Donderdag 10 Maart 1808. 5 centiemen per nummer. S5ito Jaar 3$ 13, Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en 't Arrondissement van Aalst. GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM. VADERLAND, TAAL, VRIJHEID. Militaire zaak. De vastenavond DE DENDERBODE. Oil blad Y«rschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week, «ader dagteekening van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal ter week voer de Stad 5 frank; met de Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes maanden; fr. 1-75 voor drij maanden, voorop te betalen. De inschrijving eindigt met 31 December. De onkosten der kwitantiën door de Post ont vangen zijn ten laste van den schuldenaar. Men schrijft in bij C. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutstraat, N. 31, ei in alle Postkantoren des Land. Cuique luum. Per drukregel, Gewone 15 centiemen Reklamen fr. 1,00Vonnissen op 3# bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij accoord. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heeren notarissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den dijnsdag en vrijdag in den voormiddag. Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten van dit blad. Aalst, 9 Maart 1898. «ar Onlangs werden ter Volkskamer twee wetsvoorstellen ingediend,het Jpl eene doer M. Colfs, volksvertegen- 2»^ woordiger van Brussel, het tweode door M. Lorand, volksvertegen woordiger van Virton en strekkende beide tot vermindering van den diensttijd iu het leger. Aan die beide voorstellen sal al wie rechtzinniglijk de vermindering van de krijgslasten betracht, toejuichen, want deze vermindering onvoorwaardelijk toe gestaan, zou eene wezenlijke verlichting der militaire lasten daarstellen. Doch zekere lieden beweren dat die vermindering niet kan worden toege staan, zonder het jaarlijksche contingent to vermeerderen, 't is te zeggen, eenige duizenden jongelingen meer geweer en ransel te doen opnemen. Le Bien public onder anderen, beweert dat de diensttijd aanzienlijk zou kunnen verkort worden als men 't con tingent van 13,500 op 20,000 manschap pen kon brengen. Goed, maar dat zou geene verminde ring maar wel eene verzwaring der krijgs lasten daarstellen in mansehappen en geld.... L* Courrier de BruxélUt bemerkt zeer wel dat de verminderde diensttijd het tegenovergesteldo is van het vrijwilligers, dat, om goed te zijn, moet samengesteld zyn uit soldaten die eenen langen dienst tijd hebben aanvaard. Met de verminde ring van den diensttijd aan te nemen, die met hare noodzakelijke gevolgen in de kaart der militaristen speelt, keeren wij den rug naar 't vrijwilligersleger, 't welk ons wezenlyk cath. programma uitmaakt. Dus vermindering van den diensttijd maar geene vermeerdering van het con tingent in afwachting van het vrijwilli gersleger, gelijk het programma der catholieke party het eischt Te Luik. MM. Heuse, Magnette, Brouwier en Wettinck, uittredende leden der Kamer, zullen te Luik geen candi- daat meer zijn voor de wetgevende kie zingen. Zy zullen op de lijst der radicalen en socialisten worden vervangen door: MM. Paul Jauson; Alfred Journez, advokaat, provinciaal raadslid; Grégoire, kandidaat notaris, lid der bestendige deputatie Bury, lid der besteudige deputatie. OF Eene geheime weldaad ontdekt. 