Zondag
12 April 1905
3 centiemen per nummer
S6 Jaar 3793
Felle Kleppers
Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en 't Arrondissement van Aalst
GODSDIENST, HUISGEZIN. EIGENDOM
VADERLAND. TAAL. VRIJHEID
OM ZES MILLIEON
De Hopkwestie
voor de Volkskamer.
Paaschwensch,
Eertijds en nu nog
DE DENDERBODE
Dit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week onder dagtee-
kening van den volgenden dag. De pry's ervan is tweemaal ter week voor
de Stad 5 frank met den Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes
maanden fr. i-75 voor drij maanden, voorop te betalen. De inschrijving
eindigt met 31 December. De onkosten der kwittantiën door de Post ont
vangen zijn ten laste van den schuldenaar.
Men schryft in bij C. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutstraat, Nr 31,
en in alle Postkantoren des Lands.
CHIQUE •LlIH.
Per drukregel. Gewone 15 centiemenReklamen fr. 1-00Vonnissen op
3° bladzijde 50 centiemen. Dikwyls te herhalen bekendmakingen bij accoord.
Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heeren Nota
rissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlyk tegen den dijnsdag en vrydag
in den voormiddag.
Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten bureele van
dit blad.
Aalst, ii April igo3.
Onze smousjassers in de Kamer wij
bedoelen de heeren Daens en De Backer
hebben dezer dagen een staaltje gege
ven de eene van zijne diepe kennissen en
geleerdheid, de andere van zijne ernstige
godsdienstige overtuiging.
Wij gaan onze lez-rs er laten over
oordeelen.
Wij lezen in de verslag' n der zittingen
van de Volkskamer M. De Backer
a vraagt dat de Regering tracht meer en
a meer werk te verschaffen aan onze werk-
i) lieden, opdat zij niet meer gedwongen
a zouden worden uit te wijken, u
Punctum finis en daarmêe alles.
Zoo iets zeggen en met die, ik ging
zeggen, dwaze vraag den grooten volks
vriend gaan uithangen bij doodeenvoudige
werklieden, kan de eerste beste koejon
gen ook. Is het niet gemakkelijk den last
op anderen te schuiven, hen de moeite te
laten de werken op te sporen, te bestudee-
ren en de middelen te vinden om ze uit
te voeren Iedereen kan dat.
M. De Backer gelijkt niet slecht op
den aap uit de fabel die de spooklantaarn
liet zien, wonderen wist te vertellen en
vergeten had zijne lantaarn aan testeken.
Hij ook heeft vergeten licht te maken.
M.De Backer had moeten zeggen welke
werken er moesten en konden uitgevoerd
worden, welk nut daarin gelegen was voor
de algemeenheid, wat zij zouden kosten
enopbrtngen en hoe ze zouden betaald
geraakt zijn.
Dat had nuttig geweest. Nu heeft hij
met zand gegooid. Dan had hij getoond
op de hoogte zijner taak te zijn geweest
en weerdig volksvertegenwoordiger te
zijn. Nu heeft hij eenvoudig den volks
menner uitgehangen en den kwajongen
gespeeld. Want hij moet weten dat er
tegenwoordig veel, oneindig veel open
bare werken worden uitgevoerd en dat
daar veel, oneindig veel werkileden tijde
lijk hun brood verdienen. Doch aan de
staatsmiddelen zijn er ook palen en de
voorzichtigheid eischt dat ze niet worden
te buiten geschreden, wat overigens van
onze CatholieKe Staatsmannen niet is te
vreezen.
Zonderling en dubbelzinnig is het M.
De Backer in kiezingtijd met den aan
groei onzer budgetten te hooren scher
men, de kiezers op te hitsen tegen de
Regeering en nu aan de Regeering nog
meer en meer werken te vragen, wat
natuurlijk de uitgaven moet vermeerderen.
Wij, eenvoudige menschen. kunnen die
handelwijze niet aanzien als de goede.
Dat zijn politieke sluwe berekeningen
en, wij moeten het bekenntn, M. De
Backer is in die trukken zeer geslepen,
een ware vos.
47* Vervolg.
Hij raadde de gedachte, die de arme
vrouw bezighield.
Tusschen zijne op elkaar geklemde tan
den smoorde hij eene uiting van woede
en zijn arm hief zich dreigend naar haar
op.
Zij hernam, met bleek gelaat, met de
hand steunend op den rug van den zetel,
waarin zij zooeven had gezeten.
Mijn God, men heeft u beschuldigd,
men heelt een oogenbnk gedacht dat gij
de moordenaar waart.
