Zondag 12 April 1905 3 centiemen per nummer S6 Jaar 3793 Felle Kleppers Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en 't Arrondissement van Aalst GODSDIENST, HUISGEZIN. EIGENDOM VADERLAND. TAAL. VRIJHEID OM ZES MILLIEON De Hopkwestie voor de Volkskamer. Paaschwensch, Eertijds en nu nog DE DENDERBODE Dit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week onder dagtee- kening van den volgenden dag. De pry's ervan is tweemaal ter week voor de Stad 5 frank met den Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes maanden fr. i-75 voor drij maanden, voorop te betalen. De inschrijving eindigt met 31 December. De onkosten der kwittantiën door de Post ont vangen zijn ten laste van den schuldenaar. Men schryft in bij C. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutstraat, Nr 31, en in alle Postkantoren des Lands. CHIQUE •LlIH. Per drukregel. Gewone 15 centiemenReklamen fr. 1-00Vonnissen op 3° bladzijde 50 centiemen. Dikwyls te herhalen bekendmakingen bij accoord. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heeren Nota rissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlyk tegen den dijnsdag en vrydag in den voormiddag. Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten bureele van dit blad. Aalst, ii April igo3. Onze smousjassers in de Kamer wij bedoelen de heeren Daens en De Backer hebben dezer dagen een staaltje gege ven de eene van zijne diepe kennissen en geleerdheid, de andere van zijne ernstige godsdienstige overtuiging. Wij gaan onze lez-rs er laten over oordeelen. Wij lezen in de verslag' n der zittingen van de Volkskamer M. De Backer a vraagt dat de Regering tracht meer en a meer werk te verschaffen aan onze werk- i) lieden, opdat zij niet meer gedwongen a zouden worden uit te wijken, u Punctum finis en daarmêe alles. Zoo iets zeggen en met die, ik ging zeggen, dwaze vraag den grooten volks vriend gaan uithangen bij doodeenvoudige werklieden, kan de eerste beste koejon gen ook. Is het niet gemakkelijk den last op anderen te schuiven, hen de moeite te laten de werken op te sporen, te bestudee- ren en de middelen te vinden om ze uit te voeren Iedereen kan dat. M. De Backer gelijkt niet slecht op den aap uit de fabel die de spooklantaarn liet zien, wonderen wist te vertellen en vergeten had zijne lantaarn aan testeken. Hij ook heeft vergeten licht te maken. M.De Backer had moeten zeggen welke werken er moesten en konden uitgevoerd worden, welk nut daarin gelegen was voor de algemeenheid, wat zij zouden kosten enopbrtngen en hoe ze zouden betaald geraakt zijn. Dat had nuttig geweest. Nu heeft hij met zand gegooid. Dan had hij getoond op de hoogte zijner taak te zijn geweest en weerdig volksvertegenwoordiger te zijn. Nu heeft hij eenvoudig den volks menner uitgehangen en den kwajongen gespeeld. Want hij moet weten dat er tegenwoordig veel, oneindig veel open bare werken worden uitgevoerd en dat daar veel, oneindig veel werkileden tijde lijk hun brood verdienen. Doch aan de staatsmiddelen zijn er ook palen en de voorzichtigheid eischt dat ze niet worden te buiten geschreden, wat overigens van onze CatholieKe Staatsmannen niet is te vreezen. Zonderling en dubbelzinnig is het M. De Backer in kiezingtijd met den aan groei onzer budgetten te hooren scher men, de kiezers op te hitsen tegen de Regeering en nu aan de Regeering nog meer en meer werken te vragen, wat natuurlijk de uitgaven moet vermeerderen. Wij, eenvoudige menschen. kunnen die handelwijze niet aanzien als de goede. Dat zijn politieke sluwe berekeningen en, wij moeten het bekenntn, M. De Backer is in die trukken zeer geslepen, een ware vos. 47* Vervolg. Hij raadde de gedachte, die de arme vrouw bezighield. Tusschen zijne op elkaar geklemde tan den smoorde