Donderdag 9 Maart 1903 5 centiemen per nummer. 30^ .Jaar 3722
Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en 't Arrondissement van Aalst.
GODSDIENST. HUISGEZIN, EIGENDOM.
VADERLAND, TAAL, VRIJHEID.
Schikkingen voor
den Vasten.
HET GEHEIM
HISTORIETJES
VAN GEUZEN
DE DENDERBODE.
Pit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week onder
kening van den volgenden dag. De pry's ervan is tweemaal ter week voor
de Stad 5 frank met den Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes
maanden fr. 1-75 voor drij maanden, voorop te betalen. De inschrijving
eindigt met 31 December. De onkosten der kwittantiën door de Post ont
vangen zyn ten laste van den schuldenaar.
Men schrijft in by C. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutstraat, Nr 31,
en in alle Postkantoren des Lands.
CHIQUE HLI M.
Per drukregel. Gewone 15 centiemenReklamen fr. 1-00Vonnissen op
34* bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen by accoord.
Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heeren Nota
rissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den dijnsdag en vrijdag
in den voormiddag.
Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten bureele va»
dit blad.
AALST, 8 MAART igo5
In gevolge de bijzondere macht die Wij
van den H. Stoel ontvangen hebben,
vergunnen Wij, gedurende den aanstaan
de Vasten, de volgende dispensatiën of
toelatingen
I. Het is toegelaten boter en zuivel te
gebruik-n alle dagen van den Vasten.
II. Het ia toegelaten eieren te eten alle
dagen, uitgenomen op Asch-Woensdag
en Goeden Vrijdag. Degenen die verplicht
zijn te vasten, mogen buiten de zondagen
maar eenmaal daags eieren eten, te weten
op den voornaamsten maaltijd, en nie t op
de collatie en zulks moeten zij ook
onderhouden op de andere vastendagen
van het jaar. Op al de dagen van den
Vasten, is het toegelaten eieren te gebrui
ken tot het bereiden van andere spijzen,
III. Wij staan het gebruik van vleesch
toe op den Zondag, maandag, dinsdag,
donderdag, en zaterdag van iedere week,
uitgenomen op den zaterdag van Quater
temper Ii8 Maart) en den zaterdag der
Goede-Week. Degenen die verplicht zijn
te vasten, mogen, buiten de zondagen,
maar eenmaal daags vleesch eten, te
weten, op den voornaamsten maaltijd, en
niet op de collatie en dit geldt ook voor
vleeschsoep en jeugd.
IV. Het is verboden, zelfs aan degenen
die mogen vleesch eten, vleesch en visch
te eten opéén en dezelfden maaltijd, niet
alleen alle dagen van den veertigdaag-
schen Vasten, de zondagen inbegrepen,
maar ook alle andere vastendagen van het
jaar.
V. Men is verplicht drijmaal te le
zen den Vaderons en den Wees-gegroet
en bens de akten van Geloof, Hoop,
Liefde en Berouw iederen dag dat men
van bovengemelde dispensatie van vleesch
te eten, gebruik zal maken.
Men zal zich nochtans van deze ver
plichting kunnen ontslaan met eene
almoes, ieder volgens zijne middelen en
godvruchtigheid, in den offerblok van
den Vasten te storten. Deze almoes, die
verplichtend is voor allen die de voorge-
sclirevene gebeden niet onderhouden, zal
tot goede werken besteed worden, volgens
Ons advies en de gebruiken van dit
bisdom.
VI. Aanzie militairen van allen graad,
aan hunne huisvrouwen, kinderen en
dienstboden, alsook aan de andere per-
48e Vervolg.
Welnu ik zou niet weten, waarom
zij die kamer er niet bij zouden kunnen
krijgen!... viel de juffrouw, die plotse
ling een besluit scheen te hebben geno
men, hem in de rede. Voor een paar
goede, vaste huurders heb ik alles over.
Het is meteen goed op die manier komt
er een eind aan
Maar juffrouw hernam de detec
tive met goed nagebootste verwondering,
hoewel zij inwendig verheugde, dat het
schepsel eindelijk op het punt was aange
komen, waar hij haar reeds lang had
trachten te brengen. Ik meende u te heb
ben hooren zeggen, dat de kamer reeds
verhuurd was.
