w
Zondag 23 Januari 1898.
.1 centiemen per nummer.
53ste Jaar 3230
Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en 't Arrondissement van Aalst.
GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM.
-
VADERLAND, TAAL, VRIJHEID.
ZONDERLINGE
LEERSTELSELS.
De Moordenaar?
ZONMGRUST.^^
i
In den wind
w
Veroordeeld
DE DENDERBODE.
Dit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week, onder
dagteekening van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal ter week
voor de Stad 5 frank; met de Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes
maanden; fr. 1-75 voor drij maanden, voorop tg betalen. De inschrijving
eindigt met. 31 December. De onkosten der kwitantiën door de Post ont
vangen zijn ten laste van den schuldenaar.
Men schrijft in bij C. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutstraat, N. 31,
en in alle Postkantoren des Land.
Gulque euum.
Per drukregel, Gewone 15 centiemen Reklamen fr. 1,00; Vonnissen op
3e bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij
accoord, Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd, -r
Heeren notarissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den
dijnsdag en vrijdag in den voormiddag.
Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten Bureete
van dit blad.
Aalst, 22 Januari 1898.
Onze socios en onze geuzen hebben, in
zake van zedeleer, zonderlinge leerstel
sels, die wij voor een oogenblik eens wil
len op den keper beschouwen.
Die der socios kunnen wij in dezen vol
zin samenvatten :Do deugdelijkheid onzer
daden hangt af van het meer of min voor
deel dat er onze partij uittrekt. Al wat
niet in het belang der partij is, moeten
wij loochenen, hebben zekere mannen
van Vooruit gezegd, al hadden duizende
personen het gezien of gehoord. Belang
der partij is de toetsteen onzer daden.
Schoone stelregel voor roode handeling 1
De maatschappij zou een prachtige weg
optrekken moest iedereen van zulke leer
stelsels zijn doordrongeu, moest iedereen
ïulke zedeleer aankleven, zulke princie
pen in pratijk stellen.
Wij willen dat niet weerleggen, wij
zouden te zeer het gedul^l onzer lezers op
de proef stellen. Kolossaal inderdaad is
het te moeten hooren dat in 't voordeel
der partij alle daden goed zijn, men alles
doen moet, zelfs liegen al hadden dui
zende personen het met eigen oogen
gezien
Dat onze socios met zulke zedeleer wel
varen. In hunne polemiek wordt zij dik
wijls toegepast als zij maar eenigzins
hopen mogen dat er een stemmeken en
een zetel bij te winnen is.
Bij hot oogenblik dat zulke gezichtein
der voor hen is geopend dan gaat het in
koor: Zij zullen alles doen wat de kiezers
maar wenschen kunnen.
De zedeleer onzer geuzerij is een wei
nig meer verheven, maar toch even zon
derling.
Ten tijde van de ongelukswet van 1879
waren de katholieken opstandelingen.
Hoe, riepen de geuzen uit, zij gehoorza
men aan de wet niet I
Wat wet is, rechtveerdig is, wat wet is,
recht is
Dat ten minste is overtijd, zoo lang
geleden is het niet, door de diep gestu
deerde philosophen vau onzén ontzag-
vollen Dendergalm verdedigd.
Van het oogenblik dat het wet is moot
men gehoorzamen, is het rechtveerdig
dat deuntje heeft hij meer dan eens ge
zongen.
Wat wet is, rechtveerdig is Wat ko
lossale dwaling.
Volgens Dender galm moogtgij uw ge
weten niet ondervragen vooraleer eene
daad te plegen. Gij moet uw oog op do
wet houden; uw geweten heeft er niets in
te zien.
Die gevolgtrekking moet hij zonder
oogpinken aannemen want, van het
WIE IS
NAAR HET HOOGDUITSCH
van
EDUABD WAGNER.
10'" VERVOLG.
De blauwe oogen van Lepage rustten op
het edele, hartstochtelijke gelaat van den
jongen man met bewondering, medelijden en
deelneming. De vurige aard van den graaf,
zijn onbegrensd vertrouwen en zijne vaste
overtuiging, maar boven alles zijne overwel
digende liefde voor 8ofie bewogen het hart
van den vader.
Dat is een hinderpaal voor welken, zoo
hij gekend was, de vurigste liefde zou terug
deinzen, vervolgde de heer Lepage met eenon
diepen zucht't is daarom, dat mijne doch
ter, van hare teederste kindsheid af, veroor
deeld is geweest tot een eenzaam leven.
