Zondag 1 Februari 1906
5 centiemen per nummer.
S79le Jaar 3818
Zwarte Bedelaar.
Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en 't Arrondissement van Aalst.
GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM.
VADERLAND, TAAL, VRIJHEID.
Godsdienstoorlog
in Frankrijk.
D E
Staatsmelkerijscliool
jongelingen te Borsbeke.
Samenspraak tusschen
twee hoeren,
Ditjes en datjes.
DE DENDERBODE
Tit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere "week onder dagtee-
kening van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal ter week voor
de Stad 5 frank met den Post verzonden 6 frank 't ja ars, fr. 3-25 voor zes
maanden fr. 1-76 voor dry maanden, voorop te betalen. De inschrijving
eindigt met 31 December. De onkosten der kwittantiën door de Post ont
vangen zijn ten laste van den schuldenaar.
Men schrijft in bij C. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutstraat, Nr 31,
en in alle Postkantoren des Lands.
CUIQUB SttM.
Per drukregel. Gewone 15 centiemenReklamen fr. 1-00 Vonnissen op
3"® bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij accoord.
Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heereu Nc'a*
rissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den dijnsdag en vrijdar
in den voormiddag.
Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten bureele
dit blad.
AALST, io FEBRUARI 1906.
De onverschilligheid der meerderheid
van't Fransche volk in godsdienstzaken
is eindelijk bij velen in geloofsverzaking
ontaard.
Van daar
het sluiten der kloosters en den roof
hunner eigendommen en meubels
de verDeurtverklaring der parochiale
kerken harer goederen en kerkgewaden
de scheiding tusschen Kerk en Staat of
den roof van de toelagen die de Staat aan
de seculiere Geestelijkheid betaalde in
vergoeding van den roof der Kerkgoede
ren door de revolutionairs of sansculotten
van de jaren 1790.
De kloostergoederen daar is geen spraak
meer van sedert lang zijn zij openbaar-
lijk verkocht geworden en de opbrengst
is ten grooteren deele aan de maat en den
strijker gebleven van zekere lieden die nu
op hun gemakske leven.
De verbeurtverklaring van kerkgoede
ren, (namelijk kerken, pastorijen, stich
tingen, kerkgewaden, enz.) is begonnen
door het opmaken van den inventaris van
al wat de Kerk bezit.
Nu de Fransche maconnieke regeering
staat voor iets waaraan de protestant M.
Bienvenu Martin niet heeft gedacht. Om
den inventaris op te maken moet ui de
agenten van den fiscus heiligschenderij
plegen, namelijk, mcetcn ze de taberna
kels openen om de kelken, ciboriën en
andere heilige vaten te kunnen aanslagen.
Maar het Fransche volk anders zoo on
verschillig laat zijne stem hooren.
Overal waar de agenten van den fiscus
zich aanbieden voor die heiligschen
derij, ontmoeten zij wederstand. Op vele
plaatsen verzetten de geloovigen zich
krachtdadig tegen die heiligschennis
de priesters teekenen prot st aan tegen
die mafonnieke geweldenarij en weigeren
het Lam Gods aan het ma^onnism te
leveren.
De tabernakelen worden dan ook open
gebroken met helsche razernij.
Niet alleen de geloovigen maar zelfs de
drukpers komt hier tegen op, en een arti
kel uit de Soleil schrijft hieromtremt het
volgende
De agenten zullen de priesters, tegen-
woordig aan de boedelbeschrijving,
vragen dat zij de tabernakelen zouden
1» openen zoo luiden de voorschriften
gegeven aan de ambtelijke agenten. Het
blad gaat voort in dezer voege Het
gouvernement trekt terug voor de alge-
meene verontwaardiging, ontstaan ten
gevolge van dit bevel. Maar de volzin
a3* vervolg.
Hier is het papier, dat hij mij gaf,
ging hy voort. Het was uwe geboorte
akte, kleine meester.
Onder den indruk van dat droevige
verhaal bleef Xavier eene wijl zitten
zonder het woord op te nemen. Doch
weldra kreeg de nieuwsgierigheid de
overhand op de droefheid.
Mijne geboorteakte herhaalde hij,
de hand uitstrekkende. Gij zeidet toch,
dat gij den naam mijner moeder niet
kendet.
Ik sprak de waarheid, antwoordde
de bedelaar.
Hij ontvouwde het papier, in welks
midden men een rond gat zag, ter grootte
van ten twintig-frankstuk.
