KOGELHOEF.
Zondag 20 Augusti 1894.
10 centiemen per nummer.
48s 16 Jaar N. 2909.
NIEUWS- EN AANKONDIGINGSBLAD VAN DE STAD EN 'T ARRONDISSEMENT AALST.
Niets gedaan voor de
landbouwers!
DE
Het recht tot diefstal.
DE DENDERBODE.
ABONNEMENTPRIJS
Dit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week, onder
dagteekening van den volgenden dag. De prijs ervan is 6 frank 's jaars
fr. 3,25 voor zes maanden fr. 1,75 voor drij maanden, voorop te betaien
De inschrijving eindigt met 31 December.
De onkosten der kwitantiën door de Post ontvangen, zijn ten laste van
den schuldenaar
Men schrijft in bij C- VAN DE PUTTE-GOOSSENS, Korte-Zoutstraat,
N. 31, en in alle Postkantoren des lands.
ADVERTENTIEPRIJS
Per drukregel, Gewone 15 centiemen Reklamen fr. 1,00 Vonnissen op
3e bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij
accoord. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd.
Heeren notarissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den
dijnsdag en vrijdag avond. Voor de advertentiën uit vreemde landen
zich te wenden ten Bureele van dit blad.
Cuique suum.
Aakt, 2» Augusti 1894.
Leest het eerste liberaal blad of scheur-
orgaan het beste dat u onder de handen
vallen zal, en wat, geachte medeburgers,
treft dadelijk, uw oog
De katholieken sijn tien jaren aan 't
bewind en ze hébben niets gedaan ten
voordeele der boeren.
Wij gelooven dat de liberale schrijve-
laars en scheurmakers denken dat onze
buitenlieden waarlijk dwaashoofden, mas-
tentoppen, barbaren, ploegen die in God
gelooven zijn, gelijk zij ze reeds meermaals
betitelden, om zelfs te durven veronder
stellen dat zij hunne zoo domme leugens
zullen slikken.
Gij wilt dus, liberale schrijvelaars en
scheurmakers, aan onze buitenlieden
wijs maken dat het katholiek ministerie
voor hen niets heeft gedaan
Weest gerust, verachtelijke volksfop-
pers, op den buiten weten ze beter dan gij
wat het katholiek ministerie ter bestrij
ding der landbouwcrisis heeft gedaan, wat
al maatregelen het heeft genomen om 't
lot van burger, boer en werkman te ver
beteren.
Ja, wie weet er niet in de stad en op
den buiten dat 't katholiek ministerie is
begonnen met meer dan 10 millioen be
lastingen af te schaffen die de liberalen
hadden gestemd om hunnen godshatende
en volksrerdrukkenden schoolstrijd te
voeren
En ondanks die afschaffing van 10 mil
lioen belastingen, verkeeren de staatsfi
nanciën in bloeienden toestaud en, op
tien jaren tijds, worden er op 's lands re
gelmatige inkomsten 80 millioen gespaard.
Waren de liberalen aan 't bewind ge
bleven tot heden, wij hadden ten minste
nog 20 millioen nieuwe belastingen meer
betaald, want zij hebben er 't handje van
om de Staatskas tot op den bodem ledig
te trekken.
Boven die besparingen schonk het ka
tholiek ministerie het jaarlijks fonds van
6 millioen óf een frank per inwoner,
't welk aan vele gemeenten het noodige
verschaft, om de schulden te betalen door
den schooloorlog veroorzaakt of om de
banen en wegen te herstellen of nieuwe
steenwegen te leggen.
't Is aan 't katholiek ministerie dat wij
de herziezing der wet op de onderstands
woonst verschuldigd zijn.
Ja, 't is aan 't katholiek ministerie dat
wij de wet van 27 november 1891 op den
openbaren onderstand hebben te danken,
-)«•(-
7® Vervolg.
Hij bestrafte zichzelf, omdat zijn goed doordacht
plan mislukt was hij was kwaad op Lena, die er de
oorzaak van was, op den burgemeester en dezes
vrouw, op al de buren, die eenstemmig tegen het
arme meisje waren opgekomen die het arme kind
versmaad hadden en toch zooveel reden hadden te
denken wat in de H. Schrill staat over hetwerpen
van den eersten steen of, aan het spreekwoord
a eerst zijn eigen straat schoon te maken.
