Zondag 24 December DH)3
5 centiemen per numiiie<
378te Jaar 3804
Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en t Arrondissement van Aalst.
Zwarte Bedelaar.
GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM.
VADERLAND, TAAL, VRIJHEID.
Verwereldlijkte
Fransche Hospitalen.
D E
Kerst
Hel is voltrokken
Algemeeu stemrecht.
Zitting van den
Gemeenteraad
DE DEN DERBODE.
Pit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week onder dagtee-
kening van den volgendon dag. De prijs ervan is tweemaal ter week voor
de Stad 5 frankmet den Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes
maanden fr. 1-75 voor drij maanden, voorop te betalen. De inschrijving
eindigt met 31 December. De onkosten der kwittantiën door de Post ont-
/angen zyn ten laste van den schuldenaar.
Men schrijft in bij C. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutstraat, Nr 31,
en in alle Postkantoren des Lands.
CUIQUE «OOM.
Per drukregel. Gewone 15 centiemenReklamen fr. 1-00VonniMen op
3«* bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij acccord.
Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heeren Nota
rissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den dijnsdag en vrijdag
in den voormiddag.
Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten bureele van
dit blad.
AALST, 23 DECEMBER tgo5
Le Petit Parisien een orgaan
gansch opgesteld naar den zin der vrij
denkers en papenvreters die heien ovt r
Frankiijk hec-rschen, deelt ons de wat orde
en de onmenschelijkheid meê >li- in de
verwereldlijkte gasthuizen in Frankrijk
bestatigd worden.
Men zal ons toch niet van overdrijving
kunnen beschuldigen wanneer wij hier de
vertaling van de getuigenis van bedoeld
blad overdrukken.
Ziehier wat Le Petit Parisien
verhaalt
Destijds werd e<n hospitaal waar 800
zieken lagen heel den nanoen aan de
n zorg van eenen student in geneeskunde
toevertrouwd. En gelijk het altijd lukt
n juist dien achternoen kwamen er zieken
bij de vleet het gasthuis bestormen Zoo
werd de student bij eenen armen drom-
mei gebracht, die lag te kronkelen van
pijn in de darmen.
Wat mag die toch hebben, vroeg
het studentje aan den ziekendiener,
terwijl het angstzweet hem van het
n voorhoofd lekte.
Ik denk buikvliesontsteking, klonk
n het bedeesd antwoord.
En... wat geeft men gewoonlijk
n daarvoor, werd verder vernomen
Morphine, bevestigde stout de
knecht.
Kort daarop bracht men bij den jon-
gen eene vrouw die geenen adem krij-
i) gen kon. Nog later een vent die zijnen
elleboog ontwricht had, een werkman
die zijnen arm brak. Allen kregen mor-
phine bij middel der Pravaz-buis.
Hetzelfde geneesmiddel werd toege-
past op eene persoon met wie d^ vroed-
vrouw geenen weg meer wist, en einde-
lijk op eene moeder die door plotseling
bloedverlies zoo was uitgeput, dat zij
i) eik oogtnblik van uitputting dreigde te
sterven.
b Gelukkiglijk kwam op dit oogenblik
b een interne voorbij.
En dat gebeurde te Parijs, een stad die
zich op bare totale verwereldlijking be
roemt. Stichtend niet waar i
En daar zwijgt de verachtelijke scribent
over die, in Dendergalm, zijne lastergal
tegen priesters, kloosterlingen, en catho-
lieken uitbraakt en waarvan hij ons Zon
dag 11. een staaltje heelt te lezen gegeven.
Worden die krapuleuze beleedtgingen.
versmadingen en lasteringen dan dooi de
heeren der Aalstersche liberale Associatie
bijgetreden en goedgekeurd
«OB
18* vervolg.
Dit was eveneens het geval met de
drie verdiepingen, waaruit het huis be
stond. Niet het minste gerucht drong
naar buiten. Het was als een grafkapel
op een kerkhof, want de rue Servandoni
is een der akeligste van Parijs.
