Zondag 13 Januari 1895.
5 centiemen per nummer.
19*,e Jaar 2946.
Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en des Arrondissements Aalst
GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM.
VADERLAND, TAAL, VRIJHEID.
SENAAT.
DE
GOUDEN PENNING
De kleine nering.
Landbouw.
DE DENDERBODE
Dit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week, onder
dagteekening van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal ter week
voor de Stad 5 frankmet de Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes
maanden; fr. 1-75 voor drij maanden voorop te betalen. De inschrijving
eindigt met 34 December. De onkosten der kwitantiën door de Post ont
vangen zijn len laste van den schuldenaar.
Men schrijft in bij C. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutstraat, N. 31,
en in alle Postkantoren des Land.
Cuique suum
Per drukregel, Gewone 15 centiemen Reklamen fr. 1,00; Vonnissen op
3e bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij
accoord. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd.
Heeren notarissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den
dijnsdag en vrijdag in den voormiddag.
Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wénden ten Bureele
van dit blad.
AnlHt, den IS.Inn. 189JJ.
EEDEVOERING uitgesproken
door den heer K. VAN VRECKEM
de achtbare Senator onzes Arron
dissements, in zitting van 28 De
cember 1894.
M. VAN VRECKEM. Een woord
over den tabak.
Gelijk gij bet komt te liooren, onze
achtbare collega, M. de baron de Sormon
de Volsberghe, maakt een verschil tus-
schen de groote en de kleine planterijën.
Hij stelt een bijzonder belang in de groote
in deze die meer dan een half hektaar
beslaan. Maar, in het Arrondissement
Aalst, waarvan hij gesproken beeft en dat
ik hier meer persoonlijk vertegenwoordig,
is de tabakteelt zeer straf verbrokkeld en
zeer zelden bereiken onze planterijen
zulke groote oppervlakten.
Het zal dus niemand verwonderen dat
ik mij stel onder een ander oogpunt dan
mijn achtbaren collega en dat ik, voor
het oogeublik, de afschaffing vraag van de
rechten op den inlandacfien tabak.
Niet, Mijnheeren, dat ik deze afschaf
fing aanzie als een zeker middel om de
tabakteelt in onze streek meer winstge
vend to maken ik geloof dat de uitslag
onzeker ismaar, hetgeen onbetwistbaar
is en wat wij willen,'tis dat onze planters
niet meer zullen gekweld worden en zich
niet meer zullen moeten beklagen over
alle slacb van plagerijen waaraan zy nu
blootgesteld zyn en ook over een groot
tydverlies.
Merkt wel op, Mijnheeren, er is zooveel
tijd noodig om 300 planten als om er 10 of
15 duizend over te geveu. En, het is jaar-
lyksch niet één maal, maar twee en drie
maal dat men zich moet naar het bureel
begeven van den Ontvanger om zich in
regel te stellen tegenover den fiskus. Het
kwellend karakter der wet is gekend door
iedereen die in het midden woont der
landbouwers die zich toeleggen op deze
bijzondere teelt.
De tabakkwestie besproken zijnde, be-
stadig ik dat wij eindelijk gaan verkrij
gen, hetgeen wii sedert zoo lang vragen
en hervragen, t is te zeggen, de vermin
dering der grondlasten.
Sedert lange jaren reeds hebben wij
bewezen dat het noodzakelijk is recht-
veerdiger te zijn in de verdeeling der
lasten en ik herinner mij nog altijd het
aangrijpend tafereel dat de achtbare heer
Legrand ons eens beschreef nopens de
eigendommen der hospitiën van Bergen.
Niets zou beter kuunen bewijzen hoe
noodzakelijk het is de grondlasten te
verminderen.
