Nevenbedoelingen!
Zondag 24 November 1901
5 centiemen per nummer.
56" Jaar 5626
Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en 't Arrondissement van Aalst
GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM.
VADERLAND, TAAL, VRIJHEID.
Leest en verspreidt
«Den Denberbode.»
mr Alwie een abon
nement neemt op DEN
DENDERBODE voor
het jaar 1902 en vooraf
betaalt, zal het blad van
hed -n af tot Nieuwjaar
GRATIS ontvangen.
HET SPOOK
Een nieuw leger.
w
Sparen Sparen
LANDBOUW.
VOLKSKAMER.
Zondagrust. t^idsJe^cdhaf(
DE DENDERBODE.
l)it blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week, onde-
agteekening van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal ter week
voor de Stad 5 frank; met de Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes
maanden; fr. 1-75 voor drij maanden, voorop te betalen. De inschrijving
eindigt met 31 December. De onkosten der kwitantiën door de Post ont
vangen zijn ten laste van den schuldenaar
Men schrijft in bij O. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutstraat, N. 31,
en in alle Postkantoren des Lands
Cuicpie guum.
Per drukregel, Gewone 15 centiemen Reklamen fr. 1,00; Vonnisse op
3* bladzijde 50 centiemen Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij
accoord. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd.
Heeren notarissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen deD
dijnsdag en vrijdag in den voormiddag.
Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten Bureele
van dit blad
Aalst, 23 November 1901.
Immer dezelfde taktiek ontmoeten wy
by onze waarheidminnende en eerly-
ke tegenstrevers. Zij overdryren alles
met het lage doel de werklieden op te
hitsen, hunnen eetlust aan te prikkelen
of hunne wezenlijke gebreken te verbloe
men.
Hooger streeft een overgenomen an
vertaald artikel in Klokke Roeland ver
schenen, niet.
Wij gaan dat eens wat naderby be
schouwen.
De niet-demagogen zeggen Vele
werklieden eijn ongelukkig door hun
sehuld. Er wvrdt te veel geld verkwist
aan genever.
Dat feit is onloochenbaar.
Zij spreken er niet van, maar als ant
woord geven zü een aanhaling uit de pau
selijke Encycliek waarin gezegd wordt
dat de menigte in ellende verkeert en er
tot hulp en redding spoedige middelen
moeten verzonnen worden.
Dat is de moeilykheid verduiken en den
schijn aannemen de heerschende ondeugd
der menigte te verbloemen.
gelegenheid waarin die akelige woorden
zijn uitgesproken.
Maar zij zijn in wezenlijkheid wel uit
gesproken Zijn tij niet vertonnen door
onze demagogen met het doel altijd, in de
oogen der menigtede catlwlieken in min
achting te brengen
Dat zijn laffe middelon en onze plicht
is het die uitvindsels tegen onze demago
gen te doen keeren.
Als men een pennetwist voert, als men
een artikel schrijft moet men eerlijk zijn
en de eerste voorwaarde daartoe is de
tegenstrever geen gedachten of zienswij
zen in algemeene woorden aan te wrijven,
die de zijne niet zijn.
Indien die woorden zijn uitgesproken
moet men zeggen door wie opdat de partij
niet voor de fout van een enkelen worde
verantwoordelijk gesteld.
Zulks niet doen kan misschien overko
men met de zeden in den groenen dema-
gogiewereld maar eerlijk is die doenwijze
gewis niet en ieder weldenkend man zal
ze verachten.
En verder. Is het dan de fout van
den werkman dat zyn zedelijk peil
soms niet boog en staat, wanneer de
n" samenleving niets doet (sic) om zijne
stoffelijke verdierlijking te beletten.
Na de oneerlijke aanteiging de laffe
leugen, zie dat is in regel 1 Want eene
laffe leugen is het te beweren dat er voor
het stoffelijk leven der arbeiders niets
Verder lezen wy «De concurrentie
roept men en men vermindert de pryzen
en terzelfdertyd de loonen en zoo dan
de werkman onbekwaam wordt
nog eene familie te stichten, ehwel
tot daartoe hij kan zijne voldoe
ning elders zoeken.
Wie heeft die akelige woorden gezegd
of geschreven Zy verdienen gebrand
merkt te worden en aan den kaak gesteld.
