Nevenbedoelingen! Zondag 24 November 1901 5 centiemen per nummer. 56" Jaar 5626 Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en 't Arrondissement van Aalst GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM. VADERLAND, TAAL, VRIJHEID. Leest en verspreidt «Den Denberbode.» mr Alwie een abon nement neemt op DEN DENDERBODE voor het jaar 1902 en vooraf betaalt, zal het blad van hed -n af tot Nieuwjaar GRATIS ontvangen. HET SPOOK Een nieuw leger. w Sparen Sparen LANDBOUW. VOLKSKAMER. Zondagrust. t^idsJe^cdhaf( DE DENDERBODE. l)it blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week, onde- agteekening van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal ter week voor de Stad 5 frank; met de Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes maanden; fr. 1-75 voor drij maanden, voorop te betalen. De inschrijving eindigt met 31 December. De onkosten der kwitantiën door de Post ont vangen zijn ten laste van den schuldenaar Men schrijft in bij O. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutstraat, N. 31, en in alle Postkantoren des Lands Cuicpie guum. Per drukregel, Gewone 15 centiemen Reklamen fr. 1,00; Vonnisse op 3* bladzijde 50 centiemen Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij accoord. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heeren notarissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen deD dijnsdag en vrijdag in den voormiddag. Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten Bureele van dit blad Aalst, 23 November 1901. Immer dezelfde taktiek ontmoeten wy by onze waarheidminnende en eerly- ke tegenstrevers. Zij overdryren alles met het lage doel de werklieden op te hitsen, hunnen eetlust aan te prikkelen of hunne wezenlijke gebreken te verbloe men. Hooger streeft een overgenomen an vertaald artikel in Klokke Roeland ver schenen, niet. Wij gaan dat eens wat naderby be schouwen. De niet-demagogen zeggen Vele werklieden eijn ongelukkig door hun sehuld. Er wvrdt te veel geld verkwist aan genever. Dat feit is onloochenbaar. Zij spreken er niet van, maar als ant woord geven zü een aanhaling uit de pau selijke Encycliek waarin gezegd wordt dat de menigte in ellende verkeert en er tot hulp en redding spoedige middelen moeten verzonnen worden. Dat is de moeilykheid verduiken en den schijn aannemen de heerschende ondeugd der menigte te verbloemen. gelegenheid waarin die akelige woorden zijn uitgesproken. Maar zij zijn in wezenlijkheid wel uit gesproken Zijn tij niet vertonnen door onze demagogen met het doel altijd, in de oogen der menigtede catlwlieken in min achting te brengen Dat zijn laffe middelon en onze plicht is het die uitvindsels tegen onze demago gen te doen keeren. Als men een pennetwist voert, als men een artikel schrijft moet men eerlijk zijn en de eerste voorwaarde daartoe is de tegenstrever geen gedachten of zienswij zen in algemeene woorden aan te wrijven, die de zijne niet zijn. Indien die woorden zijn uitgesproken moet men zeggen door wie opdat de partij niet voor de fout van een enkelen worde verantwoordelijk gesteld. Zulks niet doen kan misschien overko men met de zeden in den groenen dema- gogiewereld maar eerlijk is die doenwijze gewis niet en ieder weldenkend man zal ze verachten. En verder. Is het dan de fout van den werkman dat zyn zedelijk peil soms niet boog en staat, wanneer de n" samenleving niets doet (sic) om zijne stoffelijke verdierlijking te beletten. Na de oneerlijke aanteiging de laffe leugen, zie dat is in regel 1 Want eene laffe leugen is het te beweren dat er voor het stoffelijk leven der arbeiders niets Verder lezen wy «De concurrentie roept men en men vermindert de pryzen