En nochtans gingen er weinige minu
ten voorbij zonder dat een of meerdere
personen don gang binnengingen. Alvo
rens binnen te gaan, wierpen de meesten
rechts of links schuwe blikken om zich
heen men zou gezegd hebben dat zij
bevreesd waren of zich schaamden.
De zwarte bedelaar kende onze bescha
ving slechts hoogst onvolledig, maar
juist daarom was bij zeer wantrouwend.
Wat hij sedert zijne komst in Frankrijk
gezien had, verwonderde soms zijne een
voudige rede en boezemde hem een
zekere vrees voor de menschen in, niet
ter wille van zich zeiven, maar voor een
geliefd wezen, aan hetwelk hij zijn leven
gewijd had.
De maatschappij slechts uit de verte
en van beneden ziende, overdreef hij
eerder haie gevaarlijke verborgenheden
dan dat hij ze gering schatte.
Zonder zich zijne vrees te kunnen ver*
't Is middernacht I
Hoe wonderzoet en zacht
Zweeft uit het blauwend zwerk,
Op lichte geestenvlerk,
Een grootsche juichtoon rond,
Ontlokt aar, gouden mond 1
Dit lief gezang
Vol snarenklank
Is 't lied dei hemelgeesten,
Die vreugdig zijn en feesten
Vo >r 't godlijk kindje Jezus.
't Is middernacht 1
Bij hunne kudde op wacht,
Verneemt een herdrenschaar
De blijde, blyde maar,
Die zangrig stroomt en zoet
Uit 't englenhert vol gloed.
Die wondre zang
Verwekt een sprank
Van liefde, en zij ook zingen,
Vol vuur, met de englenkringen
Voor 't godlijk kindje Jezus.
't Is middernacht
De herders trekken zacht,
Door honger licht geleid.
Ten stal waar lang verbeid,
Nu 't godlijk Wonderwicht
In 't schamel kribje ligt.
Naar Bethlehem b
Zoo klinkt hun stem
Aanbeden 't Uitverkoren,
Het kindje daar geboren,
Het godlijk kindje Jezus.
't Is middernacht
Het minzaam kindje lacht,
Om 't blonde hoofd een krans
Van heldren hemelglans
Het spreidt zijn armkens naar
De brave herdersschaar.
En 't wenkt hen blij
((•Komt allen bij I
Zoo spreekt het hcmelsch Wichtje
Met blozend aangezichtje
Zoo spreekt het kindje Jezus 1
't Is middernacht
Komt allen Jezus wacht
Hij roept, Hij roept u luid,
Hij steekt zijne armkens uit
Komt bij, knielt allen neer
Voor uwen God en Heer
Komt bij en galm'
Uw lied als psalm
Van glorie Lof en eere
Den God-mensch, onzen Heere,
Het godlijk kindje Jezus
Uit Onze Strijd b Dec. 1903. A. M.
In Frankrijk zegeviert de vrijmetselarij;
de scheiding van Kerk en Staat is in het
Senaat gestemd
liet uitmuntend catholiek dagblad La
Croix i> bevat een lang en zielroerend
artikel van den catholieken schrijver
Graaf De Mun waarin wij onder andere
lezen
De dag v.tn gisteren is voor ons, catho
lieken, eenen dag van rouw, maar tevens
rijk aan hoop. Sedert een jaar van hier
heb ik dikwijlsgehoord,dat deze die tegen
de scheiding waren, moedeloos stonden
te treuren als hadden wij alles verloren,
al waren de cathoheken tot machteloos
heid gedoemd
't Is waar men kan weenen zonder
daarom moedeloos de wapens neder te
leggen, 't Is nu het oogenblik voor de
catholieken het hoofd te verheffen en niet
meer te vreezen voor den vijand.
b Wat den Paus nu ook bt slisse, de
strijd die heden begint zal Nard en lang
durig wezen. Groote opofferingen vallen
priesters en catholieken ten laste. Dien
strijd zal ons opbeuren en God weet, of
hij onze redding niet wezen zal. Geeft de
ikelijke geschiedenis geene voorbeelden
genoeg, dat uit de vervolging de zege
spruit
b Vereenigd met de Paus, geleid door
kloekmoedige Bisschoppen, dat er van
kome wat er wil, wij zullen strijden zon
der zwakheid, het oog gericht op het kruis
waarop den zigevierenden Christus stierf.
