Donderdag 22 September 181)8. 5 centiemen per nummer, 53ste Jaar 3298, Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en 't Arrondissement van Aalst. Encycliek Over het ouderlijk gezag. GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM. vaderland, taal, vrijheid. VERLOREN EER DE DEND Dit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week, onder dagteekening van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal ter week voor de Stad 5 frank; met de Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes maanden; fr. 1-75 voor drij maanden, voorop te betalen. De inschrijving eindigt met 31 December. De onkosten der kw'lantiën door de Post ont vangen zijn ten laste van den schuldenaar. Men schrijft in bij C. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutstraat, N. 31, en in alle Postkantoren des Land. Guique luum. Per drukregel, Gewone 15 centiemen Reklamen fr. 1,00; Vonnisse cp 3° bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij accoord. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heeren notarissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den Uijnsctag en vrijdag in den voormiddag. Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten Bureel© van dit blad. Aalst, 21 September 1898. VAN onzen Allerheiligsten Vader LEO XIII door de Goddelijke Voorzienigheid Paus. o Over den Rozenkrans van Maria. O Aan Onze Eerwaarde Broeders de Pa triarchen, Primaten, Aartsbisschop pen, Bisschoppen en andere Ordina- rissenin vrede en gemeenschap met den H. Stoel. Leo ttttt Paus. Eerwaarde Broeders Heil en Apostolische Zegen Wanneer Wij in den geest terugzien op het lange tijdsverloop, dat Wij door Gods beschikking in het Opperpriesterlijk ambt doorbrachten, dan kunnen Wij niet an ders dan erkennen, dat Wij, hoewel on verdiend, de bescherming der Goddelijke Voorzienigheid in buitengewone mate mochten genieten. Wij schrijven dit voor namelijk toe aan de vcreenigde en krach tige gebeden, die als weleer voor Petrus zoo ook nu zonder ophouden door de ge- heele Kerk voor Ons worden gestort. Eu daarom brengen Wij daarvoor op de eer ste plaats dank aan God, den Gever van alle goed, en zoo lang Wij leven zal steeds de dankbare herinnering aan de van Hem ontvangen gaven in Onze ziel levendig blijven. Maar aan dien dank paart zich de zoete herinnering aan de verhevene Koningin des Hemels; en ook jegens Haar erkentelijk zullen Wij die herinnering in het uitspreken Onzer dankbaarheid en het vermelden der Ons door Haar bowo- zen weldaden liefdevol en ongeschonden bewaren. Van Haar toch, als in breeden stroom, komen de hemelscbe gunsten ons toe in Hare handen zijn de schatten van de ontfermingen, des Heeren; God wil, dat Zij het beginsel zij van alle goederen In de liefde dier teedere Moeder, wier vereering Wij getracht hebben steeds te bevorderen, vertrouwen Wy vastelijk tot Onzen laatsten snik te volharden. Sinds langen tijd reeds gedreven door de begeerto het heil der menschelijke samenleving te verzekeren door de de votie jegens de allerzaligste Maagd te doen toenemen, hebben Wij nooit op gehouden de beoefening van den Rozen krans van Maria onder de christen volken te bevorderen door de daarover in September 1883 reeds uitgevaardigde Encycliek en later herhaaldelijk gelijk een verhaal naar het hoogduitsoh. 