hij eene uiting van woede en zijn arm hief zich dreigend naar haar op. Zij hernam, met bleek gelaat, met de hand steunend op den rug van den zetel, waarin zij zooeven had gezeten. Mijn God, men heeft u beschuldigd, men heelt een oogenbnk gedacht dat gij de moordenaar waart. Sorandal had reeds zijne zelfbeheer- sching herwonnen. Zijne trekken, die een oogenblik ver wrongen geweest waren, hadden hunne gewone kalmte weer aangenomen. Gij maakt daar eene zinspeling, zegde hij met minachtenden glimlach, op eene tvcn belachelijke ais monsterachtige beschuldiging, uie ik zonucr tenige moeite heb kunnen ontzenuwen. Om het even, ik vtigcef het u, in den toestand waarin gij u bevinut, kunt gij onmogelijk hei gewicht van uwe woorotn btsiffen. Later, wanneer gij tot kalm nadenken zult geko men zijn, zult gij ongetwijfeld berouw over uwe onvoorzichtigheid hebben. Aan de ongerijmde ondervraging van een priesterhater, M. Crombez, heeft de Kamer een kostelijken tijd verspild. Onze tegenstrevers, blauw, rood en groen, heb- b> n eens willen laten zien wat zij in 't schild voeren. Onze tweede held moest er ook tusschenkomen. De partij der christen demokratie, bestaande uit een koppel smousjassers, moest ook haren zeg hebben en hare meening doen kennen 11! De heer A. Daens begon met de schuld der tijdverspilling op den rug der Regee ring te schuiven zij had niet geantwoord op de vraag die gesteld was, hoeveel fransche kloosterlingen zich in ons land hadden gevestigd. Dat is nevens de kwestie, man. Die kloosterlingen hebbtn het r>cht zich in ons land te vestigen of zij hebber het niet. Wat doet met getal aan dit recht Als in 't bijzonder iedere banneling dit recht heeft waarom zouden zij het allen niet hebben Stooren zij de orde hier, heer Daens En als zij de orde niet stooren, waarom zoudt gij ze OM HUN GETAL willen verdrijven Gelukkig dat wij hier in Belgié zijn, waar men onder een Catholiek Beheer, zich op de wetten en wettelijkheid mag steunen. Ware men wat lager at, in 't Zuiden, daar waar de heeren baas zijn aan wier triomf de heer Daens fier is te hebben meegewerkt, lijk hij het zegde van de hollandsche socialist Van Kol en tusschen een hollandsche socialist en een Fransehe of Belgische is er niet een zier verschil dan zou men misschien hooren uitroepen door de eene of andere Rouannet WIJ VAGEN DE BOTTEN AAN DE WETTELIJK HEID. Doch hier, in Belgie, troont het recht, de wet en de wettelijkheid en dat zal zoolang de Catholieken aan 't roer zijn. Een zoo schoon begin laat veronder stellen wat het vervolg is een hevige en uitzinnige aanval op de klooster lingen. De heer Daens verweet hen hun nen invloed te gebruiken ten voordeele der Catholieke Partij en geen rechten te betalen I Daarover een woord. Wij moeten hieraan den heer A. Daens vragen of die kloosterlingen geen Belgi sche burgers zijn, een titel waarop hij zóó fier is dat hij hem voldoende schijnt om niet te gehoorzamen aan zijne wettige Overheid welke hem aanmaant zijne nood lottige politiek niet verder te vervolgen. Zonderling die heer beroept zich gedu rig op zijne rechten als burger en wil diezelfde rechten aan de kloosterlingen ontzeggen Wij ziggen meer Daar hij, M. Daens en zijne vrienden.de geuzen en de socios, het bestaan der kloosterlingen bedreigen en den Godsdienst bevechten, is het hunne Hij schoof zijnen zetel wat dichter naar haar toe en zegde langzaam, met den klemtoon op ieder woord Hebt gij dan vergeten, dat gij van mij afhankelijk zijt, dat ik u in mijne macht heb, dat het mij maar één woord behoeft te kosten om u in het verderf te storten Zij mompelde Mijnheer.... Uwe brieven. Opnieuw boog zij het hoofd, in den weerstand, dien zij had getracht te bie den, had zij al hare kracht aangewend, thans