KOGELHOEF. Zondag 20 Augusti 1894. 10 centiemen per nummer. 48s 16 Jaar N. 2909. NIEUWS- EN AANKONDIGINGSBLAD VAN DE STAD EN 'T ARRONDISSEMENT AALST. Niets gedaan voor de landbouwers! DE Het recht tot diefstal. DE DENDERBODE. ABONNEMENTPRIJS Dit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week, onder dagteekening van den volgenden dag. De prijs ervan is 6 frank 's jaars fr. 3,25 voor zes maanden fr. 1,75 voor drij maanden, voorop te betaien De inschrijving eindigt met 31 December. De onkosten der kwitantiën door de Post ontvangen, zijn ten laste van den schuldenaar Men schrijft in bij C- VAN DE PUTTE-GOOSSENS, Korte-Zoutstraat, N. 31, en in alle Postkantoren des lands. ADVERTENTIEPRIJS Per drukregel, Gewone 15 centiemen Reklamen fr. 1,00 Vonnissen op 3e bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij accoord. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heeren notarissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den dijnsdag en vrijdag avond. Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten Bureele van dit blad. Cuique suum. Aakt, 2» Augusti 1894. Leest het eerste liberaal blad of scheur- orgaan het beste dat u onder de handen vallen zal, en wat, geachte medeburgers, treft dadelijk, uw oog De katholieken sijn tien jaren aan 't bewind en ze hébben niets gedaan ten voordeele der boeren. Wij gelooven dat de liberale schrijve- laars en scheurmakers denken dat onze buitenlieden waarlijk dwaashoofden, mas- tentoppen, barbaren, ploegen die in God gelooven zijn, gelijk zij ze reeds meermaals betitelden, om zelfs te durven veronder stellen dat zij hunne zoo domme leugens zullen slikken. Gij wilt dus, liberale schrijvelaars en scheurmakers, aan onze buitenlieden wijs maken dat het katholiek ministerie voor hen niets heeft gedaan Weest gerust, verachtelijke volksfop- pers, op den buiten weten ze beter dan gij wat het katholiek ministerie ter bestrij ding der landbouwcrisis heeft gedaan, wat al maatregelen het heeft genomen om 't lot van burger, boer en werkman te ver beteren. Ja, wie weet er niet in de stad en op den buiten dat 't katholiek ministerie is begonnen met meer dan 10 millioen be lastingen af te schaffen die de liberalen hadden gestemd om hunnen godshatende en volksrerdrukkenden schoolstrijd te voeren En ondanks die afschaffing van 10 mil lioen belastingen, verkeeren de staatsfi nanciën in bloeienden toestaud en, op tien jaren tijds, worden er op 's lands re gelmatige inkomsten 80 millioen gespaard. Waren de liberalen aan 't bewind ge bleven tot heden, wij hadden ten minste nog 20 millioen nieuwe belastingen meer betaald, want zij hebben er 't handje van om de Staatskas tot op den bodem ledig te trekken. Boven die besparingen schonk het ka tholiek ministerie het jaarlijks fonds van 6 millioen óf een frank per inwoner, 't welk aan vele gemeenten het noodige verschaft, om de schulden te betalen door den schooloorlog veroorzaakt of om de banen en wegen te herstellen of nieuwe steenwegen te leggen. 't Is aan 't katholiek ministerie dat wij de herziezing der wet op de onderstands woonst verschuldigd zijn. Ja, 't is aan 't katholiek ministerie dat wij de wet van 27 november 1891 op den openbaren onderstand hebben te danken, -)«•(- 7® Vervolg. Hij bestrafte zichzelf, omdat zijn goed doordacht plan mislukt was hij was kwaad op Lena, die er de oorzaak van was, op den burgemeester en dezes vrouw, op al de buren, die eenstemmig tegen het arme meisje waren opgekomen die het arme kind versmaad hadden en toch zooveel reden hadden te denken wat in de H. Schrill staat over hetwerpen van den eersten steen of, aan het spreekwoord a eerst zijn eigen straat schoon te maken. Al die gedachten draaiden hem door het hoofd, gelijk de wielen van een alloopend uurwerk, leder oogenblik bad