Donderdag 23 April 1001 3 centiemen per nummer. 33ste Jaar 3306
Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en 't Arrondissement van Aalst
GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM.
VADERLAND, TAAL, VRIJHEID.
e middeleeuwen!
-
t. 7.
ZEE IE n?
vergunningsrecht.
volle-
finan-
blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week, onder
lekcning van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal ter week
de Stad 5 frank; met de Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes
iden; fr. 1-75 voor drij maanden, voorop te betalen. De inschrijving
igt met 31 December. De onkosten der kwitantiën door de Post ont-
in zijn ten laste van den schuldenaar.
inschrijft in bij O. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutstraat, N. 31,
alle Postkantoren des Lands.
publi-
t blad;
:ht van
i heeft
Ouicfue suiiin.
Per drukregel, Gewone 15 centiemen Reklamen fr. 1,00; Vonnisse op
3' bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij
accoord, Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd.
Heeren notarissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk legen deD
dijmdag en vrijdag in den voormiddag.
Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten Bureele
van dit blad.
Aalst, 24 April 1901.
et altijd politiek of économie, niet
lieve lezer Daarom late mij toe
stuk to geven uit een book dat ik
iwoordig aan 't lezen ben De krui-
is - door Peter Klein, deknaam van
Daems, schryver van Luit en
enz. In genoemd boek wordt niet
gelachen in den opeengestapelden
irligt erdikwyls een goede les.
citeeren dus (bladz. 79).
)e middeleeuwen 1 ziedaar een woord,
arvoor menige verlichte lezer wel-
it de wenkbrouwen fronst. Want,
ittegenstaande al de kunststukken,
zij ons hebben nagelaten, gelden de
ddek ouwen bij vele half- of min dan
Ifgeleerden voor een tijdstip, waarop
menschen in afgrijselijke, tastbare
isternissen ronddwaalden, met laDge
lsooren aan het hoofd, groote dom-
rs voor hoeden op den kop en aan
iden en voeteD, wat zeg ik aaD
leren vinger, de duimen meêbegre-
3, geketend door dwingelandij, bijge-
if en onwetendheid,
wazen I zegt hun naam zelf u dan
t, dat die eeuwen de middag waren
dus het glinsterendste punt van den
pgen dag dien we beleven? de kracht-
jlle mannenjaren, welke tusscben do
ndsheid en do grijsheid in liggen.
Wat hebt gij den middeleeuwen te
(rwijten
Hare oorlogen Maar waren zij tal-
jkcr, moorddadiger, onrechtvaardiger
n in do negentiende eeuw
De dwingelandy der vorsten Maar
aren de gemeenten niet vrijer dan
ians?
De onwetendheid des volks? Maar is
i letterkunde der middeleeuwen Diet
l rijkste in de geschiedenis der mo-
ïrne volkeren De armoede der min-
ïre standen Maar waren de neringen
jit bloeiender dan in den tyd der gil-
in
Het bederf der zeden Maar zijn dan
a Mysteres de Paris, PAssommoir en
fona in de middeleeuwen geschreven
I De geest der Kei k beeft echter de
(iddeleeuwen bezield, en dit alleen is
en grooten lichten der 19d# eeuw ge-
oeg om dit tijdvak als een nacht van
pisteriiissen te verfoeien. En die aren-
fen, (doch met mollenoogen) zien niet
ens dat al wat de middeleeuwen be-
DE ZOOIV
Jfl HAAI) IIIJI
'I5U 111U UII 111) 11/t
naar het Engelsch.
16,u vervolg.
Ik denk van neen, en daarom is het dui-
ijk dat hy gehandeld heeft zonder de me-
jlichtigheid zijner ouders. Dit zal u vrij-
sken, maar nochtans, het zal Jos niet
pen, en ik geloof ook niet, dat gij uw ge-
er zult terugkrijgen het zal worden ver-
lard ten voordeele van den kasteelheer.
Maar hot kind, wat zal er van hem ge-
rden riep Jane.
yjlir Wat er van hem geworden zal? Wel,
idat hij nog zoo jong is zal men hem niet
fbannen ik geloof het ten minBte niet
(gelijk zal men hem voor eenige maanden
•luiten en wat zweepslapen geven. Ik zie
it dat gij anders kunt doen dan u stil hou-
n. Ik zou u aanraden er geen woord over
)IlZf«preken.
