Zondag 15 Juli 1906
centiemen per nummer
.■>7*"' Jaar 5861
Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en t Arrondissement van Aalst.
GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM.
VADERLAND, TAAL, VRIJHEID.
Voor de nering
doende Burgerij.
zonderlinge verdwijning
Zondagrust.
LANDBOUWBELANGEN.
DE DENDERBODE.
Pit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week onder dagtee-
keoing van den volgendon dag. De prijs ervan is tweemaal ter week voor
de Stad 5 frank met den Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes
maanden fr. i-76 voor dry maanden, voorop te betalen. De inschrijving
eindigt met 31 December. De onkosten der kwittantiën door de Post ont-
/a.1 gen zijn ten laste van den schuldenaar.
Men schrijft in bij C. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutstraat, Nr 31,
en in alle Postkantoren des Lands.
CUIQUE SIJIIM.
Per drukregel. Gewone 15 centiemenfteklamen fr. 1-00 Vonnissen op
3d* bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij accoord.
Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heereu Nota
rissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den dynsdag en vrijdag
in den voormiddag.
Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten bureele van
dit blad.
sasfyif"'-'.- -,7rs=t;ti it.*-* i
AALST, 14 JULI 1906.
Het gedwongen crediet is onbetwist
baar eene der misbruiken dat hedendaags
de grootste schade, de meeste moeilijk
heden aan de neringdoende burgerijaan
de ambachtslieden berokkent.
Winkeliers en ambachtslieden moeten
op geregelde tijdstippen en veelal vroeg
tijdig de grondstoffen aan hunne leve
ranciers voldoen terwijl zij aan hunne
klanten een lang zelfs onbeperkt crediet
moeten toestaan.
Die klas van lieden welke gemeenlijk
geene rijke menscheu zijn, lijden hierdoor
niet alleen onaangenaamheden maar
veelal schade en soms eene grootere dan
men wel denkt.
Onder dit opzicht, willen wij de aan
dacht inroepen op de redevoering welke
Staatsminister Beernaert hierover hield
in eene belangrijke vergadering die op
5 Juni 11. te Brussel, ten Paleize der
Academiën gehouden werd.
Wij moeten ons bepalen slechts een
beknopt verslag meê te deelen
Dit misbruik van zijne leveranciers
niet te betalen bestaat sedert onheug
lijke tijden misbruiken, in de zeden
gedrongen, zijn niet licht uit te roeien.
Het langdurig en overdreven crediet,
dat men eischt van winkeliers en
ambachtslieden, veroorzaakt dezen geld
verlies, moeilijkheden, soms ondergang
en failliet.
Daar werd wel tegen ingekomen,
doch tot hiertoe zonder goed gevolg. Het
kwaad is algemeen en daarom des te
ernstiger nergens betaalt men nog op
tyd.
Zynen eigenaar betaalt men nog
zooals 't behoortover het algemeen
zijne werklieden en dienstboden ook
schulden, bij 't spel gemaakt, betaalt
men eerst van al, hoewel zij niet wette
lijk kunnen ingevorderd worden zulke
schulden heet men eereschulden, en men
haast zich ze te voldoen. Maar wanneer
er spraak is van zaken van dagelijksch
gebruik eetwaren, kleederen, meubelen,
gerief, dan heeft men tyd genoeg, en
men laat de leveraars één, twee of meer
jaren wachten
Dat is eene algemeene gewoonte ge
worden.
En nochtans is er geene klas der
samenleving, die meer belangstelling
verdient dan de middenstand.De Belgische
kleinhandelaar is eerlijk en treffelijk
de wetgever dient hem belangstelling te
keiier vooral, heeft het hedendaags zeer
druk. Yan den cenen kant wordt hem
eene onmeedoogende mededinging aan
gedaan, terwijl hij van den anderen
kant onder het gedwongen crediet be
zwijkt. Hij moet zijne waren bij den
fabrikant of den groothandelaar betalen,
en dit meestal op 30 dagen, hoogstens
3 maanden. Op de betaling vanwege zijne
klanten dient hij echter te wachten
maanden en maanden, soms jaren lang
En hen tot betaling aanmanen, dat mag
hij niet, ofwel is hij hunne klandizie
kwijt.
