Zondag 19 December 1897.
5 centiemen per nummer.
33ite Jaar 3S20,
PREMIE.
Eigendom.
De Moordenaar?
Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en 't Arrondissement Aalst.
GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM.
VADERLAND, TAAL, VRIJHEID.
O! die lieve omwenteling!
Herziening
des Cadasters.
De Eerw. Heer Ponnct.
DE DENDERBODE
Oit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week, onder
dagteekening van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal ter week
voor de Stad 5 frank; met de Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes
maanden; fr. 1-75 voor drij maanden, voorop te betalen. De inschrijving
eindigt met 31 December. De onkosten der kwitantiën door de Post ont
vangen zijn ten laste van den schuldenaar.
Men schrijft in bij C. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutstraat, N. 31,
en in alle Postkantoren des Land.
Cuique suum
Per drukregel, Gewone 15 centiemen Reklamen fr. 1,00Vonnissei op
3e bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij
accoord. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd.
Heeren notarissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen de»
dijnsdag en vrijdag in den voormiddag.
Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten Bureele
van dit blad.
Aalst, 18 December 1897.
JKF" Eene overeenkomst ge
sloten met den heer Palatzky,
photograaf te Aalst, laat ons toe
aan al onze geachte lezers, gedu
rende de maanden December en
Januari aanst.,
een prachtig groot portret
te bezorgen.
Men hoeft ons slechts eene goed
gelijkende photografie van eenen
levenden of overleden persoon
met eene som van 9 franks te la
ten geworden, en na 15 dagen zal
men het vergroot portret ontvan
gen.
De ingezonden photografie wordt
ongeschonden terug gegeven.
De faam van den uitvoerder is
de zekeue waarborg van eene spre
kende gelijkenis en van schoon
en verzorgd werk.
Wie een abonnement
op Denderbode
voor 'tjaar 1898 neemt, zal van
beden tot nieuwjaar ons blad gratis
ontvangen.
M. de advocaat De Backer is soms
wijsgeer in zijne ledige uren en dan slaat
hij in het blad, waarvan hij de hoofdop
steller is, Klokke Roeland, den hoogen
toon aan.
In zijn nummer van 21 November legt
die advocaat-wijsgeer het vierde hoofd
stuk bloot van het programma der chris-
tene volkspartij. Hij bestudeerd iu dat
schrijven de grond- en steunpilaren der
toekomstige samenleving volgens de in
nige wenschen van zijn echt christelijk
gemoed opgebouwd.
Aan de diep, grondige overwegingen
van onzen nieuwen hoofdopsteller is het
eigendomsrecht niet ontsnapt.
Waar ligt, vraagt hij, dé oorsprong van
dit recht, dat waarlijk de hoeksteen is
van het maatschappelijk gebouw
Met onze onvergelijkbare geleerde man
nen uit de Vrijbeidstraat heeft Dender
bode dit recht besproken. Wel is waar
hebben die oTersaagde letterkundigen en
rechtsgeleerden zich gehaast aan den
twist een eind punctum te plaatsen. Dit
vraagstuk voor die heeren was zeer kitte
lig en alhoewel zij er slechts terloops had
den aangeraakt, hadden zij zich toch
reeds de vingers verbrand.
Die geleerde sociologen waren tot het
besluit gekomen dat het eigendomsrecht
zich alleen wettigen kon door de maat
schappelijke noodwendigen.
WIE IS
NAAR HET HOOÜDUITSCH
van
EDUARD WAGNER.
5d* VERVOLG.
Ik moest reeds te huis zijn, (lacht zij. Mijn
goede vader zal in angBt verkeeren.
Zy zuchtte diep en snelde weg, van rots
tot rots, met de vlugheid van een opgejaagd
e oogenblikken later, trad ook Leon-
dari uit zijne schuilplaats, met de hoop het
meisje uog te kunnen inhalen.