Al die gedachten draaiden hem door het hoofd,
gelijk de wielen van een alloopend uurwerk, leder
oogenblik bad hij nieuwe plannen om zichzelf en
Nannie op hen te wreken, om hare gekrenkte eer weer
te herstellen en Lenz, maar in de eerste plaats het
hoogmoedig boerenvolk tot onder te brengen doch
de nieuwe inval drong den vorige weg, en na ceuig
deuken scheen hem deze dan weer even zoo onuit
voerbaar toe als het vorige plan.
Eindelijk was hij zoo gelukkig het meisje in de
eene wet, die de buitengemeenten van
eenen last heeft ontslagen waar zij ein
delijk moesten onder bezwijken.
En dit weten de buitenlieden en ze we
ten ook dat het huidige katholiek ministe
rie
het landelijk wetboek heeft volledigd en
verbeterd
de vervalsching der landvetten heeft
beteugeld
proefvelden en landbouwlessen heeft
ingericht
alom geleerde landbouwkundigen heeft
aangesteld
de wet op verkoop vernietigende gebre
ken gansch in 't voordeel der landbouwers
heeft veranderd
de schadeloosstellingen voor geslacht
vee uit hoofde van besmettelijke ziekte
heeft uitgebreid en vermeerderd
beschermrechten op vreemd vee en
vleesch gestemd om tot de uitbreiding der
veeteelt in ons land mede te werken
de landbouw-comicen, den hoogeren
landbouwraad en de provinciale comicen
heringericht
Vlaamsche scholen gesticht te Gent en
te Vilvoorden voor het hoogere landbouw
onderwijs
het veeartsenij-onderwijs heringericht
en het toezicht doeltreffend gemaakt
talrijke raillioenen besteed tot het leg
gen van nieuwe banen en verbetering der
bestaande wegen en waterloopen
practische leergangen van land- en hof
bouw ingericht ten voordeele der soldaten
die van den buiten komen, te Luik,
Beverloo, Antwerpen, Dendermonde,
Namen, enz., enz.
twee millioen gegund aan de landbou
wers die door de slechte weerafwisselin-
gen en andere heirkracht waren geteisterd
geworden
afslag toegestaan voor 't vervoer van
vruchten en fruit naar vreemde landen
de lichte treinen ingericht zoo voor-
deelig aan den buitenmenschen en de
werklieden en waardoor het verkeer met
de steden is verdriedubbeld geworden.
Ziedaar slechts een gedeelte van al de
gunsten die ons katholiek ministerie aan
de buitenlieden heeft geschonken.
Moesten wij alles aanhalen, de litanie
zou vervelend lang worden en daarom be
palen wij ons bij 't bovenstaande.
Een bemerking moeten wij nogthans
maken voor te eindigenj en wij zeggen
Al die giinsten, al die voordeelen,
medeburgers van 't Arrondissement^Aelst,
hebt gij te danken aan de medewerking
van onze achtbare Senateurs en Volks
vertegenwoordigers
De goede uitslagen voor den buiten der
wet op de onderstandwoonst hebt gij bij
keuken aan te trcfTen, waar zij bezig was, een koppe
kiekens te braden, die voor het avondmaal der gasten
moesten dienen, waut hoewel de rijke boer niet op
hun bezoek gesteld was, wilde hij toch niet gierig zijn
en had bevolen het beste van het gevogelte te slachten.
Nannie stond voor het vuur, waarop reeds het spit
geplaatst was. De gloed van het vlammend vuur viel
juist op haar gelaat, zoodat het niet te welen was, of
de hoogroode kleur natuurlijk, of het gevolg van
inwendige aandoening was.
Ik heb u overal gezocht, begon de oude, nadat
hij eenigeu tijd gewacht had of het meisje iets zeggen
zou en hij op de bank naast den gootsteen had plaats
genomen, waarop de schotel met gebraden kiekens
stond.
Waar zit gij toch Hoé gevoelt gjj u nu en wat
zijl gij van plan Y
Waar zou ik zijn, zegde zij het oog afwendend en
dit op het vuur richtende, alsof zij daarin iets bijzon
ders bespeurde. Kr is nog genoeg op te ruimen op de
hoeve. Eerst heb'ik de koeien huiswaarts gehaald en
hun gevoederd nu heb ik mijn handen vol in de
keuken. En hoe zou ik mij gevoelen ging zjj na eene
kleine poos onverschillig voort. Zooals altijd Ik weet
niet,waarom ik mij niet zou gevoelen gelijk als anders.
Maak mij niets wijs zegde de oude, gij doet
alsof er niets gebeurd was.