Onze achtbare Volksvertegenwoordiger
M. Woeste heeft, namens de midden-
afdeeling, aan de Kamer zijn verslag
voorgel, gd over het voorstel van gezel
Vandervt-ldc en consoorten, tot invoering
ven het algemeen stemrecht op eenen
twintigjarigen ouderdom en mits zes
maanden verblijf, met evenredige verte
genwoordiging, voor de provinciale- en
gemeentekiezingen, aisook van de recht-
streeksche benoeming der burgemeesters
door de gemeenteraden.
Na het gevoelen uitgedrukt te hebben
dat ons kiesstelsel nog geene voldoende
proef heeft onderstaan tn dat er in het
land geene beweging bestaat ten voordeele
eener herziening der kieswetten, verde
digt de achtbare verslaggever het meer
voudig stemrecht,aangezien de bestaande
waarborgen reeds zwak zijn en men, met
deze af te schaffen, gevaar zou loopen de
kiezingen aan gevaarlijke kansen o\er te
leveren.
Aangaande de evenredige vertegen
woordiging is M. Woeste van meening
dat hare uitslagen betwistbaar blijven en,
al ware dat zoo niet. de redenen welke ze
hebben doen aannemen voor de wetge
vende kiezingen zijn niet loepass' iijk, ten
minste niet op volstrekte wijze, op de
provinciale en gemeentekiezingen, daar
klaren, vermoedde hij eenig gevaar ach
ter de stille murer. van dat vreemdsoorti
ge huis. Zoowel om tot adem te komen
als om te bi spieden, ging hij op een paal
zitten en wachtte.
In dien tusschentijd kwamen eene me
nigte omstandigheden, in schijn onbedui
dend, zijne bekommering vermeerderen.
Bijwijlen bewogen zich de jaloezieën
van de bovenste verdiepingen, men ver
nam nu eens een schaterlach, dan weder
het geluid van het springen eener kurk
ofwel het rammelen van geld.
Iets later was het een knecht, die bui
ten kwam en een der aan het einde van
de straat staande vigilanten floot. Op dat
teeken zag men niet alleen het rijtuig
naderen, maar ook een zwerm bedelaars,
die, ongetwijfeld wel wetende waarom,
hun post aan de zijdeur der Sint-Sulpi-
cius, een der beste van Parijs, ten tijde
dat de bedelarij nog niet verboden was,
verlieten.
Dan verliet een man het huis met het
hoofd blijmoedig opgeheven of mistroos
tig gebogen, met den gümlach of de gods
lastering op de lippen, rood van blijd
schap of doodsblik van vertwijfeling.
In het eerste geval omringde de schaar
bedelaars het rijtuig en vroeg om een
aalmoes gelijk men een cijns vordert in
het tweede keerden zij, met minachting
de schouders ophalende, naar hunne
plaats terug.
Wat gebeurt daar toch vroeg onze
neger zich af.
deze vooral bestuurlijke kiezingen zijn,
waarvan !e gekozenen niet bekleed zijn
met eene politieke zending.
De middenafdeeling heeft het ontwerp
in zijn gehe.-l verworpen met 4 stemmen
legen éêne.
M. Verbaegen heeft eene nota gevoegd
bij het verslag van M. Woeste. Ilij doet
daarin vooreerst opmerken dat de socia
listen, het stemrecht niet vragende voor
de vrouwen, een der princiepen van hun
programma verloochenen. Het achtbaar
lid verklaart zich vervolgens gunstig aan
dc evenredige vertegenwoordiging voor
de provinciale kiezingen en noodigt de
regeeriug uit daarover een wetsontwerp
aan te bie len.