Verdwenen morde hij. Ik moet haar
evenwel terugzien. Ik wantrouw haar niet,
maar mijne mannen zijn niet vau dezelfde
meening. Zij hebben gelijk 't is noodig dat
zij er zelfs nooit kan aan denkeu ons te ver
raden. Onze belangen moeten de hare wor
den. Wat is zij schoon, moedig en vlug Is er
wel eene vrouw ter wereld, wat zeg ik, zelfs
een man, die zou durveu ondernemen, wat zij
vandaag gedaan heeft I Zij heeft den moed
eener leeuwin en de bevalligheid van eenen
engel. Bij alle werelddeoleu, zy zou een
pronkjuweel van eene bruid zijn voor eenen
rooverhoofdman. Ik heb haar bemind vau
Verwonderlijk is het dat de geleerde
advocaat De Backer tot dezelfde besluit-
selen komt als zijne koene, onvermoeid-
bare helpers en vrienden in de kiezingen
van 1894. M. De Backer kent de schrij
vers van Dcndergajm en wellicht hebben
zij onder elkander die vraag opgeworpen
en besproken.
Wat er ook van zij onze nieuwe hoofd
opsteller van Kloklce Roeland valt in
dezelfde dwaling als zijne politieke bonds-
genooten, als zijne innige boezemvrien
den. Hij schrijft, laat ons zijne woorden
letterlijk overnemen
Het privaat bezit (M. de advocaat
b schrijft privatief, met een privatief be-
zit zou die heer niet tevredeu zijn) of
b recht op persoonlijke eigendommen,
spruit niet uit goddelijk recht, of
ook niet uit de inprenting van
n dit recht in 't hart der menschen:
b 't natuurrechtneen het eigendoms-
b recht wordt enkel door 't natuurrecht
b bekrachtigd, als de aUeen mogelijk
ordening der samenleving.
Jus proprielatis naturali lege savci-
tum, zegt de woreldbrief van Paus Leo,
van 28 december 1878.
Dat beweert M. De Backer maar hij
doolt. Do menschen mogen bezitten,
zegt hij, niet, volgens het goddelijk recht,
niet volgens de natuurwet maar omdat
privaat bezit de alleen mogelijke orde
ning is der samenleving.
Laat ons eens een oogenblik veronder
stellen dat onze geleerde hoofdopsleller
alleen in de wereld besta. Zal hij volgens
zijne grondbeginsels, het recht van eigen
dom bezitten
Wel neen, daar is geene samenleving
en dus, volgens onzen rechtgeleerde, ook
geen recht op privaat bezit. Dit recht
vangt aan met de vereischten, met de
noodwendigheden der samenleving of lie
ver met de onmogelijkheid van gemeen
bezit door de hartstochten van den
mensch verhinderd.
God heeft den mensck geschapen. Hij
heeft hem eene bestemming aangewezen;
Hij heeft hem den plicht opgelegd Hem
in dit leven dit dienen, leven waarover
de mensch, hot schepsel, naar willekeur
niet beschikken mag. De mensch moet
zich dus in het leven onderhoudbii en
daar hij daartoe de stoffelijke wereld be
hoeft zoo volgt uit die plicht ook het
recht ons die dingen aan te eigenen die
tot levensonderhoud zijn vereischt.
God heeft den mensch eenen onverbid-
delijken plicht opgelegd en uit dien
plicht volgt voor hem ook het recht dat
gene te hebben wat tot het vervullen
noodig en vereischt is.
Wij vinden dus het grondbeginsel van
het eigendomsrecht iu ons eigen wezen,
in ouzo menscbclijke natuur door God
naar zijn evenbeeld geschapen, met eene
bestemming door het Opperwezen aan het
schepsel vastgesteld.
Het eigendomsrecht is dus een natuur
recht.
't eerste oogenblik dat ik haar zag, maar zij
6clieen mij toen zoo hoog boven mij verhe
ven, als de sterren van het firmament Nu
heb ik besloten dat zij mijne vrouw zal wor
den. Binnen tweo dagen zal zy haar lot ken
nen. Als zij weigert zal ik haar wel weten te
dwingen.