Er is ook niets bijzonders gebeurd zegde zij
hoonend, niets anders dan dat Lenz en de boeren zich
hebben vermaakt, ten mijnen koste. Daar moet een
nutteloos persoon als ik ben, natuurlijk wel vrede rncé
zonderlijk te danken aan den lieer L. De
Sadeleer, die geene moeite heeft gespaard
om ze te verkrijgen.
Wij zijn dus overtuigd dat bij de aan
staande kiezingen, de bevolkingen onzes
Arrondissements zich zullen erkentelijk
willen toonen on,ondanks laster en logen-
taal door liberalen en scheurmakers ver
spreid, de aftredende leden welke de
vernieuwing van hun mandaat verlangen,
op nieuw met hunne volle vertrouwen
zullen vereeren.
En dit vertrouwen zijn ze waardig,want
het verledene dient ons tot waarborg van
hunne vlijt, van hunnen moed, van hunne
bekwaamheid om onze zedelijke en stoffe
lijke belangen met weerdigheid en vrucht
te verdedigen.
Leve onze aftredende Senateurs
Leve onze aftredende Volkvertegen
woordigers
De vijf aftredende leden
boven! dat moet de kreet wezen van
allen waren katholiek in 't Arrondisse
ment Aalst
Aan de liberale hoogschool van Brussel,
leeraart een Franschc aardrijkskundige,
zekere Reclus.
De eenen beweerden dat die geleerde
professor een anarchist is, terwijl anderen
bij hoog en bij laag houden staan dat het
eene lastering was zulks te durven
zeggen.
Het ging zelfs zoo verre dat er onlusten
in de hoogschool uit voortvloeiden.
Het anarchisten proces te Parijs heeft
bewezen dat dezen die.bewereu dat Reclus
een anarchist is volkomen gelijk hebben.
De advocaat-generaal gaf lezing van
eenen brief van bedoelden El iséus Reclus
aan den anarchist Jan Grave in den wel
ken het recht tot diefstal wordt aange-
predikt en gehuldigd.
Ziehier hoe Reclus de vriend van do
anarchisten Henry, Vaillaut, Ravachol en
Caserio het recht 'tot diefstal en geweld om
hem te kunnen plegen voorstaat.
Luistert, geëerde medeburgers
n De kwestie, die gij mij onderwerpt,
is zeer kieschindien ik haar te be
handelen kreeg, ziehier welk mijn stand
punt zou zyn
1° Heeft de gemeenschap der arbei
ders recht van herneming (delee-
raar noemt diefstalherneming) op al de
voortbrengselen van haren arbeid? ja,
tliiizeiiduiaul ja, die herneming
is de revolutie.
2° Heeft een gedeelte der arbeiders
recht op de gedeeltelijke herneming der
gemeenschappelijke voortbrengselen
Zonder twijfelal» men de revo
lutie niet in haar geheel
hebben. De oude maakte zijne gewone beweging hij
trommelde met de vingers op de knieén. Hij scheen op
het punt den moed te laten zakken, doch toen keerde
de opwellende gramschap als het water in een water-
vul terug. Nannie's kracht en zeifbeiueesiering waren
tot dit oogenblik voldoende geweestdoch weldra
kreeg de smart de overhand en gaf zij in pijnlijk zuch
ten haar geprangd hart lucht. De oude stond op en
trad naast haar, doch het sterke meisje had niet meer
dan de verlichting van zulk een uitbersting noodig, om
weer terstond zich heel en al meester te zijn. Met een
besloten en afwijzend gebaar stapte zij hem voorbij, en
vatte een keukengereedschap, dat zij nogtans niet
noodig hadook deed zij het slechts om zich zoo eene
on wendende houding te geven.
Het beste is, dat wy niet meer over die geschie
denis sprekenzegde zijhet beste ware geweest dat
gij mij niet badt opgevoed gelijk een kieken dat uit
een ei komt en niet weet van waar het gekomen is
Als gij mij van het begin af gezegd hadt wie ik was,
had ik niet beter geweten, en had vandaag geen
schande en spot hoeven te verdragen. Ik zal het nu
echter nog wel te boven komen, voegde zij er bij, en
ik verzoek u daarom alle verder vragen daar te laten,
Pekdraad Kasper
Rasper had reeds een vriendelijk woord gereed om
haar te antwoorden en gerust te stellen, doch nu kon
hij het niet uitspreken. Nannie's woorden troffen den
oude als een messteek in het hart zij belemmerden
zijne ademhaling en zijnen polsslag. Dat Nannie hem
nu verwijtingen deed verwijtiDgen voor de liefde, die
kan maken, mankt men ze
minstens in de mate zijner
krachten.