Maar dat is afschuwelijk wat gij daar
zegt
Ik zeg u niets dan de waarheid als ik
zwak genoeg ware u de hand mijner dochter
te schenken, zoudt gij ons heiden haten,...
Gij zoudt haar weldra uit uw hart verbannen
en uit uw huis etooten.
oogenblik dat het geweten in aanmerking
genomen kan worden, kan er ook tegen
strijd bestaan tusschen wet en geweten.
Dat is klaar en als de geuzen aan het
bestuur zijn ondervinden de catholieken
het maar aanstonds. De partij wetten da
gen alras op en de geloovigen worden
onverbiddelijk geplaatst tusschen de
stem van hun geweten en de vereischten
der wet.
Wij hebben de hoop niet Dendergalm
te kunnen overtuigen van de dwaasheid
dor ezelarijen die hij eens losliet, want
dan zou hij op de catholieken niet meer
schelden kunnen.
Laat ons echter eens voor een oogen
blik veronderstellen dat de catholieken
bekwaam waren de geuzen in hunne
party wetten na te volgen, dan, geloof ik,
gedwongen door de omstandigheden, zou
hij wel vau geweten en van dezes vrijheid
gewagen I
Draaien, zou Rij echter toch doen; vol
gens 't Laagste Nieuws wordt dit de
plicht eens oprechten geus draaien en
zien van waar de wind komt, om er van
te profiteeren.
De zedeleer der Vooruitsrs is wat
cynisch; die ruwe mannen bekennen alles
wat meer rechtuit. Tot dezelfde gevolgen
voeren in zekere mate, die leerstelsels
van onze Aalstersche geuzerij.
Wat wet is, rechtveerdig is Maar die
wet is dikwijls maar de uitdrukking va,n
de wil der meerderheid, soms gansch on
beduidend. Zij wordt gestemd tegen het
gedacht der minderheid. Indien alles
wat wet is, rechtveerdig zijn moest, dan
zou dit rechtstreeks uitloopen op de ver
drukking der minderheden.
Wij gelooven heel wel dat voor zulke
afleidingen Dendergalm niet wijken zou.
Wij hebben gezien dat de onderdrukking
der minderheid meer dan eens is ge
beurd onder het beheer der Fransehe on-
weutelingen Girondijnen, Hebertisten,
enz. enz. zijn daar om het te bewijzen.
Wij weten niet of onze philosophen dat
afkeuren; wat wij echter weten is dat zij
voor de Fransche^onwenteling in aanbid
ding staan. O omwenteling die ous de
lieve vrijheid bracht, zoo zongeu zij des
tijds.
Bij hen staan onze boeren in geene
géur van heiligheid, zij, immers, hebben
voor hun geloof gevochten en zijn voor
God en Vaderland gesneuveld. Iu het hert
der catholieken worden de boeren de
brigands vereerd zij immers hebben
voorjjde vrijheid van geloof gevochten en
die vrijheid misgunt aan ous geloovig
volk de liberaal, de geus die immer iu
begeestering maar 't goddelooze zuiden
staart en voor ons een zelfde samenleving
droomt. F. D.
Zondag 23 Januari 1898, dienstdoende s
Apotheker Mr Renneboog, Nieuwstr.
Klokke Boeland ligt overhoop met de
Justice sociale van Brussel, dat wil
«eggen, dat advocaat De Backer en Julius
Renkin zich wederzijds wat waarheden
zeggen. Al uw demokratie, zegtdoNinof-
schen groenen aan deu Brusselaar, was
maar voor 't zetelken
Dat hebben wij altijd gezegd dat eigen
belang de oorsdrong en de drijfveer was
van den ongelukkigen strijd in ons Arron
dissement God dank hij zal welhaast
afgesponnen zijn.
Tusschen die twee kijvende advocaten
is er een verschil. M. Julius Renkin is
er, en wil behouden. M. De Bakker moet
er nog komen.
En vandaar de koleire.Voor M. Renkin
loopt men te zeere, voor M. De Backer
slentert men te traag voort.
Wat dat zetel ken toch doen kan en
tot waar dien zucht iemand leiden kan I
Belofte is geen schuld. Lezers de fiere
helden van Dendergalm hebben dat
spreekwoord veranderd. Zij hadden be
loofd, lang beloofd hunne artikelen te
ondérteekenen maar och arme, ze durven
het niet.
Ook wie zou zulke lamlendige, flauwe
proza, zonder kruim of kracht met zijnen
naam onderschrijven durven? Een school
knaap zou er voor blozen.