was zij machteloos, zij beefde, zij gevoelde zich overwonnen. Hij hernam Uwe brieven, de brieven die uwen vader geschreven heeft aan dokter George Villers, die brieven, die hij mij op zijn sterfbed heeft gegeven, o 1 zij bewijzen duidelijk dat uw vader een misdadiger was en tevens geven zij de oorzaak aan van den ongelukkigen toestand uwer dochter. O heb medelijden, stamelde zij smetkend, zwijg. Nietwaar, gij zoudt die brieven geerne willen hebben. Met welk eene vreugde, is't niet, zoudt gij ze in 't vuur werpen, ze rien verbranden Waar zijn zij O misschien zijn zij verborgen op eene veilige plaats, misschien ook heb ik ze hier, bij mij, in den zak van mijn frak. Dan zou het voor mij voldoende zijn weer plichtniet die Partij voor te staan die aan ieder de vrijheid wil laten, die aan ieder recht wil laten weervaren Is het de plicht niet, niet alleen van de kloosterlingen maar zelfs van alle wel denkende lieden, de waarheid te betrach ten en te verspreiden en het goede te doen lief hebben De kloosterlingen, zegt die lieve, waar- heïdminnende heer verder, betalen geen successierechten Waar gaat hij dat zoeken Dat is eene peerdeleugen. De kloosters, als klooster, kunnen volgens de wet niet bezitten zij h< bben de burg. rlijke verpersoonlijking nu t. Hunne goederen zijn ingeschreven op den naam 't zij van kloosterlingen 't zij van catholiek.- burgers. Maar die leven niet eeuwig zij ook ondergaan het lot d«.-r stervelingen. Dus moeten die goederen overgeschr. ven worden en bij die over schrijving, M. Daens, komt de fiskus tusschen. De kloosters verre van geen suc cessierechten te betalen, betalen de hoogste lasten, want hunne goederen gaan van vreemdelingtotvreemdeling over. Zoo onwetend durven wij u ook niet ver onderstellen dat gij niet weten zoudt dat hoe nader het bloedverwantschap tusschen de eigenaars en de erfenaars is hoe klei ner de successierechten zijn. En die heer IS WETGEVER 111 Doch zoo onwetend zal hij niet zijn zijne leugenachtige bewering Leeft een anderen grond. Onze lezers zullen hem geraden hebben het is politieke dweep zucht. Zijn doel is immer en altijd de Cathoiicken bevechten 1 Terwijl de Pau zen en in 't bijzonder Leo XIII de nood zakelijkheid en het nut der kloosters doet uitschijnen, breekt hij, M. Daens, ze af, valt ze aan met de grootste leugenachtige bevestigingen En hij is schaamteloos genoeg nog te durven zeggen dat hij godsdienstig is Hoe diep gevallen 1 ZITTING VAN 4 APRIL igol. De heer Bethune, verslaggever. Ik moet terug komen op hetgeen de heer Horlait (socialist) zegde over de hop. Tegen zijne woorden leeken ik protest aan. Onze hopkweekers hebben alles be proefd wat mogelijk was om hunne cul tuur te verbeteren, en wel door de voor keur te geven aan de beste wetenschap pelijke stelsels de officieelè verslagen stellen het vast. Waarschijnlijk kent het achtbaar lid deze verslagen niet. Den 6 Maart 1899 wees de Aalstersche Commissie op het groot gehalte aan lupu- line en op den fijnen geur der 162 lot. n hop, waaraan zij het vurige jaar premiAn had verleend. Uit de verslagen van 't mi nisterie van landbouw blijkt uitdrukke lijk dat de Aalstersche hop, die de in dezen zetel te gaan zitten en te wach ten, terwijl ik met u over alledaagsche dingen sprak. Dan, wanneer M. Dorgeur binnentrad, kalm, tevreden, verheugd zijne vrouw en zijne dochter hoe on gelukkig zij dan ook zijn mag te zullen weerzien, zou ik hem slechts dat pakje brieven behoeven te geven en te zeggen Hier, weerde, lees dat eens, het is een geheim der familie van uwe vrouw, waarin gij wel belang zult stellen. Van hoofd tot voeten bevend van af grijzen. smeekte de ongelukkige mevr. Duigeur. Zwijg, o zwijg Hij deed alsof nij haar niet verstaan had en ging vooit Wel, hij