Plechtige Inhuldiging LST. W nEl FftUU* 0£$. van het op Zondag 16 Juli 1899. Praalwagen. Groep. Groep. Zegepraal van het Kruis. Groep. Groep. I. Opening van den Stoet door het Muziekkorps der Pupillenschool. II. De Scholen der Stad. Het volk door zijne kinderen brengt hulde aan de christelijke liefdadigheid, aan de gasthuiszusters, aan de stichters. III. De Fanfarenmaatschappij De Jonge Aelstenaars. IV. De Geloofszendelingen van Aelst. De H. AMANDUS predikt het christen geloof aan de heidensche inwoners van Aelst en bouwt het kapelleken van O. L. Vrouw-ten-Druiven op de Werf. (Volgens de overlevering ontstond cr te Aelst ten jare 681, eene geweldige watervloed die alles dreigde te ver woesten. In dien hangen nood, namen de Aelstenaren hunne toevlucht tot de H. Moedor Öods, die Amandus hun had leeren kennen en aanroepen. En ziet, op de stroomende golven kwam een beeldeken van Maria, op cenen bundel van druivenranken, afgedreven. Het wonderbeeld wiord godvruchtig opgenomen en do wateren keerden eensklaps tot hun bed terug. Uit dankbaarheid deed do H. Amandus, op de Werf, waai- het afbeeldsel kwam aan geland, een kerksken bouwen, het eerste dat op liet grondgebied der Stad zich verhief, en dat den naam ontving van Kapel van O. L. Vrouw-ten-Druiven of van de Werf.) Jongens en meisjes in gekleurde togen, versierd met druivenranken. Het Kapelleken. De H. URSMAAR (644-713), Abt van Lobbes in Henegouw, kwam weinige jaren nadien de bekeering onzer voorouders voltrekken en stichtte de Priorij van Lobbes buiten de Kattestraat- poort. Knapen, palm- en lauwertakken zwaaiend, heffen lofzangen aan ter eere van het Kruis. Mannen dragende een rustiek kruis op eene berrie van boomtakken. De H. URSMAAR en zy'ne kloosterlingen. V. Stichting van het Hospitaal van O. L. Vrouw. (Vóór het jaar 1241, bestond reeds een Gasthuis te Aelst, ergens buiten de poorten der Stad. Joanna van Con- stantinopel en Thomas van Savoyen, gravin en graaf van Vlaanderen en Henegouw, tot meerder gemak en voor deel der kranken, gaven aan do Zusters en de Broeders die het Hospitaal bedienden, eenen anderen grond binnen de Stad, hunnen eigendom, genaamd - Het Zelhof, aan den Ouden Dender, waar de kloosterlingen oen nieuw huis oprichtten. Dit was de oorsprong van het Hospitaal dat tot heden heeft bestaan). Vier bazuinblazers. Vaandels van Vlaanderen en Hencgouw. Joanna van Constantinopel en Thomas van Savoyen, den vergunningsbrief dragende. Hofdamen, Ridders, Schildknapen, Valkeniers en Wapenknechten. VI. Welhaast schonken edele Hoeren, Priesters en Poorters aan het Hospitaal in aalmoes jaarlyksche renten, gronden en erven. De eerste Weldoeners van het Hospitaal. 1241. Goswyn, heer van Schendelbeke, en Ada, zijne echtgenote. De getuigen der gifteJoannes en Jacobus Van den Hpve, getrouwen Hendrik Scipmau, Arnold Pau, Willem van Zele, Willem Plcting, Hendrik Von Scoudcbroec, huisgenoten van Goswyn; Ridders Bernard van Moorsel en Geeraard van Erembodegem, getrouwen van den graaf van Vlaanderen, Hendrik Van den Hede, Schepen van Aelst, meester Simoen Baudcns, gezeid Coninck, notaris Theobaldus, clericus. VII. Tot onderhoud der zieken stondeu do Schepenen van Aelst (1241) aan de Hospitaalzusters hunne graan- halle af en gunden hun het recht van den Lepel te scheppen van al de granen die er verkocht en ge kocht wierden Pausen, bisschoppen en kloosterabten jonden hun alle geestelijke voorrechten en gunsten, en de Graven van Vlaanderen verdedigden hunne rechten en namen hen onder hunne hooge bescherming Daarom verleenden deze laatsten aan de kloostergomecnte beschcrmecliriften of sauvegardon.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1899 | | pagina 7