Bof
êJ
KOGELHOEP.
NIEUWS- EN AANKONDIGINGSBLAD VAN DE STAD EN 7 ARRONDISSEMENT AALST.
Donderdag 2 Augusti 1894.
10 centiemen per nummer.
483t'Jaar N# 2902.
V 4
br
Liberale lasterbladen.
DE
-m-
De Anarchisten.
Toezicht van het slachtvleesch.
DE DENDERBODE.
ARGNNEMEIVTPRUS
Dit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week, onder
dagteekening van den volgenden dag. De prijs ervan is 6 frank 's jaars
fr. 3,25 voor zes maanden fr. 1,75 voor drij maanden, voorop te betalen
De inschrijving eindigt met 31 December.
De onkosten der kwitantiën door de Post ontvangen, zijn ten laste van
den schuldenaar.
Men schrijft in bij C. VAK DE PUTTE-GOOS8ENS, Korte-Zoutstraat,
N. 31, en in alle Postkantoren des lands.
ADVERTENTIENPRIJ8
Per drukregel, Gewone 15 centiemen Reklamen fr. 1,00 Vonnissen op
3e bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij
accoord. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd.
Heeren notarissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen de»
dijnsdag en vrijdag avond. Voor de advertentiën uit vreemde lande*
zich te wénden ten Bureele van dit blad.
Cuique suum.
Aalst, 1 Augusti 1804.
Wij hebben in ons vorig Nf de uitspraak
meegedeeld in het proces ingespanuen
door de Eerw. Predikheeren van Gent,
tegen de Etoile Beige en verscheidene
andere liberale nieuwsbladen.
Le Bien Public maakt bij de afkondi
ging van bedoeld vonnis bemerkingen en
beschouwingen welke wij hier laten vol
gen
De zienswijze van de Gentsche Recht
bank van eersten aanleg is voorzeker niet
nieuw: zij behelst integendeel de zuivere
en eenvoudige bekrachtiging van grond
stelling der gelijkheid, sedert lang reeds
in ons burgerlijk en openbaar recht ge
nomen. Gerechtelijk erkend is het, dat
de Belgische kloosterlingen burgers zijn,
evenals de andere, en dat zij, in dit op
zicht, zoo goed als gij of ik gemachtigd
zijn hunne belangen, hunne rechten en
hunne eer voor het gerecht te verdedigen.
Die uitslag schijnt in den beginne ge
ring bij nadere beschouwing blijkt hij
zeer belangrijk en terecht verdienen de
EE. PP. Predikheeren onzen dank, omdat
zij hebben bijgedragen om hem te beko
men.
n Inderdaad, gepast is het, te doen op
merken, dat het vonnis van Genteen der
geliefkoosde grondstellingen van het libe-
ralismus teenemaal omverwerpt, name
lijk, dat ten opzichte der kloosterlingen
alles geroorloofd is, en dat de openlijke
beleedigingen, de persoonlijke aanvallen
hun gedaan immer onder het schild van
hot vrij onderzoek en van de vrijheid der
drukpers kunnen schuil gaan.
Kloosterlingen immers, in de zuiver
heid hunner zeden en de eer hunner
geestelijke bediening aangerand, zijn nooit
alleen in de zaak betrokken. Worden zij
persoonlijk aangevallen, dan is het om
gansch hun orde te beschanvlekken. Zij
hebben dus met hunnen goeden naam, de
waardigheid van hun kleed, het ontzag
voor hun geestelijk ambt, de moederlijke
vlekkeloosheid der Kerk zelf te vrijwaren.
Hun stilzwijgen mag den goddeloo-
zen geene bewijsredenen in den mond leg
gen en hun toelaten te zeggen u Ziet de
Eriesters zwijgend hebben zij de ergste
eleedigingen aanhoord 't is dat zij zich
plichtig gevoelden
n Overigens, kloosterlingen kunuen met
licht gemoed afstand doen van waardig
heden, gunsten, vermaken en rijkdom
men, maar nergens wordt hun geboden
zich te laten vernederen in hetgeen den
mensch duurbaarst is de eer. Lichame
lijke folteringen, de marteldood zelf, zijn
niets in vergelijking van zekere beleedi
gingen, die vooral de ziel eens geestelij
ken diep wonden.
1" Vervolg.