Als men zoo iets zyne tegenstrevers
aanwrijft zou men wel den dader, den
plichtige mogen nader bepalen. Men zou
mogen d< bron aanduiden waaraan men
geput 1 aeft of den oorsprong en de
Clietwyml-^ark.
Wij, Belgen, mogen fier zyn op onze
maatschappelijke wetgeving door ons
catholiek bestuur ingevoerd. Wat al
werkenwat al hervormingen hébben de
a catholieken op korten tijd te weeg ge
bracht,n riep eens een tegenstrever onzer
partij met bewondering uit
Indien men rechtzinnig de feiten er
kent, kan ik maar niet begrypen hoe
men thans, na het stemmen der wet op
de werkmanswoningen, op de pensioenen
der oude werklieden, enz., nog zeggen
kan Niets is gedaan 1
Oh 1 wij weten het wel. De catholieken
mogen doen wat zy willen, immer zullen
de Daensisteu het afgelegde werk of ver
zwijgen of kleineeren.
Dat is een hunner middelen. Zij moe
ten het volk bedriegen over den waren
toestand om het in hunne netten te krij
gen.
Hoe min het volk op de hoogto is der
sociale wetgeviog, hoe gemakkelijker zij
het kunnen meeslepen door hunne critie-
ken en door hunne beloften. Als zy het
volk zoover hebben gebracht dat zij de
groono beloften als klinkende munt aan
nemen en voor de demagogen stemmen
dan is alles perfekl, dan is alles in regel.
In het licht van dien regel aanschouwd,
wordt het gedrag der Roélandtrs zonne
klaar. Onze lezers beproeven het maar
eens om zich van de waarheid onzer stel
ling te overtuigen.
Tegen het Zwitsersch stelsel van krijgs
wezen hebben wij drij beweegreden inge
voerd die door de groote geleerden van
Dendergalm, mannen van 't vak zoo zij
zich uitgaven, onaangeroerd zijn gebleven.
De vermaarde Z. Afgeweer heeft nooit
getracht er een woord tegen in te bren
gen. Kan men beter zijne onkunde bewij
zen, zijne machteloosheid ten toon sprei
den, de zwakheid van dit stelsel doen
uitschijnen
Toen wy echter dit artikel schreven
hadden wy nooit durven denken dat die
vermaarde krijgsman en veldheer ons
wapens in de hand zou hebben geduwd
Met het Zwitsersch stelsel wordt alle
man soldaat, met of tegen goesting.
Ia zulk leger heerscht geen tucht en
het wordt, by het eerste treffen met den
vijand, op de vlucht gedreven. Wij hadden
zelfs gewaagd, om dit punt ta staven, op
de houding onzer garde-civiek te wijzen.
Onder haar immers ziju er mannen ge
vonden die in hun soldatenpak met de
vijanden van ons land, in hunne holen,
zyn gaan medehuilen en hunne tending,
de openbare orde en rust te handhaven
tegen oproerlingen, met de voeten hebben
getreden.
Dat zulks de soldaten zouden zyn die
het stelsel der geuzen ons leveren zou,
komt onze vermaarde krijgskundige Z.
Afgeweer te bewyzen in Dendergalm van
27 October 1.1.
Hij schrijft, sprekende van zich zeiven
Ik ben garde-civiek, garde-civiek te-
gen myn goeste ik geef zooveel om
kepi en slekkensteker (sic) als een bot-
vink om een vogelmuit, (sic) Als 'i zon-
dags de trommel roffelt voor de oefe-
ning moet ik van mijn burgersplunje in
't soldatenvel springen, myne vrouw
moet myne handschoenen zoeken, myne
pluim eens opwry ven en voortwaarts 1
Wat is het Zwitsersch stelsel anders
dan een algemeene uitbreiding van de
garde-civiek. In plaats van het beste deel
de burgery souden allen het geweer
moeten opnemen en dat is alles.