Sorandal had reeds zijne zelfbeheer-
sching herwonnen.
Zijne trekken, die een oogenblik ver
wrongen geweest waren, hadden hunne
gewone kalmte weer aangenomen.
Gij maakt daar eene zinspeling,
zegde hij met minachtenden glimlach, op
eene tvcn belachelijke ais monsterachtige
beschuldiging, uie ik zonucr tenige moeite
heb kunnen ontzenuwen. Om het even,
ik vtigcef het u, in den toestand waarin
gij u bevinut, kunt gij onmogelijk hei
gewicht van uwe woorotn btsiffen. Later,
wanneer gij tot kalm nadenken zult geko
men zijn, zult gij ongetwijfeld berouw
over uwe onvoorzichtigheid hebben.
Aan de ongerijmde ondervraging van
een priesterhater, M. Crombez, heeft de
Kamer een kostelijken tijd verspild. Onze
tegenstrevers, blauw, rood en groen, heb-
b> n eens willen laten zien wat zij in 't
schild voeren. Onze tweede held moest er
ook tusschenkomen. De partij der christen
demokratie, bestaande uit een koppel
smousjassers, moest ook haren zeg hebben
en hare meening doen kennen 11!
De heer A. Daens begon met de schuld
der tijdverspilling op den rug der Regee
ring te schuiven zij had niet geantwoord
op de vraag die gesteld was, hoeveel
fransche kloosterlingen zich in ons land
hadden gevestigd.
Dat is nevens de kwestie, man. Die
kloosterlingen hebbtn het r>cht zich in
ons land te vestigen of zij hebber het niet.
Wat doet met getal aan dit recht
Als in 't bijzonder iedere banneling dit
recht heeft waarom zouden zij het allen
niet hebben Stooren zij de orde hier,
heer Daens En als zij de orde niet
stooren, waarom zoudt gij ze OM HUN
GETAL willen verdrijven
Gelukkig dat wij hier in Belgié zijn,
waar men onder een Catholiek Beheer,
zich op de wetten en wettelijkheid mag
steunen. Ware men wat lager at, in
't Zuiden, daar waar de heeren baas zijn
aan wier triomf de heer Daens fier is
te hebben meegewerkt, lijk hij het
zegde van de hollandsche socialist
Van Kol en tusschen een hollandsche
socialist en een Fransehe of Belgische is
er niet een zier verschil dan zou men
misschien hooren uitroepen door de eene
of andere Rouannet WIJ VAGEN DE
BOTTEN AAN DE WETTELIJK
HEID. Doch hier, in Belgie, troont het
recht, de wet en de wettelijkheid en dat
zal zoolang de Catholieken aan 't roer
zijn.
Een zoo schoon begin laat veronder
stellen wat het vervolg is een hevige
en uitzinnige aanval op de klooster
lingen. De heer Daens verweet hen hun
nen invloed te gebruiken ten voordeele
der Catholieke Partij en geen
rechten te betalen I
Daarover een woord.
Wij moeten hieraan den heer A. Daens
vragen of die kloosterlingen geen Belgi
sche burgers zijn, een titel waarop hij
zóó fier is dat hij hem voldoende schijnt
om niet te gehoorzamen aan zijne wettige
Overheid welke hem aanmaant zijne nood
lottige politiek niet verder te vervolgen.
Zonderling die heer beroept zich gedu
rig op zijne rechten als burger en wil
diezelfde rechten aan de kloosterlingen
ontzeggen
Wij ziggen meer Daar hij, M. Daens
en zijne vrienden.de geuzen en de socios,
het bestaan der kloosterlingen bedreigen
en den Godsdienst bevechten, is het hunne
Hij schoof zijnen zetel wat dichter naar
haar toe en zegde langzaam, met den
klemtoon op ieder woord
Hebt gij dan vergeten, dat gij van
mij afhankelijk zijt, dat ik u in mijne
macht heb, dat het mij maar één woord
behoeft te kosten om u in het verderf te
storten
Zij mompelde
Mijnheer....
Uwe brieven.
Opnieuw boog zij het hoofd, in den
weerstand, dien zij had getracht te bie
den, had zij al hare kracht aangewend,
thans was zij machteloos, zij beefde, zij
gevoelde zich overwonnen.
Hij hernam
Uwe brieven, de brieven die uwen
vader geschreven heeft aan dokter George
Villers, die brieven, die hij mij op zijn
sterfbed heeft gegeven, o 1 zij bewijzen
duidelijk dat uw vader een misdadiger
was en tevens geven zij de oorzaak aan
van den ongelukkigen toestand uwer
dochter.