21* VERVOLG. Michel was wel waarlijk een goede jongen, zoo sprak men nn hij had altijd een eerlijk hert in zijnen boezem gedragen het was eene schand voor het gerecht zulken jonge ling te darven verdenken niemand had ooit over hem te klagen gehad hij was de goed heid, de eerlijkheid zelve, de deftigste werk man van geheel de stad Brusselhadden sij Micheis ouders niet gekend Welnu, dat waren treffelijke lieden, en de jongen had zich dezer niet onwaardig getoond... Maar de dochters van Driessens. dit was eene an dere zaak die bleven wel in de gevangenis want niet alleen hadden zij gestolen, maar daarbij Michel Degraef nog schandelijk be drogen en hem in het gevaar gebracht zijne goede faam te verliezen.... Met die schelm achtige meisjes kon dejusticie maarniet te streng handelen, bijzonderlijk nu het klaar was gebleken hoe zij Michel Degraef hadden willen in het ongeluk storten. Die gesprekken liepen van mond tot mond op het oogenblik dat de jongeling op den to Geeraardsbergen. Vele lezers hebben het ons dank ge weten dat wij in ons nummer van Don derdag 3 Maart mededeeling deden van een Eigenaardig feest te Geeraardsbergen. Dit stukje is geschreven door een van onze verdienstelijkste letterkundigen, Mr Theodoob Sevens, van Kortrijk. Hadde de schrijver een Geertsbergenaar ge weest, hij zou het uithangbord Le Pa radis vertaald hebben door Het Hemel rijk, gelijk de herberg sedert omtrent honderd jaren heet. Ziehier nu een tegenhanger van gemeld stuk, dat wij aantreffen iu het nummer van 28 Fe bruari 1864 van het beroemd Ant werpsch Zondagblad Reinaert De Vos eo» Kent gij het stadje dat in eenen hoek van Oost-Vlaanderen op een zodentapijt gezeten, de voeten badend in de Dender- rivier, mollig rust tegen den eeuwenouden berg, wiens kruin over het kasseisteenen Lessen heerscht, over de wortel-poorten van Ninive Flandrorum en over het ver- franschte Edingen, begraafplaats der hertogen van Aremberg Kent gij Geeraardsbergen met zijnen Kalottenberg, zyn Mannekenpis en zijnen Oudenberg, waar Cesar eens het kamp op nedersloeg 't Was zondag vastenavondfeest in het eenzaam stadje maar niet gelijk te Ant werpen, te Brussel of te Geut. .Neen, 't was veel eenvoudiger en veel schooner; 't was de koekoekzang van over vior hon derd, misschien van over duizend jaren 't was het feest van TonneJcenbrand, dat onze ouders en onze voorouders vierden, en dat apostellyk ons werd overgeleverd, om gewis later, hoe schoon, hoe naïef ook, door de progressisten onzer eeuw weggevaagd eu naar de geschiedenis van vroegeren tijd verzonden te worden. 't Was in 1381. Walther van Edingen belegerde de Geeraardsstad en praamde dezelve door den hongersnood. Reeds was er mangel aan mondbehoefte in do be zette sterkte doch ziet, de inwoners rapen de laatste broodjes bijeen en wer pen die, de vestingen over, in 't kamp van den belegeraar. Door die wanhopige daad bedrogen, roept Walter knarstan- dend uit De muitelingen I zij hebben eetwaar in overvloed. Mannen, op 1 om wraak, om manschap naar Gent, en dood aan 't galgenaas. En Walter trekt met zijn leger henen. De Geeraardsborgenaars ontsteken 't vreugdevuur en danken luid deu hemel. Helaas 1 zij dachten niet dat de kreatuur van Lodewyk van Male ziju woord bestand zou doen, en de stad tot een puinhoop, de Dender tot een bloed bad zou maken. Krekelenberg verscheen. In de tegenwoor digheid zijner naburen klom de blos der schaamte op zijne wangen, doch nauwelijks had hij de gemoedsgesteltenis der nieuwsgie rigen ontdekt, of hij laohte hun minzaam tegen, en groette elkeen met de hand, zich met snelle schreden naar zijne woning bege rende die hij achter zich toesloot Och arm riep het volk, zie hoe ont steld en verlegen hij is Hij denkt misschien dat wij alles nog niet weten, hoe hij onplich- tig was en bedrogen door de dochters van Driessens Oudertusschen had Michel zich zonder ver toeven aan het werk gezet om deu raad der Gasthuisnon te volgen. De zaak leed geenen uitstel. Hij zocht een papier en verder schrijf gerief, ging aan^do tafel zitten, overdacht zich eenige stonden, en begon dan te schrij ven. Het werk duurde tamelijk lang, want Michel besteedde daaraan eene uiterste