Zondag 27 September 1896.
5 centiemen per nummer.
Siste Jaar. 3125.
HET SPOOK DM ABDIJ,
Landbouw.
Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en 't Arrondissement Aalst.
GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM.
VADERLAND, TAAL, VRIJHEID.
Wijzigingen
Miliciewct.
w
Zeg het mij.
Kiesknoeierij.
Het feest der oudstrijders
van 1830.
DE DENDER BODE.
Dit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week, onder
dagteekening van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal ter week
voor de Stad 5 frank; met de Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-23 voor zes
maanden; fr. 1-75 voor drij maanden, voorop te betalen. De inschrijving
eindigt met 31 December. De onkosten der kwitantiën door de Post ont
vangen zijn ten laste van den schuldenaar.
Men schrijft in bij C. Van dö Putte-Goossens, Korte Zoutstraat, N. 31,
en in alle Postkantoren des Land.
Cuique suum.
Per drukregel, Gewone 15 centiemen Reklamen fr. 1,00; Vonnissen op
3e bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij
accoord. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd.
Heeren notarissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den
dijnsdag en vrijdag in den voormiddag.
Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten Bureele
van dit blad.
Aalst, geptonib 1896.
aan de
Eenige wijzigingen zijn door de
S middensectie der Volkskamer aan
de miliciewet voorgesteld en door
het gouvernement bijgetreden.
Deze wijzigingen luiden als volgt
A. Verdeeling der bestaande Mili-
cieraden in 1°) Onderzoeksraden, zete
lende in de Kantons-hoofdpaats, voor het
lichamelijk onderzoek der milicianen
2°) Milicieraden,zetelende in de Arrondis-
sements-hoofdplaats voor het onderzoek
der zedelijke redens van ontslaging,
B. Zittyd der betwisting-jurisdicties
vóór de loting.
G. Verdeeling van het miliciccon-
tigent per kanton, volgens het aantal
jongelingen lichamelijk en zede
lijk voor den dienst goed bevonden.
D. Lotingna het sluiten van alle
milieieoperaties, en enkel voor de
mannen, lichamelijk en zedelijk
goed voor den dienst.
Tot hiertoe hebben de Milicieraden
eene dubbele taak te vervullen gehad
1° het onderzoeken der reklamen tot ont
slaging van dienst om andere reden dan
dezen op lichaamsgebreken, ziekelijkheid
of zwakheid van gestel gestaafd 2°, het
keuren van het gestel der milicianen.
Volgens de voorgestelde wijzigingen
zouden er voortaan twee Milicieraden of
Onderzoeksraden bestaan de eene Raad
gelast met het lichamelijk onderzoek, zou
voortaan zetelen in do hoofdplaats van
't Miliciekanton rte tweede Raad gelast
met het onderzoek der andere reklamen.
zou blijven zetelen ter hoofdplaats van
het bestuurlijk Arrondissement.
Heden worden de reclamen van allen
aard eerst na de loting onderzocht en
volgens de voorgestelde wijzigingen zou
den zij nu vóór de loting onderzocht wor
den.
De loting zou dan alleen gebeuren
tusschen de milicianen die voor den
dienst zijn goedgekeurd geworden.
Dus al de milicianen die afgekeurd of
uitgesteld zijn uit hoofde van lichame
lijke gebreken, ziekte of zwakheid van
gestel, alsook degenen wier recht van
vrijdom erkend is (onderwijzers, semina
risten, steun van vader of moeder, broe
der in dienst, enz.) zouden aan de loting
geen deelnemen.
Volgens ons zijn die wijzigingen in
zekere harer bepalingen goed te keuren
en in eene te verwerpen ten zij ze gewij
zigd worde.
Onder de voordeelen er aan verbonden,
stippen wij aan dat de milicianen voor
taan zouden ontslagen zijn van eene soms
verre en kostelijke reis naar de hoofd
plaats van 't Arrondissement om er voor
den Milicieraad te verschijnen.
De Milicieraad in de hoofdplaats des
Arrondissements zetelende zou nog alleen-
Episode uit den Oorlog in de Vendee
3de VERVOLG.
