Zondag 28 Juli
1901
5 centiemen per nummer.
Jaar 5592
Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en 't Arrondissement van Aalst
HET SPOOK
Hervorming
der Militiewet.
GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM.
VADERLAND, TAAL, VRIJHEID.
I "W~ ZEG T
tei
&t&ste
1><1
it zi
oor i
ENDE
Dit blad verschijnt dan Woensdag en Zaterdag van iedere week, onde
iagteekening van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal ter week
voor de Stad 5 frank; met de Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes
maanden; fr. 1-75 voor drij maanden, voorop te betalen. De inschrijving
eindigt met 31 December. De onkosten der kwitantie» door de Post ont
vangen zijn ten laste van den schuldenaar
Men schrijftin bij O. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutstraat, N. 34,
en in alle Postkantoren des Lands
Guique muiim.
Per drukregel, (lewone 15 centiemen Reklamen fr. 1,00Vonnisse op
3* bladzijde 50 centiemen Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij
accoord, Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd.
Heeren notarissen moeten hunne inzendingen doen, uiteriijk legen den
dijosdag en vrijdag in den voormiddag.
Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten Bureele
van dit blad
Aalst, 27 Juli 1901.
op de werkongevallen.
u Deze kwestie, de belangrijkste Da de
!h; vraag der pensioenen, gaat dan eindelijk
Ij opgelost wordeD. Den 12 Meert 11. is het
M wetsontwerp bij de Kamer van Volksver-
•vl tegeDwoordigers ingediend en verschenen
/A in bet Arbeidsblad - van April 1901,
9 bl. 478.
r Dit wetsontwerp wordt druk bespro
ken wij willen het dus ook in zijne
j grondtrekken aan onze vrienden, lezers,
H doen kennen.
In vorige artikels hebben wy de be-
f laDgrykbeid vaD het vraagstuk doen uit-
1' schijnen en de dringende noodzakelijk-
heid eener menschlievende oplossing.
Het wetsontwerp is verdeeld in 6
hoofdstukken.
J Het eerste hoofdstuk handelt over de
Jj vergoeding het tweede over de waar
borgen cn do verzekering het derde, I
over de "burgerlijke aansprakelijkheid j
bet vierde over do aangifte van ongeval- I
len en van de rechtsmacht het vijfde,
over fiskale bepalingen en het zesde, j
overalgemeene schikkingen en overgangs- j
bepalingen.
Een ongeluk kan by toeval gebeuren
het kan ook soms te wijlen zijn aan lichte
of grove fout van den baas, aan lichte en
zware schuld van den arbeider het kan
ook van wege het slachtoffer een vrijwil
lige-daad wezen.
Het behoeft wel Diet gezegd te worden,
niet waar, lezer, dat een arbeider die zich
moedwillig en met kennis van zaken een
ongeluk op tien bals haalt, daarvoor geen
schadevergoeding kan eischeu van zijnen
werkbaas.
Blijft dus
1" het ongeluk bij toeval
2° de lichte schuld van wege de patroon
of arbeider
3' de grove fout van baas of werkman.
Van dit onderscheid, gesteund op een
voudig gezonde redeDeering wordt in het
wetsontwerp Surmont de Volsberge geen
rekening hehoudeD, zelfs Diet van de
grove fout van wege arbeider of werk
baas.
Heeft daarin de heer minister gelijk of
tmim) ongelyk gehad
Dat wordt betwist. Wij zullen aan
stonds de reden uiteenzetten.
Wat eegt ons de tvelgeving der vreemde
landen
In Fi ankrijk en Eugeland wordt er
rekening gehouden van de fout v^n baas
of arbeider in bet regelen der schadever
goeding. In geval van grove fout van
wege den werkman wordt de schadever
goeding vermiuderd in tegenovergesteld
geval, als do patroon plichtig is aan grovo
nalatigheid wordt de indemniteit ver
meerderd.
De verantwoordelijkheid van baas en
werkman blyft dus bestaau, ten minste
toch in zeker® mate.