Hl. EEN NIEUW GEVAAR.
Op den zuidelijken oever van de golf van
Lepanto, vele mijlbn van Corinthe, staat een
eenzaam landhuis, van Grieksche bouworde.
Het is zeer ruim, omringd door waranden
en aan drie kanten heschnt door groene her
gen, terwijl de vierde nitziet op den spiege
lenden golfstroom. Deze bezitting is rijk aam
bos8chagiën van olijven en oranjeboomen,
framboozenstrniken en vijgenboomen zij is
ook beplant met wijnstokken, welke den
bezitter rnime inkomsten opleveren.
Ongeveer eene halve mijl verder, lagen de
kleine nette huisjes der arbeiders, die achter
een boscb van vruchlboomen verborgen, een
klein dorp vormden en aan den eigenaar van
dit landgoed toebehoorden.
De bezitter van dit vorborgen paradijs was
eeu vreemdeling niemaud echter wist of hij
een Amerikaan, eeu Engelschman, Schot of
Ier was. Vijftien jaar geleden, te rekenen vau
het begin onzer vortolling, kwam hij naar
Griekenland, een meisje van vijfjaren met
zicli medebrengende. Hij had den grond van
Zekerlijk is de mensch geroepen om iu
samenleving te leven en daar, in eene
samenleving, de hartstochten van den
mensch het gemeen bezit, liever de ge-
meene uitbating der voortbrengstmidde-
len verhinderen, zoo is het privaat van
zelfs aangeduid als de maatschappelijke,
noodwendige verordeningmaar daar
licht echter de rede niet, waarom wij het
een of het ander mogen toeeigeuen,
waarom wij mogen zeggen dat is het
mijne, dat het uwe.
De heer advocaat speelt met een la-
tij nschen text. Dat spel is gevaarlijk; zoo
heeft M. Daens ook ondervondeu dat
procidentia singularia uit de pauselijke
encycliek niet beteekent dat de Staat de
Voorzienigheid moet zijn der werklieden.
Wij moeten bekennen dat wij de juiste
draagwijdte vau de volgende woorden
niet goed begrijpen; wij hopen dat onze
nieuwe hoofdopsteller ze ons wel eens
verstaanbaar zal willen maken.
Neen, het eigendomsrecht wordt enkel
door 't natuurrecht bekrachtigdals de
alleen mogelijke ordening der samenle
ving. B
M. De Backer heeft van hartstochten
gesproken, wat hebben die hartstochten
en hare gevolgen te zien met het natuur
recht T
De Kerk bepaalt het privaat bezit. Wij
mogen gebruik, geen misbruik maken,
der aardsche goederen, welke wij van
God ontvangen hebben, om ze tot onze
zaligheid te doen dienen. Wij mogen ook
niet vergeten dat de arme ons broeder
is en het onze plicht is hem bij te staau
V. D. P.
in de maat onzer krachten.
Zoo zong eens op hartelijken toon het
geuzenorgaantje onzer stad, welk denkt
dat de vrijheid door de Fransche revo
lutie in de wereld is gekomen.
Bij zijn lied willen wij een compleetje
voegen.
In Januari 1797 kwam 'Bénézech, die
toen minister van binnenlandsche zaken
was eens naar België om te zien hoe vor
de inrichting stond van onze provinciën
na do inlijving bij de groote Republiok.
Twee dageu na zijne aankomst, schroef
hij uit Brussel aan den voorzitter van het
Directorium het volgende Al wat ik
sedert gisteren gezien heb, bewijst mij,
dat dit land zeer ontmoedigd is door de
plagerijen die het dulden had eu nog
onderstaat, maar dat het ook gemakkelijk
zijn zal er het vertrouwen to herstellen. -
Met eene zekere welwillendheid aan
hoorde Bénézech de klachten aan. Zelfs
te Antwerpen maakte hij zich niet boos
waar men verschillige schilderijen terug
vroeg die er bij den eersten iuval waren
gestolen.