Gij moet niet kwaad worden, hernam Lenz, na
dat zijne lachbui ovei* was; doch bij zoo'n gesprek zou
eone koci zelfs moeten lachen. Zoudt gij denken dat
de koningin, eene zoo fijne en voorname dame, ook
de gemzen naklimt en op de bergen rondspringt
Is dat alles? antwoordde zij koel ik dacht n!
dat ik iets dom gezegd had. 't Is wel de moeite wcerd
dat gij daarom lachtik weet niet, wat bij zoo'n groo-
ten het gebruik is, maar ik weet wel dat als ik de ko
ningin was, ik er bij zou willen zijn ja, dat zou iv
zeker
Lenz kon zijnen lachlust, weer niet bedwingenhet
antwoord van het meisje scheen die nog te versterken.
Dat geloof ik wel, spotte hij voort, dat gij er by
zoudt willen zijn als de koning u maar wilde mcé-
ncmen
da' zou hil zeker doen, zegde Nannie met
slim doorzicht, terwijl zij den tuil in eene bierkruik
stak van wit porcelein, met blauwe bloemen geschil-
1 Een officier duldt niet dat men hem
1 beschuldige zijn vaandel te hebben verra
den; een rechter, dat hij het recht ver
kracht heeft; een notaris, dat hij zich aan
schriftvervalsching heeft plichtig ge
maakt; waarom zou een kloosterling moe
ten gedoogeu, dat men hem betichte van
schennis zijner beloften een priester,
dat bij bet geheim der biecht verbroken
heeft?
n Dergelijke openbare boon vergt eene
openbare eerherstelling. De EE. PP. Pre
dikheeren hebben ze bekomen zooals zij ze
verlangden; zonderop de stoffelijke schade,
bun veroorzaakt, te letten, hebben zij te
recht eene genoegzame ruchtbaarheid
van 't vonnis geëischt, ten einde overal
den laatsten weerklank van den gepleeg-
den eerroof te versmachten.
n Wij zijn overtuigd, dat het goede
voorbeeld, door de EE. PP. Portmans,
de Biolley en hunne medebroeders gege
ven, in voortkomend geval beraden na
volgers vinden zal. De burgerlijke moed
wordt, in de tijden, die wij beleven, me
nigmaal de geschiktste uiting van den
christen moed.
s Wanneer elkeen spreken en zich ver
weren mag, is het aan het recht en de
waarheid niet geoorloofd te zwijgen. Als
christenen dienen wij allen trotsch te
zijn over ons doopsel, en wanneer zij dien
roemvollen naam zich hoogere waardig
heden en grooter titels komen voegen,
dan is het hun, die de eer hebben ze te
dragen, eene dure plicht ook den moed
te toonen om ze te verdedigen en te doen
gelden!
Wij zijn nieuwsgierig te zien of de libe
rale 'boterpapieren gelijk Dendergalm,
die zoo gretig op de priesters en klooster
lingen kabassen, ze beleedigen en lasteren
de veroordeeling der liberale helhonden
zullen meêdeelen.
Anarchie, regeeringloosheid, geen re
geering meer, ni Dien, ni Mattre, en dit
dwaas en misdadig denkbeeld door alle
mogelijke middelen verspreidenziedaar
waartegen zich de samenleving in onze
dagen wapenen moet.
Weinige kennen den oorsprong van die
helsche secte, welke reeds, hoe kort zij
dan ook besta, zooveel wee en ellende in
de fauiilicn heeft geworpen.
Het Journal des Dcbats kondigt over
de anarchie eene reeks studiën af.
Die school der misdaad is niet oud zij
dagteekent nog slechts van voor eenige
jaren.
Hare wieg stond te Geneve, het vader
land van Jean-Jacques, van andere woel
geesten en wereldbeders. Het was daar
aat Elisée Reclus de eerste leergangen
denl, die als eene bloemvaas op de tafel gereed stond.
Als ik het wilde, zou hij mij meenemen; dat weet ik,
hoewel ik nooit koningin geweest ben.
Nu, nu, riep Lenz, en stak zijne duimen in de
groene bretellen, welke uit zijn wammes te voorschijn
kwamen.
Gij zoudt u misschien wel reeds voor koningin
kunnen doen doorgaan. Gij stelt u ten minste aan,
alsof gij als prinses of gravin ter wereld gekomen
waart. Gij gelooft wel, dat alles naar uw hoofd zou
moeten gebeuren.
Het meisje was teenemaal opgestaan en den jon
geling genaderd; zij stonden tegenover een, en zagen
elkaar strak in liet gezicht het was of zij, overtuigd
van eigen kracht, die der tegenpartij wildeofmeten.
Dit is een dom gesprek, begon Nannie wéér,
maar ik meen, dat hetgeen bij koning en koningin ge
daan wordt, ook op boer en boerin toepasselijk is, en
al hen ik ook niets dan een boerenmeisje, zoo dunkt
my, dat toch alles naar mijnen zin zou moeten gaan,
als ik dit wilde.