hij nieuwe plannen om zichzelf en Nannie op hen te wreken, om hare gekrenkte eer weer te herstellen en Lenz, maar in de eerste plaats het hoogmoedig boerenvolk tot onder te brengen doch de nieuwe inval drong den vorige weg, en na ceuig deuken scheen hem deze dan weer even zoo onuit voerbaar toe als het vorige plan. Eindelijk was hij zoo gelukkig het meisje in de eene wet, die de buitengemeenten van eenen last heeft ontslagen waar zij ein delijk moesten onder bezwijken. En dit weten de buitenlieden en ze we ten ook dat het huidige katholiek ministe rie het landelijk wetboek heeft volledigd en verbeterd de vervalsching der landvetten heeft beteugeld proefvelden en landbouwlessen heeft ingericht alom geleerde landbouwkundigen heeft aangesteld de wet op verkoop vernietigende gebre ken gansch in 't voordeel der landbouwers heeft veranderd de schadeloosstellingen voor geslacht vee uit hoofde van besmettelijke ziekte heeft uitgebreid en vermeerderd beschermrechten op vreemd vee en vleesch gestemd om tot de uitbreiding der veeteelt in ons land mede te werken de landbouw-comicen, den hoogeren landbouwraad en de provinciale comicen heringericht Vlaamsche scholen gesticht te Gent en te Vilvoorden voor het hoogere landbouw onderwijs het veeartsenij-onderwijs heringericht en het toezicht doeltreffend gemaakt talrijke raillioenen besteed tot het leg gen van nieuwe banen en verbetering der bestaande wegen en waterloopen practische leergangen van land- en hof bouw ingericht ten voordeele der soldaten die van den buiten komen, te Luik, Beverloo, Antwerpen, Dendermonde, Namen, enz., enz. twee millioen gegund aan de landbou wers die door de slechte weerafwisselin- gen en andere heirkracht waren geteisterd geworden afslag toegestaan voor 't vervoer van vruchten en fruit naar vreemde landen de lichte treinen ingericht zoo voor- deelig aan den buitenmenschen en de werklieden en waardoor het verkeer met de steden is verdriedubbeld geworden. Ziedaar slechts een gedeelte van al de gunsten die ons katholiek ministerie aan de buitenlieden heeft geschonken. Moesten wij alles aanhalen, de litanie zou vervelend lang worden en daarom be palen wij ons bij 't bovenstaande. Een bemerking moeten wij nogthans maken voor te eindigenj en wij zeggen Al die giinsten, al die voordeelen, medeburgers van 't Arrondissement^Aelst, hebt gij te danken aan de medewerking van onze achtbare Senateurs en Volks vertegenwoordigers De goede uitslagen voor den buiten der wet op de onderstandwoonst hebt gij bij keuken aan te trcfTen, waar zij bezig was, een koppe kiekens te braden, die voor het avondmaal der gasten moesten dienen, waut hoewel de rijke boer niet op hun bezoek gesteld was, wilde hij toch niet gierig zijn en had bevolen het beste van het gevogelte te slachten. Nannie stond voor het vuur, waarop reeds het spit geplaatst was. De gloed van het vlammend vuur viel juist op haar gelaat, zoodat het niet te welen was, of de hoogroode kleur natuurlijk, of het gevolg van inwendige aandoening was. Ik heb u overal gezocht, begon de oude, nadat hij eenigeu tijd gewacht had of het meisje iets zeggen zou en hij op de bank naast den gootsteen had plaats genomen, waarop de schotel met gebraden kiekens stond. Waar zit gij toch Hoé gevoelt gjj u nu en wat zijl gij van plan Y Waar zou ik zijn, zegde zij het oog afwendend en dit op het vuur richtende, alsof zij daarin iets bijzon ders bespeurde. Kr is nog genoeg op te ruimen op de hoeve. Eerst heb'ik de koeien huiswaarts gehaald en hun gevoederd nu heb ik mijn handen vol in de keuken. En hoe zou ik mij gevoelen ging zjj na eene kleine poos onverschillig voort. Zooals altijd Ik weet niet,waarom ik mij niet zou gevoelen gelijk als anders. Maak mij niets wijs zegde de oude, gij doet alsof er niets gebeurd was. Er is