Plotseling stortten een tiental mannen, die zich
achter hoornen en struiken verborgen hadden, met
geweld op hem.
Gesnapt, Jean Chouan brulden zij. Ditmaal
zult gij ons niet ontkomen
De kommiezen 1 riep de jonge man uit.
Geef u over, ellendige smokkelaar Geef u over
Nooit I
Hij wilde vluchten, doch gespierde vuisten hielden
hem terug.
Geen verzet, zoo 't leven u lief is, sprak de aan
voerder, hem zijn pistool voorhoudend. Gi) zijtrns...
Door dien ellendeling Cyranol verradenkrijsebte
Jean Cottereau wanhopig. Ik had hem moeten wan
trouwen.
Een bonend gelach beantwoordde hem.
Jean Chouan had den ouden bedelaar herkend.
Schaamte en woede vertieudubbelden zijne spier
kracht, en met geweldigen sprong wierp hjj de kom
miezen omver en viel op den verrader aan. De knuppel
suisde ia de lucht en daalde nut onstuimige kracht op
het hoofd van den ellendeling, die onder 'l slaken van
eenen kreet zwaar gewond ineeuzakte.
lijk do reclamen te ouderzoeken hebben
op recht tot vrijdom gesteund en hiertoe
is de tegenwoordigheid van den belang
hebbende niet dringend noodzakelijk.
Het huidige stelsel geeft veelal aan
leiding tot allerlei beschuldigingen van
partijdigheid en menigwerf hoorde meu
de vrijstelling van dezen of geneu mili-
ciaan aan zekere invloeden en zelfs
aan omkooperij toegeschrijven.
Nu, hieraan zou ook een einde ge
bracht zijn.
Ook nog de onzekerheid in de welke
tal van müicianen en hunne familiën ge
durende maanden leven zou verdwijnen.
Hoe dikwerf heeft men niet gezien dat
een miliciaan aan welken een tamelijk
goed nummer was te beurtgevallen, die
maanden lang hoopte van vrij te zijn, dan
eindelijk toch is moeten ontrekken om de
plaats te vervangen van aezen of genen
die door den herzieningsraad werd afge
keurd of uitgesteld
Geeue angstige verwachting meer waar
soms huisgezinnen maanden en maanden
in verkeoren.
Heden wordt het getal manschappen
door het miliciekanton te leveren, bere
kend volgens het getal ingeschrevene
lotelingen en de nieuwe wet zou bepalen
dat dit getal zal berekend worden volgens
de lotelingen als goed voor den dienst
aangewezen.
Te recht doet Het Handelsblad bemer
ken dat, in verhouding, de buitenkantons
moer soldaten zullen leveren dan de ste
den, omdat het percent voor den dienst
geschikte mannen grooter is.
Niemand zal betwisten dat de buiten
jongens naar geest en lijf verre boven de
meerderheid der stedelingen staan,vooral
wanneer het de bevolking van nijverige
centrums betreft.
Het leger zou er voorzeker veel bij
winnen iu kwaliteit zijner manschappen;
doch niettemin moet het,volgens ons ook,
verworpen worden omdat het eene on-
rechtveerdigheid zou daarstellen ten
opzichte der buitenlieden.
Nu, om die onrechtveerdigheid iu ze
kere mate te vermyden zou men kunneu
vaststellen dat de steden en gemeenten
van 8 duizend zielen of min een afzonder
lijk Miliciekanton zullen uitmaken.
Liever zagen wij dat onze miliciewetten
zouden worden gewijzigd derwijze dat het
nog eenen stap zou vooruit zijn naar
T eenige stelsel dat aan België passen
kan, namelijk, een vrijwilligersleger.
Bockskens. Meester
André, de hoofdopsteller
van Dendergalm, jammert
dat wij, in een onzer laat
ste nummers, van niets
gesproken hebben dan van
genever en alcool.
Wij hebben gezondigd,
maar wij zullen boete doeu,
Meester Andréwij zullen
eens (maar wij weten nog niet wanneer)
over niets anders schrijven dan uitzet en
bockskens.