De achtbare minister heeft ons gezegd
dat hij zeer waarschijnlijk, na de kadas
trale verdeeliug, de belasting zal kunnen
verminderen van 7 a 5 per honderd
maar zal het daar eene wezenlijke ver
mindering zijn, zal men, onder eenen
andereu vorm, dezelfde som niet vragen
aan den grond
Moest het zoo zijn, de rechtveerdigheid
der verdeeling zou niet hersteld zijn,
want de mobilaire weerden zouden altijd
vrij blijven van deze eerste belasting. De
voorgestelde middelen bereiken alleenlijk
de renten en het inkomeD, verschaft dooi
de onroerende goederen, zal eene tweede
maal geslagen worden. Wat wij bijzon
derlijk vragen, is meer gelijkheid voor de
belasting. Wij vragen dat het roerend
goed voor een evenredig aandeel de open
bare uitgaven onderhoude.
Het is bijna 20 jaar geleden dat ik do
vermindering vroeg der kosten en bijzon
derlijk de vermindering der formaliteiten
die gepaard gaan met de licitalie of ver-
kooping der goederen van minderjarigen.
Het is van weinig belang zal men zeggen
maar, voor de landelijke bevolking is bet
allergewichtigst, omdat men daar de
kleine eigenaars vindt die er veel belang
in hebben formaliteiten te zien verdwij
nen die voorschreven werden om de zwak
ken te beschermen maar op eeneD geheel
anderen uitslag uitloopen.
Tijdens de herziening van ons koop-
handelstrak-taat met Frankrijk en
Duitschland, hadden wij een inkomrecht
gevraagd op de hop maar, verdedigers
van deze bijzondere teelt, wij waren te
weinig in getal, in de Kamers, om onze
interesten te doen zegepralen en, overi
gens, men deed ons eene opwerping waar
niet veel op te antwoorden viel't is te
zeggen dat onze machtige buren, en bij
zonderlijk Dnitschland, hoegenaamd niet
wilden hooren van vermindering van tol
rechten in België.
Men zegde ook dat bet vruchteloos was
het invoeren der duitscho hop te belet
ten dat deze, van betere boedanigheid
dan de onze, slechts gebruikt werd voor
bijzondere behoeftén en de onze geene na-
deelige concurrentie kon bijbrengen
hoe boog het tolrecht was of niet, men
zou altijd de Duitsche hop bezigen voor
het maken van zekere bieren. Ongeluk
kiglijk de daadzaken zijn deze gezegdens
komen tegenspreken en, dees jaar, zien
wij de duitsche hop, van gemeene hoeda
nigheid, onze hopmarkten overstroomen
ea de vermindering van prijs helpen ver
oorzaken van onze inlandscne produkteu.
Nog eenige jaren moeten wij dien toe
stond lijden uit oorzake van onze interna
tionale verbonden.
1* Vervolg.
Eindelijk bad ik mijne nieuwsgierigheid ten volle
bevredigd cn was juist voornemens den Wulfric van
het Museum weder op xijne plaats in de kas te leggen
(mijn eigeu exemplaar had ik reeds in den aak), toen
eensklaps, ik begrijp niet hoe den penning mij uit de
hand slibberde en op den vloer van het Museum viel.
In eenen oogwenk was hij weggerold, uil het ge
zicht verdwenen, en ik stond ontsteld en verslagen in
het midden der galerij. Maar niet lang. In het volgende
oogenblik reeds had ik Mactavisch lot mij geroepen,
en nadat bij op mijn verzoek de kast had gesloten,
begonnen wy op handen en voeten de geheele lengte
en breedte der zaal te doorzoeken.
Te vergeefs. Hoe effen het terrein wezen mocht,
was, van het eene eind der zaal tot het andere, geen
spoor van den vermisten penning te ontdekken.
Ten leste gaf ik het op en leunde uitgeput tegen
den rand van eene der glazen kastr.u het koude
zweet pcrelde mij op het voorhoofd
Doe verder maar geene moeite, Mactavish, n
Ik steun niet op de rechten der marga
rine. Ze moeten er komen, het gouverne
ment bekent het. Voor wat aangaat de
fabrikatie in België, het is eene kwestie
die ik aanbeveel aan de bijzondere aan
dacht van den heer minister.