O heb medelijden, stamelde zij
smetkend, zwijg.
Nietwaar, gij zoudt die brieven
geerne willen hebben. Met welk eene
vreugde, is't niet, zoudt gij ze in 't vuur
werpen, ze rien verbranden Waar zijn
zij O misschien zijn zij verborgen op
eene veilige plaats, misschien ook heb ik
ze hier, bij mij, in den zak van mijn frak.
Dan zou het voor mij voldoende zijn weer
plichtniet die Partij voor te staan die
aan ieder de vrijheid wil laten, die
aan ieder recht wil laten weervaren
Is het de plicht niet, niet alleen van de
kloosterlingen maar zelfs van alle wel
denkende lieden, de waarheid te betrach
ten en te verspreiden en het goede te doen
lief hebben
De kloosterlingen, zegt die lieve, waar-
heïdminnende heer verder, betalen geen
successierechten
Waar gaat hij dat zoeken Dat is eene
peerdeleugen.
De kloosters, als klooster, kunnen
volgens de wet niet bezitten zij h< bben
de burg. rlijke verpersoonlijking nu t.
Hunne goederen zijn ingeschreven op
den naam 't zij van kloosterlingen 't zij
van catholiek.- burgers. Maar die leven
niet eeuwig zij ook ondergaan het lot
d«.-r stervelingen. Dus moeten die goederen
overgeschr. ven worden en bij die over
schrijving, M. Daens, komt de fiskus
tusschen. De kloosters verre van geen suc
cessierechten te betalen, betalen de hoogste
lasten, want hunne goederen gaan
van vreemdelingtotvreemdeling over.
Zoo onwetend durven wij u ook niet ver
onderstellen dat gij niet weten zoudt dat
hoe nader het bloedverwantschap tusschen
de eigenaars en de erfenaars is hoe klei
ner de successierechten zijn. En die heer
IS WETGEVER 111
Doch zoo onwetend zal hij niet zijn
zijne leugenachtige bewering Leeft een
anderen grond. Onze lezers zullen hem
geraden hebben het is politieke dweep
zucht. Zijn doel is immer en altijd de
Cathoiicken bevechten 1 Terwijl de Pau
zen en in 't bijzonder Leo XIII de nood
zakelijkheid en het nut der kloosters doet
uitschijnen, breekt hij, M. Daens, ze af,
valt ze aan met de grootste leugenachtige
bevestigingen
En hij is schaamteloos genoeg nog te
durven zeggen dat hij godsdienstig is
Hoe diep gevallen 1
ZITTING VAN 4 APRIL igol.
De heer Bethune, verslaggever. Ik
moet terug komen op hetgeen de heer
Horlait (socialist) zegde over de hop.
Tegen zijne woorden leeken ik protest
aan. Onze hopkweekers hebben alles be
proefd wat mogelijk was om hunne cul
tuur te verbeteren, en wel door de voor
keur te geven aan de beste wetenschap
pelijke stelsels de officieelè verslagen
stellen het vast. Waarschijnlijk kent het
achtbaar lid deze verslagen niet.
Den 6 Maart 1899 wees de Aalstersche
Commissie op het groot gehalte aan lupu-
line en op den fijnen geur der 162 lot. n
hop, waaraan zij het vurige jaar premiAn
had verleend. Uit de verslagen van 't mi
nisterie van landbouw blijkt uitdrukke
lijk dat de Aalstersche hop, die de
in dezen zetel te gaan zitten en te wach
ten, terwijl ik met u over alledaagsche
dingen sprak. Dan, wanneer M. Dorgeur
binnentrad, kalm, tevreden, verheugd
zijne vrouw en zijne dochter hoe on
gelukkig zij dan ook zijn mag te zullen
weerzien, zou ik hem slechts dat pakje
brieven behoeven te geven en te zeggen
Hier, weerde, lees dat eens, het is
een geheim der familie van uwe vrouw,
waarin gij wel belang zult stellen.
Van hoofd tot voeten bevend van af
grijzen. smeekte de ongelukkige mevr.
Duigeur.
Zwijg, o zwijg
Hij deed alsof nij haar niet verstaan
had en ging vooit
Wel, hij zou van schrik dood kun
nen vallen, dat is best mogelijk, want hij
is van een zenuwachtig gestel. Trouwens,
dat zou in deze omstandigheden nog een
geluk voor hem zijn.