Wij hopen dat gij dan zult content zijn,
Meester André.
De van hunne verrassing bekomen beambten vielen
Jeau Chouan opnieuw aan.
Een strijd op leven en dood volgde.
Do wonderlijke kracht van den jongen man en zijne
ongelooflijke vlugheid gaven hem de bovenhand. Hij
slaagde er in te vluchten, na een drietal kommiezen
ter aarde geveld te hebben.
Vuurriep de aanvoerder. Wij moeten hem dood
of levend in banden krijgen
Geweerschoten kualden en verlichten de duisternis
van het woud, doch Jean Chouan werd niet getroffen.
Hij vluchtte steeds voort over plassen en neerge
vallen boomstammen, door kreupelhout en struiken.
Reeds sedert zijne jeugd aan dit dolle rennen door
het woud gewoon, zou Jean Cottereau eene hinde
overtroffen hebben. De douanen waren ver achter
hem... bij won veld, bij was gered
Op dit oogenblik weerklonk een hulpkreet.
De vluchteling hield stilzijn bloed stolde hem in
de aderen. Hy had de stem herkend, het was die van
Jambc-d'Argent.
Angstig wendde hjj het hoofd om. Bij den matten
schijn van het maanlicht bemerkte hjj liet arme kind
dat zich uit de handen van twee kommiezen trachtte
te bevrijden.
Help, Jean Chouan, help 1 riep Je ongele kkige
inet hijgende stem.
De smokkelaar aarzelde geen seconde. Snel uls de
bliksem vloog bij zijnen vriend ter hulp. Ueteen
hevigen slag deed hjj de kommiezen achterover tuime
len. Het uitgeputte kind gevoelde zich bezwijmen hjj
bief hel als eeue veer op en vluchtte verder.
Als de wereld tecnemaal in ongods
dienstige handen is overgaan, zal zij een
gaosch ander uitzicht hebben als thans.
Dan is de verlichting, de ontslaviug, de
vrijheid in de wereld meester.
De overvloed zal ieders deel zijn, en
zoo aangenaam moet het hier beneden
wezen, dat er geene zelfmoorden meer
zullen voorvallen.
Zoo, ten minste, wordt ons de geuzen-
toekomst afgeschilderd.
Ik beken echter ootmoedig niet te kun
nen uitleggen hoe deze ommekeer ge
schieden zal.
Ik vraag mij af waarom de meuschen
braaf zijn zullen, als er geene belooning
voor de braafheid meer bestaat.
Ik zou willen weten, waarom de booze
geene misdaden meer zou plegenaange
zien hij geene straffen meer oploopen
kan.
Is het omdat de goede burger zal gede
coreerd worden, en de slechte opge
hangen
Ja, maar, het meerendcel der goede
werken blijven thans verholen en het
meerendeel der misdaden ook. Welke zal
de straf wezen der verborgen deugden en
misdaden Gij die eene maatschappij
zonder godsdienst veronderstelt, zeg mij
dat.
Thans zijn er lieden die de wereld ver
laten om, zonder ander loon dan de hoop
op den hemel, melaatschen op te passen,
wilden te gaau beschaven.
Anderen, uit liefde tot God, die bronne
van zuiverheid, rapen gevallen meisjes
uit 's wereld modder en bederf, en leeren
hun den weg des berouws waar zij gerei
nigd worden, kennen.
Gij die God van kant wilt zetten in de
maatschappij vanmorgen, zeg mij hoe gij
uwe dochters het ledekant der verpes
tende zieken zult doen verkiezen, boven
de wulpsche danspartijen en ander levens
genot
Met geld zult gij geene naastenliefde
koopen, want de liefde die rekent is geene
liefde, maar hebzucht.