Goede meester droeg die akte op
zijne borst, hernam hij het gat toonende,
het is doorboord door den kogel, die
hem gedood heeft. Er doorheen gaande,
heeft hij den naam uwer moeder ver
nietigd.
Met zenuwachtige drift nam Xavier het
papier aan. De kogel had inderdaad vlak
achter de woorden Florenca-Angéle een
blijft en teekent klaar af wat de wet der
scheiding in heeft.
M. Bienvenu Martin, protestant,
leest zeker den Bijbel en moet dus we-
ten wat een Tab- makel is. Zijne pro-
testantsche vrienden zouden hem des-
noods, zulks herinneren. Deze naam
werd, na de vlucht uit Egypte, gegeven
aan de Tent die tot Heiligdom moest
dienen in de woestijn. Naderhand
werd, in den Tempel te Jerusalem, dien
naam voorbehouden aan de rustplaats
van de Arke des Verbonds.
Een kostbaar voorhangsel verdeelde
die plaats in tweedeelen, Het eene van
twintig ellebogen uitgestrektheid, heette
het Heilige het andere van tien dle-
bogen, droeg den naam van Heiligs
der heiligen en hierin werd de Ark
d des Verbonds bewaard. De Hooge-
priester alleen mocht die plaats bin
1 nentreden, en maar eens 's jaars. Alle
heiligschendende overtreding van dit
n verbod, werd met doodstraf uitgeboet.
Het feest der Tabernakelen werd jaar-
lijks plechtig gevierd, op den vijfden
dag van Thisri s maand van Maart.
Op dien dag leefde het volk onder ten-
ten gelijk in de Woestijn.
Edoch dit alles was maar eene af-
beelding. Voor de catholieken is het
Tabernakel de verblijfplaats van God
zeiven, in de Heilige Gedaanten ver-
vat, en het is slechts, al knielende, dat
de geloovigen daar durven naderen.
Het is rondom het tabernakel dat
sedert achttien eeuwen het christen volk
zich schaart, dat de gewijde gezangen
weêrgalmi-n, dat de kerken, de catho-
lieke cathedralen hunne plechtigheden
ten toon spreiden.
Het tabernakel wordt geopend om
n den geloovigen het H. Sacrament toe
te dienen. Nu, het kan wel zijn dat
eenige aanklevers van het republi-
i) keinsch blok, zich nog herinneren wel-
ke zalige stonden zij beleefd hebben bij
hunne eerste communie. Misschien ook
zullen zij eens trachten dat Tabernakel
te zien opengaan bij het laatste vt-r-
scheiden uit het leven om op den weg
n der eeuwigheid in te gaan, weg dien
wij toch allen eens moeten nemen, man-
nen der rechter- mannen der linlo-rzij-
de, bestemd (wat ook tegenstribbeling
1 het kost) om ccn nieuw en eeuwig leven
s te beginnen op eene plaats, die wij zelf
zullen voorbereid hebben.
Het is niet slecht deze zaken in som-
i> mige omstandigheden, te herinneren
die hebben iets eigenaardigs om de
grootsprekers lot inkeer ta dwingen, zij
die alleen stout zijn als het gevaar ver-
wijderd is. Ten minste die gedaanten
zullen den eerbied afdwingen van die
het bewind in handen hebben, als zij
nog eenig zweem van betamelijkheid
bezitten.
Maar dit gevoel schijnt heel en gansch
vreemd aan onze ministerieële beheer-
ders.
gat gemaakt... Er stond geen familienaam
meer in.
Xavier keerde en wende de geboorakte
in alle richtingen.
Niets zuchtte hij, geen enkele
aanwijzing maar om het even I Ik zie
van ganscher harte van het vermogen
dier vrouw af.
Ën de wil uws vaders riep de
bedelaar.
Die wil was in zekeren zin eene
laatste weldaad ik kan er van afzien
Ervan afzien, kleine meester, sprak
de neger ontsteld. Zijn wil niet achten,
zijn laatste bevel in den wind slaan O I
verwacht het niet 1 zoolang in mijne
aderen nog een druppel bloed is, zal ik
gehoorzamen, verstaat gij Hij heeft
gesproken, ik handel gelijk eertijds,
gelijk altijd, zijne bevelen zijn wetten, die
men niet mag overtreden of beoordeelcn.
Heb ik het u niet gezegd Ik ben nog
slaaf, slaaf van eene herinnerng 1
Terwijl hij zoo sprak, had zijne hooge
gestalte zich opgericht zijn ook schit
terde, al zijne trekken drukten een onver-
zettelijken wil uit.