en terzelfdertyd de loonen en zoo dan de werkman onbekwaam wordt nog eene familie te stichten, ehwel tot daartoe hij kan zijne voldoe ning elders zoeken. Wie heeft die akelige woorden gezegd of geschreven Zy verdienen gebrand merkt te worden en aan den kaak gesteld. Als men zoo iets zyne tegenstrevers aanwrijft zou men wel den dader, den plichtige mogen nader bepalen. Men zou mogen d< bron aanduiden waaraan men geput 1 aeft of den oorsprong en de Clietwyml-^ark. Wij, Belgen, mogen fier zyn op onze maatschappelijke wetgeving door ons catholiek bestuur ingevoerd. Wat al werkenwat al hervormingen hébben de a catholieken op korten tijd te weeg ge bracht,n riep eens een tegenstrever onzer partij met bewondering uit Indien men rechtzinnig de feiten er kent, kan ik maar niet begrypen hoe men thans, na het stemmen der wet op de werkmanswoningen, op de pensioenen der oude werklieden, enz., nog zeggen kan Niets is gedaan 1 Oh 1 wij weten het wel. De catholieken mogen doen wat zy willen, immer zullen de Daensisteu het afgelegde werk of ver zwijgen of kleineeren. Dat is een hunner middelen. Zij moe ten het volk bedriegen over den waren toestand om het in hunne netten te krij gen. Hoe min het volk op de hoogto is der sociale wetgeviog, hoe gemakkelijker zij het kunnen meeslepen door hunne critie- ken en door hunne beloften. Als zy het volk zoover hebben gebracht dat zij de groono beloften als klinkende munt aan nemen en voor de demagogen stemmen dan is alles perfekl, dan is alles in regel. In het licht van dien regel aanschouwd, wordt het gedrag der Roélandtrs zonne klaar. Onze lezers beproeven het maar eens om zich van de waarheid onzer stel ling te overtuigen. Tegen het Zwitsersch stelsel van krijgs wezen hebben wij drij beweegreden inge voerd die door de groote geleerden van Dendergalm, mannen van 't vak zoo zij zich uitgaven, onaangeroerd zijn gebleven. De vermaarde Z. Afgeweer heeft nooit getracht er een woord tegen in te bren gen. Kan men beter zijne onkunde bewij zen, zijne machteloosheid ten toon sprei den, de zwakheid van dit stelsel doen uitschijnen Toen wy echter dit artikel schreven hadden wy nooit durven denken dat die vermaarde krijgsman en veldheer ons wapens in de hand zou hebben geduwd Met het Zwitsersch stelsel wordt alle man soldaat, met of tegen goesting. Ia zulk leger heerscht geen tucht en het wordt, by het eerste treffen met den vijand, op de vlucht gedreven. Wij hadden zelfs gewaagd, om dit punt ta staven, op de houding onzer garde-civiek te wijzen. Onder haar immers ziju er mannen ge vonden die in hun soldatenpak met de vijanden van ons land, in hunne holen, zyn gaan medehuilen en hunne tending, de openbare orde en rust te handhaven tegen oproerlingen, met de voeten hebben getreden. Dat zulks de soldaten zouden zyn die het stelsel der geuzen ons leveren zou, komt onze vermaarde krijgskundige Z. Afgeweer te bewyzen in Dendergalm van 27 October 1.1. Hij schrijft, sprekende van zich zeiven Ik ben garde-civiek, garde-civiek te- gen myn goeste ik geef zooveel om kepi en slekkensteker (sic) als een bot- vink om een vogelmuit, (sic) Als 'i zon- dags de trommel roffelt voor de oefe- ning moet ik van mijn burgersplunje in 't soldatenvel springen, myne vrouw moet myne handschoenen zoeken, myne pluim eens opwry ven en voortwaarts 1 Wat is het Zwitsersch stelsel anders dan een algemeene uitbreiding van de garde-civiek. In plaats van het beste deel de burgery souden allen het geweer moeten opnemen en dat is alles. Als M. Z. Afgeweer zoo weinig schik gevoelt voor de oefeningen, by nochtans die zich met krygszaken bezighoudt, hij die droomt dat België in staat kan ge bracht worden