Dat zou ik eens willen zien, zegde Lenz en lachte
wéér, maar spotteuderen ongeloovigcr dan vroeger.
Ik ben uw hoer niet, en gij zijt niet mijne boerin
doch ik zou het geemc eens zien, dat ik moest doen
wat gij zoudt verlangen. Integendeel, gij moet doen
wat ik wil, als Ik dit verlang.
Natuurlijk, antwoordde zij driftig en niet zonder
hoon, gij zyt de zoon van het huisgij zjjt de toekom
stige kogelboer en ik hen maar een eenvoudig boeren
meisje.
Zoo is het niet gemeend, riep I,enz, ik bedoei
een heel ander geval.
van het misdadig geweld gaf.
Tijdens de Commune was die wargeest
met de wapens in de hand, als garde na
tional aangehouden,cn het was M.Thiers
die hem, onder eenen valichen naam een
pas gaf, om over de grenzen te vluchten,
in plaats van hem aan het gerecht over
te leveren.
Te Geneve ontmoette hij eenige jaren
later een gewezen Russisch officier, Bou-
kanine en een anderen misdrijfdroomer,
Kropotkine twee nihilisten van de erg
ste soort.
Tussc-heu die drie gevaarlijke kerels
vormde zich een verbond, dat op zich nam
de denkbeelden van anarchie te versprei
den. Zij knoopten betrekkingen aan met
de hoofdmannen der gewezen interna
tionale, en stichten in 1881 het blad
Le Révolté, dat met balen over de Fran-
sche grenzen gesmokkeld werd. De doua
nen vonden die balen tot in de steenkolen
der tenders.
MM. Elisée Reclus, Bouckanine en
Kropotkine waren de redacteurs van dit
blad; eeu Duitscher, Herzig de bestuur
der.
Tot iu 1884 werd de propagaude in de
Fransche taal gevoerd doch tocu Reclus
en Kropotkine in Frankrijk terugkwamen,
werden zij in de redactie vervangen door
Jean Grave, een allerhevigst schrijver.
Hij en de Duischer Most zijn de grootste
propagandisten van de daad.
Later werd Most. vervolgd en moest
naar Engeland vluchten.
Dan terwijl de anarchisten school van
Geneve invloed uitoefende iu Duitsch-
land, Italië en Frankrijk, zond hij zijn
brandstichtend blad Freïheit uit Londen,
Duitschlaud in en in schier ieder num
mer preekte hij den moord, den dief
stal, den brand, de afpersing, kortom,het
schrikbewind onder alle vormen.
In tien jaren tijd zijn de anarchistische
bladen aanzienlijk vermeerderd in getal.
Het is ook de Freihcit, die in 1883
(September en October) de anarchisten-
groepen deed inrichten. Die groepen han
gen niet regelmatig aan een zij staan
zelfs niet direct met elkander in verband,
tenzij dat zij elkander van langzamerhand
inlichten.
Die groepen oefenen zich in de chimie
en in wat zij noodig hebben, om als echt
revolutiönuair op te treden zij breiden
zich voortdurend uit zij zetten zich stil,
geheimzinnig voort gelijk wespennesten,
eu dewijl er geen vast hoofd of bestuur is,
blijft het gevaar meest altijd onvatbaar.
Meu heeft altijd gezegd dat de aansla
gen der anarchisten afzonderlijke feiten
waren doch men ziet nu dat dit afzon
derlijke juist inliet algemeen plan valt,
en het meeste gevaar oplevert voor de sa
menleving, terwijl het voor de policie het
moeielijkste is, alzoo den rechten draad
ZooWat bedoelt gij dan hervatte Nannie, hem
bijna verwonderd aanziende.
Wel, dat gjj een jong en aardig meisje zijt, en
ik een jonge levenlustige knaap...
Wacht maar als gjj soldaat wordt, omdat gij nu
diensplichtig geworden zyt, zullen zij er de jonkheid
wel een weinig doen afgaan.
Ja, als ik een gek was! De eigenaar der Kogel
hoeve zal met zich niet laten spottenhij zal voor zijn
eenigen zoon wel een remplncant stellen. Doch bij u,
Nannie, zou ik voor mijzelf plaatsvervanger willen
zijn en zien of gij wezenlijk zoo scherp zjjt als gij u
voordoet. Kom eeus hier, ik gebied het u, en voor
boete zult gij mij omhelzen.