In Duitschland en Oostenrijk wordt er
nooit gesproken over grove fout; dat
onderscheid wordt in de wet niet ge
maakt.
De vreemde wetgeving zegt ons dus
niets, want men is er verdeeld lijk bij ons.
Laat ons de beweegredenen eens van
nabij beschouwen.
Wij betreuren, schrijft M. Dejace,
een gekende hoogleeraar van Luik, in de
Revue générale van Juni, het aannemen
van eeu princiep zoo noodlottig ouder
zedelijk en sociaal oogpunt, als gevaarlijk
onder oogpuut van securiteit van het
werk.
Men heeft ougelijk, denkt die geleerde,
aan den arbeider het gevoel van verant
woordelijkheid te ontnemen met hem in
voorkomend ongeval altijd eene schade
vergoeding toe le staan of er van zijnen
kant schuld is of niet.
Do arbeider zal niet meer oppassen
want bij weot dat hij toch niet boeten
moet zelfs wanneer hij eene grove fout
begaat. Hij zal op zijn werk onvoorzich
tiger worden en lichtzinniger. De tech-
nischo kant in de opvoeding der werk-
I lieden als arbeider zal er door dalen.
En de ongelukken, verr® te verminde
ren zullen in getal stijgen.
De patroon, wat zal hij doen, zoo hij
voor grove fout of zware nalatigheid niet
verantwoordelijk wordt gesteld? Zal hij
do Doodige voorzorgen nomen welke hem
op grooto kosten misschien jagen Met
een woord de verantwoordelijkheid, dus
ook do voorzichtigheid verdwijnt. De baas
zal deuken dat voortaan, onder de nieuwe
wetgeving, bij de algemeene kosten der
voortbrenging, deze van de verzekering der
werklieden moet gevoegd worden, en dat
in ruiliog hij daarvoor thans, geheel en
gansch zonder zorg moge zijn.
En alzoo wordt eene wot gestemd met
het inzicht de slachtoffers van den arbeid
ter hulpe te komen, zelf eene bron van
ongelukken. Zoo spreekt Dokter Tant
Pis.
Het zal misschien verwonderen dat het
bijzonder de werkbazen zijn die aangedron
gen hebben om de grove fout uit het wets
ontwerp te verwijderen. Wij gaan hunne
beweegreden onze lezers meêdeelen, lijk
wij ze kennen door de verslagen der Han-
delskamcr van Luik. In den grond is er
maar een argumenthet vermijden der
processen. (Vervolgt).
Bemerken wij dat de liberalen en socia
listen van alle kleur, die voorstaanders
van den kazernedwaug, vol duivels ziju
gestampt
Artikel een.
Abt. 1. De aanwerving van het
leger geschiedt bij vrijwillige dienstne
mingen.
Door jaarlijksche oproepingen wordt,
desgevallende, voorzieu in de ontoerei
kendheid van het getal dezer dienstne
mingen.
Abt. 2. De duur van den militie-
termij u is van acht jaar bij het dienst
doend leger, gevolgd van vijfjaar bij de
reserve.
De duur van den militietermijn begint
te loopen
1° Voor de vrijwilligers, te rekenen van
den 1 Octbober vaD het jaar dat zij inge
schreven zijn op de lotingslijst, en voor
hen die dienst nemen na deze verrichting,
te rekenen van den 1 October van het
jaar hunner dienstneming
2° Voor do miliciens, te rekenen van
den 1 October van het jaar der inlijving.
De reserve kan enkel in geval van oor
log, of wanneer het grondgebied bedreigd
is, weêr voor den dieDSt opgeroepen
worden.