zich tegen Frankryk of Duitschland of tegen beide te gelyk mis schien te verdedigen, wat mag men alsdan van de anderen verwachten Is het niet om zich de spreuk te herinneren Als men met groene hout too handelt wat tal er van het dorre geschiedend YVelke schün van tucht en gehoorzaamheid zou er in zulk een leger gevonden worden eu waar toe is een bandeloos leger in staat dan om paniek te vei wekken en het land in 't ver derf te storten Veel verwachten wij nooit van onze arme Dendergalmers maar dat zij de geestigheid met eene b zoover zou den dry ven hun eigen stelsel in den grond te boren, hun eigen zienswijze te weêr- leggen door hun eigen gedrag of woorden. zie, zoover hadden wy het niet durven denken. Ons schijnt het toe alsof de ver maarde Z. Afgeweer, de kloeke garde- civiek, ook lust gevoelt zich om zijne schranderheden door Monsieur le Rédae- leur aan de deur van den opstelraad te doon werpen, net als zyn ongelukkige collega, de fine zielskundige met zynen vrijen wil. Dit schryven geeft ons gelegenheid eens eventjes een tweede punt aan te raken waarover meer later volgen moet. De geuzen schreeuwen en tieren tegen het remplafantschap alsof het geluk der raenscbheid van het afschaffen er van afhing. Id de Kamer doen zij echter hand schoenen aan om de persoonlijke dienst plicht er door te krijgen en de catholieken te paaien. Zij zijn bereid toegevingen te doen voor wat de invrijheidstelling der priesters betreft. Wij weten wat de beloften der geuzen waard zijD. M. de Trooz had duizendmaal gelijk te wyzen op hunne draaiers manie ren in zake van kiesrecht. De groffe Dendergalm moest hier ook eens tusschenkomen al ware het maar om ons te doen gevoelen dat wij op gege ven woorden geen acht mogen slaan. Hij schryft De plaatsvervanging zal dus behouden worden de pastoors vreezen dat zy met den persoonlijken dienstplicht ook den ransel zouden moeten opnemen, precies alsof hunnen rug daarvan meer H vel zou afgaan dan die van den eenvoudige werkman. Hoe sierlijk gesproken 1 De catholieken in de Kamer zullen het vers van Virgile gedenken Timeo Danaos et dona ferentes De geuzen zijn draaiërs (Laatste Nieuws). Wij waren deze week gelukkig in de Revue générale van September 11. een art. te lezen over de laatste pauselijke encycliek en daarin een aanhaling te via- den die ome tienswijte volkomen steunt. Zij heeft te meer weerde omdat zij komt van Mgr Ireland wiens bevoegdheid en gezag onze schismocraten gedurig inroe pen. Wij vertalen Voor mij, zegde ons, voor M. Lejeu- ne, don ieverigen apostel van den anti- alcoolischen bond, Mgr Ireland, den grooten democratischen Bisschop van Amerika, voor mij houdt de gansche - maatschappelijke kwestie in desen - kreet Oorlog aan den alcool. Wat denkt M. Daens over die ziens wijze Laat ons dus, iedereen in de maat zijner zwakke krachten den geesel van den drank bekampen en wij zullen bijdragen om het geluk van den werkman en de rust en den voorspoed der samenleving te verzekeren. Wij lezen in dezelfde Revue. In een onlangs verschenen werk De hoop der volkeren toont M. Coste dat, indien de 4 millioen nijverheidswerk- lieden in Frankrijk die meer dan 100 - fr. per jaar in sterke dranken verteren, - ieder jaar die 100 fr. spaarden, zouden tij op 16 jaar tijd het meerendeel der aktiën van de groote nijverheid kunnen koopen en er de meester van worden. (Revut des Deux-Mondes 1 Aug. 1900). Oorlog aan den alcoolDio kreet- van Mgr Ireland weze de onze 1 En gij, M. Daens, gij moet ophouden met uw beslagmakerij over de hardvoch tigheid der bewaardersMgr Ireland onder wiens bescherming gij u gedurig stelt, roept u dat toe, gij moet met huu het drankmisbruik