zorg. Eindelijk legde hij de pen neder, overlas eenige keeren hetgeen hij geschreven had, en toonde zich uiterst over zijn opstel tevreden. Dan plooide hij het papier, stak het onder zijn borstkleed en snelde terug naar het gast huis. Toen de zuster hem zag naderen, trad zij hem te gemoet en sprak hem toe Zijt gij reeds daar, Michel J'a, zuster, het stuk is gereed. Zoo spoedig Zuster, ik zal niet rusten vooraleer Gu- Althaus, sinds dien hengelijken stond, gebeurde jaarlijksch wat men zondag laatileden in de vastenavondfeest ver nieuwde. Twee uren slaat de klok. De beiaard rammelt, de hoorn schalt, de trommel roffelt de stadspoorten slokken 't bui tenvolk dat, van wijden zijd, naar den Oudenberg wemeltaan het stadhuis is 't garnizoen te been, uit drij champetters en vier gendarmen bestaande langs den eenen kant der deur scharen zich de libe rale fanfaren, langs den anderen kant de katholieke harmonie, en beide spelen, op versciiillige tooncn, een verschillig aria, om de koperen stem der politieo-muzie- kale tegeukanters te verdooven. Dan, de stadhuisdeur gaat open do burgemeester verschijnt aan het hoofd van zijnen kadodderraad de stads- en staatsambtenaars volgen met de officiereu der spuiters en der karabiniers de mu ziek vangt aan en de stoet gaat langzaam de steile Abdijstraat op. Volgen wij ook, achter de bakkers die de mand masstellen op den schouder dragen, achter Dewin met zijnen haring- korf en Nelle Dauw met de mande vijgen. De steile helling is beklommen. Aan het toppunt van den berg verheft zich eene kapel O. L. V. toegewijd. Daar treedt men in de Eerw. Deken zegt er litaniëu van Maria op, bet volk ant woordt, en de eerste plechtigheid is vol bracht. Achter de kapel, maar hooger nog, staat het steenen tafeltje daar schaart de stoet zich -rond en de tweede plech tigheid neemt aanvang. In eenen histori- schen zilveren beker wordt de wijn van eer geschonken en in den wijn zwemt een vischjeu de beker gaat van den deken tot den burgemeester, van dezen tot an deren over en elkeen drinkt er uit naar oudvaderlijk gebruik wie 't visebje bin- nenslokt heb ik nooit kunnen weten. Nu begint eigentlijk de feest voor het volk. Duizende monschen zijn onrustvol op don berg geschaard de knapen ne men stand in de kruin der hoornen of op den dicht gevrozen vijver. Zie, de burge meester wipteen krakeling vliegt te midden der menigte die op de groene helling vecht en woelt en schatert om het mager gebak te vangen. Alwie deel maakte van den stoet werpt nu om het meest duizende koeken doorklieven de lucht met haringen cn pakjes vijgen. De beweging is ten haren hoogste de man nen vechten, de vrouwen kijven, de kna pen vliegen malkander in het hair en de rustige aanschouwer lacht schokkend om het eigenaardig vertoog. Dc mandon door de stad betaald zyn haast tot den bodem ledig, en de stoet verlaat den Oudenberg om zich aan des- zelfs voet, in de stad te verspreiden. dula's verlossing bewerkt te hebben. Dit beb ik beloofd. Goed, jongen, de Heer zal uwe pogin gen zegenen laat eens zien nu. Zij nam het papier uit Micbiels hand, en begon met aandacht het geschrift te lezen de jongeling had scboone e'n edele gevoelens uitgedrukt, dit kon men bemerken aan de gelaatstrekken der goede zuster die, naar mate zij voortlas meer en meer aandoening toonde en eindelijk een traan in baar oog voelde komen Michel, zegde zij, daar is geen letter aan te veranderen dit schrift getuigt dat gij het hert op de rechte plaats draagt, jongen. Kom, lees het vader Driessens eens voor, het zal den ouden man goed doen zoo iets te hebben, ten voordeele zijner dochter. r Zuster, vergeet gij niet dat Driessens nog niet onderricht is van Alena's dood O ja, en daar maakt gij gewag van in uw schriftsla