Tusschen de slechte betalers treft
men dikwijls de rijkste lieden aan dat
is bij hen geen kwade wil, maar nala
tigheid en gewoonte. Begrepen die lieden
wat last, ongemak en schade zij soms
hunne winkeliers veroorzaken, wat zou
het hun spijten.
Die kwaal heerscht al zoo lang.
Reeds Mozes kwam er met de grootste
strengheid tegen op. Zijne wet verbood
zelfs do betaling van 't loon der werk
lieden éènen dag uit to stellen Dat
geld, leerde hij, hetwelk u niet toehoort,
mag zelfs den nacht bij u niet door
brengen.
De voornaamste Fransche kansel
redenaars Bourdaloue, Bossuet en later
Mgr D'Hulst, verweten aan do slechte
betalers hunne oneerlijke handelwijze.
Nieuwe toestanden hebben hel kwaad
nog verergerd, namelijk het ontstaan
van samenwerkende maatschappijen en
van bazars, die enkel comptant ver-
koopen, en aldus veel voordecliger han
del kunnen drijven dan de kleino win
keliers. Zij kunnen met kleinere winst
tevreden zijn, omdat zij meer verkoopen,
seffens betaald worden, en geen gevaar
van niet-betaling te vreezen hebben.
Gansch verschillend is de toestand
van den kleinhandelaar
Ware hy niet verplicht voor vele
zijner klanten bankier te spelen tegen
zijne goesting zage hij alle dagen het
verkochte comptant betalen, zooals dc
groote magazijnen,wat zou hun dit voor
deel en geruststelling bijbrengen. -
Medeburgers! die wenken van
Staatsminister Beernaert zijn uwe aan
dacht weerdig en wij hopen dan ook dat
gij er ernstig op nadenken zult
De klein© burgerij kan niet gemist
worden. Zij is eene der schakels, die
de maatschappelijke standen vereenigen.
Welnu, de winkelier, de kleine wïn-
Werkstaking Marchant. Wij
schreven: de socialisten zijn aan 't sto
ken.
Ter weverij van Vooruit te Gent is
't stukwerk ingevoerd waarom zetten,of
liever, stoken de roode wmkelpolitiekeis
de wevers van M. Marchant op het stuk
werk te weigeren
Waarom is het stukwerk goed te Gent
en slecht te Aalst
Men heet dat met raad en daad bij
staan, wij heeten het berekende winkel
politiekerij.
Vooruitgang van den
ouderlingen bijstand.
De onderstaande tabel toont duidelijk
oen vooruitgang aan die, in tien jaren
tijds, in ons land werd verwezenlijkt, op
het gebied van den onderlingen bijstand
in 't algemeen
Getal erkende
Jaren maatschappijen Getal leden
1895 759 104,272
1896 9-48 120,715
1897 1,257 151,305
8 1,927 219,787
1899 2,915 304,037
1900 4,996 425,068
1901 5,806 529,678
1902 6,166 603,908
1903 6,447 649,648
1904 6,760 750,000
De beweging der erkende maatschap
pijen van onderlingen bijstand, voor doel
hebbende de verzekering tegen ziekte, is
aangeduid in de volgende tabel
Getal
Getal Getal sehadeloos
maat- werkeude gestelde
Jaren schappijen leden leden
1891 412 54,870 17,451
1892 473 60.291 19,744
1893 523 68,717 21,527
1894 579 74,343 22,292
1895 73-4 87,312 27,612
1896 919 101,329 25,617
1897 1,117 123,177 30,502
1898 1,359 151,300 39,646
1899 1,580 177,852 45,945
1900 1,790 196,487 54,892
1901 1,917 201,473 60,286
1902 2,022 223.612 62,180
1903 2,097 232,917 64,175
1904 2,256 254,132 65,210
Deze kenmerkende cijfers zijn getrok
ken uit het zeer belangwekkend vlug
schrift over de uitbreiding der maat
schappelijke verzekeringen in België
gedurende de laatste vijftien jaren, door
MM J. Dubois, algemeen direkteur van
het Arbeidsambt en Lod. Wodon, afdee-
lingsoverste in het ministerie van nijver
heid en arbeid.