3° Heeft de afzonderlijke mensch
recht op eene persoonlijke herneming van
sijn aandeel in het persoonlijk bezit
Oiigetwijfebl. Het gemeenschap
pelijk bezit, toegeëigend zijnde door enke
len, waarom zou hij dan dien eigendom in
't klein erkennen, als bij hem niet erkend j
in 't geheel. Dc mensch lieeft
het stellige recht te nemen,
in gewone taal te stelen. Het is noo
dig dat, te dien opzichte, de nieuwe
zedenleer zich vorme, in de geesten en de
zeden dringe. Eens deze waarheden erkend,
vloeit er natuurlijk uit voort, dat,alvorens
de waarde der daden te beoordeelen, men
er de ware oorzaak moet van kennen.
Proudhon heeft gezegdeigendom
i» (liefstal. Eli.séus Reclus gaat ver
der hij erkent het recht tot stelen, het
.recht een andermans goed te nemen.
Wij zullen die leerstelsels van den
anarchist Reclus wat nader en zoo kort
mogelijk verklaren
Reclus stelt die vragen
Primo. Heeft de algemeenheid het
recht alle voortbrengsels van den men-
schelijken arbeid af te nemen
Dit wil in andere woorden zoggen
Heeft de Staat of gouvernement het
recht alles te stelen en te rooven wat er
op de wereld bestaat
Eu Reclus antwoordt Ja duizend
maal ja. Dat heet revolutie.
Sccundo. Heeft een deel der men-
Schen, het recht een deel te nemen van
't geene er bestaat
In andere woorden beduidt dit
Mag eene dieven- of rooversbende alles
stelen en rooven wat ze kan
En Reclus antwoordt weêr
Ja,zonder eenigen twijfel mag die die-
u ven- of rooversbende alles stélen, rooven
wat ze kan. Als men alles niet stelen en
rooven kan mag men revolutie maken in
u de maat zijner krachten.
Tertio. Heeft een mensch alleen het
recht zijn deel te nemen in al hetgene
bestaat, 't is te zeggen, mag men stelen
En de antwoord van Reclus luidt
u Hoe er aan getwijfeld Iedereen
n heeft het volle recht te stelen en te roo-
j> ven. n
Dus als een dief in uw huis komt stelen
en gij betrapt hem op heeterdaad, ge
moogt er u niet tegen verzetten, ge moet
hem gerust laten voort stelen, want vol
gens Reclusden apostel der anarchisten,
oefent hij slechts zijn recht uit.
Hoe eerlijk niet waar, geachte mede
burgers
Cartouche, Baekeland, Jan De Lichte
en al de groote dieven en baanstroopers
der wereld hebben die leerstelsels van
Reclus van over honderde jaren in prak
tijk gesteld.
hij haar had toegedrageu en waarmee hy al wat haar
onaangenaam kon zijn, gepoogd had ie bedekken. Dat
zij bem bovendien niet, zooals zij van kind af gedaan
bad, vader genoemd bad dat zjj hem den naam
gegeven had, die ieder, zelfs de onbekendste men-
schen, hem gaven... dat was meer dan de grjjsaard
kon dragen. Hij verborg zjjiie ontroering door manne
lijke fierheid en kracht, en overmccste ook de bewe
ging, die hem bijna de knieën onder het lichaam deed
breken.
Nu, ik vind het goed, zegde hij, doch kon eene
lichte beving in jzijne stem niet geheel onderdrukken,
ik vind het goed van u, dat gij zoo standvastig zijt. Als
gij de zaak zoo licht opvat, is het mij wel, en ik zal er
geen grijze hairen van meer krijgen, al ware het moge
lijk. voegde hjj er bitter lachend bjj, dat op mijnen
kalen schedel nog 'een hair kon groeien. Vergeef mij,
dat ik mij zoo dom heb aangesteld In het vervolg zal
ik op mijn eigen weg gaan het kieken is uil het ei
gekropen en heeft Pekdraad Kasper niet meer vandoen.
Met wankelenden slap ging hij naar de deur. Op den
dorpel bleef hij staan bij kon dien niet over zonder
nog een oogslag op den heerd en op Nannie te slaan.
Ook het meisje kon hem zoo niet laten vertrekken
en wilde hem een vriendelijk woord meegeven doob
trotsch wendde zjj het hoofd om, en dc oude verdween
in den donkeren weg, die naar zijn huis leidde.