Ja zeker is do kamer verhuurd 1
antwoordde de vrouw, met een boosaar
digen blik, naar dat gedeelte van den
zolder ziende. Maar het mensch heeft
mij in geen drie weken een cent huur
betaald Van niets kan ik ook niet leven,
wat zegt gij en daarom als ik de kamer
fatsoenlijk verhuren kan, dan moet zij er
maar van af.... Zij heeft mij al lang gc-
noeg verveeld, dan komt er meteen een
eind aan.
sonen die dadelijk in militairen dienst
zijn, staan Wij het gebruik van vleesch
toe op alle dagen van het jaar, uitgenomen
op Goeden Vrijdag.
Met de militairen stellen wij gelijk de
gendarmen, de douaniers, de kommissa-
rissen cn bedienden van policie die in
werkelijken dienst zijn op de treinen van
den ijzerenweg en op de trams, alsmede
de in dienst zijnde postboden en bedien
den der accijnsen.
VII. Wij meenen aan de geloovigen
van Ons bisdom wederom te moeten her
inneren, dat de Vastendagen, buiten den
veertigdaagschen Vasten, zijn: de woens
dagen, vrijdagen en zaterdagen van
Quatertemper de Vigiliedagen vóór
Sinksen, vóór de plechtigheid van de
HH. Petrus en Paulus, vóorOnze-Lieve-
Vrouw Hemelvaart, Allerheiligen en
Kerstmis en dan nog, dat het al de vrij
dagen van het jaar verboden is vleesch te
eten, behalve de vrijdagen, waarop Kerst
mis en de Besnijdenis zouden vallen.
VIII. Ingezien de tijdsomstandigheden,
en ingevolge de bijzondere macht, Ons
verleend door 7.H. den Paus van Rome,
laten Wij toe aan al Onze diocesanen, dit
jaar, vleesch te eten, zelfs meermalen
daags, op St-Marcusdag en op de Kruis
dagen.
Om dezelfde beweegredenen en inge
volge dezelfde macht, vergunnen Wij
insgelijks aan al onze diocesanen, tot aan
den Vasten van het toekomend jaar.
Vleesch te eten, zelfs meermalen daags,
op al de zaterdagen van het jaar die geene
vastendagen zijn
Ton einde te voldoen aan het verlan
gen van den H. Vader, moeten Wij de
geloovigen die van deze toelating zouden
gebruik maken, aanwakkeren daarvoor
andere goede werken te doen, en bijzon
derlijk het gebod van het vasten en van
het vleeschderven stiptelijk te onder
houden.
IX. Wij laten toe, gebruik te maken
van afgesmolten vet in plaats van boter
alle dagen van het jaar.
Deze Herderlijke Brief en schikkingen
voor den Vasten zullen van den predik
stoel afgelezen worden in de kerken,
openbare kapellen, geestelijke gemeenten
en colleges van Ons bisdom. Zij zullen
daar gedurende geheel de vasten, volgens
gewoonte, te lezen hangen.
Gegeven te Gent, onder Onze handtee-
kenmg,Onzen zegel en de tegenteekening
van Onzen Secretaris.
f ANTONIUS, Bisschop van Gent.
Op bevel van Z. H. den Bisschop.
A. De Meester, Kan. Secret.
JBrusel lachte in zijn vuistje over het
gelukken van zijn plan, maar zijn gelaat
verraadde niets.
Is het dus eene dame, die de kamer
van u gehuurd heeft vroeg hij beden
kelijk.
Eene dame herhaalde de vrouw
met een verachterlijk gebaar. Nu, een
schoone dame is het,dat kan ik u zeggen.
Ja, maar ziet gij, ik zou haar toch
niet gaarne last veroorzaken, hernam de
detective met dezelfde bezorgde uitdruk
king, hoewel als zij soms niet thuis is...
dan zou ik de kamer wel even willen
zien...
Neen, thuis is zij wel, maar dat
komt er niets op aan, gij hoeft u omdat
mensch waarachtig niet te geneeren
klonk het liefelijk antwoord.
Ja, ja, maar dat doe ik toch niet
geerne, hield de detective vol, ik had de
kamer geerne eens even gezien, maar als
dejuffrouw thuis is...