Xavier bewonderde die grenzelooze ge
hechtheid. Hij wilde den man, die zijn
weldoener was. niet krenken.
Wij zullen haar zoeken, dewijl gij
het wilt, zeide hij maar gij hebt reeds
moeten zoeken en dit wel sinds twee en
twintig jaren indien het mogelijk ge
weest ware, die vrouw te ontdekken,
zoudt gij haar gevonden hebben.
In 't nauw gebracht, heeft het gou-
vernement moeten toegeven voor eene
algemeene uitbarsting van verontwaar-
diging, verwekt door dc uitvoeringsbe-
velen maar het durft dien opstand
niet meer loochenen. De minister van
financiën zegt wel dat hij de verant-
woordelijkheid op zich neemt, maar dat
bij de weigering der geestelijkheid de
heiligschennis geen plaats heeft gehad.
En dan durft hij zeggen dat zij geene
sectarissc-n zijn en geene chrocheteurs
geene twistzoekers, geene openstekers.
Dat durft hij zeggen na de deuren
n openg- broken te he bben van talrijke
kloosters, na geweld gepleegd te hebben
jegens personen en woningen.
s Waarom nu breken zij de tabernake-
len niet open Waarom Zij
zijn bang I
De catholieke tabernakelen bevatten
één levenden God en de catholitken
willen Dezen ongeschonden bewaren.
De goddeloozen, die eene heilig-
schendende hand durfden leggen op de
h Ark des Verbonds, werden door den
dood g< straft. De helsdie sekte durft
het heilig der heiligen intreden. De
dood wi.cht hen
Landgenooten wij roepen uwe aan
dacht in op 't gene in Frankrijk heden
gebeurt en prent u dan wel in den geest
dat onze blauwen, rooden en groenen
branden van begeerte om hunne Fransche
maconnieke broeders te kunnen navol
gen. En dat zullen ze kunnen zoo ze in
Mei aanst. aan de meerderheid geraken.
Men onthoude liet goed en men herin-
nere het zich op tijd en stond I
"VOOR
Het Bestuur der Melkerijschool voor
jongelingen te Borsbtke, bericht de be
langhebbenden, dat ten nieuwe leergang
zal beginnen den 1 Meert aanstaande.
Om als leerling aangenomen te worden
moet men
i* Ten minste 16 jaar oud zijn.
2° Van goed gedrag en zeden zijn.
3° Ten minste een goed lager onderwijs
genoten hebben.
De leertijd duurt 4 maanden en is
gansch kosteloos.
De leerlingen zijn vrij van 's Zaterdags
middags tot 's Maandags morgens, en
kunnen dus den Zondag in hunne familie
doorbrengen.
Voor verJere inlichtingen wende men
zich tot den Bestuurder M. H. Miskrez,
Staatslandbouwkundige te Aalst, of ter
Melkerij te Borsbeke.
De belanghebbenden zijn verzocht zich
ten minste 8 dagen voor den aanvang der
lessen te laten inschrijven.
Ik heb gedaan wat ik kon, ant
woordde de zwarte, dat ontslaat mij echter
niet van de verplichting om te volharden.
Ik heb hem gezegd «ik zal haar vinden 1#
en slechts de dood kan mij van mijne
belofte ontheffen 1...
Dadelijk na den dood van goeden
meester begon ik met het werk, dat hij mij
toevertrouwd had. De blanken hadden
overal de nederlaag geleden en de alge
meene inscheping werd bevolen. Dat w<-s
een groot ongeluk voor mij, want in
Sint-Domingo had ik kunnen onderzoe
ken, opsporen, misschien ontdekken. In
plaats daarvan had ik slechts den tijd om
u te gaan afhalen bij het gezin, waar uw
vader u besteed had en u mede te nemen;
eenige maanden daarna zetten wij in
Frankrijk voet aan land.
Ik had reden om te vermoeden da»
uwe moeder ons daar voorafgegaan was.
Wij leefden gedurende twee jaren met ons
beiden van eene klein* som, die ik voor
mijn vertrek uit de woning uws vaders
medegenomen had.
Gedurende die twee jaren zocht ik
zonder ophouden.
Er is geen een hotel in Parijs dat ik
niet bezocht had. Bij gebreke van den
familienaam, had ik haar naam als vrouw
van Lefebvre ik zag er verscheidene,
maar die ik zocht, was er niet onder.
Des avonds keerde ik naar onze
armoedige woning terug, ik wiegde u,
kleine meester, onder het zingen van een
liedje van Afrika of de Antilien in slaap.