Ofwel, in zijne woede dat hij zijn leven
lang bedrogen was, door de vrouw, die
hij liefhad, zou hij haar kunnen dooden,
omdat zij hem gtdurende zooveel jaren
had voorgelogen, hem eene liefde had
ontstolen, waai op zij als de dochter van
eenen misdadiger, geen recht had hij zou
op haar het 01 geiuk zijner dochter kun
nen wnken. Ook zou hij krankzinnig
kunnen worden en dan hadt gij, bij het
ongeluk van uwe dochter, noch het zijne
op uw geweten.
Sorandal voegde er op meelijdenden
groene belle geeft, van de beste hoeda
nigheid is en veroorlooft goed bier voort
te brengen als men ze zonder vermenging
met andere hopsoorten verbruikt.
In Duitschland beweert men dat er
geen goed bier is te maken zonder Oosten-
rijksche hop, en de heer Horlait houdt
staande dat men dit in België niet kan
zonder Duitsclic hop. Die vertelsels wer
den door ambtshalve gedane proefnemin
gen gelogenstraft.
Naar aanleiding daarvan, ontleen ik
een gewichtig feit aan eene redevoering,
in den Duitschen Reichstag uitgesproken
De heer Nitzler, burgemeester van Alten-
hausen, zegde, den 4 December 1901, dat
er eenigt" jaren geleden, in de wereldbe-
ioemde u Münchener Hofbrauerei meer
vreemde dan Dujtsche hop was veibruikt.
De Betersche minister van financiën,
baron von Riedel, gaf gehoor aan de ge
dane klachten en dit jaar werd voorname
lijk Beiersche gerst en hop gebezigd. Het
bier is zoo goed als vroeger, een bewijs
dat er met Duitsche of Beiersche voort
brengselen zoo goed kan worden ge
brouwd als met gerst uit Moravië of
Hongarië en hop van Saaz (Oostenrijk.)
Deze officieele proefneming geef ik
onzen brouwers in bedenking, met de
vraag dat ook zij liever verbeterde Bel
gische hop zouden aankoopen dan vreem
de, soms mindere of vervalachte voort
brengselen.
De Belgische Regeering moet de weten
schappelijke pogingen aanmoedigen, die
in België gedaan werden om onze hop te
verbeteren des te metr daar, feitelijk, de
Duitsche hop, die wordt ingevoerd, over
't algemeen van mindere hoedanigheid is.
Dat werd uitdrukkelijk erkend in den
Reichstag en 't is een onbetwistbaar feit
voor al wie zich niet door vertelsels laat
beïnvloeden. Duitsche bladen hebben
overigens dat feit insgelijks erkend, name
lijk de Algemeine Brauer und Hopfhn
Zeitung, van Nurenberg.
Op 21 December 1901, erkende de
afgevaardigde Roesicke, van Dessau, in
de Duitsche Kamer, dat de Duitsche uit
voer meestal uit lichte hop bestond, die
de Duitsche brouwerij weinig of niet
verbruikt, en hij steunde er op om de
overdrevene rechten te bestrijden, die
sindsdien werden ingevoerd. De heer
Horlait kwam met het spook van be-
btschermmg voor den dag hij sprak
van landbouwpartij en ik teeken protest
aan ik ben in beginsel voorstaander van
vrijhandel en van handelsverdragen,
doch ik vind dat er geen spraak kan zijn
van vrijhandel, wanneer het er op aan
komt een verdrag te sluiten met een land
dat overdreven rechten op onze voort
brengselen legt. Ten opzichte van dat
land viijhandelsgi zind te blijven, ware
zich blijven laten foppen. Ik hoop dat de
Belgische Regeering tegenover Duitsch
land de handen zal weten vrij te houden,
door alle noodige maatregelen te nemen
om onze nationale teelt te beschermen, en
zich niet zal laten binden bij het sluiten
van een toekomstig verdrag voor onze
toon bij
De arme man Hij leeft nu zoo
tevreden.
Mev. Dorgeur beefde van machtelooze
wotde
Ellendeling
Maar haar weerstand was gebroken.
De korte strijd, die zij gevoerd had, had
al hare krachten uitgeput, zij moest zich
oveigevtn.
Hare knieën knikten en zij viel voor
hem op den grond.