Als M. Z. Afgeweer zoo weinig schik
gevoelt voor de oefeningen, by nochtans
die zich met krygszaken bezighoudt, hij
die droomt dat België in staat kan ge
bracht worden zich tegen Frankryk of
Duitschland of tegen beide te gelyk mis
schien te verdedigen, wat mag men alsdan
van de anderen verwachten Is het niet
om zich de spreuk te herinneren Als
men met groene hout too handelt wat tal
er van het dorre geschiedend YVelke schün
van tucht en gehoorzaamheid zou er in
zulk een leger gevonden worden eu waar
toe is een bandeloos leger in staat dan om
paniek te vei wekken en het land in 't ver
derf te storten
Veel verwachten wij nooit van onze
arme Dendergalmers maar dat zij de
geestigheid met eene b zoover zou
den dry ven hun eigen stelsel in den grond
te boren, hun eigen zienswijze te weêr-
leggen door hun eigen gedrag of woorden.
zie, zoover hadden wy het niet durven
denken. Ons schijnt het toe alsof de ver
maarde Z. Afgeweer, de kloeke garde-
civiek, ook lust gevoelt zich om zijne
schranderheden door Monsieur le Rédae-
leur aan de deur van den opstelraad te
doon werpen, net als zyn ongelukkige
collega, de fine zielskundige met zynen
vrijen wil.
Dit schryven geeft ons gelegenheid eens
eventjes een tweede punt aan te raken
waarover meer later volgen moet.
De geuzen schreeuwen en tieren tegen
het remplafantschap alsof het geluk der
raenscbheid van het afschaffen er van
afhing. Id de Kamer doen zij echter hand
schoenen aan om de persoonlijke dienst
plicht er door te krijgen en de catholieken
te paaien. Zij zijn bereid toegevingen te
doen voor wat de invrijheidstelling der
priesters betreft.
Wij weten wat de beloften der geuzen
waard zijD. M. de Trooz had duizendmaal
gelijk te wyzen op hunne draaiers manie
ren in zake van kiesrecht.
De groffe Dendergalm moest hier ook
eens tusschenkomen al ware het maar
om ons te doen gevoelen dat wij op gege
ven woorden geen acht mogen slaan. Hij
schryft
De plaatsvervanging zal dus behouden
worden de pastoors vreezen dat zy met
den persoonlijken dienstplicht ook den
ransel zouden moeten opnemen, precies
alsof hunnen rug daarvan meer H vel
zou afgaan dan die van den eenvoudige
werkman.
Hoe sierlijk gesproken 1
De catholieken in de Kamer zullen het
vers van Virgile gedenken
Timeo Danaos et dona ferentes
De geuzen zijn draaiërs (Laatste Nieuws).
Wij waren deze week gelukkig in de
Revue générale van September 11. een
art. te lezen over de laatste pauselijke
encycliek en daarin een aanhaling te via-
den die ome tienswijte volkomen steunt.
Zij heeft te meer weerde omdat zij komt
van Mgr Ireland wiens bevoegdheid en
gezag onze schismocraten gedurig inroe
pen.
Wij vertalen
Voor mij, zegde ons, voor M. Lejeu-
ne, don ieverigen apostel van den anti-
alcoolischen bond, Mgr Ireland, den
grooten democratischen Bisschop van
Amerika, voor mij houdt de gansche
- maatschappelijke kwestie in desen
- kreet Oorlog aan den alcool.
Wat denkt M. Daens over die ziens
wijze
Laat ons dus, iedereen in de maat zijner
zwakke krachten den geesel van den drank
bekampen en wij zullen bijdragen om het
geluk van den werkman en de rust en den
voorspoed der samenleving te verzekeren.
Wij lezen in dezelfde Revue.
In een onlangs verschenen werk De
hoop der volkeren toont M. Coste dat,
indien de 4 millioen nijverheidswerk-
lieden in Frankrijk die meer dan 100
- fr. per jaar in sterke dranken verteren,
- ieder jaar die 100 fr. spaarden, zouden
tij op 16 jaar tijd het meerendeel der
aktiën van de groote nijverheid kunnen
koopen en er de meester van worden.
(Revut des Deux-Mondes 1 Aug. 1900).
Oorlog aan den alcoolDio kreet- van
Mgr Ireland weze de onze 1
En gij, M. Daens, gij moet ophouden
met uw beslagmakerij over de hardvoch
tigheid der bewaardersMgr Ireland
onder wiens bescherming gij u gedurig
stelt, roept u dat toe, gij moet met huu
het drankmisbruik bestrijden.
Het drankmisbruik bestrydt gij niet
Als wij de aandacht der werklieden op
de aanzienlijke voordeelen der lijfrentkas
roepen en als wij ze aanzetten maandelyks
een weinigsken te sparen, dan roept
M. DaeDs ons bijtend toe de werklieden
kunnen niet sparen.