Hij doet daarenboven opmarken dat de
leden der rechterzij, partijgangers van de
eenmaking der kieswetten, nochtans den
ouderdom van 25 jaren, een jaar verblijf
en het meervoudig stemrecht eischen en
dat, wat het stemrecht der vrouwen be
treft, indien het niet voorkomt op het
programma dergenen die aan de vrouw
een anderen werkkring willen behouden
dan dien der politiek, het nochtans een
schreeuwend onrecht zou zijn het niet
aan te nemen, den dag waarop het prin
ciep der gelijke waarde van alle stemmen
door de kieswetgeving zou gehuldigd
worden
van Zaterdag 16 December igo5
I)e zitting wordt om 5 10 uren geopend.
i)e heer sekrotaris geeft lezing van het ver-
alag der vorige zitting dat wordt goedgekeurd
M. Verbestel. vraagt 't woord voor eene
orda motie. Mijn mandaat is hier nog vau
korten duur, en ik begeer te weten, waarom
ik van de kiezerslijst van den Goedenman-
nenraad afgesobrabt ben... Waarom
M. de Burgomeester. Om die inlichting
te bekomen moet gy u tot het Verbrekings
hof wenden.
M. Ver bestel, 'tis hier dat ik mij wil
inlichten 't zijt gy overigens die tegen mjj
reklaam hebt ingediend. Ik zal niet zwygen
alvorenB voldoening te hebben bnkomen Ik
weet niet boe ge niet beschaamd zyt aan eoD
armen werkman zyn enkel een arm stemme-
ken te ontnemen- Nu moet ik hier weg maar
't werkvolk van Aalst zul u weten te oerdee-
len, toekomende janr zit ik hier terug. Alg
gelach rechts.)
Eknk 8tkm. Done sans adieu et au revoir!
(Dos zonder vaarwel en tot wederziens
M. de Burgemeester. Gij oefent nw stiel
als schrijnwerker riet meer uit gy werkt
op de eiroopfabriek. Daarom is het.
M. De Somer komt er tosschen en wij
hooren niet wat hij zegt.
M. Verbestel tot M. De Somer. Zwijg gij
Marteko en hij maakt smoelen.
M. Levean Wat zegt gij Onze vriend
Verbestel is reeds sedert 45 jaar schrijnwer
ker en is het nog. 't Is sshaude een werkman
<iie zoolang 't zelfdo bedrijf uitoefent zijne
stem te ontnemen omdat hy op de fabriek
werkt.
Na verloop van ongeveer een half uur
vertoonde Carral zich in de deur des
gang. Bij liet zien van den zwarten be
delaar maakte hij eene beweging van
spijt en scheen te aarzelen.
Maar zich terstond herstellende, kwam
hij haastig nar-r buiten en ging met
groote schreden de straat af. Xavier bleef
derhalve alleen binnen.
De zwarte schoof onrustig op zijn paal
heen en weder het werd hem steeds
angstigei te moede.
Plotseling schoot hem eene gedachte
te binnen, die aan zijne onzekerheid een
einde maakte.
De mannen, die naar buiten kwamen,
sommigen wanhopig, anderen vreugde
dronken, het rammelen van geld, eenige
uitdrukkingen aan den armen van Sint-
Sulpicius ontvallen, het voorkomen van
het huis, dat alles stemde overeen men
moest daar spelen. Hij had een speelhol
voor zich.
Maar waarom was Carral heen gegaan?
Waartoe de aan de policie gerichte brief
De bedelaar verliet zijn paal en stak de
straat over.
Een arm man vati mijne soort,mom
pelde Lij, kan zich moeilijk een raad
veroorloven maar om het even, ik moet
het kind zien ik moet spreken
Op het oogenblik dat hij, na nog even
geaarzeld le hebben, den gang wilde
ingaan, bleef hij staan, omdat drie man
nen, in het zwart gekleed, den hoek def
straat omkwamen en hem naderden. Hij
trad terug om hen te laten voorbijgaan.