Iets echter ontbreekt niet de pre
tentie
Zij hadden ook beloofd sedert maanden
over de lieve omwenteling te schrijven.
En zij doen het niet. Durven zij misschien
dit schoon werk uiet ophemelen Was zij
het niet die ons de lieve vrijheid bracht.
Die groote geschiedschrijvers haddeu
ook gedreigd met een vermaard werk
voor de pinne te komen een werk ge
schreven, k'en weet niet door welken
katholieken en die de tyrannenmoord
verkefte I
En nu, na al dat gekras wat is er
gebeurd
Och heere I nog min dan in de fabel.
Die groote helden hebben gezwegen.
Ook wat ziet dat groot orgaan er block
uit
Over eenigen tijd beloofden de socia
listen dat zij den klein eigendom zullen
sparen. Wie min had dan zes dagwand
land moesten niets vreezen, Vander
Velde had het immers gezégd en dat
manneken draait niet.
Nu schijut het toch dat hij van gedacht
veranderd is.
Er is spraak een landbouwcongrcs te
Waremme bijeen to roepen en als besiuit-
selen zal socio Vander Velde het vol
gende voordrageu. Wij vertalen het uit
deu Bien public.
u 1° De werkliedenpartij moet alle mid
delen in het werk stellen om de gemeen-
- Maar vader, snikte het meisje angstig,
wat heb ik dan gedaan, dat gij aldus over mij
spreekt
- Mijne arme lieve Sofie, sprak hij met
droeve stem, ik had gehoopt dit harteleed
verre van ons af te houden ik geloofde dat
iu deze eenzaamheid uw hart nimmer voor
iemand zou geklopt hebben dan voor mij. Gij
weet, mijn kind hoezeer ik u liefheb.
Ach vader, kreet zij, hem om den hals
vliegende.
Gij ziet, mijnheer de graaf, dat mijne
dochter niet aan mijne liefde twijfelt, hoe
wreed ik haar ook moet bedroeven. Ik behoef
niet te zeggen, ging hij voort, dat zij niet
hot minst betrokken is in de verschrikkelijke
noodlottigheid, die ons treft en ons van de
beschaafde wereld scheidtzij is het onschul
dig slachtoffer der wandaden van anderen....
Ik had haar altijd onkundig willen laten van
dit rampzalig geheim, maar uwe Tegenwoor
digheid in mijn huis en de omstandighedon,
welke daaruit gevolgd zijn, dwingen mij het
haar te openbaren.
- Maar wat is dan dat verschrikkelijk
geheim riep de jonkman ontstuimiggij
hebt er te veel van gezegd, om het overige
voor ons te verzwijgen.
- Daar zijn reeds zoo vele jaren over
heengegaan, dat dit geheim als eene addejj
aan mijn hart knaagt en 't zal er in begra
ven blijven tot 't laatste uur van myu leven.
Ach Maat ons de helft uwer smarten
1 dragen, smeekte de graaf, ons medegevoel zal
uw hartewee verlichten. Misschien door te
veel te hechten aan de omstandigheid, waarop
jj gij zinspeelt, hebt gij het werkelijke er van
overdreven.
Ik kan het u niet zeggen, ik heb het
vele jaren in mijn hart rondgedragen en heeft
daaraan geknaagd als een worm. Dat geheim
moet met mij begraven worden.
Maar is dit rechtvaardig tegenover Sofie
en mij Wij hebben recht vau u eene ophel
dering te verlangen, waarom gij ons geluk
ons leven vernietigt Misschien hebt gij uw
kommer en verdriet te groot geschat, zegde
Alfred Beaucourt, misschien....
Te grimt geschatantwoorde de kluize
naar bitter lachende, God gave, dat dit moge
lijk ware
Neen, zegde hij, na eenen oogenblik
stilte, neen, ik kan u mijne geschiedenis niet
mededaelen, ik mag de genegenheid niet aan
nemen, welke gij mij aanbiedt. Ik herhaal
het u, wii zyn beiden gevloekt ik verzoek u
slechts ééne zaak.... dat gij ons ten spoedigst
verlaat. Gij zijt nu in staat te reizen, ik zal u
onder goed geleide naar Athene doen bren
gen. Keer naar uw land terug, vergeet Sofie
eu kies u eene gezellin van uwen rang, wier
blazoen door geene enkele smet besmeurd ia J
Gij beveelt mij eene onmogelijke zaak mijn
heer 1 Ik bemin Sofie met al de krachten inij-
making van den grond te bekomen, 't zij
rechtstreek» door de voortgaande uitbrei
ding van het collectivistisch domein, 'tzij
onrechtstreeks door de vervormiug van
den stukeigendom in samenwerkende
eigendom.