Kom, wat een zottigheid viel de
juffrouw hem in de rede. Ik zeg u, dat
gij de kamer nu best kunt zien laat de
rest maai aan mij over.
En zou de dame er niets tegen heb
ben, denkt gij
Tegen hebben Wel nu nog sterker 1
Ik zal toch wel baas zijn in mijn eigen
huis, zou ik zeggen Kom gij maar ge
rust meê 1
Hoewel nog steeds eenige verlegenheid
voorwendende, volgde Brusel intutschen
Wij hebben vroeger aan onze lezers
doen kennen welke onnoozele verdicht
sel, door de goddeloozen uitgevonden,
aan de H. Kerk ten laste wordt gelegd
nopens het zoogezegd stemmen over de
kwestie of de vrouw eene ziel heeft op de
kerkvergadering var. MScon.
Wij hebben die onnoozelheid meer dan
eens in onzen poveren Dendergalm aan
getroffen en hem telkens de waarheid
doen kennen.
Doch spreek nu toch van de waarheid
niet aan de geuzen. Ze erkennen ware
eene daad van eerlijkheid en daartoe zijn
ze niet in staat. Dat zal hun misschien in
den geuzentempel als eene verdienstvolle
daad aangeschreveB worden
Zij liegen en lasteren in die zaak zij
weten het dat zij oneerlijk zijn, want het
is hune plicht de antwoorden der catho-
lieken te lezen en op te merken. Dat doen
zij nooit en regelmatig komt men spotten
met eene lastering.
Komt dat overeen met hunne verhe
vene moraal die zij in hunne goede, uit
muntende scholen hebben geleerd
Liegt, heeft hun aartsvader gezegd»
liegt stout en die schoone, geusche daad,
plegen de liberalen met eene ongeloofe-
lijke driestheid.
Of dit eerlijk is I en geusch 1
•k
De gekende zaag, de weêrlegde leugen,
de gebrandmerkte laster, komt thans,
bijna in dezelfde woorden als wij ze in
onzen poveren Dendergalm aantroffen
voor in De Volksvrijheid van Oude
naarde.
Geven wij nogmaaU den aanval.
Op eene stem na Op het concilie
van M&con werd er geredetwist of de
«vrouw ja of neen, eene ziel had, en op
eene stem na werd er beslist dat er zij
i) toch eene had. Men siddert bij de ge-
dachte wat er zou voorgevallen zijn,
indien er slechts een bisschop meer
neen had geantwoord
De vrouwen konden in den Hemel
niet geraken en men had voor haar eene
speciale zaal moeten bouwen om er na
den dood te kunnen heen gezonden
worden
«Nu, gelukkiglijk, zal zij ons later in
«hemel of hel, voort kunnen... den dui-
«vel aandoen.
Wij bevelen dien vernederende spot die
in de laatste woorden ligt opgesloten
de vrouwen aan. Die heeren ridders koes
teren veel eerbied voor de vrouw. Had
de huisvrouw, die door de gedachte,
dat hare nalatige huurster haar misschien
in den weg zou kunnen staan bij het be
halen van zulk een zekere winst zich
gaandeweg meer en meer had opgewon
den en thans tot een trap van woede was
gekomen,die geen aangename ontmoeting
voorspelde.
Zij klopte hard aan de deur en stak,
zonder antwoord af te wachten, haar
hoofd naar binnen met de aankondiging
Juffrouw Stanley, kom eens even
hier, ik moet u spreken.
Juffrouw Stanley 1 Wij hebben
haar, dacht Brusel zegepralend bij zich
zelf.
XXI.
De deur werd geopend en dezelfde
haveloos gekleede vrouw met het bleeke,
uitgeteerde gelaat, die Sint-Alba's woning
in de Fieldstraat had opgezocht, ver
scheen op den drempel.
Op het zien van den langen, vreemden
man, scheen de bewoonster van de kamer
te verschrikken en een oogenblik was zij
van plan terug te treden om de deur te
sluiten, maar de driftige huisvrouw voor
kwam haar.
Neen, neen 1 Dat gaat zoo maar
niet riep zij op nijdigen toon. Deze heer
wil de kamer zien.