Als God niet meer leeren mag, dat do
naaste moet bemind worden om Hem,
wie zal het dan leeren
Waar is degene onder u, die zich zal
laten kruisen om door zijne wonden
steeds getuigenis te geven van de waar
heid zijner leer
Als de onderwerping geene deugd meer
is, wie zal zich nog onderwerpen
Als der armoede het rijk des hemels
niet meer beloofd wordt, wie zal nog
iemand kunnen lijden die meer heeft
dan hij
Als geen paal meer gesteld wordt aan
de bedorven neiging van den mensch,
wie zal de maagd beschermen, wie do
wees, als ongekend stelen behendig
heid is
Ik weet niet waarop uwe samenleviug
van morgen steunt ik begrijp niet welk
licht haar beschijnt welke deugden haar
versieren. Zeg het mij heeren der toe
komst, voor wie God het kwaad is.
De leeuw doodt den leeuw, der sper
wer stort zich op de duif, en de wolven
eten elkander. Hunne samenleving is
zonder God. Dat weet ik stellig.
Zyne opofferende daad zou hem echter noodlottig
zjju.
De douanen hadden terrein gewonnen en omring
den hem van alle zijden.... Ditmaal zou de strijd
beslissend zijn.
Jean Cottereau was verloren hij begreep het....
Hy duwde den kleinen bedelaar in een dicht be
groeid boschje en keerde zich tot zijne aanvallers,
met de hand aan zyn vreeselyk wapen geklemd.
Eene leste maal wierp hij eenen blik op het kind.
Jambe-d'Argent was onbeweeglyk gebleven en snikte.
Vlucht riep de smokkelaar hem toe zeg mijne
moeder, wat er gebeurd is.
Ik wil met u sterven
Vlucht, ik beveel het u liet moet
De knaap moest gehoorzamen.
Gedurende eenige minuten hoorde hij het geraas
eener verwoede worsteling daarna vernam hij den
zegekreet der douanen.
Hoera Jean Chouan is ons hoera
Bij het vernemen dezer woorden zakte het arme
kind bewusteloos ineeu.
IV.
De hoeve des Poiriers.
Twee dagen later had een aandoenlyk toor.ecl
plaats in de hoeve des Poumers, niet ver van Laval
gelegen.
Een bleek, met bloed en slijk bedekt kind was juist
de schamele woning binnengetreden.
Leg mij nu uit hoe, zonder God, de
onze zal wezen.
Wij nemen het bovenstaande over uit
H Land van Oudenaarde opdat de
groote geleerden die Dendergalm aan-
eenflanzen er een puntje zouden kunnen
aan zuigen.
Vroege aardappelen. Wat is
't een genot, de eerste nieuwe bloemige
aardappelen op de tafel te hebben 1 Geen
wonder dus dat de tuinliofhebber gaarne
een hoekje gunstig gelegen grond heeft,
bestemd voor vroege aardappelen.
Niet zoodra is in 't vroege voorjaar do
vorst uit den grond,of de reeds ontkiemde
aardappelen worden er in gezet, netjeï
ingebakerd in wat kaf of kort strooi, om
dat men vreest dc pas geplante knol
direct met den nog kouden grond in aan-
rakiug te brengen.
Komen ze boven den grond, ze worden
eiken avond gcdekl. om ze voor nacht
vorsten te beschutten.
Iu 't kort, velen doen haast het onmo
gelijke om het kostbare aardappelenbed
te helpen groeien.
En 't resultat Gewoonlijk is men niet
eerder in de gelegenheid nieuwe eigen ge
teelde aardappelen op tafel te hebben
dan de gebuur, die volstrekt geene moeite
of voorzorgen heeft genomen.
Maar er is toch een ander middel om
vroeg aardappelen te kunnen eten, zonder
ze uit zuidelijke oorden te laten komen.
Wij zullen eens zien een kenner zegt
ons dat er wel een middel en een zeer ge
makkelijk aan te weuden middel bestaat
om zijne aardappelen te vervroegen. Hij
weet bij ondervinding dat het uitkomt,
al weet hij het waarom niet te verklaren.
Aan hem dus het woord
Wanneer ge van uw eerst gerooide
aardappelen een deel afzondert en deze
op den zoldert legt, dun uit elkaar, zoo
dat ze na een paar maanden verschrom
peld en meer dan half ingekrompen zijn,
bewaar die dan verder, gedurende den
winter, op eene vorstvrije plaats.