zou van schrik dood kun nen vallen, dat is best mogelijk, want hij is van een zenuwachtig gestel. Trouwens, dat zou in deze omstandigheden nog een geluk voor hem zijn. Ofwel, in zijne woede dat hij zijn leven lang bedrogen was, door de vrouw, die hij liefhad, zou hij haar kunnen dooden, omdat zij hem gtdurende zooveel jaren had voorgelogen, hem eene liefde had ontstolen, waai op zij als de dochter van eenen misdadiger, geen recht had hij zou op haar het 01 geiuk zijner dochter kun nen wnken. Ook zou hij krankzinnig kunnen worden en dan hadt gij, bij het ongeluk van uwe dochter, noch het zijne op uw geweten. Sorandal voegde er op meelijdenden groene belle geeft, van de beste hoeda nigheid is en veroorlooft goed bier voort te brengen als men ze zonder vermenging met andere hopsoorten verbruikt. In Duitschland beweert men dat er geen goed bier is te maken zonder Oosten- rijksche hop, en de heer Horlait houdt staande dat men dit in België niet kan zonder Duitsclic hop. Die vertelsels wer den door ambtshalve gedane proefnemin gen gelogenstraft. Naar aanleiding daarvan, ontleen ik een gewichtig feit aan eene redevoering, in den Duitschen Reichstag uitgesproken De heer Nitzler, burgemeester van Alten- hausen, zegde, den 4 December 1901, dat er eenigt" jaren geleden, in de wereldbe- ioemde u Münchener Hofbrauerei meer vreemde dan Dujtsche hop was veibruikt. De Betersche minister van financiën, baron von Riedel, gaf gehoor aan de ge dane klachten en dit jaar werd voorname lijk Beiersche gerst en hop gebezigd. Het bier is zoo goed als vroeger, een bewijs dat er met Duitsche of Beiersche voort brengselen zoo goed kan worden ge brouwd als met gerst uit Moravië of Hongarië en hop van Saaz (Oostenrijk.) Deze officieele proefneming geef ik onzen brouwers in bedenking, met de vraag dat ook zij liever verbeterde Bel gische hop zouden aankoopen dan vreem de, soms mindere of vervalachte voort brengselen. De Belgische Regeering moet de weten schappelijke pogingen aanmoedigen, die in België gedaan werden om onze hop te verbeteren des te metr daar, feitelijk, de Duitsche hop, die wordt ingevoerd, over 't algemeen van mindere hoedanigheid is. Dat werd uitdrukkelijk erkend in den Reichstag en 't is een onbetwistbaar feit voor al wie zich niet door vertelsels laat beïnvloeden. Duitsche bladen hebben overigens dat feit insgelijks erkend, name lijk de Algemeine Brauer und Hopfhn Zeitung, van Nurenberg. Op 21 December 1901, erkende de afgevaardigde Roesicke, van Dessau, in de Duitsche Kamer, dat de Duitsche uit voer meestal uit lichte hop bestond, die de Duitsche brouwerij weinig of niet verbruikt, en hij steunde er op om de overdrevene rechten te bestrijden, die sindsdien werden ingevoerd. De heer Horlait kwam met het spook van be- btschermmg voor den dag hij sprak van landbouwpartij en ik teeken protest aan ik ben in beginsel voorstaander van vrijhandel en van handelsverdragen, doch ik vind dat er geen spraak kan zijn van vrijhandel, wanneer het er op aan komt een verdrag te sluiten met een land dat overdreven rechten op onze voort brengselen legt. Ten opzichte van dat land viijhandelsgi zind te blijven, ware zich blijven laten foppen. Ik hoop dat de Belgische Regeering tegenover Duitsch land de handen zal weten vrij te houden, door alle noodige maatregelen te nemen om onze nationale teelt te beschermen, en zich niet zal laten binden bij het sluiten van een toekomstig verdrag voor onze toon bij De arme man Hij leeft nu zoo tevreden. Mev. Dorgeur beefde van machtelooze wotde Ellendeling Maar haar weerstand was gebroken. De korte strijd, die zij gevoerd had, had al hare krachten uitgeput, zij moest zich oveigevtn. Hare knieën knikten en zij viel voor hem op den grond. Genade Smeekend