Maar veronderstel, dat wij niets van
m hooren
Dan is hij niet met het geweer uitgegaan
1 te stroopen, maar met een ander doel.
^Met wat ander inzicht zou de jongen
'5 h uitgegaan vroeg Rushhrook haastig.
Dat is zoo het is heel onwaarschijnlijk
i rispelijks vertoonden, slechts overblijf-
1 seis waren van het heidendom, waarte-
i gen juist de Kerk te velde trok. Ja er
1 waren oorlogeD, er was zedebederf, er
was dwingelaudij en wat ge nog meer
wilt, in de middeleeuwen te vinden
1 doch van de andere zijde zag men er
voorbeelden van de grootste licfdadig-
i heid, van de verhevenste zuiverheid,
i van de heiligste vrijheid des geestes.
Het was de strijd der Kerk tegen bet
1 heidensch element, on de Kerk heeft
in do middeleeuwen haren strijd ge
wonnen. Het zal haar leste zegepraal
- niet wezen.
Wat iemand is, en denkt, en vermag
blijkt uit zijne schriften, uit zijne ge-
stichten, uit zyne daden.
n De styl is de mensch heeft iemand
(Buffon) gezeiil en met do grootste
waarheid. Doch dan waren de middel-
eeuwen een tijdstip van meestermen-
schen, want hunne schriften zyn mees-
p terstutken.
- De gestichten zijn de uitdrukking
p van ivat inwendig de ziel belang inboe-
zenit en hun vorm is de uitdrukking van
hetgeen de ziel gevoelt. Daarom sticht
men zoo men dit stichten mag noe
men tegenwoordig loges en schouw
burgen, ongodsdienstige scholen en
openbare huizen, tempels voor den
god-geld en voor den god-staat, en dat
alles onder eenen vorm, die van niet
veel goeden smaak getuigt. Maar
de gestichten der middeleeuwen
kerken, gasthuizen, kloosters, gemeen
tehuizen eDz. spreken var. hetl wat
edeler gevoelens. En hun vorm
Villers, Sintor Goelen, O. L. V. van
Antwerpen, het Stadhuis van Leuven..I
De daden bewijzen wat den mensch
kan. Zoo bewijst alles wat men thans
ziet, dat de menschen der 19d* eeuw
niet veel vermogen het blijft overal bij
plannen de Spanjaards konden omver
werpen, zij kunnen niet oprichten de
Italianen kunnen hunne eenheid niet
volmaakt krijgen en wat er van gemaakt
is, niel slaande houden. Ik zwijg van
meer andere pogingen in onzen tijd ge
daan, pogingen die van niets beters
getuigen dan van eene fameuze onmacht
in de reuzen van achttien tot negen
tien honderd. In de middeleeuwen
spreken de daden van ongemeeno
krachtom te zwijgen van al wat men
onder stoffelijk opzicht verrichtte, haal
ik slechts drij groote strevingen aan
door de middeleeuwen beoogd en ten
uitvoer gebracht, ofschoon door latore
dat hy uitging om een moord te plegen, her
vatte de onderwijzer.
Bij het woord moord n sprong Rushbrook
van zijnen stool maar hij herstelde zich
spoedig en ging weêr zitten.
Noen, neen, Jos eenen moord plegen
riep hij uit. Ha, ha, ha, neen, neen, Jos is
geen moordenaar 1
Dat zou ik ook niet denken. Wel, baas
Rushbrook, ik zal mijne leerlingen dozen
morgen naar huis zenden en voor u gaan
zoeken. Byres zal weldra het fijne van de
zaak weten, want hy kent den nieuwen bosch
wachter van het kasteel.
Zal Byres n holpon, zogt gij Noon,
neen, nooit zal Byres dit doen, sprak Rush
brook plechtig.
En waarom niet, vriend
Wel, hernam Rushbrook, hy was mij in
den laatBten tijd niet genegen.
Toch zal hij het doen, als hij kan, wees
er zeker van, antwoordde Furness doet hij
het niet voor u, dan doet hij het voor my.
Goeden morgen, madame Rushbrook, ik ga
spoedig heen maar wilt gy niet met mij
gaan vervolgdo hij tot Rushbrook.