ook niets bijzonders gebeurd zegde zij hoonend, niets anders dan dat Lenz en de boeren zich hebben vermaakt, ten mijnen koste. Daar moet een nutteloos persoon als ik ben, natuurlijk wel vrede rncé zonderlijk te danken aan den lieer L. De Sadeleer, die geene moeite heeft gespaard om ze te verkrijgen. Wij zijn dus overtuigd dat bij de aan staande kiezingen, de bevolkingen onzes Arrondissements zich zullen erkentelijk willen toonen on,ondanks laster en logen- taal door liberalen en scheurmakers ver spreid, de aftredende leden welke de vernieuwing van hun mandaat verlangen, op nieuw met hunne volle vertrouwen zullen vereeren. En dit vertrouwen zijn ze waardig,want het verledene dient ons tot waarborg van hunne vlijt, van hunnen moed, van hunne bekwaamheid om onze zedelijke en stoffe lijke belangen met weerdigheid en vrucht te verdedigen. Leve onze aftredende Senateurs Leve onze aftredende Volkvertegen woordigers De vijf aftredende leden boven! dat moet de kreet wezen van allen waren katholiek in 't Arrondisse ment Aalst Aan de liberale hoogschool van Brussel, leeraart een Franschc aardrijkskundige, zekere Reclus. De eenen beweerden dat die geleerde professor een anarchist is, terwijl anderen bij hoog en bij laag houden staan dat het eene lastering was zulks te durven zeggen. Het ging zelfs zoo verre dat er onlusten in de hoogschool uit voortvloeiden. Het anarchisten proces te Parijs heeft bewezen dat dezen die.bewereu dat Reclus een anarchist is volkomen gelijk hebben. De advocaat-generaal gaf lezing van eenen brief van bedoelden El iséus Reclus aan den anarchist Jan Grave in den wel ken het recht tot diefstal wordt aange- predikt en gehuldigd. Ziehier hoe Reclus de vriend van do anarchisten Henry, Vaillaut, Ravachol en Caserio het recht 'tot diefstal en geweld om hem te kunnen plegen voorstaat. Luistert, geëerde medeburgers n De kwestie, die gij mij onderwerpt, is zeer kieschindien ik haar te be handelen kreeg, ziehier welk mijn stand punt zou zyn 1° Heeft de gemeenschap der arbei ders recht van herneming (delee- raar noemt diefstalherneming) op al de voortbrengselen van haren arbeid? ja, tliiizeiiduiaul ja, die herneming is de revolutie. 2° Heeft een gedeelte der arbeiders recht op de gedeeltelijke herneming der gemeenschappelijke voortbrengselen Zonder twijfelal» men de revo lutie niet in haar geheel hebben. De oude maakte zijne gewone beweging hij trommelde met de vingers op de knieén. Hij scheen op het punt den moed te laten zakken, doch toen keerde de opwellende gramschap als het water in een water- vul terug. Nannie's kracht en zeifbeiueesiering waren tot dit oogenblik voldoende geweestdoch weldra kreeg de smart de overhand en gaf zij in pijnlijk zuch ten haar geprangd hart lucht. De oude stond op en trad naast haar, doch het sterke meisje had niet meer dan de verlichting van zulk een uitbersting noodig, om weer terstond zich heel en al meester te zijn. Met een besloten en afwijzend gebaar stapte zij hem voorbij, en vatte een keukengereedschap, dat zij nogtans niet noodig hadook deed zij het slechts om zich zoo eene on wendende houding te geven. Het beste is, dat wy niet meer over die geschie denis sprekenzegde zijhet beste ware geweest dat gij mij niet badt opgevoed gelijk een kieken dat uit een ei komt en niet weet van waar het gekomen is Als gij mij van het begin af gezegd hadt wie ik was, had ik niet beter geweten, en had vandaag geen schande en spot hoeven te verdragen. Ik zal het nu echter nog wel te boven komen, voegde zij er bij, en ik verzoek u daarom alle verder vragen daar te laten, Pekdraad Kasper Rasper had reeds een vriendelijk woord gereed om haar te antwoorden en gerust te stellen, doch nu kon hij het niet uitspreken. Nannie's woorden troffen den oude als een messteek in het hart zij belemmerden zijne ademhaling en zijnen polsslag. Dat Nannie hem nu verwijtingen deed verwijtiDgen voor de liefde, die kan maken, mankt men ze minstens in de mate zijner krachten. 