Natuurlyk komt dit goed overeen met
de verhevene politiek van genoemden
heer Daens. Die heer moet met armoede
kunnen schermen om alzoo aan het volk
te kunnen opdraaien dat zij, demokraten,
aan dien benepen toestand een einde wil
len stellen.
Doch om hen er in staat toe te stellen
moet het Z. A. S. op 20 jarigen ouder
dom ingevoerd worden.
M. Daens hoopt alzoo in de kamers te
geraken en dat is alles hooger loopt zijn
verheven doelwit niet.
Wij hebben vroeger, ja vroeger reeds,
doen opmerken dat er wat kon gespaard
worden op den genever en beweerd dat
bet niet noodig was, lijk het Land van
Aelst schreef het volk des maandags
van d'eenc herberg naar de andere te
zien slenteren. -
4 7vervolg.
Eene kamer werd voor hem klaor gemaakt
en den volgenden dag reed de markies self
naar Castborne, om den agent te ontvangen
en hem omtrent zijn taak te Chetwynd-Park
in ta lichten.
De le-1 kwam byna tegelijk met den van
Londen enden trein aan. Uit een rijtuig
van eerste «se steeg eene hooge, indruk
wekkende m—schengestalte, de markies
erkende ze dadelijk het was lord Tempest,
de beroemde reiziger.
Verheugd trad lord Chetwynd hem te ge-
moet.
Lieve vriond, riep hij, ik dacht, dat
gij mij reeds vergeten waart. Gij zyt gewis
op weg naar Chetwynd Park, met waar?
Tempest drukte den jongen lord innig de
hand en antwoordde
Ik ben onaangemeld in alle stilte geko
men, om bij u oon klein bezoek af te legg6n
ik had uwe vriendelijke uitnoodiging wel niet
vergeten, doch ik kon niet eerder komen.
Gy hebt mij zeer aangenaam verrast,
mijnheer. Ik wist, dat gij nog in Engeland
waart, want de gazetten brengen haast dage
lijks berichten van u ik gevoel mij zeer ver
eerd door uw bezoek, n
Ik acht lord Chetwynd een mijner wei
nige vrienden, n zei Tempest lachende, en
ik ben niet zoo ondankbaar eenen vriend te
vergeten.
Een klein man, die uit een rijtuig van
tweede klasse gestegen was en eerst aan den
statiechof iots gevraagd had, naderdo boloofd
lord Chetwynd.
Heb ik de eer lord Chetwynd te spreken n
vroeg de vreemdeling.
De markies knikte toestemmendde vreem
deling boog nog dieper en bood den jongen
lord eene kaart aan, waarop stond
TOM BISSET,
Geheim-Politieagent.
De kleine man was een der sluwste en ge-
slependste agenten der geheime politie. De
markies groette hem hoffelijk eu betrachtte
hem een oogenblik. Hij geloofde niet, dat
Tom Bisset volgens zyn uiterlyk in
staat zou zyn, het gsheim van Chetwynd-
Park te ontraadselen.
De heer Bisset was een klein man en had
alleen uit liefde dat beroep gekozen. Met
zyne glanzende, gekrulde en geparfumeerde
haren, zyn glad baardeloos gezicht, met de
kleine, gouden lorgnet, die hy met zyn ge-
handscboende vingers voor de oogen hield,
had hij meer weg van eenfalterig heertje,
dan van een mensch met scherpzienden blik.
Lord Chetwynd zag dadelyk, dat hij een
gentlemen voor zich had en behandelde
hem als zoodanig. Hij stelde hem aan Tem
pest voor, zonder echter zijne hoedanigheid
te noemen de drie heeren stapten in den
open wagen en reden langzaam van Castborn
naar Chetwynd-Park.
Gij ziet er niet zoowel uit als laatst, waar
de lord, zei Tempest bezorgd. Men zou
zeggen dat gy kommorvolle dagen en slape-
looze nachten hebt.
u yjj hebt gelijk, mijn vriend n zei de
markies, terwijl zijn gelaat een weinig som
berder werd. Mijne dagen en nachten zijn
zooals gy ze schildert, n
De heer Tempest zag hem verwonderd aan.