Wanneer ge deze aardappelen des
voorjaars op eeno beschutte plek ia den
tuin plant dan zult ge eerder kunneu
oogsten, en de smaak van de nieuwe aard
appelen zal die van de rijp gerooide en
terzelfder tijd uitgeplante verre over
treffen.
Proeven op verschillende plaatsen ge
nomen, hebben het afdoende bewijs
igeleverd, dat hier «iets anders dan volle
vertrouwen kan worden geschonken aan
den aardappel.
De muilplaag. De Landbouw
schrijft
De muilplaag heerscht geweldig in
Holland, zoodanig dat de Hollandsche
overheden het vee, aangetast door dezo
schrikkelijke ziekte, doen afmaken.
In juni werden 2 gevallen vastgesteld
in Noord-Brahand, te Millingcn en te
Ubbergen in juni waren er 119 runders
cn 13 schapen, behoorende aan 40 eige
naars, besmet.
In oogst moet de ziekte nog voortge-
wocd hebben, want in het Twentscbe
Jambe-d'Argent, gij hier sprak eene vrouw van
omtrent vijftig jaren, met een zacht en treurig uiter
lijk. Gy komt ons avondeten dcelen, mijn kind. Wees
welkom.
Dank u, moeder Jeanne, ik heb geen lust om te
eten.
Kom, kom, wy zijn wel zeer arm, maar kunnen
u nog helpen. Zet u naast my aas tafel.
Ik heb nergens behoefte aan, moeder Jeanne
ik kom tyding brengen van....
Het kind kon niet verder spreken.
Tijding I sprak de boerin, wier gelaat doodsbleek
geworden was. Groote God, gy maakt me bevreesd
Zoudt gij mijnen zoon gezien hebben Zoudt ge
Jean hebben gezien
Ik heb hem gezien, antwoordde Jambe-d'Argent
op doffen toon.
Zou hij in gevaar... zou hij dood zyn vroeg
de arme moeder met onbeschryfelyken angst.
Hij leeft, maar...
Jeanne Cottereau drukte hare hand tegen het hart.
O, ik begrijp het, sprak zij, terwijl zy zich ge
weld aandeed om kalm te zyn. Jean is in de handen
der kommiezen gevallen.. Jean is gevangen geno
men.
De kleine bedelaar boog het hoofd zonder te ant
woorden.
Ik vergiste my dus niet... Mijn God, wat zal er van
ons geworden Onze broodwinuaar is gevangen Arme
Jean, gy wildet uwe moeder, broeders en zusters
brood geven Och, kou ik u redden, door mijn
leven voor u op te offeren
was het houden van jaar- en veemarkten
verboden.
De regeering dient dus op hare hoede
te zijn. De muilplaag is uiterst besmette
lijk; in 1895 werd zij ook uit Holland in
gebracht en berokkende onze landbou
wers groote en onherstelbare verliezen.
Het merken van 't ingevoerd vee aan
de grenzen, zal oen behoedmiddel zijn.
In geen land ter wereld gelden kwink
slagen voor bewijzen, en zich hansworst
toonen, beste Dendergalm, kan geen re
deneeren heeten.
't Is nu elf jaren dat gij ons katholiek
Stadsbestuur van kiesknoeierij beschul
digt; 't is nu vijf en twintig jaren datco-
miteit op comitoit zich, ter liberale asso
ciatie, met de herziening der kiezerslijsten
bezig houdt, met het doel de zoogezegde
kiesknoeierij te ontdekkenon tot nu
toe zijn al die comiteiten, met of zonder
rechtsgeleerden, op een formidabel
fiasco uitgekomen.
Wat bewijst dit? Wel doodeenvoudig
dat de aangeklaagde kiesknoeierij alleen
bestaat in de verbeeldiging der liberale
schrij velaars en politiekers.
En eon zeer gepaste bemerking dringt
zich hier op.
Te Antwerpen hebben onze vrienden de
kiesknoeierij der liberale stadhuisbazen
aangeklaagd, doch zij hebben zich niet
bepaald bij onduidelijke beschuldigingen;
zij hebbeu feiten aangehaald, bewijzen
geleverd en maanden lang, dagelijks,
spijkerde onze confrater. De Gazet van
Antwerpendie schandelijke kiesknoeierij
aan den schandpaal, met dagelijks,
nieuwe feiten, nieuwe namen, nieuwe
adressen tot bewijsvoering.