Dikwijls, tijdens den kiesstrijd, heb ik
hooren zeggenen herhalen, dat er nooit
iets gedaan werd voor den landbouw.
Wel God 1 moest men al de maatrege
len opnoemen die sedert 10 jaar genomen
werden om den Landbouw op te beuren,
het zou ellenlang zijn. Voor de hop, bij
voorbeeld, men zal niet loochenen dat het
gouvernement, door het onderwijs, door
geldelijke aanmoedigingsmiddelen, door
bet onder het volk bekend maken en zelfs
kosteloos uitdeelen van sommige werktui
gen, enz., de hoppeteelt niet bevoordee-
ligd en veel bijgebracht heeft tot verbe
tering van onze produkten. Zoo hande
lende beeft het, ik moet het bekennen,
onze interesten beter bewerkt dan het zou
gedaan hebben door bet stellen van in
voerrechten.
Is 't ook niet aan de tusschenkomst
der regecring dat wij de uitbreiding te
danken hebben der samenwerkende mei-
kerijen Deze maatschappijen, gesticht
met het oog op het vervaardigen der bó-
ter bij middel van verbeterde werktuigen, i
maken goede zaken, ik mag er van spre- j
ken met kennis van zaken. Hunne pro- j
dukten zijn niet onderworpen aan vermin-
deringeu van prijs gelijk de boter gemaakt
op de pachthoven volgens het oud stelsel.
Dut de landbouwers zich dus met mal
kanderen vi rstaan, dat zij wat meer be
wijzen geven van wederzijdacbe trouw,
dat zij samen werken zij zullen het zich
niet beklagen. Zij zullen dan veel gemak-
kclijker kop houden tegen de uitzinnige
concurrentie der margarine, in afwach
ting der beschermiuiddelen die men van
alle kanten vraagt.
militianen en ziehier de uitslagen door de
officieelo statiestiek opgegeven
Militianen niet kunnende lezen
noch schrijven, 22,216
Militianen kunnende enkel lezen 6,214
Militianen kunnende enkel lezen
en schrijven 55,624
Totaal 84,054
Dus een groot getal dier jonge lieden
zouden geenen brief aan zijn adres kun
nen brengen, daar zij volstrekt niet kun
nen lezen en meer dan 25 per honderd
kenneu de eerste beginselen der reken
kunde niet.
Men zal moeten bekennen dat zulks,
als uitslag, zeer mager is.
pelde ik wanhopig, helding is verloren, en wy zullen
het nooit terugvinden.
Mactavish zag mij bedaard aan.
In dat geval, mijnheer, antwoordde hij op vas
ten toon, moet ik volgens het reglement van het
Museum den bestuurder roepen. Hij legde zijne hand
met onbehoorlijke kracht, maar op strikt ambtelijke
wijze op mijnen rechterschouder. Toen floot h|j.
Het spijt my u op deze wijze te moeten behan
delen, mijnheer, ging hy, zich verontschuldigend,
voort, maar volgens het reglement mag ik u niet los
laten. voor de bestuurder er mij verlof toe geeft.
Een ander oppasser beantwoordde zijn gefluit. Roep
den bestuurder, zegde Mactavish rustig. Een penning
vermist.
Een oogenblik later was deze ter plaatse. Toen
Mactavish hem vertelde dat ik den gouden Wulfric
van Mercia had laten vallen, schudde bij bedenkelijk
het hoofd.
Dat is een Icelijk geval, mynheer Fait, zegde hij
treuiig. Een eenig exemplaar, /ooals gy weet, en een
der kostbaarste in onze geheele uitgebreide angelsak-
sikscbe verzameling.