hief zij de gevouwen handen naar hem op Genade, herhaalde zij, heb mede lijden met mij. O zeg dat het alles maar een wreed spel g< weest is. Zie, ik ween, ik smeek. Neen, het is niet mogelijk, dat gij zoo iets in ernst zoudt willen. Wat Zoudt gij het toch doen Zoudt gij koel bloedig zulk een doodelijken slag willen toebrengen aan eenen man, die u pooit iets anders dan vriendschap beeft bewe zen, die u in zijn huis ontvangen heeft als een broeder. O neen, neen, dat is niet mogelijk. Sorandal kruiste de armen en zag haar strak aan. Zeker, zou ik het doen, antwoordde hij kalm, maar ik verlang niets liever dan niet tot dat uiteiste te moeten overgaan. Ik ben geerne bereid, die brieven aan u te geven. Zij slaakte een kreet van hoop en sloeg producten als de hop, de paarden, enz, voor welke in den vreemde verbodsta rieven bestaan. De heer de Favereau, minister van buitenlandsche zaken. Slechts een woord wil ik zeggen. De Regeering zal trachten in de mate van het mogelijke, de verschillende belangen te vrijwaren welke in di< gewichtige vraagstukken der hop- en suiKerijteelt en der paardenfok kerij op het spel staan. Zij zal trachten de verschillende belangen overeen te brengen. in rijmkens, aan mijnen ouden Vriend, Hij, voor wiens bekeering ik dagelijks bid. Hij schreeuwt, hij tiert met 't Geuzenras In alles volgt hij zijne leer Hij is, hij blijft 't geen hij steeds was. Vergeef het hem, o, Lieve Heer Hij maakt misbruik van zijn talent, En nu, gelijk het was weleer. Hij doet en deedt het voor de cent. Vergeef het hem, o, Lieve Heer Hij werpt met slijk op de soutaan, Dat schoone kleed van deugd en eer. O neen 1 trouw was er hij niet aan. Vergeef het hem, o, Lieve Heer I Hij randt Kerk, Paus en Koning aan. Voor 't duivelsras steeds in de weer. Hoe kan hij toch zoo verre gaan Gij weet het best, o, Lieve Heer I Ik wersch dat hij, op 't ziekebed, Tot Kerk en Godsdienst wederkeer. O vrienden, doet een goed gebed Verhoor het toch, o, Lieve Heer Er was een tijd, dat de landbouwers de kracht eener mestsoort beoordeeldrn, vol gens den min of meersterken geur. welken drze mest verspreidde toen was verval- sching en bedrog gemakkelijk, ja, bijna algemeen in den handel der samengestelde meststoffen. Nu, dat men op factuur het gehalte stikstof, phosphorzuur en potasch waar borgt, nu nog zijn het diezelfde samen gestelde meststoffen, die meer voordeel aanbrengen aan de handelaars dan wel aan de landbouwers. Inderdaad, de samengestelde meststof fen bevatten toch hoofdzakelijk niets anders dan de drie bovengenoemde stoffen, welke wij aldus verplicht zijn gezamenlijk te gebruiken... en te betxlen,zonder reke ning te kunnen houden met de bijzondere behoeften van die plant of van dien grond. De landbouwers weten nogthans, of zouden moeten weten, dat dt- zelfde drie hoofdstoffen afzonderlijk, onder vorm van éénvoudige meststoffen in den handel hare betraande oogen naar Sorandal op, die voortging Ik zal ze u geven op denzelfden dag, dat ik met Gisèle trouw. Mijn God, zegde Mev. Dorgeur handenwringend, gij zijt onverbiddelijk, gij foltert mij. Inderdaad, ik kan mij die ontroering niet verklaren. Wanneer uwe dochter iemand beminde, wanneer, haar hart ge broken moest worden, wanneer men haar tot wanhoop zou brengen, dan zou uwe houding te rechtveerdigen zijn, maar helaas, het arme kind is ontoegankelijk tot elke gemoedsaandoening, zij zal zelf niet eens verstandig spreken. Zijne stem klonk eensklaps scherp en bevelend. Vooreerst, zegde hij, sta op er kon eens een .bediende onverwacht binnen komen, en wat zou hij wel denken wan neer hij u zoo zag Hij nam haar bij de handen hielp haar opstaan. De arme vrouw rilde van afschuw toen zijne hand de hare aanraakte. Sorandal, die haar