De drie mannen gingen hem echter
niet voorbij, want in plaats van naar
boven te klimmen, bleven zij aan de deur
staan tot zich een afdeeling policie-agen-
ten op de hoogte der kerk vertoonde.
Als had hij slechts daarop gewacht,
haalde een der drie mannen,die de opper
ste scheen, een witte sjerp uit den zak,
dien hij over zijn rok om zijn middel
vastmaakte.
Laat ons gaan, sprak hij.
De bedelaar sloeg zich voor het voor
hoofd.
Nu begrijp ik het nu begrijp ik
hetDe brief de andere heeft l.em
binnengeleid, en is daarna stil wegge
slopen hem in de val achterlatende... en
ik vermag thans niets om hem te redden.
Ziehier hetgeen er gedurende een uur
in het geheimzinnige huis had plaats ge
grepen. Toen Xavier en Carral, na den
wenteltrap opgegaan te zijn, op de eerste
verdieping klopten, deed een knecht hen
open en vroeg wat zij begeerden.
Carral antwoordde met zich bekend te
maken.
De knecht opende een tweede deur en
liet beide vrienden in eene ruime door
waskaarsen verlichte zaal, hoewel het
volle dag was.
Er stond in die zaal eene groote, lang
werpige tafel, door eene driedubbele rij
spelers omringd.
In het midden zat een man met een
norsch gelaat en met het voorkomen van
M. de Burgemeester. Wendt u tot het
Verbrekingshof.
(Och!.. Wat zijn erop deze wereld toch
meBschen die nooit te vrede zijn
M. V.-rbestel ligt nn in de siroop, in de
zoetigheid en is nog ontevreden.... En nog-
thans wat is er boter dan zoetigheid J?)
1° Ondervraging betrekkelijk feiten
voorgevallen in de Politie.
M. de Burgemeester. Het woord is aan
M. Van der Schneren.
M.Van der Schneren Ik was voornemens
Leden te handelen over de zaak Commerman,
doch ik zie er voor 't oogenblik van af nit
eerbied voor de justitie en zal haar eerst uit
spraak laten doen. Wij zullen dus later op de
zaak terugkomen.
M. de Burgemeester. Daarmee ben ik
niet te vreden ik wil niet dat de beschul
digingen waarmeê gij my beladen hebt, op
mij blijven drukken. Wij zullen vandaag de
zaak behandelen, 't Zijn altijd uwe zelfde
praatjes Wy zullen er later op terug komen.
M. de Bethune.— 't En is niet moedig van
wege de linkerzijde een magistrrat in zyne
afwezigheid te beschuldigen. M. de Burge
meester werd laf door haar beschuldigd in de
jongste zitting des Gemeenteraads, waaraan
hij geen deel nam.
M. Van der Sobueren. De Aalstersche
bevolking moet weten wat er in Aalst ge
beurt.
M. de Burgemeester. Ik heb gezegd dat
ik Diet langer uwe laffe beschuldigingen wil
verdragen heden nog zal de bevolking weten
hoe bat in da zaak Commerman is toegegaan,
(M. Van dei 8chneren is ver van op zyn
gemak te zitten 't is kit arblijkend.)
M. de Bethune. Aangezien M. Van der
Schneren ons lieden niet wil inlichten, ehwel
ik zal het doen.
Tn eene wel doordachte redevoering haalt
M. de Bethune al de feiten aan nopens de
zaak Commerman. Hij zegde, hoe de Burge
meester reeds van af 1901. klachten aan de
justitie gedaan heeft, welke, ne onderzoek
door 't Parket bevolen, ongegrond werden
bevonden,
De liberale oppositie beschuldigt den Bur
gemeester en subidiairlijk ook t Schepen
college, sedert driejaren, hunnen plicht niet
te hebben gedaan.