Kan er ergens een muizenhol zijn riep ik in
myn wanhoop, de eene of andere plek, waar hij inge
rold kan zijn cn voor bet oogenblik verbuigen liggen
De bestuurder liet zich aaustonds op handen
voeten neder, lichtte behoedzaam alle matten op
doorzocht zorgvuldig den geheelen vloer der zaal.
Doch te vergeefs. Bijkans een uur bracht bij zoekende
Het verplichtend onderwijs
in Frankrijk.
Men leest in het blad La Croix
In 1881, kondigde men het wereldlijk
onderwij k af; eene wet van 1882 maakte
het verplichtend.
Sinds dien hebben wij miljoenen voor
dit zoogenaamd kosteloos onderwijs uit
gegeven.
Ook zouden wij. opzichtens de versprei-
ding der geleerdheid, eenen wonderbaren
uitslag moeten bestatigen.
Daar is evenwel niets van{ In dit op
zicht, gelijk in al ander heelt de school- j
wet een volkomen fiasco gemaakt.
Om ons hiervan te overtuigen, is het
genoeg eenen oogslag te werpen op het
verslag van de aanwerving des legers, j
welk onlangs bekend gemaakt werd voor
het jaar 1893.
Volgens dit stuk, heeft men de geleerd
heid kunnen onderzoeken van 331,525
door, gedurende welken tijd Mactavish geen enkel
oogenblik mijnen schouder losliet.
Ten laatste gaf de bestuurder zijne nasporingen
op en kwam naar mij toe.
Het spijt mij uitermate, mijnheer Fait. zegde hij
op de b< leeldste wijze, maar volgens het reglement
van het Museum ben ik genoodzaakt u te onderzoeken,
of u in hechtenis te doen nemen. i)e panning kan hier
of daar tusschen uwe kleeren zyn geraakt, niet waar 7
Ongetwyfeld zult gij er de voorkeur aan geveo, al uwe
zakken, zoowel als de plooien uwer kleeren door ray
te lafëïTonderzoeken.
Het was een vreeselijke toestand. Ik kon het niet
langer uithouden.
Mynheer Harhourne, zegde ik, terwijl het koude
zweet my «ver het geheele lichaam uitbrak, ik moet
u de waarheid zeggen. Ik heb een dubbel van den
gouden penning hier vandaag meégehracht, om het
met een exemplaar van het Museum te vergelyken,
dat heb ik op het oogenblik in mynen vestzak.
De hestuurder zag my met eenen blik van ongcloo-
vig meólijden aan.
Myn weerde heer, antwoordde hij zacht, dat is
inderdaad een allerongelukkigst geval, maar ik vrees
dat ik u zal moeten verzoeken my het dubbel, waarvan
gij spreekt, te laten zien.
Bevend haalde ik het uit mynen zak en reikte hel
hem zouder een woord te spieken toe. De bestuurder
beschouwde het een oogenblik stilzwijgendtoen
zegde hy langzaam, op eenen toon, waaruit het diepste
De grootste bekommernis van dezen
tijd schijnt te wezen Het leven voor den
werkman zoo goed koop mogelijk te ma
ken 't brood, specerijen, kftedingen,
alles moet tegen verminderde prijzen ver
kocht worden. Te dien einde sticht men
coöperatieven, naamlooze maatschap
pijen, grandioose bazars. Iudien al die
voorzorgen, al die maatregelen alleenlijk
genomen werden om den toestand te ver
beteren van de ongelukkigen, zonder nadeel
vo,or mpnige neringdoeners, die hun
stieltje of kleine handel op eene eerbare
wijze trachten uittevoereu oni in do be
hoeften hunner familie te voorzien, dan
zouden wij die instellingen met vreugde
mogeu begroeten. Maar ongelukkiglijk de
ongehoorde concurrentie, die de samen
werkende maatschappijen, tegen den
kleinen handel voert, moet eene econo
mische omwenteling voor gevolg hebben.