bestrijden. Het drankmisbruik bestrydt gij niet Als wij de aandacht der werklieden op de aanzienlijke voordeelen der lijfrentkas roepen en als wij ze aanzetten maandelyks een weinigsken te sparen, dan roept M. DaeDs ons bijtend toe de werklieden kunnen niet sparen. Natuurlyk komt dit goed overeen met de verhevene politiek van genoemden heer Daens. Die heer moet met armoede kunnen schermen om alzoo aan het volk te kunnen opdraaien dat zij, demokraten, aan dien benepen toestand een einde wil len stellen. Doch om hen er in staat toe te stellen moet het Z. A. S. op 20 jarigen ouder dom ingevoerd worden. M. Daens hoopt alzoo in de kamers te geraken en dat is alles hooger loopt zijn verheven doelwit niet. Wij hebben vroeger, ja vroeger reeds, doen opmerken dat er wat kon gespaard worden op den genever en beweerd dat bet niet noodig was, lijk het Land van Aelst schreef het volk des maandags van d'eenc herberg naar de andere te zien slenteren. - 4 7vervolg. Eene kamer werd voor hem klaor gemaakt en den volgenden dag reed de markies self naar Castborne, om den agent te ontvangen en hem omtrent zijn taak te Chetwynd-Park in ta lichten. De le-1 kwam byna tegelijk met den van Londen enden trein aan. Uit een rijtuig van eerste «se steeg eene hooge, indruk wekkende m—schengestalte, de markies erkende ze dadelijk het was lord Tempest, de beroemde reiziger. Verheugd trad lord Chetwynd hem te ge- moet. Lieve vriond, riep hij, ik dacht, dat gij mij reeds vergeten waart. Gij zyt gewis op weg naar Chetwynd Park, met waar? Tempest drukte den jongen lord innig de hand en antwoordde Ik ben onaangemeld in alle stilte geko men, om bij u oon klein bezoek af te legg6n ik had uwe vriendelijke uitnoodiging wel niet vergeten, doch ik kon niet eerder komen. Gy hebt mij zeer aangenaam verrast, mijnheer. Ik wist, dat gij nog in Engeland waart, want de gazetten brengen haast dage lijks berichten van u ik gevoel mij zeer ver eerd door uw bezoek, n Ik acht lord Chetwynd een mijner wei nige vrienden, n zei Tempest lachende, en ik ben niet zoo ondankbaar eenen vriend te vergeten. Een klein man, die uit een rijtuig van tweede klasse gestegen was en eerst aan den statiechof iots gevraagd had, naderdo boloofd lord Chetwynd. Heb ik de eer lord Chetwynd te spreken n vroeg de vreemdeling. De markies knikte toestemmendde vreem deling boog nog dieper en bood den jongen lord eene kaart aan, waarop stond TOM BISSET, Geheim-Politieagent. De kleine man was een der sluwste en ge- slependste agenten der geheime politie. De markies groette hem hoffelijk eu betrachtte hem een oogenblik. Hij geloofde niet, dat Tom Bisset volgens zyn uiterlyk in staat zou zyn, het gsheim van Chetwynd- Park te ontraadselen. De heer Bisset was een klein man en had alleen uit liefde dat beroep gekozen. Met zyne glanzende, gekrulde en geparfumeerde haren, zyn glad baardeloos gezicht, met de kleine, gouden lorgnet, die hy met zyn ge- handscboende vingers voor de oogen hield, had hij meer weg van eenfalterig heertje, dan van een mensch met scherpzienden blik. Lord Chetwynd zag dadelyk, dat hij een gentlemen voor zich had en behandelde hem als zoodanig. Hij stelde hem aan Tem pest voor, zonder echter zijne hoedanigheid te noemen de drie heeren stapten in den open wagen en reden langzaam van Castborn naar Chetwynd-Park. Gij ziet er niet zoowel uit als laatst, waar de lord, zei Tempest bezorgd. Men zou zeggen dat gy kommorvolle dagen en slape- looze nachten hebt. u yjj hebt gelijk, mijn vriend n zei de markies, terwijl zijn gelaat een weinig som berder werd. Mijne dagen en nachten zijn zooals gy ze schildert, n De heer Tempest zag hem verwonderd aan. Hoe komt dat