Infanterie twintig maanden, te doen
bionen de vier-en-twintig maanden na de
oproeping onder de wapens, en daarbij
eene wederoptoeping voor eene maand
in den loop van het derde of vierde jaar
Cavalerie en rijdende artillerie zes en
dertig maanden, te doen binnen de negen
en dertig maanden na de oproepiog onder
de wapens
Bereden artillerie en trein achten
twintig maanden te doen binnen de dertig
maanden Da de oproeping onder de wa
pens
Bijzondere compagnies en artillerie
pontonniers twee-en-twintig maanden
te doen binnen binnen de vier-en-dertig
maanden na de oproeping onder de wa
pens
Gonie twee-en-twintig maanden, te
doen binnen de vier en dertig maanden
na de oproeping onder de wapens
Batailjon van administratie vier-en-
twintig maanden, te doen zonder onder
breking.
Niemand mag van deze verplichting af
getrokken worden en buiten de gelederen
der compagnies, eskadrons of batterijen
gebruikt, gedurende de maanden werke-
lijken dienst, tot welke hij door dit artikel
verplicht is.
Verloven worden verleend aan de mili
ciens, aan de vrijwilligers met premie en
Abt. 5. De vrijwilligers vau beroep, aan de plaatsvervangers, derwijze ze niet
tof,--n volstrekt onafgebroken dienst te
Chetwynd-Park.
30° vervolg.
XXII
DE TERUGKOMST.
Geen vreugdeklokken luidden bij de terug
komst van den markies van Chetwynd, geen
serebogen prijkten, geene bonte lampen
schitterden, geen vuurwerk werd afgestoken,
kort, elk teeken van feestelijke ontvangst
bleet achterwege.
Zwijgend klom lord Chetwynd de breede
trappen op. Do markies drukte zijne dienaren
de hand, legde hoed en handschoenen af en
trad het salon binnen, terwijl Gilbert Monk
onSanders buiten bleven.
Ouder de verschillende beelden, welke bet
13 6| V0rlr°k sierden, was er een in olieverf van
j<rj den markies, dat twee jaren geleden vervaar-
"7
Dit portret was rijkelijk met bloemen ver
sierd en op eene console eronder stond mede
een ruiker met bloemen.
De oogen van Chetwynd werden vochtig
toen hij deze bewyzen van liefde zag. Slechts
een persoon in het huis wa® in staat hem dit
Wij laten de bijzonderste artikels vol
gen van 't wetsontwerp van hervorming
der militiewet dat wij dank aan de moe
dige houding der catholieken, dank aan
M. Woeste vooreerst die de Bond der
Catkolieke Vereenigingen des Lands,
waarvan hij den Voorzitter is, aangezet
heeft de wenscben der Catholieken, van do
meerderheid onzer bevolking, te doen
kennen.
welkom aan te bieden. Hij zag rond buiten
hem was niemand in het vertrok.
Sylvia riep hij ongeduldig.
Daar trad zij uit do zykamer in eeu zwart
zijdeu kleed, en met een glimlach op do lip-
peu naderde zij hem.
Hij reikte haar de hand, terwijl zij knar
hoofd op zyn linker schouder meten liet.
O, Mux lieve Mux fluisterde zij, wees
welkom duizendmaal welkom
Duideliik verried zij door haar blozen hare
hartstochtelijkheid, hare lieide doch hij
kende geoue andere li ifde meer, dan eene
broederlijke toegenegeuheid.
Hij was in een leunstoel gaan zitten en zij
was hem gevolgd, had eene hand op zijnen
arm gelegd en zei op vleienden toon
Lieve Max iudiuu gij wist, hoe ik naar
dit oogenblik verlangd heb Dag en nacht
heb ik aau u gedacht en om u geweend en nu
zijt gij hier en ik vind u zoo veranderd,
kond, gedwongen, n
Zij begon te zuchten en liet het hoofd op
de borst zinken.
Niet veranderd jegens u, Sylvia, zei
Chetwynd opstaande en haar omhelzende.