De Belgen zagen in de reis van Béné
zech eene gunstige gelegenheid om eeus
hunne grieven te doen kennen. Ook toen
de ministers op zijn onverwachts naar
Parijs terugkeerde waren de steden mis
noegd waar hij niet geweest was.
eenen Griekschen boer gekocht, nieuwe be.
plantingen aangelegd en het woonhuis naar
zijnen smaak nieuw laten bouwen en inrich
ten, wat hem veel kostte. Hij hield zich ech
ter ver van de wereld en leidde het leven van
eenen kluizenaar. Slechts bij uitzondering
ging hij naar Athene of Coriuthe en nooit
verliet hij Griekenland. Daur hij, behalve
met zijne arbeiders en eenige kooplieden, met
gcenen menBch omgang hield, bracht men
hem ook geene bezoeken hij ontving nooit
brieven, las geene buitenlandscbe dagbladen
en van het eene jaar tot het andere verbrak
niet de minBte gebeurtenis de eenvormigheid
van zijn leven.
Hij had den grond gekocht onder den naam
van Gerard Lepage, maar zijne arbeiders en
bedienden veranderden dien hun ongewoueu
naam, in Stasso. Hij sprak gebroken Grieksch
maar legde er zich op toe, het ontbrekende
aan te leeren, en weldra drukte hij zich ia de
taal even zuiver uit als de landbouwers zcl-
ven. Zijne arbeiders, zijne bedienden waren
Grieken. Hij, zoowel als zijne dochter, droe
gen de nationale kleederdrachtmnar het
inwendige van het huis had menige Fransche
bijzonderheid en zijne dochter was geheel
naar Franse he wijze opgevoed.
Iletwus tegen het vallen van den avond
op den dag, waarop graaf Alfred Üeuucourt
en zijne begeleiders zoo wonderlijk uitliet
gewelf der roovers bevrijd werdendat Gerard
Dit was het geval te Namen.
Ziehier wat L. de Lanzac do Laborie
schrijft eerste boekdeel bladz. 96 van het
reeds besproken werk.
De teleurstelling der Namureezen
uitte zich in een beteekenisvolle oor
konde vier onder hen in naam hunner
medeburgers, teekenden en schreven
eenen brief, waarin zij huu spijt uitdruk
ken Bénézech niet gezien te hebben en
legden er met eene buitengewone vrijheid
van sprc-kc-n de grieven bloot welke zij
hem hadden willen doen kennen.
Ziehier twee uittreksels
Gij zult nooit de Belgen trekken in
het net eener republiek waarvan wij
slechts plagerijen bekomen en die alles
neervelt zelfs onze outaars waarop als
godinnen lichtzinnige vrouwen worden
geplaatst
De burgelijko Rechtbank van Nameu
is nog van dien deesem,wat doet dat
er slechts vonnissen uitgesproken wier
den door eenige goudstukken gekocht. De
voorzittereen weggeloopen pater en
die heden al zijne taleateu aan liederlijke
deernen uit herbergen besteed en die de
echtscheiding uitspreekt der echtgenoo-
ten zelfs van die huizen met het doel er
zelf te boelen. (lat0 veutöse an V 19
februari 1797. F, 1 c III. Samber en
Maas, 6.
De afschaffing der barreelrechten
heeft het onderhoud der wegen verhin
derd zij waren prachtig in België; nu
zijn zij totaal vermoord en er tijn geene.
gelden om te te herstellen.
Het is zoo veel te meer dringend dat
de uitvoerende macht daarover eene be
slissing neme «laar de verkeermiddelen
voor den handel en voor het leger geen
plaats kunnen hebben.
Niet waar, lezer, wij moeten zingen
O 1 lieve Fransche omwenteling, die ons
de vrijheid bracht I S. I.