Ik zal eenen anderen weg volgen.
Zeer goed, hernam de schoolmeester, en
verliet daarop het huis.
Furness vond al zijne jongens in de school
bijeen, druk bezig met hunne boeken te be
kladden; hij deed hen zwygen, en moldde hun
dat, aangezien Jos vermist werd, hy diens
eeuwen grootelijks verkwist of omver-
gesmeten vernietiging van al wat er
kwaads was in het heidendom her-
vorming van de onvolkomen denkbeol-
den en deugden der oudheid, en
eiodelijke stichting der catholische
denkbeolden.
Neem den humor, het lachkruid weg,
de les blijft toch. Het is op onzen tijd
eene gewoonte geworden op de middel
eeuwen te schelden. Dat is valsch en met
genoegen zien wij eenen schrijver lijk
Kanunnik Daems aan dien wagen ge
spannen.
Ziehier de verschillende bepalingen
van het wetsontwerp
Gemeentefonds.
De wet van 10 Augusti 1889, waarbij
het vergunningsrecht op de slijterijen van
sterke dranken werd ingesteld, keut de
opbrengst van dat recht toe aan een bij
zonder fonds, tusschen de gemeenten te
verdeelen, volgens het cyfer barer bevol
king; terzellder tijd kent zij aan dat fonds
de opbrengst toe van de invoerrechten op
het vee en op het geslacht vleesch.
Het tegenwoordig ontwerp bewerkt de
versmelting van dat bijzonder fonds met
het gemeentefonds, ingericht door de wet
van 18 Juli 1860 en gewijzigd door die
van 30 December 1896. Het heeft voor
doel aan de gemeenten, in de verdeeling
van dit laatste fonds een aandeel te ver
zekeren van ten minste fr. 1,50 per in
woner.
Men zal dus aan het gemeentefonds
toekennen de opbrengst van het vergun
ningsrecht, deze van den taks geheven op
bet openen van nieuwe slijterijen van
sterke dranken en deze der invoerrechten
op vee en vleesch. Zoolaug als de op
brengst dezer ontvangsten geen cijfer zal
bereiken ten minste gelijk aan fr. 1,50
per inwoner zal de som die noodig is om
dat cijfer te volmaken geuomen worden
van de opbrengst der tolrechten.
Vergunningsrecht.
Men telt tbans in België eene drankslij
terij op 34 inwoners; er zijn dus ongeveer
198,000 berbergeD, waarvan er 125,911
sterke dranken verkoopen wol te ver
staan zonder het voor de overheid te ver
duiken, want het getal der verdokene slij
terijen van sterke dranken,'tis te zeggen,
van de bierhuizen die te gclyk genever-
huizen zijn, is zeer aanzienlijk.
De wet van 19 Augusti 1889, waarbij
l het vergunningsrecht is ingesteld, heeft
j dus het kwaad slechts eenigzins tegenge-
t werkt. Men wil er thaos eene nieuwe
fiskale hinderpaal tegen oprichten.
S Krachtens het ontwerp wordt het ver-
I gunningsrecht algemeen gemaakt. Men
zal dus niet meer, zooals nu, van dat
jj recht ontslaan dozen die enkel verklaren
S eene slyterij van gegiste dranken an-
i, ders gezegd een bierhuis te willen
openen. De ontslaging zal alleenlyk ver-
loend worden aan dezen die zich vrijwillig
en met rijp beraad zullen verbinden de
sterke dranken volkomen uit hunne her
berg te verbannen en zich te allen tijde
aan een bijzonder huiselijk onderzoek to
onderwerpen.
Bijgevolg zullen, in princiep, zelfs de
houders van bierhuizen aan het vergun
ningsrecht onderworpen zijn doch zij
zullen er, mits de bovenstaande voor
waarden, kunnen van ontslagen worden.
De taks van het recht is als volgt60
frank in de gemeenten van min dan 5,000
inwoners 80 frank in die van 5,000 tot
15,000 inwoners; 100 frank in die van
15,000 tot 30,000 inwoners 150 frank in
die van 30,000 tot 60,000 inwoners; 200
frank in die van meer dan
pachter van het gebouw die de openings
taks zal moeton betalen. Deze zal even
redig zijn, 't is te zeggen: driemaal het
kadastraal inkomen bedragen der lokalen
voor het slijten van dranken gebezigd,
zonder minder te mogen zijn dan vijfmaal
het vergunningsrecht.