Lieve Zuster, aan u heb ik zoo dikwijls op
reis gedacht, ik ben niet meer dezelfde, die ik
voor twee jaar was. Mijne smart heeft mij
veranderd, doch voor u beu ik altijd de oude
Max. n
Hij kuste haar op het voorhoofd en op
die deu voor de militie vereischten leef
tijd bereikt hebben, worden bovenaan de
lotingslijst ingeschreven. Overtreft bun
getal 3 t. h. van het cijfer der ingeschre
venen, dan wordt het overschot, naar het
getal meêgerekend in het contingent.
Indien in een Militiekanton, het getal
der van het contingent af te trekken vrij
willigers gelijk staat met of hooger is dan
het door het kanton te verstrekken con
tingent, wordt tot de lotiüg niet overge
gaan.
Het mogelijk overschot wordt afgere
kend van het contingent der aangren
zende kantons.
Deze worden gerangschikt naar de toe
nemende orde vau het getal vrijwilligers,
die ontbreken om het contingent voltallig
te maken.
Abt. 84. Geene oproeping tot aan
vulling van het contingent mag na den
1 October plaats hebbeD.
De mannen, die deel moeten uitmaken
van het contingent en die, vijftien dagen
na den datum van de oproeping voor den
dienst van de klas tot welke zij bebooren,
zich niet aangeboden hebben om zich van
hunne verplichtingen te kwijten evenals
zij die, op groud van art. 29, van den
dienst ontslagen zijn, worden vervaugen
binnen de veertig dagen na de sluiting
van het conlingent.
Abt. 85.De miliciens, de vrijwil
ligers met premie en de plaatsvervangers
worden met onbepaald verlof naar buis
gezonden, wanneer zij werkelijk dienst
gedaan hebben, te rekenen vau den dag
der oproeping onder de wapens vau hun
contingent, gedurende den hierna be
paalden tijd:
't zelfde oogenblik traden Gilbert Monk en
Sanders binnen, die wederkeerig veelbet.ee-
kenende blikken wissrlden.
Na het eten begal zich de markies op aan
dringen van Sanders in de Studeerkamer.
"lieden wil ik niet over zaken spreken,
Sanders, zei de jonge lord, eon volgenden
dag zullen wij de rekeningen nazien. B
Dat wns hot doel uiet vau mijn gesprok,
zei de opzichter, het betreft juffrouw Monk»
Wat bedoelt gij vroeg lord Chetwynd
vriendelijk.
Juffrouw Monk is gedurende uwe afwe
zigheid altijd hier gebleven en heeft een waar
nonnenleven geleid. Zij heeft geen gezelschap
ontvangen en alleen de armen in het dorp
bezocht. Ik achtte mij verplicht u hiermee
bekend te maken, daar een gerucht verspreid
is, dat gij miss Monk wilt huwen. Anders
meeoen de eenvoudige landlieden, dat Sylvia
Monk het Park zal moeten verlaten. Ik hoop,
dat gij mij dit niet ten kwade zult duiden.
Waar zou Sylvia heengaan
Dat weet ik waarlijk niet, lord. B
Gij zijt zeker wat haastig geweest, boste
Sanders. Juffrouw Monk is hier thuis en zal
hier blijven in weerwil van al dat gozwets. Ik
ben niet meer van plan te huwen, n
Maar lord, hervatte Sanders ijverig,
gij zijt nog zoo jong, het is uwe plicht te
trouwen. Wie zou anders Chetwynd-Park
erven B
verplichten
Artikel drie.
Abt. 100. I. Vrijtcilligers van be
roep. Te rekenen van den leeftijd van
18 jaar, worden de vrijwilligers van be
roep gelijkgesteld met de miliciens, in
opzicht van de vergelding, die weder op
roepingen en de verloven. Zij worden
echter eerst met onbepaald verlof naar
huis gezonden na vyf jaar werkelijken
dienst, zoo zij dienst namen voor den leef
tijd van 17 jaar,na vier jaar zoo zij dienst
namen vooi den leeftijd van 18 jaar, eu
na driejaar, zoo zij dienst namen na den
leeftijd van 18 jaar.