Jan. Wat geluk van u te zien, Tist
Tist. 't Doet, Jan, 't is ai lang uit
gesteld en nu moest ik vooraf komen.
Onze Karei bijzonderlijk Iaat mij niet
meer gerust.
Jan. Wat is er gaande, dat het nu
zoo in eens brandt
Tist. Ik zal u dat in twee woorden
zeggen. Ge weet gij wel, dat ik daar in
't Diepeniand 'nen meersch heb, ne
vens den uwe, met dit verschil dat den
uwe nu goed is, en de mijne nog altijd
vol biezen, ratels en anderen bucht, zoeals
ten tijde van vader zaliger. Ik heb nooit
gedacht dat er daar iets aan te verbeteren
was, en daarom ook heb ik er nooit aan
begonnen. Ehwel, 't is daarover dat er
't onzent gedurende de winteravonden al
eens gesproken wordt.
Jan (onderbrekend). Waarover xou
'nen boer anders klappen dan van de
boerderij
Tist. 't Is waar, Jan, 't i« waar. Zie
gisteren kwam het weer van pas en de
jongens kunnen er niet over dat uwe
meersch zooveel verbeterd is.
Jan (Glimlachend). 't Was nochtans
'nen slechten pand, hé
Tist. Net zoo slecht als den onzen.
Jan. En 't is daarvoor dat ik gekomen
ben. Ik geloove Jan, dat we nooit slechte
vrienden geweest zijn. Ge moest mij eens
zegueri hoe gij daarmee geleefd hebt en
bijzonder .vat chimie-k ge daar al twee
jaar vervolgens in gebruikt hebt
Jan. Heel geern,Tist jongen.'t Doet
mij zelf plezier dat ge mij zulks vraagt,
't Is zeer aardig gekomen.Ge moet weten,
Tist. ik ben nog al nieuwsgierig, en over
drij jaar werden hier in de gebuurte land-
bouwlessen gegeven.
Onder ons gezegd,uwe jongens hebben
ongelijk die ook niet bij te wonen.
Ik ging daar cok eens naartoe en die
heer sprak juist over de meerschen. Hij
zegde dat de weiden nog te veel verwaar
loosd, nog te stiefmoederlijk behandeld
wirden. en dat er veel weiden zijn die
merkelijk kunnen verbeterd worden. En
daarover sprak hij een geslagen uur lang.
'k Moest bekennen dat ik in 't zelfde ge
val was.
Tist. En ik die meende dat daar
niets verteld werd dan boekengeleerdheid
en Hauwen kul 1
Jan. De bewijzen zijn daar aan
mijnen meersch, want ik heb niet anders
gedaan dan den raad van den voordracht
gever gevolgd.
Tist (op heete kolen). Ehwel, hoe
hedde met den meersch geleefd
Jan. Eerst en vooral heb ik tamelijk
groote grachten gemaakt om het water
weg te leiden en die aarde over het gras
opengespreid.
Tist.— Dat heb ik gezien, maar g'liebt
vet gestrooid ook
Een geleerde man, tot wien ik mij
wendde, schreef voor mij naar Sint-
Domingo maar de zwarten waren er nu
oppermachtig.
Zij hadden al de registers en papie
ren der kolonie vernield. Ik was verplicht
den man voor zijne bemoeiingen te beta
len en ik won er niets bij. De armoede
kwam. Ik beproefde te weiken, maar de
arbeid in Europa gelijkt niet op dien der
koloniën. Men nam mij in de leer. Voor
ik bekwaam genoeg geworden was om
geld te verdienen, hadt gij honger, kleine
meester, cn ik werd bedelaar.
Xavier drukte stilzwijgend de hand van
den zwarte.
De eerste maal, dat ik de hand op
hield, hernam deze, was het mij alsof mijn
hart brak en ik sloot mijne oogen. Ik was
geneigd te vluchten, om te verbergen
hetgeen ik mijne schande noemde, maar
ik dacht aan u, die in mijne arme woning
weendet. Ik dacht aan mijn meester en
ik bad God. Mijn moed keerde terug. Ik
gevoelde rog schaamte, maar het was,
omdat ik zwak geweest was.
