Congoland gebruikt te worden.
Jonkvorst Albrecht. Die vraag is bijzon
der welwillend aanveerd door den Koning.
Hij verklaart dat men in zijn vorstelijk
huis als grondbegin aanneemt den toeko
menden vorst Je talen des volks te doen
aanleeren. Prins Albrecht heeft denzelf
den leermeester als Prins Boudewijn. Hij
is geheel bekwaam, verklaart Sire, en zal
in 't kort Vlaamseh kennen.
Ten slotte heeft Leopold II de Vlaam
sche beweging goedgekeurd. Hij drukte
zijne genegenheid uit voor den strijd, ter
verovering der Vlaamsche taalrechten.
Alleenlijk is zijn verzoek dat men bitsig
heid vermijde, waarop de afgeveerdigden
antwoordden dal wij uil genegenJheid
voor 't Vaderland werken, om gelijkheid
der rechten te bekomen, aangezien zon
der gelijkheid ons bestaan onmogelijk
Eindelijk dan is het verloog overhan
digd geweest, met verzoek hel wel in
overweging te nemen cr er voldoening
aan 10 schenken, waarop het gehoor
afgeloopen is.
Men verzoekt ons de opname van het
volgende
Gelijk wij aangekondigd hebben, kw.im
zondag In de Fontein, le Brussel, de mid
del.raad van den Vlaamtchen Katholieken
Landsbond bijeen.
Veertien afgevaardigden van de ver-
schillende gewestelijke raden waren aan
wezig.
De zitting werd geopend om 4 1/2 ure
1 voorgezeten door hoogleeraar De
Ceuleneer.
Bij den aanvang der zitting, treedt adv.
Pau-vels binnen en deelt de besluiten
mede door het Nationaal Verbond 's voor
middags genomen. Hij verlaat daarna de
zaal der bijeenkomst.