Vrijwilligers van het contingent.De
jongelingen, die den voor de Militie ver
eischten leeftijd bereikt hebben, kunnen
voor den datum der loting dienst nemen
voor ééu militietermijn.
De vrijwilligers van bet contingent zijn
gelijkgesteld met de miliciens, in opzicht
van den werkelijken dienst de wederop-
roepingen, de verloven, het vertrek met
onbepaald verlof en de vergelding.
Reserve vrijwilligers. De vrijwilli
gers van al de soorten, de miliciens en de
plaatsvervangers kunneD, op het oogen
blik van hun vertrek, met onbepaald ver
lof, gemachtigd worden den datum hun
ner afdanking uit de reserve voor twee of
vier jaar uit te stellen eene bij Konink
lijk besluit te bepalen vergelding kan hun
toegestaan worden.
Vrijwilligers met premie en plaatsver
vangers, De vrijwilligers met premie
en de plaatsvervangers zijn gelijkgesteld
met de miliciens, voor den duur vau den
werkelijken dienst en van den militie-
Na deze woorden ontstond eene kleinepauze.
Niemand weet, dat ik hierover met u
spreek.n begon Sanders opnieuw vergeef
mij mijne vrijheid. Ik bon een oud man. lord,
en ik beminde u reeds als knaap. Indien gij
huwt, blijft gij hier tot zegen uwer onderhoo-
rigen, gij zult eene vrouw gelukkig ranken
en edelo zonen en dochters hebben, die later
uwe plaats kunnen innemen. Juffrouw Monk
was de keuze uwer moeder en nwe moeder
beminde haar. Ja lord, gij weet, hoe de men
schel) vervelend kunnen praten. Men zegt,
dat miss Monk vroeger door n verlaten werd
en dat gij eene andere boven haar verkozen
hebt. Vergeef mij lord, dat ik u dit zeg. B
Alles is goed Sanders, zei de markies
ernstig. Doch zeg nn niets meer, wij kun
nen later daarover spreken. Gij hebt mij niet
beleedigd, ga maar heen; goede nacht B
Sanders had Chetwynd nit plichtgevoel ge
sproken, doch niet de helft gezegd van het
geen hij voornemens was.
De lord keerde naar de zaal terug. Monk
en Sylvia waren daar, de eerste wandelde ge
duldig op en neer, de laatste was bezi» met
borduren. Sylvia glimlachte, toen Chetwynd
binnentrad en 't werk viel op haar schoot.
De markies had een ridderlijk hart. Wel
is waar beminde hij Sylvia niets anders dan
nis broeders, toch drong zich de vraag bij
hem op, of hij haar niet huwen sou.
Sylvia wist zeer goed, welk een Btrijd hij
termijn, de wederoproepiogen en het ver
trek met onbepaald verlof.
De vergelding, bedoeld het art. 75bis,
113 2, verschilt volgens het wapen, waariu
de vrywilliger met premie dieDt.
De miliciens, de vrijwilligers van al de
soorten en de plaatsvervangers kunnen
gemachtigd wordeD, na verloop van den
gewonen duur vau bunnen werkelijkeD
dieust, dezen te verlengen voor achtereen
volgende termijnen van twee jaar.
De vrijwilligers met premie en de plaats
vervangers worden dan gelijkgesteld met
de miliciens.
II. De vrijwilligers van al desoorteo
mogen, mits machtiging van wege den
minister van oorlog, een huwelijk aan
gaan, nadat de eerste termijn hunner
dienstverbintenis afgeloopen is.
III. De verschillende bedieningen bij
de troepenkorpsen worden, naar gelang
er plaatsou openvallen door het vertrek
van de huidige titelvoerders, toevertrouwd
aau soldaten die den diensttijd, voorge
schreven bij artikel 85, uitgedaan hebben
of aau oud-soldaten, die hunne militie
verplichtingen vervuld hebben.
De aard van deze bedieningen en het
getal barer titelvoerders wordt by konink
lijk besluit bepaald.