die regelen over, Michel van dezen avond zal ik beginnen den grijs aard tot het vernemen dier akelige tijding voor te bereiden. Lees maar. Michel las met bewogen stem aan vader Driessens voor hetgeen hij geschreven had de oude man kon zijne aandoening niet be dwingen hij bracht weeuend zijne hand vooruit en drukte wederom die van Michel Aan zulke woorden kan niemand weer staan riep ky. Goede jongeling, ik gevoel Vroeger, terwyl de knapen naar huis gingen roepen Moeijer, mok kaffée, 'k hê 'ne krêkelinck Moeijer geë ma '«en bof tram'khê'nen hêrincken zoo geluk kig het gevangen aas binnenstnulden, ver gaderden de leden van allerlei bestuur op het stadhuis en aten en dronken er duch tig op de verlossing der vaderstad. Ver leden jaar werd de smulpartij voor eeuwig van het budget geschrabt, om reden dat er voor éénen hariDg aldaar werd oorlog gevoerd en dat de stadskas, om niet ledig te blijven, aan de voetjes van Manne kenpis diende geplaatst te zyn. Nu, de bouquet van het feest blijft immer bestaan en blijft immer dezelfde. 's Avonds, om 7 uren, wordt bij het toppunt des bergs, ne vens het Lieve-Vrouwen beeld, eene tonne pek aangestoken daarom ook noemt men onze vastenavond het feest van Ton- nelcenbrand. Ter zelfder tijd ziet men, in de omliggende dorpen, de bundel stroo aangestoken en triomphantelijk rond ge voerd worden, om gewis het Geeraards- bergsch middeleeuwsch seiuteeken, op zijn middeleeuwse!? te beantwoorden want de berg overheerscht den ganschen omtrek waar men bij klaren dage de witte gevels van drie steden en een twintigtal torentjes van dorpskerken ziet opgeven. Langzaam brandt do pekton uit, eu hare neervallende duigen bedieden dat het feest, zoo eigenaardig sehoon, een einde genomen heeft. Hooger gaf ik den oorsprong dezer vastenavond-plechtigheid. Zoo ligt zij in den mond van het volk, dat voorzeker de geschiedenis van het heidensch Roma niet gelezen heeft. Schollaert, een middeleeuwsch dichter, maakt er een offer aan Ceres van. Anderen integendeel, zien in het drin ken van den wijn een broederbond tus- sehen de heeren van Gamele, van Assche en van Boulacre die in tijden van nood en gevaar, een vuur op hunne bergen aanstaken, om manschap van do bondge noten te vergen. De straatleurders en de hoogere handelsraad. De hoogere Handels- en Nijverheidsraad heeft zich donderdag beziggehouden met de straatleurders. De meeste sprekers hebben zich par tijgangers getoond van de handelsvrijheid en tevens doen opmerken dat de groote magazijnen en coöperatieven veel meer nadeel doen aan dee kleinhandel dan de leurders. Na deze bespreking werd de zaak ter bestudeering naar eene commissie van elf leden gezonden. het, de dag zal weldra komen op welken ik u den redder mijner kinderen zal moeten Neen, Driessens, zij zal hunne redster zijn sprak de jongen op de zuster wij zende Verliezen wij geenen tijd, vervorderde deze; Michel, schrijf dit nu over op een schoon papier, en doe dan juist hetgeen ik u zegde.... Een weinig later zat de jongeling wederom aan zijne tafel op den Krekelenberg hij had zich een schoon papier aangeschaft, en het geen hij daarop schreef, moest van groot aan belang zijn, want hij vormde elke letter met uiterste zorg, en lette zou nauwkeurig op de woorden die hij nederzette, dat het reeds laat in den nacht werd eer hij zijn werk had voltrokken. XII. MISLUKTE POGINGEN. In het huis van graaf de Mérode had de onderzoeksrechter dien dag niet veel inlich tingen nopens de zaak van den ring kunnen verkrijgen men zag het aan de ontevreden heid die op zijn aangezicht ten toon lag. Men antwoordt mij daar barsch en onbe slissend, mompelde hij in zich zelve het antwoordt blijft altijd dat mevrouw de gra vin afwezig is, en dat zij alleen zich