Maar juffrouw Kelly..., begon de
arme vrouw smeekend.
Schei maar uit met uw juffrouw
die woeste kerel toch eens aan zijne moe
der gedacht
Het is eene onbeschaamde leugen, dui
zendmaal weêrlegd, dat er op een con
cilie gelijk welk, getwist is over de vraag
of de vrouw eene ziel heeft. De kwestie
is voor de geloovigen voor immer en se
dert het begin van het christendom in
't klare getrokken. Een eerste commnnie-
kant zal daar beslist aan de geusche spot
ters over beantwoorden met eene zeker
heid die de geuzen niet hebben als zij
van hunne eigene ziel spreken.
Want bijna al de geuzen weten niet of
zij eene ziel hebben het grootste deel
onder hen loochenen haar bestaan stellig.
De mensch is voor hen slechts een min
of meer ontwikkeld dier van waar zij
voortkomt. Fils de la béte dat zijn wij
riep een hoogleeraar van Brussel in vol
len leergang uit en na hem hebben vele
geuzen beweerd van een aap af te stam
men.
De mensch is een apenkind leert de
catechismus der geuzen opgesteld door
Haeckel en andere zoogezegde groote ge
leerden I
Die dwazen Als de mensch geene ziel
heeft dan ook is een toekomstig leven
onmogelijk. Geen hemel of hel 1 Geen
God
En de geuzen zijn tegen den Godsdienst
niet
Zonder ziel, geen vrije wil, geen ver
antwoordelijkheid. De handelingen van
den mensch zijn noodlottig hij vermag
ze met te veranderen, hij kan ze niet be-
heerschen. Dus geen tribunalen om ze te
straffen. Als de mensch niet vrij is, dan
is het eene werkelijke wreedheid hem te
straffen I
Wat belieft de heeren geuzen Zullen
zij op die ernstige vragen eens willen ant
woorden.
Bemerk ook den spot waarmede van
het leven wordt gesproken. De geus van
Oudenaarde heeft, lijk zijn weerdigecon
frater van Aalst, ook dikwijls gezegd en
herhaald dat de liberalen den Godsdienst
niet bevechten, noch zijne dogmen aan
randen 1
Men ziet hoe eerlijk zij te werk gaan en
hoe hunne daden met hunne beloften
vloeken. Doch dat is voor hen zeer rede
lijk, dat stemt overeen met de grondbe
ginsels van hunne moraal welke in een
enkelen stelregel kan saamgevat worden
Het einde wettigt de middelen.
En de kerels die op zulk eene wijze ons
volk willen beschaven, zijn verwonderd
dat de misdaden aangroeiën, dat hij de
massa de eerbied voor anderen te loor
Kelly antwoordde de andere woedend.
Daar heb ik genoeg van. Deze heer wil
de kamer zien en ik zal hem laten zien,
begrepen Ik zal toch met mijn eigen
goed wel mogen doen, wat ik verkies 1
Wil gij vrij zijn op uwe kamer, betaalt
dan de huur, maar zoolang gij mij niet
betaalt, is de kamer van mij en hebt gij
er i.iets over te zeggen. Als gij dat maar
begiijpt I
Maar ik wil niet liever doen, dan u
betalen, hernam de huurster op denzelf
den onderdanigen toon. Gij zult geen
cent aan mij te kort komen, dat verzeker
ik u. Geef mij alleen nog wat tijd, heb
nog een weinig geduld.
Geduld herhaalde de helleveeg.
Geduld Een schoone grap I Alsof ik
nog geen geduld genoeg had gehad I En
waar moet ik dan van leven met devrouw
en de kinderen Mijn man heeft van de
week geen cent verdiend. Geduld Denkt
gij soms, dat de huisbaas en de ontvan
ger van de belastingen met mij geduld
hebben, als ik hun niet betalen kan En
heb ik geen geduld met u gehad, omdat
gij bij hoog en laag zwoert, dat ik van
daag het geld zonder fout zou krijgen
Waar is het nu
Ik ben zelf zoo vreeselijk teleurge
steld, geloof mij, juffrouw I Ik meende
er zoo zeker op te kunnen rekenen, het is
Waarlijk mijne schuld niet ik heb ge
daan wat ik kon.