21* VERVOLG. Zoo moogt gij niet spreken op den goeden God moet men bouwen. Hij vindt de schuldigen altijd. Heb geduld, vrouw Ilagen, het is niet noodig, dat gij den gevangene ge heel vergeet, maar gij moogt toch niet te veel aan hem denken. Gij zijt nu de vrouw van een ander, met uwen man moet gij in vrede leven, anders Behept gij u zelve eene hel op aarde. Toon de gasten een opgeruimd gelaat, praat en lacht met hen, al gaat het ook niet van harte, men moet zich kannen bedwingen. Dora schudde weigerend het hoofd het was haar heden onmogelijk opgeruimd te zijn. Ik dank u, zegde zij, ik zal er u steeds dankbaar voor zijn, dat gij mij uwe vriend schap aangeboden hebt, wellicht slaat het uur waarin ik ze noodig zal hebben maar praat nu niet verder met mij, ik zou gaarne eene wijl met mijne gedachten alleen zijn. De schaapherder verwijderde zich hij ver liet den hof en ging achter den molen om naar de molenheek. Hij verkeerde niet in de stemming om dadelijk in den vroolijken kring der gasten terug te keeren, de herinnering aan zijn laatste onderhoud met den man, die thans zijn leven in het tuchthuis sleet hield, zijne gedachten bezig. gij weet, door decreten, die op dezelfde zaak betrekking hadden. Ed, dewijl, door Gods barmhartig raadsbesluit Wij we derom dit jaar de nadering mogen zien van de maand October, welke Wij in het bijzonder aan de hemelscbe Koningin van den Rozenkrans hebben toegewijd, willon Wij ons niet onthouden, u bij her haling tot die devotie op te wekken. Wij willen dit doen door in het kort saam te vatten hetgeen Wij tot dusver tot bevor dering daarvan deden, alzoo door een nieuw document van Onze voorliefde voor de bedoelde Mariavereering duidelijk te doen blijken eu teveus den yver der ge- loovigen aan te vuren, opdat zy de ge stadige beoefening daarvan vromelyk en ongeschonden bewaren. Altoos verlangend het Christenvolk diep te doordringen van de kracht en de waar digheid van den Rozenkrans van Maria, toonden Wij allereerst aan dat de oor- sproug van dit gebed eerder aau den Hemel is ontleend dan aan de aarde; dat het op bewonderenswaardige wijze is saamgesteld uit de boodschap des En gels, door het gebed des Heeren onder broken dat het verbonden is met eene plichtmatige overwoging der waarheden van onzen Godsdienst dat het een voor treffelijk smeekgebed is ou ten zeerste bevordelijk tot het verkrijgen van het onsterfelijk leven dat het behalve de voortreffelijkheid der gebeden, waaruit het is saamgesteld, een krachtig bolwerk vormt voor ons geloof, een uitnemend toonbeeld van deugd, door de mysteriën, die ons ter beschouwing worden voorge steld dat het daarenboven een gebed is, zoo gemakkelijk te verrichten en in vol komen overeenstemming met do bevatte lijkheid der menigte, die uit de betrach ting van het heilig Huisgezin van Naza reth zich het onder elk opzicht volmaakte beeld ziet gegeven van het welgeordend familieleven dat derhalve te allen tijde hot Christenvolk de kracht van dat gebed ten heilrijkste heeft ondervonden. Terwijl Wij vooral op de genoemde gronden en door herhaaldo vermaning aldus het heilige Rozenkransgebed aan bevolen, trachten Wij, tevens op het voetspoor Onzer Voorgangers, door luis terrijke beoefening den uiterlijken glans ervan te verhoogen. Immers gelijk Sixtus V, zal. ged. de aloude zede van 't Rozen kransgebed goedkeurde, en Gregorius XIII een feestdag onder den titel van den Rozenkrans van Maria instelde, vervol- ;ens Clemens VIII dien feestdag in bet Martyrologium doed opnemen, Clemens XI dien feestdag als verplichtend voor de gansche Kerk voorschreef, Benedictus XIII een officie daarvan opnam §in het romeinsche brevier, zoo hebben ook Wij, ten altijddurenden blijke van Onze liefde, voor dat gebed, dien feestdag met het daaraan verbonden officie te vieren voorgeschreven door de geheele Kerk als dubbel feest der tweede klas; bovendien hebben Wij de Octobermaand aangewezen als bijzonder voor dat gebed bestemd; en eindelijk hebben Wij bepaald, dat aau de Lauretaansche Litanie do aanroeping zou worden toegevoegd; Koningin van den Heiligen Rozenkrans, als een blij voor teeken van de zegepraal, die aan den strijd onzer dagen een einde maken zal. Nog bleef Ons over, in het licht te stellen hoe aan den