3° Heeft de afzonderlijke mensch recht op eene persoonlijke herneming van sijn aandeel in het persoonlijk bezit Oiigetwijfebl. Het gemeenschap pelijk bezit, toegeëigend zijnde door enke len, waarom zou hij dan dien eigendom in 't klein erkennen, als bij hem niet erkend j in 't geheel. Dc mensch lieeft het stellige recht te nemen, in gewone taal te stelen. Het is noo dig dat, te dien opzichte, de nieuwe zedenleer zich vorme, in de geesten en de zeden dringe. Eens deze waarheden erkend, vloeit er natuurlijk uit voort, dat,alvorens de waarde der daden te beoordeelen, men er de ware oorzaak moet van kennen. Proudhon heeft gezegdeigendom i» (liefstal. Eli.séus Reclus gaat ver der hij erkent het recht tot stelen, het .recht een andermans goed te nemen. Wij zullen die leerstelsels van den anarchist Reclus wat nader en zoo kort mogelijk verklaren Reclus stelt die vragen Primo. Heeft de algemeenheid het recht alle voortbrengsels van den men- schelijken arbeid af te nemen Dit wil in andere woorden zoggen Heeft de Staat of gouvernement het recht alles te stelen en te rooven wat er op de wereld bestaat Eu Reclus antwoordt Ja duizend maal ja. Dat heet revolutie. Sccundo. Heeft een deel der men- Schen, het recht een deel te nemen van 't geene er bestaat In andere woorden beduidt dit Mag eene dieven- of rooversbende alles stelen en rooven wat ze kan En Reclus antwoordt weêr Ja,zonder eenigen twijfel mag die die- u ven- of rooversbende alles stélen, rooven wat ze kan. Als men alles niet stelen en rooven kan mag men revolutie maken in u de maat zijner krachten. Tertio. Heeft een mensch alleen het recht zijn deel te nemen in al hetgene bestaat, 't is te zeggen, mag men stelen En de antwoord van Reclus luidt u Hoe er aan getwijfeld Iedereen n heeft het volle recht te stelen en te roo- j> ven. n Dus als een dief in uw huis komt stelen en gij betrapt hem op heeterdaad, ge moogt er u niet tegen verzetten, ge moet hem gerust laten voort stelen, want vol gens Reclusden apostel der anarchisten, oefent hij slechts zijn recht uit. Hoe eerlijk niet waar, geachte mede burgers Cartouche, Baekeland, Jan De Lichte en al de groote dieven en baanstroopers der wereld hebben die leerstelsels van Reclus van over honderde jaren in prak tijk gesteld. hij haar had toegedrageu en waarmee hy al wat haar onaangenaam kon zijn, gepoogd had ie bedekken. Dat zij bem bovendien niet, zooals zij van kind af gedaan bad, vader genoemd bad dat zjj hem den naam gegeven had, die ieder, zelfs de onbekendste men- schen, hem gaven... dat was meer dan de grjjsaard kon dragen. Hij verborg zjjiie ontroering door manne lijke fierheid en kracht, en overmccste ook de bewe ging, die hem bijna de knieën onder het lichaam deed breken. Nu, ik vind het goed, zegde hij, doch kon eene lichte beving in jzijne stem niet geheel onderdrukken, ik vind het goed van u, dat gij zoo standvastig zijt. Als gij de zaak zoo licht opvat, is het mij wel, en ik zal er geen grijze hairen van meer krijgen, al ware het moge lijk. voegde hjj er bitter lachend bjj, dat op mijnen kalen schedel nog 'een hair kon groeien. Vergeef mij, dat ik mij zoo dom heb aangesteld In het vervolg zal ik op mijn eigen weg gaan het kieken is uil het ei gekropen en heeft Pekdraad Kasper niet meer vandoen. Met wankelenden slap ging hij naar de deur. Op den dorpel bleef hij staan bij kon dien niet over zonder nog een oogslag op den heerd en op Nannie te slaan. Ook het meisje kon hem zoo niet laten vertrekken en wilde hem een vriendelijk woord meegeven doob trotsch wendde zjj het hoofd om, en dc oude verdween in den donkeren weg, die