in staat bevindt om te weten wie die onbekende vtouw is, van welke de gevangenen beweeren den Gezondheidsleer. Ziehier eenige nuttige raadgevingen door dokter J. K. Beving, vau Brussel De Razernij is eene ziekte waarover men het weinig eens is. De meestbevoegde geleerden aanzien haar als eene zenuw kwaal in den aard van moederkwaal en andere zotte kuren. Het is bewezen dat mannen die door razende honden gebeten waren en die reeds kenteekens dier kwaal voelden, door wilskracht en door zich aan het werk meer dan ooit te wijden, de ziekte overmeesterden. Indien de bedewegen naar St-Hubert en de bezoeken naar het gesticht Pasteur ook menigmaal de ziekte vorwijderen.dan is het wel te danken aan het vast geloof. Nogtans schrijven eenige geneeskundige werken dat drie menscken die door hon den gebeten waren geweest die niet ra zend waren, na de behandeling van Pas teur aan de razernij gestorven zyn I In Turkije, Egypte en andere Maho- medaansche landen wordt de hond gelyk eene overheid geëerbiedigd, aan hem wordt trouwens den reinigingsdienst toe vertrouwd, welnu in die landen waar de honden zoo talrijk zijn is de hondsra- zernij bepaald onbekend. Zou dit niet voldoende zijn om te be wijzen dat de razernij, gelijk het woord het omtrent verklaart, een gevolg is van slechte behandelingen De hond dio het verstandigste dier na den mensch is ge raakt door gehrek aan vrijheid, door de aanhitsingen tot woede, door de onver diende slagen, door gebrek aan voedsel in eene soort van zieke wanhoop. Wat nog opmerkensweerdig is, en schijnt onze redeneerwijze te staven, is dat de virus die in staat is om de razernij in te enten niet zoo veel in het speeksel is als wel in het vocht waarin de hersens zwemmen. Muilbanden kunnen een echt razenden houd niet beletten te bijten, ze dienen dus enkel om de razernij tot stand te brengen I Veeartsen verklaren, dat een afge maakte hond razend is als ze steentjes, voddekens en andero zonderlinge voor werpen in de maag vinden dat is be spottelijk kluchtig een hond eet van alles, alle honden breken van de steenen en de steenkolen in brokskens of slikken die iu, eu papieren of vodden die bij het vleesch gelegen hebben eten ze ook op. Ik hoor dikwijls zeggen De gods dienst is eene geldzaak Dat is seer waar; als er geen godsdienst meer was, zouden velen van honger sterven, die nu hun brood verdienen met tegen den gods dienst te schrijven. ring gekregen te hebben. En des temeer denk ik dat er een geheim in die gebeurtenis verborgen ligt. Ik zal bet ontdekken en de zaak tot het uiterste punt drijven, om te zien of die onbekende, gelijk men haar noemt, niet in liet openbaar zal optreden om de zoo gezegde onschuldige meisjes te verrechtvaar digen. Hij bad beurtelings al de dienstboden des buizes voor zich doen verschijnen en alles be proefd wat mogelijk was om beu te doen verklaren wie die vrouw was, die ongekende gezellin van hunne meesteres, zorgvuldig achter den sluier van het geheim verborgen. Doch zyne pogingen waren misluktniemand wist over haar iets te zeggen als dat zij nooit laug iu het huis des graven verbleef, zich afzonderde met mevrouw, soms eene wande ling te voet met haar deed in de stad, en dan in een rijtuig vertrok, dat langs de bolwerken naar Laeken opreed. Die laatste omstandigheid alleen was voor den rechter eene aanduiding van eenige weerde doch voldoende was zij niet om hem op het spoor der onbekende te brengen Zij bestaat dus wel degelyk, sprak hy tot zich zeiven de gevangenen vertelden my geene leugen doch wie mag zij zijn Hoe kan zij aan die twee meisjes eenen ring gege ven hebben die wel vast en zeker aay het Hof gestolen is (WORDT VOORTGEZET).

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1898 | | pagina 1