Genade
Smeekend hief zij de gevouwen handen
naar hem op
Genade, herhaalde zij, heb mede
lijden met mij. O zeg dat het alles maar
een wreed spel g< weest is. Zie, ik ween,
ik smeek. Neen, het is niet mogelijk, dat
gij zoo iets in ernst zoudt willen. Wat
Zoudt gij het toch doen Zoudt gij koel
bloedig zulk een doodelijken slag willen
toebrengen aan eenen man, die u pooit
iets anders dan vriendschap beeft bewe
zen, die u in zijn huis ontvangen heeft als
een broeder. O neen, neen, dat is niet
mogelijk.
Sorandal kruiste de armen en zag haar
strak aan.
Zeker, zou ik het doen, antwoordde
hij kalm, maar ik verlang niets liever dan
niet tot dat uiteiste te moeten overgaan.
Ik ben geerne bereid, die brieven aan u
te geven.
Zij slaakte een kreet van hoop en sloeg
producten als de hop, de paarden, enz,
voor welke in den vreemde verbodsta
rieven bestaan.
De heer de Favereau, minister van
buitenlandsche zaken. Slechts een
woord wil ik zeggen. De Regeering zal
trachten in de mate van het mogelijke,
de verschillende belangen te vrijwaren
welke in di< gewichtige vraagstukken der
hop- en suiKerijteelt en der paardenfok
kerij op het spel staan. Zij zal trachten
de verschillende belangen overeen te
brengen.
in rijmkens, aan mijnen ouden Vriend,
Hij, voor wiens bekeering ik dagelijks bid.
Hij schreeuwt, hij tiert met 't Geuzenras
In alles volgt hij zijne leer
Hij is, hij blijft 't geen hij steeds was.
Vergeef het hem, o, Lieve Heer
Hij maakt misbruik van zijn talent,
En nu, gelijk het was weleer.
Hij doet en deedt het voor de cent.
Vergeef het hem, o, Lieve Heer
Hij werpt met slijk op de soutaan,
Dat schoone kleed van deugd en eer.
O neen 1 trouw was er hij niet aan.
Vergeef het hem, o, Lieve Heer I
Hij randt Kerk, Paus en Koning aan.
Voor 't duivelsras steeds in de weer.
Hoe kan hij toch zoo verre gaan
Gij weet het best, o, Lieve Heer I
Ik wersch dat hij, op 't ziekebed,
Tot Kerk en Godsdienst wederkeer.
O vrienden, doet een goed gebed
Verhoor het toch, o, Lieve Heer
Er was een tijd, dat de landbouwers de
kracht eener mestsoort beoordeeldrn, vol
gens den min of meersterken geur. welken
drze mest verspreidde toen was verval-
sching en bedrog gemakkelijk, ja, bijna
algemeen in den handel der samengestelde
meststoffen.
Nu, dat men op factuur het gehalte
stikstof, phosphorzuur en potasch waar
borgt, nu nog zijn het diezelfde samen
gestelde meststoffen, die meer voordeel
aanbrengen aan de handelaars dan wel
aan de landbouwers.
Inderdaad, de samengestelde meststof
fen bevatten toch hoofdzakelijk niets
anders dan de drie bovengenoemde stoffen,
welke wij aldus verplicht zijn gezamenlijk
te gebruiken... en te betxlen,zonder reke
ning te kunnen houden met de bijzondere
behoeften van die plant of van dien grond.
De landbouwers weten nogthans, of
zouden moeten weten, dat dt- zelfde drie
hoofdstoffen afzonderlijk, onder vorm van
éénvoudige meststoffen in den handel
hare betraande oogen naar Sorandal op,
die voortging
Ik zal ze u geven op denzelfden dag,
dat ik met Gisèle trouw.
Mijn God, zegde Mev. Dorgeur
handenwringend, gij zijt onverbiddelijk,
gij foltert mij.
Inderdaad, ik kan mij die ontroering
niet verklaren. Wanneer uwe dochter
iemand beminde, wanneer, haar hart ge
broken moest worden, wanneer men haar
tot wanhoop zou brengen, dan zou uwe
houding te rechtveerdigen zijn, maar
helaas, het arme kind is ontoegankelijk
tot elke gemoedsaandoening, zij zal zelf
niet eens verstandig spreken.
Zijne stem klonk eensklaps scherp en
bevelend.
Vooreerst, zegde hij, sta op er kon
eens een .bediende onverwacht binnen
komen, en wat zou hij wel denken wan
neer hij u zoo zag
Hij nam haar bij de handen hielp haar
opstaan.
De arme vrouw rilde van afschuw toen
zijne hand de hare aanraakte.
Sorandal, die haar nauwlettend gade
sloeg, bemerkte dat het boven hare kracht
ging, dit onderhoud verder voort te
zetten.