Rozenkrans van Maria zeer hooge waarde en groot nut worden toegevoegd door den overvloed vau voorrechten en gunsten, waarmede hij versierd werd, inzonderheid door dea rijken schat van aflaten, welken hij me dedeelt. Hoezeer het voor allen, die voor hun eeuwig heil bezorgd zijn, van belang is, om aan deze voordeden deelachtig te worden, is niet moeilijk in te zien. Im mers het geld hier de geheele of gedeel telijke kwijtscheiding van tijdelijke straf, welke, ook na vergeving der schuld, in het tegenwoordige of in het volgend leven moet worden uitgeboet. Rijk voorwaar is de schat, door de verdiensten van Chris tus, van de Moeder Gods en de Heiligen verzameld, op welke door Onzen voor ganger Clemens VI to recht dc woorden werden toegepast vau het Boek der Wijs heid: Een oneindige schat is den men- scheu bereid: zij die zich dezen teu nutte makeu, zijn deelachtig geworden aan de vriendschap Gods. - (3) Gebruik makende van de opperste macht, nun vau Boven toebedeeld, hebben de roomsche Pauzen reeds voor de Broederschappen van den Allerheiligsten Rozenkrans en voor allen, welke dezen op godvruchtige wijze bid den. overvloedige bronnen van genade geopend Erop bedacht zijnde door deze gunsten en aflaten den glans, welke afstraalt van de kroon van Maria prijkende als ware 't met de edelste gesteenden, te verhoo gen, hebben ook, Wij het denkbeeld, het welk wij reeds langen tijd in overwegiug namen, in onzen geest tot rijpheid doon komen, om een Constitutie uitte vaar digen omtrent de gunsten, voorrechten en aflaten, aan de Broederschappen van den Allerheiligsten Rozenkrans verbon den. Dat deze Onze Constitutie moge strekken ten bewijze van onze liefde teu opzichte der hoog verhevene Moeder Gods en aan alle goloovigen tegelijkertijd tot opwekking en tot beiooniug hunner vroomheid, opdat zij in de laatste uren des levens door Christus hulp mogen ge steund, in Zijnen schoot de hemelscbe rust mogen genieten. Terwijl Wii van harte door de voor spraak der Koningin van den Allerhei ligsten Rozeukraus deze genade van God in den Hooge afsmeekten, verleenen Wij aan u, eerwaardige Broeders, aan de geestelijkheid en aan de geloovigen, welke aan de zorg van ieder van u werdeu toe vertrouwd, als belofte en onderpand der hemelscbe goederen, den apostolischon zegen. Gegeven te Romen hij Sint Pieter den 5 September 1898, in bet eeu en twin tigste jaar van Ons Pausdom. LEO XIII, Paus. Indien Willem zijn raad gevolgd had, ware wellicht alles anders gekomen Dora had zich wellicht laten overhalen met den mulder te breken en.... maar dat waren nuttelooze overwegingen wat eenmaal voorbij was kon niet veranderd worden. Ann de molenbeek zat de maalknecht on der de wilgen en vermaakte zich met het voe den der eenden. Het was een lang opgeschoten rosharige kerel, een onverdraaglijk mensch, die overal twist en tweedracht zaaide, waar zich slechts de gelegenheid daartoe aanbood. Zij meden hem allen de meisjes gingen hem uit den weg en do boerenjongens wezen hem terug, zoodra hij zich by hen wilde aansluiten. Voor den ouden schaapherder wi zulks geen reden om hem te mijden hij was vriendelijk tegen iedereen hem had de roode Hans nog geen enkel boos woord toegevoegd. Hij zag hem een poos aan on vroeg hem daarop waarom hij ook niet op den dorsch- vloer was, waar het zoo lustig toeging. Omdat ik er niet van houd, en zij "niet van mij houden antwoordde de knecht bits en met een vijandigen blik op den vrager. Waaraan ligt dat vraagt de herder kalm. Aan u alleen. Wanneer gij geen twist zoekt, zal niemand u een kwaad woord toe voegen. Wie heeft dan begonnen bruischte Hans op. Wie heeft mij zoo boosaardig en opvlie gend gemaakt Ik kan het toch niet helpen. (1) S. Joann. Damarc. Serra. I de nativ. Vrig. (2}S. Irenaeus. C. Valen. I. III. C. 