Hoe willen die oütelbare winkeliers en
stieldoeners opkomen tegen die veree-
nigingen welke over groote kapitalen
beschikken en door krachtdadige onder
steuning geholpen worden
Eh wel Al deze personen, die voor
zeker de liefdadige genegenheid waardig
zijn, benevens en zoo wel dan al andere
werklieden, worden heden in bun bestaau
bedreigd en de socialisten, do vernielers
der huidige maatschappij rekenen dat de
kleine neringdoener weldra, door den
nood gedwongen, in hunne klauwen val
len zal.
Wanneer broodbakkers, schoenmakers,
kleermakers, schrijnwerkers en alle win
keliers tot den bedelzak zullen gebracht
zijn, mag men thans de lot verbetering
van den werkman verhopen
Zal men thans een goedkoop leven
verwezenlijkt zien Het tegenoverge
stelde zal ongetwijfeld voorkomen. Het
verdwijnen van de kleine amhachters zou
eene ware volksramp te weeg brengen
het bestaan van de burgerij, meestendeels
oprecht eerlijk en werkzaam, is den bes
ten band tusschen do hoogo en laage
meilijden sprakMijnheer Fait, het spijt mij, genood
zaakt te zijn u tegen te spreken. Dit is ons eigen
exemplaar.
Het geheele Museum draaide met my in het rond
en eer ik verder iets vernam, viel ik in zwijm.
Toen ik tot myzelzen kwam, zag ik my in gezel
schap van den bestuurder in diens kamer gezeten,
terwijl een policieagenl zich rustig op den achter
grond hield.
Zoodra ik geheel tot bcwustzyn gekomen was,
wenkte de bestuurder den politieagent, dat hy de
kamer zou verlaten en dwong my daarop vriendelyk
een weinig brandewyn met sodawater tc drinken.
Mijnheer Fait, zegde hy meilydend, na eeno
pijnlijke stilte, gij zyt nog zeer jong en hadt naar ik
geloof, tot mi toe een onberispelijk gedrag. Het zou
my gro >t verdriet doen, als ik tot uiterste maatrege-
ltn moest overgaan. Ik weet, hoe ver de begeeite eer
zcld/aain muntstuk te bezitten eenen kenner, bloot-
gesteld aan buiieugewone bekoring, brengen kan. Ik
j voor my, twijfel er geen oogenblik aan, of gy hebt
werkelijk by ongeluk dezen penning luteu vallen -. gij
hebt u gebukt met het eerlyke voornemen hem op te
rapen eu op zyne plaats te leggen, toen het toeval u
influisterde, hoe gemakkelijk het zijn zou hem op te
nemen cn in den zak te steken gij hebt onwillekeu
rig aan deze booze ingeving gehoor gegeven, en op
het oogenblik dat ik de zaal binnentrad, gevoeldet gy
j reeds diep berouw over het gebeurde,
j Uwe geheele houding zegde my dat. Toch besloot ik
standen. Vernielt die burgerij en gij zult
de laatste omwenteling verhaasten.
Dit zoo droevig vooruitzicht is aan de
socialisten niet onbekend en juist daarom
stellen zij alles in 't werk om in hunne
helscbe plannen te gelukken.
Het inrichten van hunne samenwer
kende maatschappijen heeft meer tot doel
de verplettering, de verdwijning der klei
ne deftige burgerij, dan ae verbetering
des lots van den werkman. Hun inzicht
is van eenen onmetelijken en onverdra-
gelijken afstand te brengen tusschen ar
men en rijken en bij de eersten eenen
hevigen haat tegen de laatsten te ver
wekken.