Laat ons er een einde aan maken,
zt gde hij, het wordt tijd. M. Dorgeur kan
ieder oogenblik thuiskomen en het ia
bepaald onnoodig dat hij ons samen ziet.
Luister nu goed.
voorkomen, zoodat zij ze afzonderlijk
kunnen koopen om op gepasten tijd aan
te wenden.
Toch zijn er nog talrijke landbouwers,
die niet alleen aan samengestelde mest
stoffen den voorkeur geven, maar die zelfs
de onnoozelheid zoo verre drijven, van
veel meer dan de wezenlijke waarde voor
die meststoffen te betalen. Dit willen wij
bewijzen
Er zijn landbouwers, die, onder vorm
van guano, phosphorzour koopen, welk
toch nooit meer waarde zal hebben dan
dat van superphosphaat potasch, welke
nooit die van chloorpotasch zal over
treffen stikstof, welke zelfs niet met die
van nitraat kan vergeleken worden, en die
toch deze drie bestanddeelen veel duurder
betalen, dan indien zij ze onder vorm van
éénvoudige meststoffen aankochten.
Immers, de opgeloste guano van mid
delbare samenstelling bevat
8 stikstof, ter waarde van i.5o=io.5o
10 phosphorzuur, id. 0.37= 3.70
2% potasch, id. o.25= o.5o
Totale waarde fr. 14.70
In plaats van deze eenvoudige bereke
ning te maken, laten nog vele landbou
wers zich om den tuin leiden door eene
behendige reklaam, welke tegenstrijdig is
met den vooruitgang, ofwel, misschien
door gewoonte, verkiezen zij voort te gaan
met de beurs der handelaars te vullen.
Zoolang de prijzen der samengestelde
meststoffen niet lager staan dan die der
éénvoudige meststoffen, kan geen ernstig
persoon de eerste aanbevelen. Wie zou,
op dit tijdstip des jaars, dat wij opneem
bare stikstof aan de weiden, aan de
granen, weldra aan de aardappels en aan
de beeten moeten bezorgen, durven aan
raden guano te gebruiken in plaats van
Sodanitraat Paul PIPERS.
Triestige beroemdheid. Het aan
tal htrbergen is
In Engeland 1 op 190 inwoners.
Nederland 1 op 175
Noorwegen 1 op 81a
i> Frankrijk r op i83 n
a België 1 op 83
Jaarlijks wordt per hoofd gedronken
In Engeland 2 1/2 liter sterke drank.
b Frankrijk 4 id.
b Duitschland 8 id.
b Nederland 12 id.
België i3 id.
Belgie geniet dus de triestige beroemd
heid in evenredigheid der bevolking
meest herbergen te tellen.
En de Belgen mogen zich even triestig
vermaard achten om dat zij gemiddeld 13
liter per jaar giftig vocht verorberen.
IJveren wij allen samen om zulke faam
aan anderen te laten, door het voorbeeld
tot onthouding te geven 1
Als een onderworpen slachtoffer knikte
zij even met het hoofd ten teeken van
toestemming.
Kort geleden, hernam hij, heeft uw
echtgenoot mij aangeboden, hier bij u te
komen inwonen. Ik heb geweigerd, want
ik wilde mij niet te veel bij u indringen,
uit vrees dat men gevolgtrekkingen zou
maken. Nu ben ik van gedacht veran
derd. Ik neem het aan en alles wat ik
verlang, voor het oogenblik, is dat gij er
voor zorgen zult, dat M. Dorgeur zijn
voorstel herhaalt. Hebt gij mij begrepen
-Ja.
Goed. Wanneer ik mij hier eenmaal
gevestigd heb, dan belast ik mij verder
met alles. Gij behoeft mij, tot nader
order, slechts uwen steun te verleenen.
Zij zweeg, vernietigd, gebroken naar
ziel en lichaam.
Maar, vergeet niets van hetgeen ik
u zeggen zal. Wanneer ik binnen twee of
drie dagen geene uitnoodiging van M.
Dorgeur ontvang, dan kom ik terug, maar
dan niet meer als vriend, doch en gij
zult het aan u zelve te wijten hebben
als vijand.
Zij bleef hardnekkig zwijgen.
Met eenen glimlach ging hij voort
Na ga ik heen, tot weerziens en
spoedig. Ik wacht, maar ik zal niet lang
wachten.
Ilij nam hoed en stok en verwijderde
zich met de trotsche, minachtende hou
ding, die hem eigen was. W. voortg.