Het is onvoorzichtig en ook eene verwaand
heid zulks te beweeren, want 't is op uitdruk
kelijk bevel van den Burgemeester dat er, op
14 Oogst 1901, een klacht, door den Commis
saris van Politie bij de justitie werd neerge
legd om een onzedelijk feit met eene vrouw
die ik hier niet noemen zal. De Procureur des
Konicgs zond de klacht terng met een blaam
voor den Burgemeester,
Naamlooze brieven werden naar Dender-
monde gestunrd doch ook afgewezen aange
zien het l'arket over M. Commerman niet te
klagen had, maar integendeel zyne behen
digheid eu waakzaamheid prees.
[ij de laatste dagen van October werd er
bevel gegeven Commerinau in 't oog to hou-
doD. In t begin van November werd hij uit
zijnen dienst ontslagen en verder aangehou
den.
MM. Vau der Schneren en De Blieck zullen
misschien, nu het bun klaar en duidelijk is
voorgelegd, hunne gezegden in dn zitting van
28 November 11. betreuren en intrekken- Na
melijk M. De Blieck zegde De ondercom-
missaris moest al lang aangehouden zyn de
en ongelukkigen geëmployeerde, die een
groottn hoop kaarten voor zich had lig
gen en er telkens eenige afnemende ze
achtereenvolgens openlegde het was het
TRENTE BTQUARANTB-Spel.
Bij het binnentreden van onze vrien
den wendde geen der spelers het hoofd
om.
Iedereen was zoozeer bezig gehouden
door de verschillende kansen van het
spel, dat het plalond had moeten invallen
of brandgeroep gehoord worden, om de
algemeene aandacht er van af te leiden.
Carral en Xavier vonden niettemin
iemand, die hen te woord kon staan. Een
heer, wiens uitgeteerd en ontvleeschd
lichaam een galgentronie droeg, kwam
hen te gemoet en groette Carral als een
goed bekende. Het was de eigenaar der
inrichting.
Hoe gaat het vroeg hij. Mijnheer
behoort immers tot de goeden
Hij deed deze laatste vraag fluisterend
en knipoogde daarbij veelbeteekenend om
Xavier aan te duiden.
Mijnheer is mijn vriend, antwoordde
de mulat.
Het is mij zeer vereerend met mijn
heer kennis te maken, hernam nu de eige
naar, Xavier met een blik van verstand
houding aanziende, die geheel en al zijn
doel miste. Mijne inrichting is geheel ter
uwer beschikking. Hier hebben wij het
trente et QUARANTE in de zaal rechts
het ECARTÉ links het BOUiLLOTTB-spel...
Op de tweede verdieping hebben wij het
nalatigheid van 't Sohepencollegie is daar da
schuld van. Zonder het gerecht ware de zaak
notr in 't licht niet.
M. Van der Schneren drukte zich nit Da
aanhonding die nn is gebeurd, raoeat reeds
vroeger syn gedaan.
MM. De Blieck en Van der Schneren.
Wij honden onze gezegden staan.
M. de Burgemeester. Geeft ons bewysen;
maar ge knnt niet.
M. Leveau. Nu niet, later.
Eens stem. Ja, zoo wilt meu zich nit
den slag trekken.
M. de Bethune herhaalt Jat M. de Barge-
moeeter en hij reeds vroeger de justitie Leb
ben verwittigd maar dat hunne klachten af
gewezen zyn geworden.
Eindelijk brengt de heer de Bethnne een
blijk van hulde aan den schranderen magi
straat, M. de Burgemeester, die niets andera
in de uitvoering van zyn ambt, dan plicht
kent, maar die plicht gaat gepaard met eene
vaderlyke goedheid voor degenen die wel
doen. (De tatholiehe leden juichen toe.)