Moeten wij thans niet trachten dees
noodlottig gevolg te vermijden? Moeten
wij de gefopten zijn van het spel der
socialisten Moeten wij ous werkvolk,
onze medeburgers aanraden zich van het
noodwendige te voorzien bij de samen
werkende maatschappijen, of moeten wij
beantwoorden aan alle diergelijke oproe
pen, zooals wij er deze week in de straten
van Antwei pen op groote plakkaarten kou
den lezen Medeburgers koopt uw brood
bij bakkers die ook moeten werken voor
vrouw en kinderen, gunt uwe penuingen
aan geene samenwerkende maatschap
pijen
Wij laten de beslissing over aan de
zoogezegde economisten van onzen tijd eu
aan de beoordeeling onzer medeburgers.
liet Inkuilen, Boerkens,
mijne beste vrienden, gij hebt al wel
hooren spreken van het inkuilen, en
wellicht hebt gij alreeds hier of daar zien
inkuilen.
De eenen zijn er voor, de anderen zijn
er tegen.
Velen zeggen daar is tc veel verlies
op, eene ker krimpt op eenen kruiwagen.
Dat is waar dat het vermindert in
omvang, maar daarom is er juist nog geen
verlies een bundel hooi maakt ook een
grootere hoop als hij licht openligt, dan
wanneer hij vaste toegebouden is. Wat
zeggen dc mannen van de wetenschap
over het verlies bij 't inkuilen VMeuschen
ik en ben niet genegen om zonder onder
zoek iets aan- of afteraden. Daar zijn van
de landbouwgeleerdeu, die alle nieuwig
heden zouder omzien aanprijzen, en ze
doen meer kwaad dan goed. Dit zegt De
Marbaix, lioogleoraar te Leuven
Wij zyn, golooven wij, van de eersten
in België die ingekuild hebben, en wij
aarzelen niet te zeggen dat wij een
ander stelsel van inkuiliug, iukuiliug
n zouder gisting, bestoud er eene, zouden
verkiezen om de groene voeders te be-
jj waren. Door de gisting veranderen het
n zetmeel en het suiker, allerbeste voed
n stoffen,m alcohol, melkzuur,azijnzuur,
u het voorstel van den twijfel te geven, cn ik zocht
den geheelen vloer over... Zooals gy weet vond ik
niets.... M. Fait, ik kan u onmogelyk met hardheid
behandelen. Ik begrijp de bekoring, waaraan gy bloot
stond, ik gevoel uwen angst, uw berouw.
Mijnheer, ik wil u nog eene kans geven. Indien
gij uwe woorden van daar straks wi't herroepen en
bekennen, dat dc penning, dieu ik in uwen zak vond
en inderdaad, zooals gij weet het exemplaar is van
het Museum, zal ik aanstonds den konstabel weg
zenden, en nimmer met iemand een woord over de
geheele zaak spreken. Ik wil u niet in I et ongeluk
storten, maar ik laat mij ook met met eene on
waarheid afschepen. Overdenk de zaak nog ceus goed:
wilt gij blyven volharden by dit ongelooflijk en on-
waarschyniyk verhaal?
Hoe verschrikt en ongesteld ik was, kon ik toch
niet andei's dan dankbaarheid gevo- len voor de wel
willendheid, waarmeê de bestuurder my behandelde.
De tranen sprongen my in de oogen.
M. Harhourne, riep ik ontroerd, gy zyt zeer goed,
zeer edelmoedig. Maar werkelyk gy vergist u. Wat ik
u verhaalde is volkomen waar. Ik kocht den penning
te Lichfield, en hy is niet in alle opzichten gelijk aan
het exemplaar van het Museum. Hy is dichter aan den
rand afgesneden, en er is eene duidelijk zichtbare
plooi aan de keerzyde, juist onder de W van Wul
fric.
De bestuurder zweeg een oogeublik en zag my met
onderzoekenden blik aan.
n uuttelooze of misschien schadelijke
stoffen. Cours de Zootechnie, p. 230.
Maar daar zijn toch voordeelen aan
ook de rapen kunnen vervriezen, en
dan ligt het daar al met 'nen keer en
't is een sukkeling zonder eind of grond
om de beertjes eten te bezorgen het valt.
in de beurs te schieten om beesteneten
te koopen, en bij gebrek van eten moet
men de beestjes uit de handen smijten.