Het meisje richtte zich zoo fier mogelijk op, en uit
hare oogen kwam een blik, die men aan de zacht-
hlauwe kleur zoo min zou hebben toegeschreven, als
een plotselinge bliksemstraal aan den helderen hemel.
Hebt gij anders geen verlangen? vroeg zy, terwijl
eene lichte beving in de stem hare opgewondenheid
verraadde, dan mo.t gij maar op een heter jaar wach
ten.
Gij wilt dus niet? antwoordde Lenz. Doch als
ik nu wil? vervolgde hij, den arm uittrekkende en
willende naderen.
In eens had zij den eenen voet achter den anderen
gezet, als om eene vaste houding aan te nemen.
Gjj kunt hel probceren. zegde zij, als gij nieuws
gierig zijt om te weten hoe hoog het is van de brug
hier, tot beneden in het dal.
Wat zooeven lach was geweest, begon nu een be
denkelijke wending te nemen.
Nannie was, zelfs om hare lippen, wit geworden,
in handen te krijgen.
De anarchisten schrijven weinig; hunne
brieven leggen weinig of niets uit voor
den oningewijde men houdt zich in die
brieven, aan vroegere gesprekken en af
spraken, en men gebruikt weieens cijfer
schrift. (Handelsblad).
Gevallen waarin het vleesch
voor de voeding moet verworpen worden.
De Minister van Landbouw, Nijverheid
en Openbare Werken.
Gezien artikel 8 van het koninklijk
besluit van 9 Februari 1891, reglement
houdende op den handel in vleesch,
artikel dat luidt als volgt
Eene ministeriëele onderrichting zal
de gevallen bepalen waarin het vleesch
de afval, enz, altijd ongezond zullen
moeten verklaard worden. -
Herzien de tabel de bijlage B uitma
kende, van het ministerieel besluit van
den 28 April 1891
Gezien het advies van het college der
toezichters-veeartsen
Besluit
Art. 1. De volgende wijzigingen worden
toegebracht aan de schikkingen bevat in
de bijlage B van het ministerieel besluit
28 April 1891
1Vleesch en afval voortkomende van
dieren
a. Kwaadsappige, waterachtige mager
en met bloedwater doortrokken.
Deze paragraaf wordt afgeschaft
b. Die onvolkomen uitgebloeid zijn
bloedig vleesch
Deze paragraaf is aangevuld als volgt
n Dit vleesch zal nogtans voor de
voeding mogen .dienen, indien, onmidde-
lijk na de keuring, het ouderworpen
wordt, gedurende ten minste twee uren
aan een warmtegraad van 100° C.
3. Vleesch dat garstig ruikt.
Deze paragraaf wordt aangevuld door
de bijvoeging der woorden of walging
verwekt
4. Met bloed doortrokken vleesch
blauwgevlekt vleesch ten gevolge van
verwondingen.
Deze paragraaf is gewijzigd cn aange
vuld als volgt
Het vleesch dat maar weinig doortrok
ken is, alsook het blauwgevlekt vleesch,
mogen voor de voeding geleverd worden,
na gedurende twee uren ten minste en
onmiddelijk na de keuring aan een warm
tegraad van 100° C onderworpen te zijn
5. Vleesch voortkomende van dieren
die hun natuurlijken dood gestorven zijn,
of van de volgende ziekten aangetast
i
doch zij stond moedig voor hem als een ervaren vech
ter, die een nieuwen aanval verwacht. Het gelaat van
Lenz daarentegen gloeide van kwaadheid en hy maakte
zich gereed de tegenpartij zijn volle kracht te doen
gevoelen.
Op de brug stond een oud man, die lachend de
handen hoven het hoofd ineen sloeg.
Nu, het zal zoo wel genoeg zyn, riep hij, gij
vecht al zoo vroeg met elkaar! Wilt gij misschien
een tooneel opvoeren, als de koning komt en hebt gij
nu repetitie gehouden
Die man was een zonderlinge verschijning. Terwijl
de andere dorpelingen in feestelijk kleed waren geko
men cn enkel uit nieuwsgierigheid om den koning tc
zien, die, naar men zegde vandaag in de Kogelhoef
zou eten, scheen hij er niet aan gedacht te hebben,
om zich ter eere van den hoogen gast op te schikken.
Ook was hy in zijn werkkleed van den arbeid weg-
geloopen. Een liavcrcngortcn hemd en een broek van
dezelfde stof, bedekten zijn lichaam, doch beiden wa
ren gelijk zijn gelaat met roet cn zwarte plekken be
dekt. Een versleten leèren klak stond op zijn duu wit
haar, en zijne voeten staken in grootc klompen,
waarop stukken grof loêr waren genageld. Het gezicht
van den oude was niet stootend. Ouder het roet be
merkte men een vriendelijk gelaat, en onder de wit-
zware wenkbtouwen blonken de donkere oogen, zoo
aantrekkelijk en vroolyk, alsof zijn leven het geluk
kigste en zijn werk het aangenaamste van de wereld
was.