Eiwel, Dendergalm, zoolang gij dit
voorbeeld niet zult gevolgd hebben, zoo
lang gij beschuldigen zult zonder te be
wijzen, zóólang zullen alle ernstige lieden
u schouderophalend aanhooren ot u toe
snauwen dat gij een trouwelooze lasteraar
zijt.
En kom toch niet af met hot deuntje
maar gy zelf beschuldigd onze rechts
geleerden dat zij onbekwaam zijn in de
wetenschappen der kieswetten, een be
wijs dus dat door die wetenschap veel
kan ontdekt worden, dus dat er veel ge
knoeid wordt.
Uwe redenering, Dendergalmke lief,
is valsch. Ja, wij verwijten aait uwe kies-
comiteiten, aan uwe propagandaclubs,
aau uwe rechtsgeleerden, dat zij onbe
kwaam zijn voor de zending welke zij zich
oplegden en dat zij noodig hebben nog
het A. B. C. der kieswetenschap aan te
leeren. En die verwijting bob bon wij,
meer dau eens, bewezen gewettigd te
zijn, nu onlangs nog, in dc zaak der twee
liberale gemeenteraadsleden, waarin uwe
vernuftige rechtsgeleerden getoond heb
ben dat zij niet eens een kieswetboek
kunnen doorbladeren. Daarom is het, dat
wij onze verwijting gedaan hebben, maar
niet omdat wij 't bestaan van kiesknoeierij
hebben bekend. Deze bestaat niet. En
wanneer gij 't tegendeel beweert, Den
dergalm, handel dan lijk onze vrienden
De arme vrouw zweeg, door aandoening over
meesterd.
Perrine en René, twee aanvallige kinderen, wierpen
:h in de armen harer moeder. De zoete stem der
onschuldige wezentjes, bare kinderlijke liefkozingen en
bare tranen ichenen de wanhoop der weduwe nog te
vermeerderen.
Wat zal er van n geworden T arme kleinen t
mompelde zy wat zal er van u geworden 1
Ween niet meer, lieve moeder, sprak Renee,
Jean zal terugkomen, hy beeft het ons beloofd.
Mijn kind, zoo ge wist....
Ik weel, dat onze Jean door de kommiezen ge
vangen is, maar by is sterk, hy zal hun ontsnappen.
Zoo by het niet kon, voegde zy er by, zich tot tare
broeders wendend, die zwygend en aangedaan van
dit tooneel getuige waren, zouden onze groote broe
ders hem gaan bevrijden.
Nieuwe snikken beantwoorden deze kinderlyke
woordeu.
Jambe-d'Argent stond onbeweeglyk in een boek
van het vertrek. Deze diepe droefheid, waarvan hy
de onvrywillige oorzaak was, deed hem pyn.
Ëdeie lieden, dicht hy, en dan te zeggen, dat
ik....
Jeanne was hem thans genaderd en vroeg, terwyl
zij hare droefheid poogde te overmeesteren
Zijt gy by bet gebeurde tegenwoordig geweest,
mijn kind T
Dat ben ik, antwoordde by.
Hebt ge Jean tegeu de douanen zien strijden T
Ik beb alles gezien.
van Antwerpen in hun vlaamsch orgaan.
Zoo niet zijt gij, wat wij hooger zegden
een trouwlooze lasteraar.
Djim la.
Het jaarlijksch bezoek der oudstrijders
van 't jaar 30 aan de Martelarenplaats te
Brussel heeft woensdag voormiddag plaats
gehad en werd ditmaal verheerlijkt door
de aanwezigheid in den stoet van 1200
leerlingen der gemeentescholen van Brus
sel, waarvan elke afdeeling, met eene
vlag aan het hoofd, eene kroon droog.
De oudstryders waren om 10 uren des
morgends in het Café Teniers op de
Auspachlaan vergaderd, vanwaar zij zich
om 10 en half uren in stoet naar de
Groote Markt begaven, waar zij door den
gemeenteraad op het stadhuis ontvangen
werden.