nauwlettend gade sloeg, bemerkte dat het boven hare kracht ging, dit onderhoud verder voort te zetten. Laat ons er een einde aan maken, zt gde hij, het wordt tijd. M. Dorgeur kan ieder oogenblik thuiskomen en het ia bepaald onnoodig dat hij ons samen ziet. Luister nu goed. voorkomen, zoodat zij ze afzonderlijk kunnen koopen om op gepasten tijd aan te wenden. Toch zijn er nog talrijke landbouwers, die niet alleen aan samengestelde mest stoffen den voorkeur geven, maar die zelfs de onnoozelheid zoo verre drijven, van veel meer dan de wezenlijke waarde voor die meststoffen te betalen. Dit willen wij bewijzen Er zijn landbouwers, die, onder vorm van guano, phosphorzour koopen, welk toch nooit meer waarde zal hebben dan dat van superphosphaat potasch, welke nooit die van chloorpotasch zal over treffen stikstof, welke zelfs niet met die van nitraat kan vergeleken worden, en die toch deze drie bestanddeelen veel duurder betalen, dan indien zij ze onder vorm van éénvoudige meststoffen aankochten. Immers, de opgeloste guano van mid delbare samenstelling bevat 8 stikstof, ter waarde van i.5o=io.5o 10 phosphorzuur, id. 0.37= 3.70 2% potasch, id. o.25= o.5o Totale waarde fr. 14.70 In plaats van deze eenvoudige bereke ning te maken, laten nog vele landbou wers zich om den tuin leiden door eene behendige reklaam, welke tegenstrijdig is met den vooruitgang, ofwel, misschien door gewoonte, verkiezen zij voort te gaan met de beurs der handelaars te vullen. Zoolang de prijzen der samengestelde meststoffen niet lager staan dan die der éénvoudige meststoffen, kan geen ernstig persoon de eerste aanbevelen. Wie zou, op dit tijdstip des jaars, dat wij opneem bare stikstof aan de weiden, aan de granen, weldra aan de aardappels en aan de beeten moeten bezorgen, durven aan raden guano te gebruiken in plaats van Sodanitraat Paul PIPERS. Triestige beroemdheid. Het aan tal htrbergen is In Engeland 1 op 190 inwoners. Nederland 1 op 175 Noorwegen 1 op 81a i> Frankrijk r op i83 n a België 1 op 83 Jaarlijks wordt per hoofd gedronken In Engeland 2 1/2 liter sterke drank. b Frankrijk 4 id. b Duitschland 8 id. b Nederland 12 id. België i3 id. Belgie geniet dus de triestige beroemd heid in evenredigheid der bevolking meest herbergen te tellen. En de Belgen mogen zich even triestig vermaard achten om dat zij gemiddeld 13 liter per jaar giftig vocht verorberen. IJveren wij allen samen om zulke faam aan anderen te laten, door het voorbeeld tot onthouding te geven 1 Als een onderworpen slachtoffer knikte zij even met het hoofd ten teeken van toestemming. Kort geleden, hernam hij, heeft uw echtgenoot mij aangeboden, hier bij u te komen inwonen. Ik heb geweigerd, want ik wilde mij niet te veel bij u indringen, uit vrees dat men gevolgtrekkingen zou maken. Nu ben ik van gedacht veran derd. Ik neem het aan en alles wat ik verlang, voor het oogenblik, is dat gij er voor zorgen zult, dat M. Dorgeur zijn voorstel herhaalt. Hebt gij mij begrepen -Ja. Goed. Wanneer ik mij hier eenmaal gevestigd heb, dan belast ik mij verder met alles. Gij behoeft mij, tot nader order, slechts uwen steun te verleenen. Zij zweeg, vernietigd, gebroken naar ziel en lichaam. Maar, vergeet niets van hetgeen ik u zeggen zal. Wanneer ik binnen twee of drie dagen geene uitnoodiging van M. Dorgeur ontvang, dan kom ik terug, maar dan niet meer als vriend, doch en gij zult het aan u zelve te wijten hebben als vijand. Zij bleef hardnekkig zwijgen. Met eenen glimlach ging hij voort Na ga ik heen, tot weerziens en spoedig. Ik wacht, maar ik zal niet lang wachten. Ilij nam hoed en stok en verwijderde zich met de trotsche, minachtende hou ding, die hem eigen was. W. voortg.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1903 | | pagina 1