O jawel 1 Het oude liedje zoo
gaat. Zij hebben dat recht nietde ver
meerdering der misdaden is het gevolg
van hunne oneerlijke propaganda en van
sociaal vijandige gedachten. De werking
der geuzen is onbindend en noodlottig,
voert tot verval en ondergang op zedelijk
gebied
Land- en Tuinbouw.
De snuitkever. Autonómus.
Weldra vangt het goede seizoen aan en
met dit zullen weldra de eerste schade
lijke insekten op de fruitboomen verschij
nen.
Zoo zien wij binst deze maand reeds de
appelsnuitkever (anthonomus pomorum),
de perensnuitkever (anthonomus pirinum)
en de pruimsnuitkever (anthonomus dru
perum).
De eerste komt op de appel- en de
tweede op de perenboomen, terwijl de
laatste meest op de pruimenboomeii, doch
ook wel op andere steenfruiten gevonden
wordt. Het zijn kleine kevers waarvan de
vrouwelijke in de bloemknoppen een
klein gaatje boort om langs daar een eitje
in den blok of half ontlokene bloem te
leggen,
Uit dit ei komt na eenige dagen eene
larve die na veertien dagen volwassen is
en dan de geheele bloem vernietigt. Daar
nu elke vrouwelijke kever een twintigtal
botten doorboort, veroorzaken zij veel
schade bij de fruitboomen.
Bestrijding Wij hebben ondervonden
dat de snuitkevers zich gaarne voeden
met de pas ontlokene bladeren van den
kweekstruik. Deze zal men hier en daar
tusschen planten om de daarop parende
snuitkevers te vangen en te verdelgen.
Wanneer de snuitkever eenen bloem
knop heeft vernietigd, worden de bloem
bladeren bruin, zij verdrogen. Men zal
zooveel mogelijk deze bloemknoppen bij
de kleine boomen met de daarinzittende
larve afplukken en verbranden.
Een bijzonder middel is vangbanden
rond de boomen te spannen. Zij bestaan
uit een langs buiten geteird papier waar
de vochtigheid niet door kan. Langs on
der zijn opene buisjes, waarin de kevers
eene schuilplaats komen zoeken.
De vangbanden i simplex worden
bovendien bestreken inet eene niet hard
wordende lijm petroform de kevers
welke niet langs onder in het buisje van
den vangband gaan, worden bij het hoo-
ger klimmen in de lijm gevangen waar zij
door de vogelen weggenomen worden.
Wij hebben verleden jaar deze vang
banden op de boomen toegepast en heb
ben er ons degelijk goed mede bevonden.
(Handelsblad).
vreeselijk teleurgesteld Och. och 1 Ja,
dat kennen wij hoor Gij denkt zeker,
dat ik mij nog langer door uwe schoone
praatjes voor den gek zal laten houden.
Maar dat is mis. Deze mijnheer denkt er
over, de kamer te huren en als zij mijn
heer aanstaat, dan verhuur ik de kamer
en dan kunt gij optrekken. Verstaan
Brusel achtte het oogenblik niet onge
schikt om tusschenbeide te treden.
Het doet mij inderdaad leed, zegde hij,
met eene kleine buiging tot jugrouw
Stanley, dat ik overlast heb veroorzaakt.
Ik vraag er u verschooning voor.
Op het vernemen van den beleefden,
welwillenden toon, die behoeftige vrouw
ongetwijfeld sedert jaren ontwend was,
en die haar wellicht aan betere dagen
herinnerde, kleurde een vluchtig rood
haar gelaat, maar zij antwoordde met
geen enkel woord.
Het deed den goedhartigen detective
van harte leed, dat hij de vrouw willens
en opzettelijk het onaangename tooneel
op den hals gehaald had. Het was duide
lijk genoeg, dat zij in de diepste armoede
verkeerde en zich daarenboven in de
macht van een inhalige, schraapzuchtige
heks bevond maar aan den anderen kant
kon hij niet nalaten zichzelven geluk te
wenschen, dat de omstandigheden zijne
plannen zoo zeer bevorderden.
Juffrouw Kelly scheen intusschën geen
plan te hebben haar slachtoffer te sparen.
(Wordt voortgezet.)