Reeds zijn de cadastrale scchattingen
in vele gemeenten geëindigd, in andere
woorden, het belastbaar inkomen van de
onroerende eigendommen aldaar gelegen
is hier vermeerderd eu daar verminderd.
In tal van gemeenten is de Uitslag van
de werkzaamheden der agenten van den
fiscus reeds den eigenaars bekend ge
maakt, met verzoek hunne opmerkingen
te maken, ingeval ?.jj nnrdeelen dat de
schattingen overdreven zijn.
In vele gevallen hebben de schatters
het belastbaar inkomen van zekere be
bouwde en onbebouwde eigendommeu
merkelijk verhoogden dit heeftopschud
ding eu reklamen van wege de eigenaars
verwekt. De grondbelasting wordt immers
geheven volgens de schatting van 't belas-
baar inkomen en hoe grooter belastbaar
inkomen hoe meer men als grondbelas
ting te betalen heeft.
Nu, aangezien het belastbaar inkomen
van vele eigendommen vermeerderd is,
Lepage in de veranda op- eu afging, terwijl
hij van tijd tot tijd staan bleef, en bezorgd
naar de zee of naar de omringende beplantin
gen zag.
Hy was een groote, sterke man, ongeveer
vijf-en-veertig jaar oud, een indrukwekkende
figuur, waardig en ernstig. Zijn schoon ge
vormd hoofd was met dicht, kort afgesneden
haar bedekthij had donkerblauwe, zwaar
moedige oogen zijn gezicht was edel, bleek
en een zware baard omriugde zijnen vrien
delijken, ernstigen mond.
Als men deze indrukwekkende verschijning
dit verstandig gezicht beschouwde, dan ver
wonderde men zich ongetwijfeld hoe een man,
die er zoo zeer toegeroepen scheen eene uit
nemende plaats in de hedendaagsche samen
leving te bekleeden, er toe gekomen was, zich
in dit afgelegen oord te begraven wat hem
bewogen, om den wereld den rug toe te kec-
reri en het leven van eenen kluizenaar te
leiden.
De schaduwen van den avond werden die
per. De witte schemering van bet water ver
dween, de oranjeboschjes werdeu donkerder
en lieten in do verto slechts eene zwarte
massa zien de schijf van de maan verhief
zich stralend boven de hoornen en overgoot
het landschap met een tooverachtig licht.
't is wouderlyk, dat zij niet terugkomt,
mompelde de vreemdeling. Ik heb verkeerd
gedaan haar zooveel vrijheid te laten 't was
vreest men dat de grondbelasting die
men zal te betalen hebben, in evenredig
heid, zal zwellen.
Zij die dat vreezen hebben het mis op,
ze dwalen.
De cadastrale schatting dient eenvoudig
tot grondslag voor de verdeeliug der be-
lasting wolke in evenredigheid van die
schatting moet geheven worden.
Als de herziening des cadasters een
voltrekken feit zal zijn, dan zal de grond-
belasting niet hooger mogen beloopen
dan vroeger. Nu, daar het nieuw belast
baar iukomen is vermeerderd, moet het
percent der belasting merkelijk verlagen,
wil men dat de grondbelasting niét ver-
hooge. In plaats van 7 zoo als het percent
heden is, zal men het moeten brengen op
5 of 4 en wellicht op 3.... Niemaud kan
hieromtrent iets voorzeggen.
Wat de roode en groene socialisten en
hunne vrienden, de liberalen, ook mogen
beweren, «lie nieuwe schatting heeft niet
ten doel de grondbelasting te vermeer
deren, maar wel eene meer rechtvoer-
digere verdeeling der lasten tot stand te
breugen.
Heden zijn er vele eigendommen die
de eenen overschat eu de anderen ondor
hunne wezenlijke waarde geschat zijn
de eenen betalen het al en do anderen
bijna niets en aan die onrechtveerdigheid
wil men een einde brengen
't Land van Aelst De Werkman.
1897. 1891.