De eigenaar zal van die taks niet kun
nen ontslagen worden, tenzij mits aan
zichzelven of aan zijnen pachter te ver
bieden sterke dranken te verkoopen of
zelfs in huis tc hebben. Zijne verplichting
tegenover de taks zal, overigens blijven
bestaan voor het geval dat de pachter
het verbod zou overtreden.
Straffen.
De straffen zijn tamelijk zwaar zij
bevatten namelijk, de boet van driemaal
het vergunningsrecht en de inbeslagne
ming van bet materieel en het mobilier
der herberg, ongeminderd de andere
hoofd- en bijkomende straffen.
De herbergiers en hunuc eigenaars
zullen er eens over Dadenken, vooraleer
eene overtreding der wet te wagen.
frank in die van meer dan 60,000 inwo- Maden in kersen. Do maden in
ners. Hot reebt is gelijkvormig bepaald kersen worden daar door eene kleine
vader ging helpen om hem te zoeken daar
om zouden zij dien dag verlof hebben.
Alhoewel Furness Rushbrook had aange
raden te zwijgen, volgde hij nochtans den
raad niet, welken hij zelf gegeven had hij
had nu de gelegenheid een belangrijk nieuws
dooi het dorp rond te bazuinen, hetwelk hij
deed door bij iedere hut aan te kloppen en
de vrouwen, welke 't huis gebleven waren,
meê te deelen dat Jos Rushbrook dien nacht
verdwenen was met het geweer zijn vaders en
dat hij hem ging zoeken. Eenigen knikten
en glimlachten, anderen schudden het hoofd,
sommigen waren er volstrekt niet over ver
wonderd, eenigen meenden, dat het zoo niet
langer kon duren.
Daarna ging Furness naar de herberg, om
Byres, den marskramer te vinden. Bij zijne
aankomst vernam hij, dat Byres dien nacht
niet naar huis was teruggekomen en niemand
wist waar hij uithing, hetgeen des te vreem
der was, daar zijne mars nog op zijne slaap
kamer stond. Furness keerde naar het dorp
terug om dit nieuws aan Rushbrook mode te
deelen, maar toen hij daar kwam, vernam hij
dat Rushbrook reeds was uitgegaan om den
knaap te zoeken. Furness besloot rechtstreeks
naar den boschwachter te gaan om het ge
heim op te lossen. Hij ging op weg en ont
moette Rushbrook, die juist terugkeerde.
Hebt gij al iets vernomen vroeg de
schoolmeester.
Niets, antwoordde Rushbrook.
op 200 frank voorde rondreizende slijte
rijen, indien zij, gedurende hetzelfde jaar,
op het grondgebied van verscheidene ge
meenten worden overgebracht.
De openingstaks.
Men kan er niet aan denken, bij maat
regel van gezag, bet getal der herbergen
te verminderen. Dat ware eene schending
van het princiep der handels- en beroeps-
vrijheid. Daarom, ten eiude de eigenaars
tegen te houden die verlangen hunne hui
zen aan herbergiers te verhuren, stelt het
ontwerp eene byzondere taks in.
De overdreveue gewoonte van het be
zoeken der herbergen zet aan tot het ge
durig bouwen van huizen voor herbergen
geschikt. In de groote steden ziet men
dagelijks groote gebouwen aankoopen om
er prachtige drankhuizen van te maken.
In de nieuwe buitenwijken en in de
voorsteden worden overal berbergen geo
pend, ten enkelen behoeve der werklie
den welke er aan de nieuwe bouwwerken
gebezigd worden.
Dezo prachtdrankhuizen en volbsher-
gen beantwoorden aan geene wezenlijke
behoefte hoegenaamd en vermenigvuldi
gen slechts de gelegenheden tot drank
misbruik en geldverkwisting ten nadeele
der ware behoeften van het huisgezin.
Het is de eigenaar of in 't voorkomend
geval do vruchtgebruiker of de cyns-
Dan is mijn gedacht, dat wij het best
deden, rechtstreeks naar den boschwachter
te gaan en een onderzoek te doen want het
is vreemd, ik ben in de herberg geweest en
mijn vrieud Byres wordt insgelijks vermist.