Hoe komt dat vroeg hij. Hebt gij in
huis meer leed dan in den vreemde, of zijt gij
ziek n
U kan ik wel de waarheid zeggen, mijn
heer Tempest, sprak de markies op hoog
ernstigen toon. "Uw helder verstand,
paard aan de scherpzinnigheid van den heer
Bisset, zullen mij goed te stade komen. Wij
kunnen vry spreken de oude koetsier is
byna heel doof gy hebt mij uw vertrouwt
geschonken en ik heb in u een ware vriend
leeren kenneu, aan wien ik my door een
sterkeu band gehecht gevoel, n
Een sterkere band, dan gij weet, n zei de
geleerde, den markies de hand drnkkend.
Ik kwam naar het spoor, n ging de lord
voort, om den heer Bisset af te halen, opdat
ik een lang onderhoud met hem zou kunnen
hebben, eer hij mijn huis betreedt. Ik ver
zoek u aan ons gesprek deel te nemen, ik
trouw uw scherp oordeel. Ik moet beginnen
met u te zeggen, dat de heer Bisset een geheim
agent der Londensche politie is.
Tempest zag den lord verrast aan «zyt
gij bestolen geworden, lord vroeg hij,
De agent boog zioh met zijn baardeloos ge
laat een weinig naar voor. Hij vermoedde,
dat hij geroepen was, om een dief op te spo
ren en voelde zich over die opdracht niet zeer
Neen, ik ben niet bestolen, verklaarde
Chetwynd Ik heb niets verloren. n
Werkelijk 1 n zei Bisset. Welken dienst
verlangt gij dan van mylord n
Sedert het eerste uur mijner terugkomst,:
zei de markies, ben ik door een zonderling
geheim omgeven. Myn wensch, is dat gij dit
geheim onthnlt.
Yan welke natuur is dat geheim n vroeg
Bisset met klimmende belangstelling.
Het is bijna twee jaren geleden, begoi
lord Chetwynd, dat ik op myn schip eene
plezierreis ondernam. Ik stevende naar Noor
wegen en van daar naar Sl Kilda, het uiterste
eiland dsr Hebriden, een eenzaam rotsblok,
het vak en zaden van aanbevolen groen
ten soorten gratis worden uitgedeeld.
Nieuwe gelegenheid voor onze groen-
selhoveniers zich in hun vak zonder
groote moeite te bekwamen.
Wij vernemen dat den Openbaren Leer
gang van Boomteelt, alhier, sedert meer
dan 25jaren met zooveel bijval gegeven
door den achtbaren heer Fr. Burvenich,
dit jaar opgeschorst is.
Door de zorgen en onder toezicht van
ons Landbouwcomice zal echter, dit jaar,
eenen vrijen practischen Leergang van
Groententeelt gegeven worden.
De Leergang is toevertrouwd aan M.
Fr. D'Haese, teeltoverste op 't kasteel
van Overham, gediplomeerde boomteelt
en groententeeltkundige.
De kostelooze lessen worden gegeven
in de lobalen van Sint Martens Gesticht,
Esplanade, en de practische bewerkingen
in den moeshof van het gesticht telkens
ten 8 V» uren, te beginnen van Zondag
8 December.
Dagen en programma der lessen zullen
verders afgekondigd worden, door plak
brieven en op Je inschry vingskaart.
Het landbouwbibliotheek van het Ge
sticht is ten dienste der toehoorders ge
steld, verders zullen vlugschriften over
Zitting van 19 November 1901.
De heer voorzitter. De heer mi
nister van spoorwegen heeft het woord
om te antwoorden op de vragen van den
heer Bethune, betreffende a) de werken
tot ophooging der reizigersstatie te Aalst
b) de werken tot opbouwing der statie
van Appelterre.
De heer Liebaert, minister van spoor
wegen, posterijen en telegrafen. a) De
werken tot ophooging der reizigersstatie
te Aalst worden zeer druk voortgezet. In
den loop van het aaostaanste lenteseizoen
hoopt men de werken te kunnen beginnen
tot ophooging der lijnen Aalst-Noord naar
Dendermonde, Geot en Burst en terzelf-
dertyd het viaduct te bouwen op het deel
der lijn op Gent ten einde de twee over
wegen af te schaffen. Deze werken zullen
in 1902 voltooid zijo.
Op het einde van 1902 en gedurende
den Winter 1902-1903 zal de inrichting
van den trekdienst gansch voltooid zijn,
namelijk verzamelplaatsen voor kolen,
groote draaiende as, banen voor het ber
gen der waggons, etc.