In yt Land van Aelst van zondag 11.
lezen wij
- T'Aalst in de St-Marteuskerk zijn
b het de sermoenen voor den feestdag der
Onbevlekte Ontvangenis Donderdag
was er bitter weinig Volk in de kerk,
bitter weinig Volk. Te Brussel en te
Gent is bet nog hondermaal slechter. In
St-Martenskerk zijn er te veel politieke
sermoenen spréékt, vol furiaen haat...
b Die arme St-Martenskerk 1 Het is M.
n den (sic) Onderpastoor Ponnet die
hier de droeve rolle speelt
Een priester met veel schoon hoe-
n danigheden maar niet geleerd en
diepdenkend genoeg om aan het
n hoofd te zijn in dezen tijd... Iu
1893 was 'tzijn woord d'Encycliek is
voor ons land niet Daens is te straf
n voor 't werkvolk Zou Lij ooit de groote
kerkelijke volkschrijvers onzer eeuw
gestudeerd hebben Iu eene arme
- werkende stad gelijk Aalst, als Priester
aan 't hoofd der bewaarders staan, die
bet volksrecht willen versmachten in
a Drank en Uwaug. -
EN NU
Uit Den Werkman van 22 Mei 1891,
knippen wij
Jubilé van Aalst te Scherpenheuvel.
waarna de geestelijke Bestierder
E. II. Ponnet in den naam van d'Aalste-
naars en tot d'Aalstcnaars het woord
richtte eu wel op zullen verheffende en
nauwelijks middag toen zij uitging. Als haar
iets ware overkomen Ik ga de dienstboden
last geven haar op te sporen.
Hij meende hieraan gevolg te goven, toon
hij eensklaps een meisje te paard in galop zag
aankomen.
liet was het moedige en bekoorlijke kind,
dat Alired Beauconrt en zijne gezellen bevrijd
bad.
Ken oogenblik later wipte zij ving de trap
pen dor woning op, en wierp zich om den hals
van baren vader, terwijl de poney naar zijnen
stal liep.
Uier beu ik terug, vader, zegde zij in
't Fransch en op vroolijken toon ik ben zoo
hongerig, alsof ik eene jaehtportij bad mede
gemaakt. Kom ik te laat vocu* het avondmaal?
Eeu geheel uur te laat, Sofie riep
mijnheer Lepage. Ik begon ernstig ongerust
te worden. Gij moet niet meer alleen gaan
wandelen, mijn kind bedenk toch, als gij
eens eenige dier roovers ontmoettet, van
wier laatstgepleegde euveldaden wij gehoord
hebben Zij zonden u gevangen nemen,
gelijk die ongelukkige reizigers, waarvan het
dagblad ons gisteren alleB verbaalt. Dus, kind
lief, niet meer zoo ver van huis, niet waar
Neen, vadur, ik zal uwe waarschuwing
onthouden.
Ga u nu herkleeden, Sofia ik ga mij
bereiden voor het avondmaal.
Mynheer Lepage volgde zyne dochter met
- krachtige wijze, dat d'herton tot smel-
I tens toe geroerd waren en dat de tra-
I non uit aller oogen rolden; nooit zullen
j d'Aalstenaars die Aanspraak vergeten
s on na den Dienst riepen veel vreemde-
- lingen op 't Plein, uitMenschen van
Aalst, wat hebt gij wonderbare Predi-
kanten I Met een stem als oen klok
b dat de Menschen buiten de kerk het
- hoorden en verstonden, begon de Eerw.