2* Zij mag in haar programma geen
maatregelen opnemen die dienstig kun
nen zijn tot het bevestigen, herstellen of
uitbreiden van deu stukeigendom,
Dat wil zeggen dat ze voor de klein
boeren niets zullen doen. Boerkens, ge
zult dan wijselijk handelen van naar die
roode maaubolovers niet tg luisteren.
Op uwen eigendom zijn zij uit dien
moeten zij hebben. Als Vander Velde
zegt dat zij iu uw voordeel geen maatre
gelen zullen nemen, geen wetten zullen
maken, dan staat hij alleen niet. Ver-
schillige socios hebben dat gezegd. Als
Vooruit loochent zullen wij namen noe
men en de bladzijde aanduiden.
Nu van bladzijde gesproken do roode
worden prettig. Durft er ergens oen
catboliek eeu uittreksel uit eeu socia
listisch werk geveu dan roepeu de wereld
hervormers de bladzijde 1 de bladzijde I
Het is dus goed zijne bronnen aan te
duiden. Maar om te bewijzeu hoe eerlijk
de éocios te werk gaan dieut hot vol
gende. Een blad duidde de bladzijde aan
waar Bebel, de vrije liefde aanpredikte
en de Afschaffing van het huwelijk vroeg
en daarna ging het dwijlije dat er naar
vroeg, voort zijne lezers wijs te maken
dat men op zijne uitdaging niet ant
woordde.
Als Vooruit loochent zullen wij namen
noemen met de bladzijde er bij 't is to
zeggen met den datum.
De schrijvers van ons groot orgaan van
't nachtelijk duister, die zoo het licht
schuiven dat zij bijna geen kwestiën be
spreken durven, zijn ziek van koleire.
Ja, hun masker is afgerukt door hunne
eigene vrienden.
Eenige liberale werklieden rare
vogels waren bijeen gekomen en een
programma gemaakt en daarin komt voor
dat zij het verplichtend, wereldlijk en
kosteloos onderwijs vroegen
Nu het vcrwereldlijke ouderwijs is door
Dendergalm in den ban geslagen. Zij
willen eeue school naar ieders overtui-
ging I
Wie zal het uu behalen. Twee geuzon
van Aalst of eeu congres
De kiezing van Dendermonde heeft
onze groenen overhoop geworpen. Na de
Justice sociale, komt ook de Rien du
Peuple orgaan der Luiker demokraton
onze schismos afkeuren.
Hoe kan eigenbelang hongerige wolven
te zaraen houden Dat is immers onmo-
ner ziel en voor altijd. Ik kan van haar gceu
afstand doen.
Dan gaat gij ons noodzaken onmiddelijk
onze schuilplaats te verlaten, om eens andere
nog meer afgezonderde te zoeken. Ja, zoo gij
niet dadelijk Griekenland verlaat, vervolgde
mijnheer Lepage met waardigheid, dan zullen
wij van hier vertrekken.
Och! Sofie! riep de jonkman, bepleit
gij dan onze zaak. Uw vader bemint u, hij
zal uwe dringende bede niet woêretaan.
Het arme kind lichte het hoofd op haar
gelaat droeg de sporen eener zoo diepe smart,
dat hot hart van haren vader er door ver
scheurd werd.
Alfred, sprak zij met bevende stem, ziet
gij uiet hoezeer mijn vader lijdt, dring dus
niet aan. Gij weet dat ik u zal beminnen tot
het einde mijns levens, maar dewijl onze
yereeniging u niets kan aanbrengen dan
smart en schande, moet gij van mij afzien.
Alfred Beaucourt verbeet zich, er kwamen
verwijtingen op zijne lippen, maar het hart
brekende ziele wee, dat hij in de gelaatstrek
ken van bet meisje las, hield aijne woorden
tegen.
Ach mijnbeer Lepage, sprak hij eindelijk,
ik vraag u niets meer dan mij haar te geven
wat uw verleden aangaat, ik wil er niets van
weten. De wereld zal zich weinig bemoeien
met den geslachtsboom vau haar, die ik zal
trouwen, en voor het meerdere, bon ik vau
gelijk. Zij willen allen aan het beentje
knageu en daarom bassen zij nu op
malkander.