IV. Een koninklijk besluit bepaalt, in
elk ministerieel departement, den aard
van de bedieningen, welke voorbehouden
worden
a) Aan de onderofficieren, brigadiers en
korporalen die ten minste acht jaar wer
kelijken dienst tellen
b) Aan de vrijwilligers en oud-vrijwil
ligers.
Bij gelijke verdiensten in eene zelfde
soort wordt de voorkeur geschonken aan
den candidaat, die langst werkelijken
dienst bij het leger gedaan heefc.
De voorkeur stelt nooit vry van de
vooi waarden van toelating tot de bedie
ning. Er wordt nochtans eene uitzonde
ring gemaakt, wat de,ouderdomsgrens be
treft.
VDe onderofficieren die ten minste
twintig jaar werkelijken dienst bij het
leger tellen en die niet tot eene Staatsbe
diening konden toegelaten worden, ge
nieten, te rekenen van den leeftijd van
40jaar, zoo zij den dienst verlaten, een
bij koninklijk besluit te bepalen jaar-
lijksch en levenslang pensioen.
Artikel vier.
Art 1. De vergoeding, wegens $en per
soonlijken dienst van de miliciens en van
de vrijwilligers van het contingent ver-
schuldigd in de gevallen, voorzien bij de
wet van 5 April 1875, wordt bepaald op
30 fr. per maand voor de troepen te voet, s
en op 35 fr. voor de bereden troepen. S
Deze vergoeding wordt in tweeën ver- l
deeld 15 fr. worden toegekend aan de
personen, aangeduid bij ait. 2 der wet!
van 5 April 1875, het overige wordt den
soldaat toegekend.
Eene vergoeding van 35 fr. per maand
werkelijken dienst wordt, te rekenen van
den leeftijd van 18 jaar verleend aan de
iu ziju binnenste voerde. Zoowel hare liefde
als hare eerzucht waren geprikkeld ook
Monk verlangde niets liever dan dit huwe
lijk.
Immer tot zoolang kon hij met Bernice niet
verder. Hij werd in zijne overweging ge
stoord door den portier die hem naderde
zeggende
Mijnheer Monk, buiten is een man, die u
wensebt te spreken. Ik zond hem weg, doch
hij wou niet. Hij zei dat hij geen bedelaar
was, maar een ondbediende van n. n
Stuur hem weg, zei Monk. Ik hield
nooit bedienden. n
Ja mijnheer, zei de knecht, maar hij
gaf mij een geldstuk, opdat ik u slechts den
naam Flack n zou noemen.
Monk schrok. Flack n riep hij. Ik
wil den man zien.
Hij giug naar buiten. Flack stond iu
het portaal snet zijn dievengezicht alles na te
loeren
Gilbert ging bij hem en vroeg zachtjes
Wat is er Waarom zijt gij hier B
Kom buiten op het terras, mijnheer ik
moet u iets bijzonders zeggen. B
Indien gij geld noodig hebt, n zei Monk
luid genoeg, dat de portier hooren kon, dat
kau ik u niet geven. Waarom wendt gij n
niet tot een weldadigheidsgesticht. B
Ondertus8chen waren zij op het terras ge
komen.
vrijwilligers van beroep zij wordt hun
in haar geheel toegekend.
Art. 2. Eene vergoeding van 35 fr. per
maand wordt verleend aan de soldaten
van al de soortes miliciens, vrijwilligers
met of zonder premie en plaatvcrvangers,
die opnieuw dieDSt nemen zij wordt, in
haar geheel, den soldaat toegekend.
Deze vergoeding wordt op 40 fr. ge
bracht voor de korporalen en ^brigadiers,
op 50 fr. voor de onderofficieren.
Een koninklijk besluit bepaalt welke
soldaten gelijkgesteld zijn met de korpo
ralen, brigadiers en onderofficieren, die
aanspraak hebben op de gezegde vergel
ding.