naar zijn huis leidde. Boven het huis was het onweer losgeberstcn. Een verblindende bliksem schoot door de vroeg ingevallen schemeringeen vreeselijke donderslag scheen de kracht der grondvesten van aardt en rotsen te willen En de man die zulke leerstelsels verde digt en voorstaat is een leeraar der libe rale hoogschool van Brussel. Ziet ge dan niet geachte medeburgers, waar dc liberalen, radikalen en socialis ten naartoe willen? Wij gelooven dat gij het zoo goed ziet dan wij en dat gij er ook nota zult van houden Weerkundige waarnemingen. Iedereen heeft het fijn en schrander werk der spin bemerkt, iederen weet op welke manier zij te werk gaat om haar net te spannen maar iedereen heeft misschien nog deze opmerking niet ge daan dat, wanneer er regen of wind op handen is, de spin hare draden, waar haar web aau vasthoudt, verkort, en dat zij die alzoo laat zoolang het weder veran derlijk is, indien zij hare draden verlengt, is het teeken van schoon weêren volgens hunne lengte, is het gemakkelijk te oor- deelen over den min of meer langen duur der schoone dagen. Indien de spin werkeloos blijft, is het een teeken van regen integendeelindien zij haar werk des nachts weer aanvat, is dit een teeken dat het niet lang regenen zal, en dat er een vast schoon weêr zal volgen. De spin verandert alle 24 uren hare web; indien dit veranderen des avonds ge beurt, een weinig vóór zonnenondergang dan zal de nacht schoon en helder zijn. De zwaluw, voorlooper der lente is ook een onfeilbaar weêraanwijzer. Als zij leeg vliegt, lichtjes den grond raakt en eenen lichten, zeldzamen kla- genden roep laat hooreu, is dat een tee ken van aanstaandan regen. Hoog in de lucht, rechts en links vlie gende, met hare kameraden spelende, is dat een teeken van schoon, vast weêr. Tijdens een onweder, stijgt de zwaluw in de wolken; dan is hare vlucht traag en statig zij zweeft en vliegt niet. In de lente,wanneer eene enkele ekster haren nest verlaat, kondigt dit ons regen aan; zoo het manneken en het wijveken hem te zamen verlaten, is dit een teeken van schoon weêr. De pauw, bij het naderen van regen, schreeuwt dikwijlt (teo paö). De groenspecht kermt. De papegaai babbelt. De pcrelhoen gaat op eene hoogte zit ten. De gans toont onrust, beweegt zijne vleugelen al schreeuwende, werpt zich in het water, gaat, komt, staat stil, loopt of vliegt. De meeuwen, als zij boven de zee vlie gen, kondigen schoon weêraan; als zij het midden verlaten en de kust naderen, mo gen wij regen verwachten. beproeven. Daardoor werden de wolken gescheiden en een dichte plasregen viel neer I >e weg lot den rand van hel bosch en door hetzelve tol aan de hul van Kasper, was niet eenig. Dat was ook de reden, waarom Nannie reeds in hare jeugd op de Kogelhoef was gekomen, eerst om te helpen en daarna als dienstbode en dat was den oude dubbel aan genaam want bij was nul-toch in de gelegenheid, om baar 's avonds, op een feestdag, of als hij de heelc week, door druk werk verhinderd werd, ten minste 's zondags te bezoeken, om zich over haren opgroei, haren welstand en hare braafheid te verheugen. Iloe kort de weg lot aan het bosch ware, was dc oude zoo doornat, dat het water hem van het lichaam droop; doch hij voelde dit niet en gaf er geen acht op- Het onderhoud met Nannie, en hare leste harde woorden vervolgden hem gelijk blafiende honden. Nu kwam het hem in gedachten, wat hy door de gebeur tenissen teenemaal bad vergeten, namelijk dal hij bij zijn vertrek zijnen oven had aangeslokon, doch in de hoop spoedig terug te komen verzuimd had er bet noodige hout op te leggen. Weldra zag hij in de verte de gaten van den oven, die bem als twee gloeiende oogen aankeken; een dikke damp, de took van den oven, bedekte de aarde als een dichte wolk, welke door de wind belet werd tusschcn de