In de lente van 1903 zal men het tweede
gedeelte der werken van Aalst aanvangen;
dit tweede gedeelte begrijpt het bouwen
van verschillende sehoormuren en kunst
erken tusscben den driesprong van
Aalst-Noord naar Burst en naar Gent en
de statie Aalst-Oost. In die kunstwerken
zijn begrepen,de afschaffing van "yf over
wegen eu de vervanging van een draai
brug door eene vaste brug over den
Dender.
Gedurende het jaar 1903 en een deel
van 1904 zal het rechterdeel dezer ver
schillende kunstwerken uitgevoerd wor
den, zoodat het verkeer in 1904 op het
verhoogde deel zal mogelijk gemaakt wor
den en de weg vrij zal ziju om in 1904 en
in 1905 het tweede deel dier werken te
voltooien.
b) De onderhandelingen tot het aan-
koopen van gronden hebben het inbezit-
uemen van het meerendeel der noodige
gronden gemakkelijk gemaakt. Het over
zenden van de voorstellen tot uitvoering
der werken is aangekondigd zij zullen
naar alle waarschijnlijkheid in den loop
van toekomende maand kunnen aanbe
steed worden, doch het is te voorzien dat,
daar hc' slechte seizoen nadert, het niet
mogelijk zal zijo, vóór Maart aanstaande
de hand aan 't werk te slaan.
dienstdoende Apotheker, Zondag 24 No
vember 1901, M. Ghyesellnckx, Mo
lenstraat.
dat geheel afgesloten is van het verkeer. De
bevolking bestaat nit eenvoudige visschers
en boeren, ééne meer beschaafde familie
woonde er deze was die van David Gwellan.
Chetwynd keek uit het rytuig om zijne
aandoening meester te worden en de politie
agent sloeg geen oog van hem af, anders zon
hij gezien hebben, dat de heer Tempest aan
ontroering ten prooi was.
De markies begon opnieuw,
Gwellan is met zyne vronw voor eenigen
tijd op eene reis naar Glasgow verdronken.
Mevrouw Gwellan was eene beschaafde en
zachte vrouw, die haren man oprecht lief
had. Zij hadden een klein meisje van onbe
kende afkomst als hnn eigen kind aangeuo-
en opgevoed en haar den naam Bernice
Gwellan gegeven. Toen ik Bernice voor twee
jaren zag, was zy nauwelijks zeventien jaar
en verschilde zoo veel van hare pleegouders,
als de adelaar van de duif. n
Hoe zag hij er uit, lord n vroeg Tem
pest, wien het hard viel van een ander de
geschiedenis zijner dochter te hooren, die hij
als hulpeloos kind aan de zorg van vreemden
had overgelaten.
Gij vraagt mij, hoe zij er uitzag her
vatte Chetwynd. Bernice was niet schoon
maar zij was edel, welopgevoed, zacht en had
eene wonderbare aantrekkelijkheid. Kortom,
zij was het bekoorlijkste schepsel, dat ik ooit
zag. Twintig maanden geleden huwde ik haar
kleine kerk te S' Kilda en nam haar in
myn schip meê. Zij bezocht dikwijls de armen
in het dorp, vatte eene kwaadaardige koorts
en stierf twee maanden na onze aankomBt in
het slot.
Stierf zy, lord n vroeg Bisset.
Lord Chetwynd boog met het hoofd, terwijl
Tempest zuchtte en eene uitdrnkking van
wanhoop over zyn gelaat kwam.
Zij stierf, n zei de markies, zijn verhaal
weder opvattend. Ik zag, hoe men haar be
groef. Zes dagen lang lag zij in Chetwynd-
Park op een praalbed. Na de begrafenis ging
ik op reis en keerde voor eenige weken terug.
Op den eersten avond myner terugkomst zat
ik met myne stiefzuster, jufvrouw Monk in
de zaal en zag in de deur van den aangren-
zenden wintertuin eene verschijning schijn
baar een spook Het was mijne overledene
ecbtgenoote
Bisset's lippen plooiden zich onwillekeurig
tot een glimlach. Hij had niet g -cht bij
lord Chetwynd zulk bijgeloof te vinQv Ook
Tempest zag den lord verwonderd aan.
Doch de markies ging ernstig voort
(Wordt voortgezet).