Het gelaat van het meisje helderde terstoud op,
toen zij bemerkte; met de eene hand schikte z(j haren
De woorden u van dieren die hun
natuurlijken dood gestorven zijn of zyn
afgeschaft.
B. 1. Tering, in de volgende gevallen,
welk ook de staat van vetmesting van het
dier zij.
Uit te krabben de woorden welke ook
de staat van vetmesting van het dier zij.
a. Knobbels in de borst en in deu buik,
het is te zeggen, bestaande terzelfden tijd
in een of meer organen van de borst
(longen, borstvliezen hartzakje, lympha-
tische zenuwknoopen) eu in een of meer
organen van den buik, zijden (of inge-
wandsbuikvlies, zenuwknoopen, darmen,
lever, baarmoeder, milt,nier,eierstokken,
alvleesch)
Deze paragraaf is aangevuld als volgt
Niettemin moet het vleesch van vet
gemeste of half-vetgemeste dieren als
gezond aanzien worden, wanneer men
maar een klein getal verzamelingen van
knobbeltjes in deze holten tegenkomt.
b. Knobbels in de borst of in den buik-
met aanwezigheid van knobbels in een
auder gedeelte van het lichaam buiten
deze holten zenuwknoopen (aan het
keelgat, de schouders, teeldeelen, nier,
enz.) tepels, beenderen, gewrichten,
hersenvliezen, spieren
Deze paragraaf moet door deze woorden
aangevuld worden
Nochtans het vleesch der vetgemeste
of half-vetgemeste dieren mag voor de
voeding geleverd worden, wanneer er
maar een klein getal verzamelingen van
knobbels in eene der holten en huiten
deze bestaat.
c. Algemeene tering der volgende
organen
Longen, borstvliezen, buikvlies of van
darmscheiklieren
Te Vervangen door deze bepaling
Algemeene tering der borstvliezen of
van het buikvlies. B
Letter B wordt volledigd door deze
bepaling
3° Buiten de gevallen vangeheele
verwerping van het vleesch onder n" 1*-
en 2° bepaal 1, moeten de aangetaste
deelen alleen voor de voeding ongeschikt
verklaard worden.
O. Besmettelijke longziekte der runde
ren.
De nota, waar naartoe verzonden werd,
is vervangen door de volgende bepaling
Wanneer het vleesch der runderen
door besmettelijke longziekte aangetast,
niet verworpen wordt bij toepassing van
de eene of de andere der bepalingen in
deze tabel bevat,mag het tot het Terbruik
geleverd worden.
Nochtans de afval, uitgenomen den
kop met de tong, het hart, de lever, de
nieren,het roet en het vel,zullen vernield
worden.
hoed, dien zij wéér had opgezat, recht, en stak den
oude de andere hand toe.
God zegene u, rader! zegde zy niet zonder ver
legenheid over de dwaze houding, waarin bij baar ge
vonden had. Ik heb mij moeten verdedigen Lenz
ilde...
Ja, ja, lachte de vroolijke oude, wat Lenz wildt
heb ik wel bemerkt.
De jongeling viel hem in de reden. Met de woorden
van het meisje was zijn trolscbheid gestegen, en hij
scheen trek te hebben, deu afgebroken strijd nu act
den man aan le vangen.
Als u dat alles niet bevalt, Pekdraad Kasper,
dan moed gij het maar zeggen dan zal ik het wel met
in orde brengen.
Dat zou een schoone heldendaad z(jn, antwoordde
deze, als gij een oud man, zooals ik, nog zoudt lastig
maken.
De jongeling scheen de waarheid hiervan te gevoe
len. Getroffen en als ter verontschuldiging zegde b|j
half luide:
't Is haar eigeu schuld, dat hoogveerdig ding!
Zij heeft gelijk gehad, zegde de schoenmaker, en
en ik had niet gedacht, dat een jonge, flinke boeren
zoon, zooals de Koelgelboer Lenz is, geen ander mid
del wist om te bekomen wat by hebben wilde, ten tij
roet geweld. Gij denkt misschien, dat gij, omdat gij
eenmaal de Kogelhoeve erft, u iets meer kunt toelaten)
Pas op, pas op, dat zou u duur kunnen komen U
staan.
{Wordt voortgemet).