reusachtige eiken en dc rotswanden, die het da] insloten op te klimmen. Hij spoedde zich naar den oven gelukkig was bet nog niet te laathet hout brandde en uit de vloeibuis viel de harst langzaam in het koelvat. Hij opende de De stormvogel integendeel, gaat naar het midden ten tijde van regen en onwe der. De zang van den krekel beteekent schoon weder. Als zon en de maan in het Westen van eenen cirkel gele wolken, dikke en dui stere nevels omringd zijn, kondigt dit regen aan. Zijn zon en maan in ten helderen hemel, is de regenboog des avonds te zien, zijn de nevels wit en de wolken rood, dat alles is een onfeilbaar teeken van goed weder. Bij regenachtig weder is de reuk der bloemen zeer scherp; zoet en aangenaam bij schoon weêr. Des winters, wanneer de hemel blauw is en dat de sterren met eenen bgitenge- wonen glans schitteren is dit weer een teeken van gunstig weêr, terwijl er in den zomer, bij hetzelfde weêr, altijd eenen zekeren mist is die den sterrenhemel veel doffer maakt. Indien de hemel, des winters, min hel der en met een witachtige tint bedekt wordt, en dat de sterren verbleekon, kon digt dit voor des anderendaags regen aau. HET GAATJE VAN DE KEEL. Zie eens het gaatje van de keel, Al is het klein nog kost het veel. Hans drinkebroer die heeft in 't zijn Gegoten menig vaatje wiin: Zoodat hij zonder mantel gaat, Die ook al in den Lombaard staat. Voorzeker, wie geen renten heeft. En die maar van zijn handen leeft, En die nog daartoe allen dag Wil vegen uit het heel gelag, En evenwel den waard betaalt, Zeg eens waar hij het geld al haalt Ik ken er een in onze straat, Die al dezelfde gangen gaat; Als de oogen kwalijk open zijn, Zoo zit hij in den brandewijn; En vat hem die dan bij den kop, Hij zet er een nat zeiltjen op, Dan smookt hij eens, dan eens gesnuft, En spuwt en niest, en geeuwt en puft. Dan drinkt hij weer eens dat hij hijgt: Wat wonder dat hij stuipen krijgt? En of het schoon is middernacht, En dat zijn vrouw hem zit en wacht, Hij schijnt genageld op den drank En gaat dan ronken op een plank Of op een tafel die hij vindt; En stinkt een vadem tegen wind. Daar ligt hij als een beest versmoord, Wijl hij zijn ziel en lust vermoordt. Hoe menig wierd een grijze man, Die liet de tabak en de kau Want, velen doen gelijk men ziet, Ze drinken en ze 'n eten niet; Zij spoelen loos en longen af. En gaan al vroeger naar liet graf. PoiBTEB8. deur en bracht daardoor eene hoeveelheid harst in het vuur, die hij met zijn gereedschap in liet voorjaar en den zomer had hijeengehaald. Zie zoo, mompelde hij, en wroette zich in de borst, die door eenen zwarer. last scheen gedrukt te worden.nu zal het wel voortbianden tot morgen vroeg. Nu dooft het vuur niet meer uit zoomin als het vuur, dat in mijn binnenste brandt. Hij trad in zijne hut, en zette zich dicht bij eene opening iin den muur néér, door welke hij het oog op den 'oven had en waardoor de warmte kon binnen komen. Hij kon zich nu droogen en daarbij werd door dien gloed het vertrek verlicht. Kasper nam plaats op een stoeltje van ruwe planken gemaakthet was niet heel gemakkelijk toch kwam hij. alsof het een zacht bed waie geweest, spoedig tot diep nadenken, waaruit zelfs de stemmen van zijn huisgenootcn hem niet kondea opwekken, die hunnen meesier op hunne manier begroeten. De oude Pekdraad had verlangd de eenzaamheid van zijne woonkamer Ie verlevendigen aangezien hij zel den menschcn zag, had hy, dc bosclibewoners genoo- digd. Dc inricbling der kamer was zoo eenvoudig mo gelijk op den grond waren dunne planken vastge maakt een arm ledckant met strooi en een deken daarover, een ongeverfde talel en eenigc slechte potten op deu bestoften heerd, vormden al den huis raad. Wordt voortgezet).

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1894 | | pagina 1