«Bestierder van VBroederschap, te
b spreken over 't Geloof vau de Werk-
- menschen en hunne Edelmoedigheid,
dat zij na 6 dagen werkens dien dag
van welverdiende rust nog opofferden
aan de Moeder Gods, dat zij van voor
half vier de St-Martenskerk verbaasd
b en gesticht hadden, door hun godvruch-
b tige tegenwoordigheid, dat zij als ware
Christenen, dien langen weg hadden af-
b gelegd en aan den Throon der Moeder
- Gods in dit eeuwen oud Heiligdom hun
b Offeranden en Gebeden kwamen aan-
bieden... Het zou te lang duren den
kerkelijken Redenaar te volgen... Maar
b d'Opdracht van Aalst aan Ons Lieve
Vrouw mogen wij niet onvermeld laten;
dat is van 't merkweerdigste dat men
ooit hoorde Eerst wierden d'Aalste-
naars opgewekt, om menschen van groot
- Geloof te blijven, om uit al hun macht
en kracht to werken op hun Huishou-
den, voor de gehechtheid aan de Kerk,
voor de goede Opvoeding der Kinderen,
n nu bijzonderlijk dat al d'helsche mach-
b ten zoo wreed geweldig werken om de
b Christene werkende jeugd van Geloof
- en Zeden af te trekkou; en dan volgde
d'aauroeping tot de Moeder Gods, dat
zij toch de Gebeden der Aalstenaars zou
aanhooren, dat zy nooit te vergeefs
aanroepen wierd, dat do gevaren wel
groot zijn, maar dat de redding zeker
was, als elk zijn plicht deed met te wer
ken en te bidden, dat Aalst de Katho
lieke, de Christelijke stad van voorheèn
- moest blijven, dat het tijdelijk en
- eeuwig geluk ervan afhangt, dat da
Moeder Gods die nu met zooveel welbe
hagen op hare geliefde Kinderen van
Aalst neerziet, ook de gansche Stad,
Geestelijk en Wereld, onder hare be
scherming zou nemen eu in de goede
voornemens en de goede werkingen
voortleidon en versterkenEi, Do-
minus, die Aanspraak, dio Opdracht
was de weerdige Bekrooning der luister-
lijke Bedevaart.
Geachte lezers vergelijkt deze beida
uittreksels.
Wij stellen u eukel deze vraag
Is het dan te verwonderen dat de hald
van Chipka door knagingen en kwellin-
i gen wordt geplaagd en door weemoed
en treurnis aangegrepen
Stedelijke Werkbeurs van Aalst.
- Worden gevraagd i bakkersgast
1 loodgieter (leerjongen) i kleermaker
(leerjongen).
Vragen werk i letterzetter 2
schrijvers kennende de twee talen 1
vuurstoker-macliinist5 goede en kloeke
daglooners goed voor alle werk.
de oogen, zoolang totdat de slanke en lichte
gestalte van Sofie in eene zijkamer verdween.
Het was gemakkelyk te zien dat al de tee-
derheid zijner groote en edele natuur veree-
uigd was in oofio diepe vereering van zijn
kind, want zij was het eonig wezen, dat hy in
de wereld te beminnen had.
Ook had hij, sedert hunne komst in Grie-
keuland, nu vijftien jaren geleden, zich teu
taak gesteld haar gelukkig te maken, te on
derrichten, en over haar to waken, gelijk het
s moeder zou gedaan hebben. Hij had
haar ouderwezen in de verschillende talen
welke bij kende, in bet teekenen en de mu
ziek.
Toen zij veertien jaar ond was geworden,
bad hij haar eene Fransche goevernante ge
geven. Gedurende de vijfjaren, welke deze
in de eenzame woning van mijnheer Lepage
verkeerde, had zij eene wezenlijke genegen
heid voor hare kweekelinge opgevat. By haar
vertrek was Sofie door haren vader aan het
hoofd der huishouding gesteld, waarin zij
als vrouw des buizes regesrde, op dusdanige
wijze, dat de minste harer verlangens als eens
wet was voor allon die baar omringden.
Mr Gerard Lepage had pas aan tafel plaats
genomen, toon zijne dochter binnen kwam.
Zij zette zich recht voor hem en onderwijl zy
smakelijk at, voerde zij een levendig gesprek,
dat haren vader horhaaldelijk deed lachen.
(WORDT VOORTGEZET).