Soms mislukken de rapen, en 't is dezelf
de historie als ge in den zomer niets inge
kuild hebt. Het gebeurt wel eens dat
het weêr tegengaat als ge uwen toemaat
maait. Gij hebt bij voordeelige jaren op
het voorjaar soms zooveel klavers dat gy
er geenen weg met kunt. Gij hebt uwe
beetenbladeren die gij ineens niet ver-
voederen kunt.
En daarom, liever dan dat te laten ver
loren gaan, zou ik inkuilen. Van dees
jaar, bijvoorbeeld, is er overvloed van
rapen geweest. Ik prijs de landbouwers
die eenige karren rapen hebben inge
kuild het is een goed appelken tegen
den dorst.
Inkuilen is juist geen lastig werk men
schiet op eene drooge plaats ecuen put
van omtrent eenen meter diep, twee me
ters breed en lang genoeg om al het voe
der te bevatten. Op den bodem strooit
men kaf en dan legt men het voeder met.
lagen van 15 centimeters in. Men zal
voorop het voeder in stukken snijden of
het in den put met de spade verdeden.
Iedere laag moet goed vastgelegd worden,
om de lucht af te weren, Als men boven
den grond is, zet men verhoogsels met
planken en men legt voort in tot op ze
kere hoogte. De hoop wordt met kaf be
strooid en met eene laag grond van 0,60
tot 0,70 m. dik, bezet.
Na eenige dagen is de hoop veel gezakt
men zal dan zorgen de openingen goed te.
sluiten en het regenwater loop te geven
met den hoop rugvormig te leggen. Het
ingekuilde voeder ondergaat alsdan ver-
schillige gistingen. By goede inkuiling
heeft de alcoholgisting de bovenhand, en
het voeder heeft eenen aaugenamen geut
en eenen goeden smaak.
Men kan inleggen Maïs, rapen, bee
tenbladeren mot pulp, slecht gras, ook
toemaat, als meu slecht weder treft om
hem te hooien.
Men kan het voeder ook in mijten zet
ten. Men doet dit gewoonlijk voor de maïs
alleen. Men kan het nochtans voeder ook
doen. De maïs wordt bij lagen gelegd. Hy
ligt met zijne koppen beurtelings naar
buiten en naar binnen. Do mijt mag 3 tot
3,5 meters hoog ziju. Om het voeder to
pressen legt men op de mijt eene laag
grond, steenon of tounen met water opge
vuld, of men gebruikt bijzondere stelsels
voor pressing.
Het ingekuild voeder is byzonder goed
voor melk-en vetbeesten. A !s meu he
heeft, moet men io het begin vim den
winter nooit in eens van eene groene
eene droge voeding overgaan.
Heb' :''j eeD mes
vror ;»i. .een op een- -
deen, antwc
ander.
Zyt gy
Volkon.
-Zal ik
doen nemen
Hy stak i.
haalde tot myi.
voorscliyn, waa
heel niet aan ba.
beide zijden van e«i
lee. e .-.bede.
Het nas alsof myn hart eensklaps stilstond.
Dat is volkomen voldoende. Mynheer Fait, vo,
de bestuurder ernstig voort. Hadt gij ge. rgd, dat de
penning vi
it Museutn kleiner was
denk
beeldige penning, dan zou uw beweren nog eenlgen
schijn van naarheid gehad hrbben. Thans is he
tegenovergestelde het geval. Gij hebt uwe toevlucht
genomen tot eene lage, onweerdige leugen. Dit schan
delijk bedrog verzwaart uwe schuld. Gy hebt met opzet
eon kostbaren penning geschonden, ten einde b.-in
een ander aanzien te geven.
Wat kon ik antwoorden Ik aarzelde cn stamelde
jammerlijk.
Wêrit vterigetti.