De tweedracht waait ook in het roode
kamp. Wij hebben nu dwangsocialisten,
Anseele en C° eu vrijheidlievende socia
listen bestaande uit de mannen die bij de
rooden buiten gesmeten worden.
Daarom katholieken jwaakt op de een
dracht I Niet verdeeld en dan is do zege
praal aan de goede zaak, aau de partij
vau orde, Godsdienst, Vrijheid en Ver
draagzaamheid. F. D.
Goene week gaat voorbij of H Land.
van Aelst wijst personen aan die de
Daensistorij genegen waren of zijn.
Meest altijd zijn het overledenen, eer-
biedweerdige mannen, welke, in hun
leven, de algemeene achting en genegen
heid van 't volk genoten.
Z. H. Mgr Lambrechts, de Z. E. H.
Deken De Blieck, de EE. PP. Van de
Weyer, De Temmerman en Bogaert van 't
Collegio onzer Stad, de E. H. De Maeyer,
in leven Pastoor van Hehlergem, enz. enz.
waren allen, in hun leven, voorstaauders
der Daensistorij, volgens onze Piewel
te verstaan.
't Is weinig gevaarlijk ze aldus voor te
stellen; onze Pie weet immers dat ze uit
bun graf niet zullen opstaan om protest
aau te teekeneu tegen die lasterlyko be
schuldiging van scheurmakerij waarmeê
hij hunne nagedachtenis zoo onrcchtveer-
lijk bezoedelen wil.
Maar zoo stil loopt hot niet af, wanneer
onze Pienog levende personen aanwijst
als voorstaanders en bewonderaars der
Daeusisterij.
De Daeusisterij gaf eeneu plakalmanak
uit voor 't jaar 1898, waarop tal van por
tretten vau Daeosistische leidei s voor
komen. Te midden van dien plakalmanak
treft men bet portret aan van Z. H. Paus
Leo XIII om aldus aan 't volk te doen
gelooven dat Z. II. Leo XIII de Daeusis
terij goedkeurt.
Ehwel niets is 200 valscii dan
dat, want Z. H. Leo XIII k jurt de
sch.eurmaken.de Daensistorij af.
Wij hebben uit goede bron vernomen
dat Z. II. Leo XIII, door deu mond van
Z. H. de Nupcius to Brussel, heeft ge
protesteerd tegeu 't misbruik dat raeu
vau zijn portret heeft gemaakt met het te
midden op dien plakalmanak te plaatsen
omdat het doet schijnen dat Hij, Leo
XIII de Daensistorij goedkeurt terwijl
hij ze integendeel, ten strengste veroor
deelt.
Nog meer, Z. H. do Nuncius heeft er
rekenschap over gevraagd aau priester
Daens en de groote groene held verre van
er de verantwoordelijkheid van op zich te
laten, antwoordde Ikke niet gedaan,
de drukker te Brussel gedaan!... Zoo is
't altijd geweest en was liet nog eens
Ikke niet gedaan, Onze Pie gedaan
niemand afhankelijk en slechts rekenplichtig
aau God en aan mij zeiven.
Reden te meer dat ik mijne toestemming
weigere, antwoordde Lepage.
De jonkman hield aan en smeekte opnieuw,
maar zijn gastheer, bleef onverbiddelijk.
Sofie, sprak Alfred, zich tot het meisje
wendende, moeten wy het wreedo vonnis van
uwen vader aannemen Bestaat er geene
hoop meer dat wij vereeriigd zullen worden
Neen, antwoordde zij, met eene stem
waaraan zij tevergeefs kracht willen geven.
Ik kan niet trouwen zonder de goedkeuring
van mijnen vader. Nooit hen ik hem onge
hoorzaam geweest eu voor alles ter wereld
zou ik hem geen niouw verdriet willen aan
doen
Ik zal dan vertrekken riep de jonge
graaf, verbleekeude. Ik weet, Sofie, dat gij
mij bemint en ik wil uwe smarten niet ver
ergeren, maar ik bezweer u, dat zoo ik u niet
kan huwen, ik ook nooit zal trouwen. Ik zal
u niet plagen door mijne tegenwoordigheid,
noch door mijne liefdebetuigingen, maar
weet, dat dood of levend, hij mij of niet hij
mij, uw aandenken mij geen oogenblik zal
verlaten. Ik zal morgen met liet krieken van
den dag van hier vertrekken, maar ik zal elk
jaar terugkomon, zoolang ik leef. De tijd kan
de gedachten van uwen vader veranderen,
ofwel de Voorzienigheid kan ons ter hulp
komen, eu dan, mijne dierbare Sofie, wat ook
OpjjJjedoelden almauak komt ook het
portret voor van don E. P. Pottier, leider
der christeno democraten te Luik.