Boven het huis was het onweer losgeberstcn. Een
verblindende bliksem schoot door de vroeg ingevallen
schemeringeen vreeselijke donderslag scheen de
kracht der grondvesten van aardt en rotsen te willen
En de man die zulke leerstelsels verde
digt en voorstaat is een leeraar der libe
rale hoogschool van Brussel.
Ziet ge dan niet geachte medeburgers,
waar dc liberalen, radikalen en socialis
ten naartoe willen?
Wij gelooven dat gij het zoo goed ziet
dan wij en dat gij er ook nota zult van
houden
Weerkundige waarnemingen.
Iedereen heeft het fijn en schrander
werk der spin bemerkt, iederen weet op
welke manier zij te werk gaat om haar
net te spannen maar iedereen heeft
misschien nog deze opmerking niet ge
daan dat, wanneer er regen of wind op
handen is, de spin hare draden, waar
haar web aau vasthoudt, verkort, en dat
zij die alzoo laat zoolang het weder veran
derlijk is, indien zij hare draden verlengt,
is het teeken van schoon weêren volgens
hunne lengte, is het gemakkelijk te oor-
deelen over den min of meer langen duur
der schoone dagen.
Indien de spin werkeloos blijft, is het
een teeken van regen integendeelindien
zij haar werk des nachts weer aanvat, is
dit een teeken dat het niet lang regenen
zal, en dat er een vast schoon weêr zal
volgen.
De spin verandert alle 24 uren hare
web; indien dit veranderen des avonds ge
beurt, een weinig vóór zonnenondergang
dan zal de nacht schoon en helder zijn.
De zwaluw, voorlooper der lente is ook
een onfeilbaar weêraanwijzer.
Als zij leeg vliegt, lichtjes den grond
raakt en eenen lichten, zeldzamen kla-
genden roep laat hooreu, is dat een tee
ken van aanstaandan regen.
Hoog in de lucht, rechts en links vlie
gende, met hare kameraden spelende, is
dat een teeken van schoon, vast weêr.
Tijdens een onweder, stijgt de zwaluw
in de wolken; dan is hare vlucht traag en
statig zij zweeft en vliegt niet.
In de lente,wanneer eene enkele ekster
haren nest verlaat, kondigt dit ons regen
aan; zoo het manneken en het wijveken
hem te zamen verlaten, is dit een teeken
van schoon weêr.
De pauw, bij het naderen van regen,
schreeuwt dikwijlt (teo paö).
De groenspecht kermt.
De papegaai babbelt.
De pcrelhoen gaat op eene hoogte zit
ten.
De gans toont onrust, beweegt zijne
vleugelen al schreeuwende, werpt zich in
het water, gaat, komt, staat stil, loopt of
vliegt.
De meeuwen, als zij boven de zee vlie
gen, kondigen schoon weêraan; als zij het
midden verlaten en de kust naderen, mo
gen wij regen verwachten.
beproeven. Daardoor werden de wolken gescheiden en
een dichte plasregen viel neer
I >e weg lot den rand van hel bosch en door hetzelve
tol aan de hul van Kasper, was niet eenig. Dat was
ook de reden, waarom Nannie reeds in hare jeugd op
de Kogelhoef was gekomen, eerst om te helpen en
daarna als dienstbode en dat was den oude dubbel aan
genaam want bij was nul-toch in de gelegenheid, om
baar 's avonds, op een feestdag, of als hij de heelc
week, door druk werk verhinderd werd, ten minste
's zondags te bezoeken, om zich over haren opgroei,
haren welstand en hare braafheid te verheugen.
Iloe kort de weg lot aan het bosch ware, was dc
oude zoo doornat, dat het water hem van het lichaam
droop; doch hij voelde dit niet en gaf er geen acht op-
Het onderhoud met Nannie, en hare leste harde
woorden vervolgden hem gelijk blafiende honden. Nu
kwam het hem in gedachten, wat hy door de gebeur
tenissen teenemaal bad vergeten, namelijk dal hij bij
zijn vertrek zijnen oven had aangeslokon, doch in de
hoop spoedig terug te komen verzuimd had er bet
noodige hout op te leggen.
Weldra zag hij in de verte de gaten van den oven,
die bem als twee gloeiende oogen aankeken; een dikke
damp, de took van den oven, bedekte de aarde als een
dichte wolk, welke door de wind belet werd tusschcn
de reusachtige eiken en dc rotswanden, die het da]
insloten op te klimmen.