vroeg hij. Hebt gij in huis meer leed dan in den vreemde, of zijt gij ziek n U kan ik wel de waarheid zeggen, mijn heer Tempest, sprak de markies op hoog ernstigen toon. "Uw helder verstand, paard aan de scherpzinnigheid van den heer Bisset, zullen mij goed te stade komen. Wij kunnen vry spreken de oude koetsier is byna heel doof gy hebt mij uw vertrouwt geschonken en ik heb in u een ware vriend leeren kenneu, aan wien ik my door een sterkeu band gehecht gevoel, n Een sterkere band, dan gij weet, n zei de geleerde, den markies de hand drnkkend. Ik kwam naar het spoor, n ging de lord voort, om den heer Bisset af te halen, opdat ik een lang onderhoud met hem zou kunnen hebben, eer hij mijn huis betreedt. Ik ver zoek u aan ons gesprek deel te nemen, ik trouw uw scherp oordeel. Ik moet beginnen met u te zeggen, dat de heer Bisset een geheim agent der Londensche politie is. Tempest zag den lord verrast aan «zyt gij bestolen geworden, lord vroeg hij, De agent boog zioh met zijn baardeloos ge laat een weinig naar voor. Hij vermoedde, dat hij geroepen was, om een dief op te spo ren en voelde zich over die opdracht niet zeer Neen, ik ben niet bestolen, verklaarde Chetwynd Ik heb niets verloren. n Werkelijk 1 n zei Bisset. Welken dienst verlangt gij dan van mylord n Sedert het eerste uur mijner terugkomst,: zei de markies, ben ik door een zonderling geheim omgeven. Myn wensch, is dat gij dit geheim onthnlt. Yan welke natuur is dat geheim n vroeg Bisset met klimmende belangstelling. Het is bijna twee jaren geleden, begoi lord Chetwynd, dat ik op myn schip eene plezierreis ondernam. Ik stevende naar Noor wegen en van daar naar Sl Kilda, het uiterste eiland dsr Hebriden, een eenzaam rotsblok, het vak en zaden van aanbevolen groen ten soorten gratis worden uitgedeeld. Nieuwe gelegenheid voor onze groen- selhoveniers zich in hun vak zonder groote moeite te bekwamen. Wij vernemen dat den Openbaren Leer gang van Boomteelt, alhier, sedert meer dan 25jaren met zooveel bijval gegeven door den achtbaren heer Fr. Burvenich, dit jaar opgeschorst is. Door de zorgen en onder toezicht van ons Landbouwcomice zal echter, dit jaar, eenen vrijen practischen Leergang van Groententeelt gegeven worden. De Leergang is toevertrouwd aan M. Fr. D'Haese, teeltoverste op 't kasteel van Overham, gediplomeerde boomteelt en groententeeltkundige. De kostelooze lessen worden gegeven in de lobalen van Sint Martens Gesticht, Esplanade, en de practische bewerkingen in den moeshof van het gesticht telkens ten 8 V» uren, te beginnen van Zondag 8 December. Dagen en programma der lessen zullen verders afgekondigd worden, door plak brieven en op Je inschry vingskaart. Het landbouwbibliotheek van het Ge sticht is ten dienste der toehoorders ge steld, verders zullen vlugschriften over Zitting van 19 November 1901. De heer voorzitter. De heer mi nister van spoorwegen heeft het woord om te antwoorden op de vragen van den heer Bethune, betreffende a) de werken tot ophooging der reizigersstatie te Aalst b) de werken tot opbouwing der statie van Appelterre. De heer Liebaert, minister van spoor wegen, posterijen en telegrafen. a) De werken tot ophooging der reizigersstatie te Aalst worden zeer druk voortgezet. In den loop van het aaostaanste lenteseizoen hoopt men de werken te kunnen beginnen tot ophooging der lijnen Aalst-Noord naar Dendermonde, Geot en Burst en terzelf- dertyd het viaduct te bouwen op het deel der lijn op Gent ten einde de twee over wegen af te schaffen. Deze werken zullen in 1902 voltooid zijo. Op het einde van 1902 en gedurende den Winter 1902-1903 zal de inrichting van den trekdienst gansch voltooid zijn, namelijk