Maar zie de E. H. Pottier leeft ook nog
en niet willende aanschouwd worden als
eenen gemeenen Daensist, laat hij in zijn
orgaan Le Bien du Peuple - een schrij
ven verschijnen 't welk de uitdrukkeiijkste
veroordecling der Daensisterij daarstelt.
Men oordeele
De christene democratische beweging
aangedreven door Godsdietistige be-
weegredenen, van ware genegenheid
- voor de werkende klas, moet eenen vol-
komen eerbied bewaren jegens de geest--
- lijkt Overheden.
't Is waarom men noodzakelijk moet
h verstooten dezen die onder den naam
n van christene democraten, de Vlaande-
ren in gisting brengen met or eenen
strijd tegen den Belgischen Volksbond
in te richten.
Indien men die scheurmakende de-
mocrateu moet veroordeelen onder
- godsdienstig opzicht mag men te gocd-
O keuren onder politiek opzicht
Neen
Men moet waarlijk dom en dwaas
zijn om door zijne werken het land over
te leveren aan de afgrijselijkheden van
't socialism.
Om ons gedacht samen te vatten, zegt
het orgaan van den E. H. Pottier ein-
- delijk, moet de christene democratische
beweging, om de genegenheid en het
vertrouwen der werklieden te verdie-
nen, zijn
- Onder godsdienstig opzicht volkomen
onderdanig aan de Bisschoppen
Onder politiek opzicht de steun van
het eséfcoliek ministerie.
Onder slaalshuishoukitndig opzicht de
n getrouwe vertolker van de pauselyke
leer.
Dus de Daensisterij staat op tegen de
Bisschoppen, zij versmaadt hunne be
velen en raadgevingen
De Daensisterij bevecht het catholiekc
Ministerie zelfs met oneerlijke wapens
De Daensisterij vervalscht dc pause
lijke Encycliek en leeringen
En daarom, zegt Le Bien du Peuple
het orgaan vau priester Pottier, moet
men do Daensisten veroordeelen en ver
stooten als politieke misdadigers, gelijk
Le Bien public het orgaan van ons Bis
dom ze te recht noemt...
Begrijpt ge nu, geachte lezers, dat het
zonder eenig hoegenaamd recht is dat de
Daensisterij het portret van den E. H.
Pottier op haren plakalmak heeft ge
plaatst en aldus te doen gelooven dat hy
eeu barer aanhangers is....
Over eenige weken schreef onze Pie,
in ziju verraders, orgaan, dat de E. H.
Haems, Pastoor van Zeis, een goede
vriend is voor hem en der Daensisterij.
En Pis voegde er bij dat ware de E. H.
het vermeende verschrikkelijk geheim in zich
moge hesluiten, sal ik mij vereerd achten, als
gij u gewaardigt mij tot echtgenoot aan te
nemen.
Bij deze woorden, op droovigen, maar in
druk wekkenden toon gesproken, teekende
zich eene levendige aandoening op de gelaats
trekken van mijnheer Lepage.
Wat een edel en ridderlijk hart sprak
hij zuchtend. Ach dat ik u mijn kind niet kan
toevertrouwen. Maar het is onmogelijk, ik
herhaal het. Evenwel zullen wij altijd geluk
kig zijn u weer te sien, alB gij Griekenland
bezoekt.
O, ik zal terugkomen En wie weet of
niet eene onvoorziene gebeurtenis de zaken
van gedaante doet veranderen. Sofie, ik zal u
morgen ochtend niet zien, ik oordeel beter u
uu vaarwel te zeggen.
Het ontbijt zal bij het aanbreken van
den dag gereed staan, zegde mijnheer Lepage,
ik zal op zijn, en ik zal u vergezellen tot de
plaats waar de gidsen u zullen wachten. Sofie,
daar mijnheer de graaf u morgen niet zal zien,
zal hij van avond afscheid van n nemen.
Bij deze woorden was de uitgewekene naar
het venster gegaan en scheen in ernstige over
denking naar buiten te turen.
Graaf Beaucourt trad een paar schreden
naderbij eu opende zijne armen. Sofie stond
op en wierp zich weenend aan zijne borst.
(WOEDT VOORTGEZMP).