Abt. 3. De soldaten, die weder on
der de vaandels geroepen worden voor de
mobilisatie van het leger, of in de bijzon
dere omstandigheden, voorzieu bij artikel
87 van de wet op de militie, trekken de
maandelijksche vergoeding hun verleend
gedureude hunnen werkelijken dienst.
Indien do wederopgeroepen man een
huisvader is, die al of niet eene vergel
ding geniet, den trekt hij eene vergoeding
van 50 cent. per kind en per dag, zonder
dat deze bijvergoeding 1 frank per dag
moge overtreffen. Zij wordt betaald aan
de vrouw of aan den persoon die de kin
deren verzorgt.
Abt. 4. Het aandeel van de vergoe
ding, dat overeenkomstig het 2' lid van
artikel 1 toegekend is aan de miliciens,
wordt gestort in de Algemeene Spaarkas
en ingeschreven op een boekje op naam
van den soldaat. Behoudens de door de
Regeering toegelaten uitzonderingen, mo
ge de op dit boekje gebrachte sommen
maar opgetrokken worden vijf jaar na
verloop van den gewonen werkelijken
dienst. Tot dan zijn zij onafstaanbaar en
onaantastbaar.
Artikel vijf.
De vergoeding van 30 of 35 frank wordt
niet verleend, zoo bij, die recht heeft op
het aan de f imilie toegekende aandeel of
de soldaat zelf aan rechtstreeksche belas
tingen ten bate van den Staat, iu hoofd
som en opcentiemen betaalt
Meer dan 50 frank, in de gemeenten
met eene bevolkiog beneden de 10,000
inwoners
Meer dan 60 fr. in de gemeenten met
eene bevolking van 10,000 tot 25,000 in
woners.
Meer dan 70 frank, in de gemeenten
met 25,000 tot 50,000 inwoners.
Meer dan 80 frank, in de gemeenten
met 50,000 inwoners en meer.
Artikel zes.
De soldaten, die op den grond van de
artikelen 1 en 2, eene vergelding ontvan
gen, zijn aangesloten bij de lijfrentkas
onder waarborg van den Staat. De stor-
tiug welke hun een pensioen moet verze
keren, wordt genomen op de vergelding
en bij koninklijk besluit bepaald rij mag
niet hooger ziju dan 15 fr. per jaar deze
storting geeft recht op de jaarlijksche
aanmoedigingspremiën, verleend door de
wet. van 10 Mei 1900 op de ouderdoms
pensioenen.
Niemand kan ons hier hooren, B zei Monk
wat verlangt gij vau mij
Vrouw Crol heeft mij gestuurd, B hernam
Flack. Juffrouw Gwyn heeft voorgisteren
Marw-Castle verlaten en sedert hebben wij
haar niet meer gezien. n
Hoe, heeft zij 't slot verlaten
"Ja mijnheer, met een kleinen koffer zy
had een grauw kleed aan en een Bluier ovor
den hoed. Vrouw Crol meent, dat zij hierheen
gegaan is. De oorzaak van alles is, dat zij in
eene gazet, die de Fransche gouvernante mee
bracht, de tyding las, dat lord Chetwynd in
Genua was en op reis naar Engeland. Den-
zelfden nacht ontsnapte zij. Hebt gij haar
gezien B
Drommel neen Zij moet hier ofwel in
de buurt wezen,n riep Monk. Gij moet op
haar passen, Flack, maar geen geweld gebrui
ken. Cit vrijen wil moet zij naar Marw-
Castle terug. Misschien is zij hier in huis, er
zijn zooveel vertrekken onbewoond, dat ze
zich gemakkelijk verbergen kan. Wanneer
het licht uit is, kom dun aan den rechten
vleugel bij den ingang van het Park ik moet
met u overleggen. B
Hij keerde in 't slot terug en verborg zijn
angst zoo goed hij kon.
Bernice in Cnetwynd-Park mompelde
hij. Zij zal haren eed houden en zichzelf
uiet aan haren man kenbaar maken doch
waarom is zij gekomen ?B (Wordt voortgezet)