Om 11 uren min 10 minuten waren de
verschillige maatschappijen, die aan den
stoet deelnemen zouden, op de Groote
Markt vereenigd, alsook de kinderen der
gemeentescholen, drie kompagnies jagers
en vier muziekmaatschappijen.
Om 11 uren kwamen de oudstrijders,
een dertigtal, met vier vlaggen van 't jaar
30 aan 't hoofd, de Groote Markt over
naar hot stadhuis. Verscheidene ouder
hen werden er, uit oorzaak van zwakheid,
in rijtuig heengebracht. Toen zij 10 mi
nuten na 11 uren, gevolgd door de leden
van den gemeenteraad, liberalen en
katholieken, uit het stadhuis kwamen,
werd door de vier muziekmaatschappijen
de braban$onne aangeheven.
Dan stelde de stoet zich in beweging en
kwam ten half 12 uren op de Martelaren-
plaats aan. De plaats was versierd met
wimpels en vlaggentrossen. Acht r de
barreelen, die tegen de gaanpaden ge
plaatst waren, verdrong zich eene dicht
opeenpakto menigte. De vaandols der ge
meentescholen en de banieren en kartels
der maatschappijen die aan de nationale
plechtigheid deel namen, werden rond
den gedenkzuil, aan de gesneuvelde strij
ders der septemberdagen opgericht, ge
rangschikt. Op 't oogenblik dat de vier
overblijvende vaandels van 1830 op de
Martelarenplaats verschenen, gevolgd
door de oudstryders en de gemeentelijke
overheden, zongen 1200 leerlingen der
jongens- en meisjesgemeentescholen,door
het muziek van het pompierskorps bege
leid, het Belgisch nationaal lied La Bra-
banymne. Iedereen ontdekte het huofd.
Het oogenblik was waarlijk hertroerend.
Op dit oogenblik brak er ongelukkig eene
hevige regenvlaag los.
MM. De Mot.Rortwath,Lapage,Cruyp-
lant, ondervoorzitter van het verbond der
Belgische gewezen officiers en onder
officiers; en Monnoyer, voorzitter der
maatschappij der gewezen militairen van
St-Joost-teu-Noode, spraken redevoerin
gen uit, die doorstraalden van vader
landsliefde en getrouwheid aan vorst en
vaderland. De toehoorders antwoordden
met de kreten: Leve de Koning I Leve
België I
De socialisten van den Brusselschen
Gemeenteraad waren afwezig.
Spreek, verhaal my alles.
O, moeder Jeanne, zal ik er den moed toe heb
ben f Het is vreeselyk
God zal ons kracht geven.... zeg my alles wat gy
gezien hebt.
Het kind gehoorzaamde. Het verhaalde zyne komst
by moeder Gemis, zyn dollen ren door de vlakten
tau Oiron, de bosscheu van Tertre in vurige bewoor
dingen en bescbreet de worsteling met de kommiezen
den moed van J<an Chouan en dieus wraak op den
verraderlyken Cyranol, maar toen hy over de opoffe
rende daad vin den jongen man voor hem, den armen
kleinen bedelaar sprak, scboten zyne oogen vol
tranen
De weduwe hing als aan zyne lippen.
Wit I riep zy uit, beeft Jean u gered
Ja, moeder, hadde hy my liever laten omkomen.
Zyne heldendaad is zyn ongeluk geweest.
Moedor Jeanne viel op de kniein en bad langen
tyd. Toen zij opstond bad zy een grootsch besluit
genomen.
Kinderen, sprak zy, ik ga u verlaten.
Gy wilt Jean redden, niet waar, moeder T vroeg
Rcnéc. Gy wilt den kommiezen verzoeken, hem ons
terug te geven
O neen. die lieden hebben geen barl
Wat denkt gy dan te doen, moeder vroeg Fran
cois, de oudste zoon, op zyne beurt.
Ik zal deu koniug gaan smeckeo, uwen broeder
genade te schenkeu.
Wordt voortgezet.