Zoo riep Rushbrook uit, die nu al zijne
zelfbeheersching terng bekomen bad. Laat
dan terstond naar den boschwachter
gaan.
Zij kwamen er spoedig aan en vonden den
boschwachter 't huis, die teruggekomen was
om te eten. Rushbrook, die bij zich zeiven
overlegd had hoe zich te gedragen, nam het
eerst het woord.
Gij hebt mijnen armen Jos toch niet
gepakt, niet waar mijnheer vroeg hij aan
den boschwachter.
Nog nietantwoordde deze op barschen
toon.
Gij wilt toch niet zeggen dat gij iele van
hem weet vroeg Rushbrook.
Ja, ik weet iets van hem en van u ook,
kerel hernam de boschwachter.
Maar, M. Lucas, onderbrak de school
meester, verooiloof my u het feit mede te
deelen. Het schijnt dat doze knaap, welke
voor eenigen tijd onder mijne leiding geweest
is, dezen nacht, maar men weet niet met
welk inzicht en om wat uur, de woning zijner
bedroefde ouders heeft verlaten en zijns va
ders geweer heeft medegenomen, en dat men
sedert niets meer van hem vernomen heeft.
Wel, ik geloof dat hij zich zelf omrer-
vlieg ingebracht.
Deze vlieg schuilt iu den grond tot in
het voorjaar, dan verlaat zij haar omhul
sel en begint rond te vliegen. Tegen het
einde van Mei legt zy hare eieren in de
kersen. Zij bezit daartoe een legboor,
waarmede zij eene kleine opening in de
kers maakt.
Uit elk eitje komt weldra, door de zon
newarmte ontwikkeld, eene kleine made
gekropen deze vroet zich eenen schuin-
schen gaDg iu de vrucht, eu doet aldus
eene weeke plek ontstaan.
Later valt de rijpe kers op den grond,
de made verlaat haar woonhuis om zich
in den grond te gaan verpoppen, en er
aldus den winter door te brengen.
Wil men dus de kersenvliegen en bij
gevolg ook de maden in de kersen verdel
gen, dan moet men do kersen zoo vroeg
mogelijk plukken, vooraleer zij beginnen
af te vallen. Zijn er dan maden in de
vruchten, dan gaat zeker het broedsel
voor bet volgende jaar ten gronde.
In den winter, zal men den grond rond
den kersenboom diep omspitten om de
poppen diep te hegraveo, eu het insekt te
beletten uit do aarde te komen om eieren
te leggen.
Verder is het aan te bevelen onmiddel
lijk na den oogst den grond met kalk te
bestrooien om er de maden en de poppen
te vernielen.
geschoten heeft, dat is alles, antwoordde de
boschwachter.
Zoo, zoo, gij hebt een geweer, gij eer
lijke karei vervolgdo hij, zich tot Rush-
brook wendend.
Welk geweer, hernam FurnesR, zoo als
ik hem reeds heb doen opmerken, stellig in
beslag zal genomen worden voor den kas
teelheer maar M. Lucas, ons beider vriend,
Byres de marskramer, wordt ook vermist,
want gisteren avond heeft hij de herberg ver
laten en is na dien tijd niet meer gezien ge
worden.
Inderdaad, dit is eene andere zaak en
moet onmiddelijk onderzocht worden. Ik ge
loof dat gij niet al te beste vrienden waart, is
het niet zoo sprak de bosehwuchter, Rush
brook aanziende, en daarop ging hij voort
Kom, Mary, geef mij mijn eten, haast u en
loop, zoo snel als gij kuut, naar Duk en Mar
tin; zeg hun terstond met hunne speurhonden
hier te komen. Vrees niet, M. Furnesse, wij
zullen alles achterhalen. Wees maar niet be
zorg 1, kameraad, wij zullen uwen zoon ook
wel vinden en uw geweer om het in beslag te
nemen. Gij zult meer vernemen dan gij wel
denkt.
Al wat ik behoef te weten, antwoordde
Rushbrook barsch, want de schimpwoorden
van den boschwachter hadden hem driftig
waar myn zoon wezen mag.
(Wordt voortgezet).