M. de Burgemeester dankt M- de Bethune
en zegt dat hy, in 't uitoefenen van syn ambt,
zijn plicht hem door de wetten dee lands op
gelegd, zal weten te kwyten. Ook zal hy
niemand veroorloven inbreak te maken op
zyn recht als hoofd der politie.
M. De Blieok. Ik houd nogmaals myne
gezegden der laatste zitting staande. Overi
gens de openbare opinie heeft het gerecht
verwittigd gij niet. Uw reden zijn immers
eene aaneenschakeling van schoons woorden,
en lofbetnigingen voor den Burgemeester.
Gij wilt echter öok het gorecht afbreken.
Eene stem Maar levert dan toch eenig
bewijs uwer beschuldiging.
M. de Bethnne. In 't geheel niet M. De
Blieck, wij breken niet af en tot bewys, zie-
hior oeco nota my door 't Hoofd van 't Parket
uitdrukkelijk tot onze verdediging gesonden.
Ge kant er eens over spreken.
M. Meert. Al wat M. De Bliek segt syn
venijnige zinspelingen.
M. de Bethune. De houding der libe
ralen is alles behalve deftig ên van goede
trouw. Geen enkel doorslaande bewys kun
nen zy tot staving hunner gezegden voor
brengen, 't zijn enkel woorden. Zy zullen
hunne laaterlyke taal affrontlijk moeten in
trekken.
M. Van der Schneren. Als privaat man
verdient den heer Gheeraerdts al onze aohting.
Als hoofd der politie weten wn niet of by een
bestunrlyk onderzoek godaan heeft of niet. Ik
ook trek myn gezegdens van de laatste zit
ting niet in.
M. de Bethnne. Het bestuurlijk onder
zoek is gedaan geweest. Het Parket van Den-
dermonde is verwittigd geworden en tot be
wijs, is bier het dossier.
M. Levean. Dit dossier bewyst niets,
Commerman moest reeds van 1901 weggezon
den geweest zyn.
M. Boterberg. Door hem zitten er 16
onschuldigen in den bok, 't is potverdomme
schandalig
M. de Burgemeester. Gij maakt overi
gens veel lawijt, maar bewijst niets.
De redevoering van M. de Bethune werd
dikwerf en vooral door M. De Blieok en de
andore leden der linkerzijde onderbroken en
veel gezegden zijn ons ontsnapt.
M. Verbestel kraamde tal van scheldwoor
den uit tegen de oathulieke meerderheid...
't Vat gaf uit wat het in had.
ROULETTE-, het WHIST- d\ het BRBLAN-
spel, men heeft maar voor het kiezen.
Wat de derde verdieping...
Het is genoeg, mijnheer Moutet,
viel Carral hem in de rede, van uw buffet
zullen wij geen gebruik maken.
Naar het u goeddunkthernam de
heer Moutet met een beminnelijken glim
lach, er heerscht hier volledige vrijheid I
de heeren zijn hier te huis
En hun den rug toekeerende, voegde
hij er binnensmonds bij
Of zij hun geld op de eerste, op de
tweede of op de derde verdieping laten, is
volkomen hetzelfde mits zij het maar
niet mede naar huis nemen.
Gedurende dat gesprek gevoelde Xavier
zich slecht op zijn gemak. De tafel rond
ziende beschouwde hij achtereenvolgena
al de spelers en kon geen enkel fatsoen
lijk gelaat ontdekken. Al die lieden, die
niet op elkander geleken,hadden nochtans
allen om zoo te zeggen denzelfden terug
stootenden familietrek; verwilderde koort
sig gespannen trekken en van gouddorst
schitterende oogen.
Velen onder hen droegen sterk afge
dragen kleederen. een twijfelachtig linnen
gluurde tusschen hunne hoog toegeknoop-
te jassen uit en evenwel gingen zij met
het goud om alsof het millionnairswaren.
Daartegen waren er wederom anderen,
die bijkans geheel in het nieuw gekleed,
maar blijkbaar in die schoone kleederen
niet te huis waren.
Wordt voortgezet.