Aanvankelijk gaf men mij weinig,
dan meer, daarna veel de bedelaars heb
ben hun klandizie. Weldra stond ik in
groote gunst ik wus een groote neger
men beschouwde mij, men verwonderde
er zich over mij niet om een almoes te
hooren vragen Wat men aan het geklaag
der andere bedelaars weigerde, schonk
men aan mijn stilzwijgen. Van lieverlede
verwijderden zich mijne mededingers ik
Jan. Zeker, Tist, denzelfden winter
heb ik daar zoo tegen de 1000 J<gr. ijzer
slakken en 600 kgr. kaïniet per hectare
op gestrooid.
Tist. Hum I hum 1000 kgr. en 600
kgr. is 1600 kgr. I En aan i3 fr. de 100
kgr., dat is nog al gepeperd I... 't Is ruim
200 fr. 'k en zal er zeker niet aan be
ginnen I
Jan. Maar, sukkelaar,wie zegt u dat
dit 200 fr. kost
Tist. Ik betaal mijnen cliimiektoch
altijd tegen i3 fr.
Jan. Ja, maar ik heb van geenen
chimiek gesproken, maar wel van ijzer
slakken en kaïniet en dat is hetzelfde
niet. Dat kost dooraen maar 4.50 tot 5 fr.
de ico kilogr. En zoo kwam het mij
maar op 80 fr. de hectare.
Tist. Dat is wat anders 1 En strooit
ge dat alle jaren.
Jan.Nog 'nen tijd lang ben ik voor
nemens alle jaren ten minste half zooveel
te strooien. En dat is heel 't geheim.
Ik moet er nochtans bijvoegen dat ik in
Meert-April er nog wat nitraat op werpe,
om 't goede gras te doen doorschieten.
Tist. Ge kunt gij nog al goed met
de penne weg, Jan, zoudt ge dat niet
willen op een brief ken zetten. Anders
vrees ik die namen niet te kunnen ont
houden. E11 de jongens zullen toch eens
willen probeeren.
Jan. Geerne, Tist jongen, want ge
zoudt ongelijk hebben van het niet te
doen. Lowis.
Men heeft ons een oude vliegendeblad
bezorgd vroeger jaren door den held van
Chipka in 't licht geven... Vroeger jaren
toen hij nog met de liberalen en socialis
ten niet aanspande, i. a. w. wanneer hij
nog geen politieke judas was geworden...
Wij willen eens herinneren hoe de
groene held alsdan de liberalen betitelde
die nu zijne beste vrienden zijn gewor
den Luistert
Vermaledijd gij Volksbedriegers,
Volksverdrukkers, Kerkvervolgers, Vrij-
heidinoorders
Het uur der Rechtveerdigheid is
geslagen
Wie durft daar binnensmonds pre-
velen We zijn tegen da Religie niet
Afschuwelijke hypocrieten I
Gij zijt tegen de Religie niet
it En is er een weerdigheid in de Gods-
dienst, is er een akt in het kerkelijk
d leven, is er een sacrament niet belasterd
n en bespot door U in uwe gazetten en
vergaderingen
Keurt gij alles niet goed dat in de
wereld tegen d'H. Kerk wordt gepleegd?
Ge zijt tegen de Religie niet
Hier, uw maskers af
Later komen wij op bedoeld stuk terug
en bemerken wij dat de groene judas nu
bleef alleen meester van den stoep van
Saint-Germain-des-Près.
Gij groeidet op.
Toen gij den leeftijd van vijf jaar
bereikt nadt, vertrouwde ik u toe aan
vreemde zorg. Ik had mijn plan ik wist
dat gij het fiere hart uws vaders zoudt
bezitten, gij mocht later de vernederende
bron niet kennen, waaruit wij ons levens
onderhoud putten.
Tom gij twaalf jaar oud waart,
plaatste ik u in een collegie. Herinnert
gij u nog wel den man, die des avonds
bij de goede vrouw kwam, die gij moeder
noemdet, en u als gij in uw bedje laagt,
een kus op uw voorhoofd drukte
Waart gij dat vroeg Xavier ge
roerd.
Dat was ik. Later, op het collegie,
volgde ik u van verre op uwe wandelin
gen, achter eenig boschje verborgen, was
ik getuige van uwe spelen... Ik ben altijd
in uwe nabijheid geweest, kleine meester I
Nog later, toen gij het collegie ver
hei, deed een onschuldige list, waarvan
het welslagen mij onuitsprekelijk geluk
kig maakte, u de kamers kiezen, die gij
thans bewoont en waarvan het balkon op
mijne kamer uitkomt. Nu verliet ik u
niet meer. Ik zag u eiken dag, elk uur
om zoo te zeggmIk raadde uw leven,
uwe kleine verdrietelijkheden, uwe ver
wachtingen...