Hij spoedde zich naar den oven gelukkig was bet
nog niet te laathet hout brandde en uit de vloeibuis
viel de harst langzaam in het koelvat. Hij opende de
De stormvogel integendeel, gaat naar
het midden ten tijde van regen en onwe
der. De zang van den krekel beteekent
schoon weder.
Als zon en de maan in het Westen van
eenen cirkel gele wolken, dikke en dui
stere nevels omringd zijn, kondigt dit
regen aan.
Zijn zon en maan in ten helderen
hemel, is de regenboog des avonds te zien,
zijn de nevels wit en de wolken rood, dat
alles is een onfeilbaar teeken van goed
weder.
Bij regenachtig weder is de reuk der
bloemen zeer scherp; zoet en aangenaam
bij schoon weêr.
Des winters, wanneer de hemel blauw
is en dat de sterren met eenen bgitenge-
wonen glans schitteren is dit weer een
teeken van gunstig weêr, terwijl er in den
zomer, bij hetzelfde weêr, altijd eenen
zekeren mist is die den sterrenhemel veel
doffer maakt.
Indien de hemel, des winters, min hel
der en met een witachtige tint bedekt
wordt, en dat de sterren verbleekon, kon
digt dit voor des anderendaags regen aau.
HET GAATJE VAN DE KEEL.
Zie eens het gaatje van de keel,
Al is het klein nog kost het veel.
Hans drinkebroer die heeft in 't zijn
Gegoten menig vaatje wiin:
Zoodat hij zonder mantel gaat,
Die ook al in den Lombaard staat.
Voorzeker, wie geen renten heeft.
En die maar van zijn handen leeft,
En die nog daartoe allen dag
Wil vegen uit het heel gelag,
En evenwel den waard betaalt,
Zeg eens waar hij het geld al haalt
Ik ken er een in onze straat,
Die al dezelfde gangen gaat;
Als de oogen kwalijk open zijn,
Zoo zit hij in den brandewijn;
En vat hem die dan bij den kop,
Hij zet er een nat zeiltjen op,
Dan smookt hij eens, dan eens gesnuft,
En spuwt en niest, en geeuwt en puft.
Dan drinkt hij weer eens dat hij hijgt:
Wat wonder dat hij stuipen krijgt?
En of het schoon is middernacht,
En dat zijn vrouw hem zit en wacht,
Hij schijnt genageld op den drank
En gaat dan ronken op een plank
Of op een tafel die hij vindt;
En stinkt een vadem tegen wind.
Daar ligt hij als een beest versmoord,
Wijl hij zijn ziel en lust vermoordt.
Hoe menig wierd een grijze man,
Die liet de tabak en de kau
Want, velen doen gelijk men ziet,
Ze drinken en ze 'n eten niet;
Zij spoelen loos en longen af.
En gaan al vroeger naar liet graf.
PoiBTEB8.
deur en bracht daardoor eene hoeveelheid harst in het
vuur, die hij met zijn gereedschap in liet voorjaar en
den zomer had hijeengehaald.
Zie zoo, mompelde hij, en wroette zich in de
borst, die door eenen zwarer. last scheen gedrukt te
worden.nu zal het wel voortbianden tot morgen vroeg.
Nu dooft het vuur niet meer uit zoomin als het
vuur, dat in mijn binnenste brandt.
Hij trad in zijne hut, en zette zich dicht bij eene
opening iin den muur néér, door welke hij het oog op
den 'oven had en waardoor de warmte kon binnen
komen. Hij kon zich nu droogen en daarbij werd door
dien gloed het vertrek verlicht.
Kasper nam plaats op een stoeltje van ruwe planken
gemaakthet was niet heel gemakkelijk toch kwam
hij. alsof het een zacht bed waie geweest, spoedig tot
diep nadenken, waaruit zelfs de stemmen van zijn
huisgenootcn hem niet kondea opwekken, die hunnen
meesier op hunne manier begroeten.
De oude Pekdraad had verlangd de eenzaamheid van
zijne woonkamer Ie verlevendigen aangezien hij zel
den menschcn zag, had hy, dc bosclibewoners genoo-
digd. Dc inricbling der kamer was zoo eenvoudig mo
gelijk op den grond waren dunne planken vastge
maakt een arm ledckant met strooi en een deken
daarover, een ongeverfde talel en eenigc slechte
potten op deu bestoften heerd, vormden al den huis
raad.
Wordt voortgezet).