33. (3) Vn 14. Wanneer wij nadenken, met welken eerbied de ouders in de oude tijden door huune kinderen werden bejegend wan neer wij zien hoe streng onze voorouders hielden aan hun ouderlijk gezag, en hoe gewoon de kinderen waren, dit gezag te erkennen, ook dan nog als de ouders reeds door de jaren vergrijsd en de kinde ren in volle kracht des levens waren wanneer wij beschouwen hoe bij de wilde roodhuiden de kinderlijke vrees den grootsteu eerbied voor het ouderlijk bevel inboezemt, en wanneer wij nazien hoe klein het gezag is van de ouders onzer dagen, en hoe weinig eerbied voor den ouderlijken wil bij onze kinderen is te vinden, dan staan wij verwonderd. Wij hebben bergen doorboord, zeeën ondermijnd, landengten doorgetrokken, wij zenden onze gedachten met de snel heid vau den bliksem van het eene einde der wereld tot het andere, wy vliegen als pijlen uit den boog met den stoomwagen naar alle richtingen en wij zijn niet eens in staat ons to doen eerbiedigen door ons eigen kroost 1 Hoevele ouders voelen hun hart van augstigen twijfel kloppen, als zij iets be velen moeten aan buuue kinderen, omdat zy vreezen dat het bevel niet zal uitge voerd worden Hoevele ouders durven niet meer gebieden en verzoeken aan kinderen van 10 tot 12 jaar, wanneer zij uit al de hoogte vau hun ouderlijk gezag zouden dienen te spreken Hebben wij dan aan menschelyke weerdigheid verloren wat wij aan stone- lijken vooruitgang wonnen Men zou er aan gaan twijfelen. En nochtans er is geene opvoeding mogelijk zonder gezag. Een der oorzaken, waardoor de ouders hun gezag verliezen, is het aanhoudeud inwilligen der grillen hunner kinderen. dat ik rosse baren heb, maar zij hebben het mij altijd verweten, zoolang ik zelf ben gaan gelooven, dat ik om mijn ros haar een slecht mensch ben. Scherts, Hans.... Maar met dien scherts hebben zij mij getergd, gelijk men een stier met een rooden doek tergt het is een slechte grap, als men iemand dagelijks zegt, dat God hem geteo. kend heeft. Later zijn zij mij uit den weg ge gaan indien zij dit niet gedaan hadden, zou het ten laatste tot doodslag gekomen zijn- Zij zeggen, dat gij onuitstaanbaar waart: waar gij ook kwaamt, ontstond twist en strijd. De knecht haalde de Behouders op eu wierp het overschot van het brood in de beek, daar op kruiste hij de armen over elkander, en een harde, scherpe trek vertoonde zich om zijnen mond. Dat zeggen zij, antwoordde hij, en wijl zij het zeggen, gelooft het een ieder. Maar als ik klagen wil, dan heet het dat ik er zelf de schuld van ben. Bah 1 wat kan het mij schelen, ik kan ze missen er zal echter eenmaal een tijd komen, dat zij mij zoeken. Indien ik zoo babbelziek was als zij, zonden menigeen de oogen opengaan zij babbelen over iets wat zij niet weten en verstaan wat ik weet dat zeg ik niet. Dat begrijp ik niet. Het is ook niet noodig als ik later eens spreek, vorneemt gij het vroeg genoeg 1 Er zij o vele moeders die zich geou gedacht vormen vau huune weerdigheid en zich altijd als den speelbal hunner kinderen aanstellen. Hunne liefde doet hun bot verstand verliezen, en het kind dat in zijnen stoel zit, zal tien, twintig maal voor zijn vermaak iets op den grond worpen, en tien, twintig maal zal moedor het oprapon. Als zij het eimlelyk moede wordt, zal zij kleinen Jan vragen het speelgoed niet meer weg te gooieu, waar kleiue Jau zich bitter weinig om be kommert. In het eerst was dit alles spel maar nu is het dwingelandij geworden. Dit kleine kind maakt misbruik van den invloed, dien het hoeft op zyne mooder. Ah moeder, uw hert doet zeer by het hooron weenen van uw kind en daarom willigt gij den wensch in van uwen klei nen gebieder. Nochtans, doo voor een oogenblik uw hert zwijgen eu denk oens na of uw kind later alles zal bekomen wat het zal