Hoe 1 riep Xavier uit, gij zoudt
weten
Zij is zeer schoon antwoordde de
heden heult met de liberalen enz, maar
ook 't zijn nu christene menschen gewor
den, zij die hij voortijds als Volksbedrie
gers, Volksverdrukkers, Vrijheidmoorders,
Godverloochenaars, Godsdienshaters. af
schuwelijke Hypocrieten heeft uitgekre
ten...
HET LIEDJE VAN NIET
Menschen drinkt den borrel niet,
Want een borrel baat u niet,
En hij stilt den honger niet,
En uw dorst lescht hij niet,
De verfrissching geeft hij niet,
En gezondheid schenkt hij niet,
En lang leven geeft hij niet,
Helder denken kunt gij niet,
En uw beurs vult hij niet.
En goed werken zult gij niet,
Vrouw en kindaren helpt hij niet.
Daarom drinkt den borrel niet.
DE ARMTIERIGE DENDER-
GALM de ongelukkige die op zijn uiter
ste ligt, b«weert dat M. Baron Leo de
Bethune, de redevoering niet heeft uitge
sproken welke de verledene week aan al
de kiezers voor den Gemeenteraad onxer
Stad is gezonden geworden.
Laat ons medelijden hebben, wellicht
heeft hij de ijlkoorts en dan...
In alle geval wij dagen al de liberalen
uit een puntje te kunnen aanwijzen dat
door de redenaar niet is aangeraakt ge
worden.
Wie de redevoering van M. Baron d®
Bethune heeft gelezen moet overtuigd
zijn dat onze liberalen zooveel verstand
hebben van bestuurlijke zaken als do ezel
van kooien te planten.
Wachten we ons van stout beslissen,
Waar het recht ontstaat tot gissen
't Oog van God, dat oog allean,
Ziet door hart en hulsel heen I
Nimmer dus in 't vluchtig leven,
't Hart voor liefde toegeschroefd
Nimmer karig in 't vergevan
Waar elkeen vergeving hoeft.
OP DE MAROLLEN te Brussel.
In een straatje van 't Marollenkwartier
ontstaat ruzie tusschen twee mannen: een
herkuul te midden der straat wordt be
schimpt door een mageren sprinkel die
door 't venster der verdieping ligt. De
sprinkel, een oprechte Brusselsche Ba
viaan, is feller gebekt dan den herkuul.
Deze laatste ten toppe van machtelooze
woede roept
Kom ne kie af Ik geef a en half
dozijn taorten op a gezicht I
De sprinkel, zonder de venster te ver
laten antwoordt op koelen spottenden
toon
Da ge ma en giel dozijn beloofde, za
'k nog ni af komme.,.
/.Wat anderen opdoen in drank,
Zet gij dat, vriendlief, op de Bank,
Of zorg, dat het naar de Spaarkas gaat,
Of in 't Pensioentje van den Staat.
Dan hebt gij 'nen appel voor den dorst,
En leeft gelukkig als een' vorst,
En wat er dan gebeuren mag,
Gij vreest voor geanen kwaden dag.
zwarte glimlachende. Ik heb het goede
meisje reeds lang lit f. God geve, kleine
meester, dat gij al het geluk moogt sma
ken, dat uw vader in zoo ruime mate
verdiende, maar dat hem niet ten deel
viel.
Xavier schudde stilzwijgend het hoofd,
daarop vroeg hij om aan het onderhoud
eene andere wending te geven
Maar waarom hebt gij mij zoolang
met den naam mijns vaders onbekend
gelaten
Uwe moeder had u verlaten, ant
woordde de zwarte. Er moet wel een zeer
sterke drijfveer bestaan, die eene moeder
bewegen kan haar kind tc verlaten. Ik
begreep, dat als zij uw bestaan te Parijs
ontdekte, zij hare voorzorgen zou verdub
belen en zich des te ijviger zou verborgen
houden. Welnu 1 ik moet haar vinden,
dewijl goede meester het bevolen heeft.
Zonder de toevallige gebeurtenis, die ons
tot elkander gebracht heeft en waarover
ik mij, mijn ondanks, niet kan beklagen,
want zij verschaft mij dë eeniga oogen-
blikken van vreugde, die ik sinds jaren
gesmaakt heb, zonder deze gebeurtenis
sen zou ik niets gezegd hebben... Ik
weet zelfs niet of ik verleden week zou
gesproken hebben om u te redden, kleine
meester.
Xavier zag hem verbaasd aan.
(Wordt roortgeict).