verzamelplaatsen voor kolen, groote draaiende as, banen voor het ber gen der waggons, etc. In de lente van 1903 zal men het tweede gedeelte der werken van Aalst aanvangen; dit tweede gedeelte begrijpt het bouwen van verschillende sehoormuren en kunst erken tusscben den driesprong van Aalst-Noord naar Burst en naar Gent en de statie Aalst-Oost. In die kunstwerken zijn begrepen,de afschaffing van "yf over wegen eu de vervanging van een draai brug door eene vaste brug over den Dender. Gedurende het jaar 1903 en een deel van 1904 zal het rechterdeel dezer ver schillende kunstwerken uitgevoerd wor den, zoodat het verkeer in 1904 op het verhoogde deel zal mogelijk gemaakt wor den en de weg vrij zal ziju om in 1904 en in 1905 het tweede deel dier werken te voltooien. b) De onderhandelingen tot het aan- koopen van gronden hebben het inbezit- uemen van het meerendeel der noodige gronden gemakkelijk gemaakt. Het over zenden van de voorstellen tot uitvoering der werken is aangekondigd zij zullen naar alle waarschijnlijkheid in den loop van toekomende maand kunnen aanbe steed worden, doch het is te voorzien dat, daar hc' slechte seizoen nadert, het niet mogelijk zal zijo, vóór Maart aanstaande de hand aan 't werk te slaan. dienstdoende Apotheker, Zondag 24 No vember 1901, M. Ghyesellnckx, Mo lenstraat. dat geheel afgesloten is van het verkeer. De bevolking bestaat nit eenvoudige visschers en boeren, ééne meer beschaafde familie woonde er deze was die van David Gwellan. Chetwynd keek uit het rytuig om zijne aandoening meester te worden en de politie agent sloeg geen oog van hem af, anders zon hij gezien hebben, dat de heer Tempest aan ontroering ten prooi was. De markies begon opnieuw, Gwellan is met zyne vronw voor eenigen tijd op eene reis naar Glasgow verdronken. Mevrouw Gwellan was eene beschaafde en zachte vrouw, die haren man oprecht lief had. Zij hadden een klein meisje van onbe kende afkomst als hnn eigen kind aangeuo- en opgevoed en haar den naam Bernice Gwellan gegeven. Toen ik Bernice voor twee jaren zag, was zy nauwelijks zeventien jaar en verschilde zoo veel van hare pleegouders, als de adelaar van de duif. n Hoe zag hij er uit, lord n vroeg Tem pest, wien het hard viel van een ander de geschiedenis zijner dochter te hooren, die hij als hulpeloos kind aan de zorg van vreemden had overgelaten. Gij vraagt mij, hoe zij er uitzag her vatte Chetwynd. Bernice was niet schoon maar zij was edel, welopgevoed, zacht en had eene wonderbare aantrekkelijkheid. Kortom, zij was het bekoorlijkste schepsel, dat ik ooit zag. Twintig maanden geleden huwde ik haar kleine kerk te S' Kilda en nam haar in myn schip meê. Zij bezocht dikwijls de armen in het dorp, vatte eene kwaadaardige koorts en stierf twee maanden na onze aankomBt in het slot. Stierf zy, lord n vroeg Bisset. Lord Chetwynd boog met het hoofd, terwijl Tempest zuchtte en eene uitdrnkking van wanhoop over zyn gelaat kwam. Zij stierf, n zei de markies, zijn verhaal weder opvattend. Ik zag, hoe men haar be groef. Zes dagen lang lag zij in Chetwynd- Park op een praalbed. Na de begrafenis ging ik op reis en keerde voor eenige weken terug. Op den eersten avond myner terugkomst zat ik met myne stiefzuster, jufvrouw Monk in de zaal en zag in de deur van den aangren- zenden wintertuin eene verschijning schijn baar een spook Het was mijne overledene ecbtgenoote Bisset's lippen plooiden zich onwillekeurig tot een glimlach. Hij had niet g -cht bij lord Chetwynd zulk bijgeloof te vinQv Ook Tempest zag den lord verwonderd aan. Doch de markies ging ernstig voort (Wordt voortgezet).

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1901 | | pagina 1