verlangen. Daarbij, wat het thans door zijn wee nen wil bekomon, is gewoonlijk het involgen eener gril, en met uw kiud alles toe te staan, begint het te denken dat het zoo moet zyti. Met al uwe toegevendheid zal er toch een oogenblik komen, dat gij zijue grillen Diet meer zult kunneu involgen. Er was eens eene rijke vrouw en zij bad slechts eeuen zoon. Steeds was er een dienstbode, die op den kleiuo passen en hem alles geven moest wat hij vroeg. Op zekeron dag stond de kleine te huilen dat het deerlijk was om hooren. Vol gram schap komt de moeder toegeloopen en snauwt den knecht toe Waarom laat gij Mauriske zoo weenen heb ik u niet gezegd, dat gij hem alles geven moet wat hij vraagt? Jawel, antwoordde dc knecht bedaard, maar hy vraagt mij iets wat niemand hem kan geven hij weent om de maan te hebben die in het water schijnt. Uw kind ziet een mes op de tafel lig gen, zoo ver het kan strekt bet zijne armpjes uit, om het te grijpen. Maar wanneer het bemerkt, dat zijne pogingen vruchteloos zijn, begint het te weenen. Waarom stelt gy uw kind thans niet te vreden met dit gevaarlijk voorwerp ter hand te stellen Omdat gy voorziet dat het zich zal kwetsen. Welnu, handel zoo iD allo gevallen. Overpeist en voorziet of uw handeling die u thans zoo eenvoudig schynt, geeue erge gevolgen voor later zal hebben.Deukt na of uwe kinderen in uwe toegevend heid geene reden zullen vinden om uw gezag te miskennen of later, man gewor den, door uwe schuld niet zullen morren Aha, geheimen Wat gaat n dit aan spotte de knecht. Gij meent ook al zeer geslepen te zijn dik* wijls zon men denken, dal gij zelfs het gras kunt hooren groeien maar op den keper be schouwd, heeft die gelegenheid niets te be duiden. De mulder is een slimme kerel, die steekt hen allen in zijn zak En u daarbij Mij Dat zal hij wel laten De oude man zag den knecht verrast aan. Het antwoord was op zulk een tastende, zelf bewust eu toon gegeven, dat de herder zijne verbazing niet verbergen kou. Gij hondt u dus voor slimmer dan uw meester vraagde hij met een zweem van spotternij. Ik geloof, dat mij zulks wel zal vrij staan I O zeker maar dan moet gij ook gron den hebben, waarop gij deze overtuiging steu nen kunt. Indien ik ze niet had, zou ik het niet zeggen. Mag ik die gronden kennen Waarom Dat is juist mijn geheim ik zeg n, dat het iemand goed doet te weten, dat men met een enkel woord eeu mensch in het verderf kan storten, die met zijn geld, zijn geluk en zijn aanzien proukt. Daar vieren zij met zang, muziek eu drank de bruiloft, en als men het oppervlakkig beschouwt, dan zou men meeuen, dat er geen gelukkigere menschen op de wereld bestaan Ik weet het beter, maar ik zeg het niet. Bedoelt gij den mulder vraagde de herder in koortsige spanning. Wel, wie anders Is hij niet gelukkig O zeker, hij heeft eene schoone vrouw, die hem niet lijden mag, en geld dat... maar rom heeft Dora hem genomen, als zij hem niet lijden mag Het is ook al een ijdel pronk, ziek meisje, haar hart hangt aan het geld.... - Dat weet ik beter viel de oude man hem driftig in de rede. Gij kent de omstan digheden niet, die haar gedwongen hebben hem te nemen. Gedwongen Komaan als gy toch alles weten wilt, moet gij dat ook weten. De knecht zag nadenkend voor zich deze meudeeling scheen hem te verrassen. Gedwongen herhaalde hij halfluid. O, hij is eeu slimme kerel, hij weet hoe hij het aanleggen moet, als hij iets bereiken wil. Maar zij is thans zijne vrouw, zij moet thans lief eu ieed met hem doelen, en ik beklaag haar. 11e zegdet gij iets vraagde hij plotse ling uit zyne mijmering opschrikkende en wild naar den onden man opziende. Gij zondt goerue weten, wat hier in mijne borst verbor gen is. (WORDT VOORTGEZET).

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1898 | | pagina 1