Drie uitgebreide hoofdstukken hande
lende over de werkongevallen, de verze
kering tegen ziekte en de ouderdomspen
sioenen, maken dat op bewijzen gestaafd
vlugschrift uit, waarin kort en klaar al
de pogingen worden uiteengezet w elke
in België beproefd en de uitslagen welke
er bekomen werden gedurende de vijftien
laatste jaren op het gebied der maat
schappelijke verzekeringen.
io® vervolg.
Al zeer spoedig zag ik den bekwamen
ruiter eenen heuvel oprijden, niet ver
voor mij uit ik hield de teugels in en
verschool mij in het bosch aan den kant
van den weg, totdat hij den top was ge
passeerd en langzamerhand verdween
toen galoppeerde ik weer voorwaarts.
En zoo gingen wij een uur voort, door
het meest oneffen landschap, dat ik ooit
heb gezien, terwijl hij mij steeds een heu
vel voor bleef eindelijk scheen ik als bij
instinct te gevoelen dat het einde van den
tocht naderde ik reed met eenige haast
den heuvel op aan welks voet ik mij be
vond, en overzag nu een uitgistrekte val
lei.
Wat had ik van het vergezicht kunnen
gemeten als mijn geest zich niet te veel
had bezig gehouden met den eenzamen
ruiter beneden mij.
Vele heuvelen stonden geschaard ron
dom eene kom van het weelderigste groen,
waaruit eenige huizen opdoken, zoo ge
ling in aantal, dat men ze op de vingers
kon tellen, maar die toch aan die afgele
gen wonderstreek een indruk van gezel
ligheid en welvaart gaven.
Maar toen ik M. Blake. halverwege
den heuvel af, bezig zag met bet onder
zoeken van een pistool, dat hij in de hand
hield, kwam er aan al mijne bespiegelin
gen een einde.
Min of meer verontrust, hield ik den
teugel in maar wat hij daar deed had
blijkbaar geen betrekking op mij, want
hij wierp geen enkelen blik achter zich.
maar volgde met het oog den weg, die,
zooals ik nu zag, eene kleine wending nam
naar een huis, dat er zoo vreemdsoortig-
en onheilspellend uitzag, dat ik zijne
voorzorg begon te begrijpen.
Op eene kleine vlakte gelegen bij het
kruispunt van drie wegen, had het met
zijn groot boersch en ongeschilderd front
geheel het aanzien van eene herberg, maar
uit zijn met mos begroeiden schoorsteen
steeg geen enkel rookwolkje op, evenmin
zag ik eenig teeken van leven in de ven
siers zonder blinden er. de gesloten deu
ren, die ten deele overschaduwd werden
door een enkelen schralen en ouden pijn
boom, die daar stond als eenige schild
wacht bij een geladen post.
Ook M. Blake scheen door die verla
tenheid getroffen te zijn, want hij stak het
pistool weer in zijnen borstzak en reed
langzaam voort.
Ik vatte onmiddelijk het plan op om
mij door het kreupelhout te werken, dat
mij nog van deze woning scheide, zoo
dat ik tegenover het front uitkwam en een
blik op M. Blake kon werpen, terwijl hij
naderde.
Ik steeg zoo spoedig mogelijk af, bracht
I mijn peerd in de boschkens en bond het
Van 's middags tot middernacht eenige
dienstdoende Apotheker, op Zondag
i5 JuLr 1906, M. Renneboog, Nieuw-
straat.
l>e Rutabaga.
Het schijnt dat de Rutabaga uit Zwe
den in Engeland ingevoerd is op het ein
de der !8®eeuw, en dat zij van daar naar
België is overgebracht.
M. Damseaux, de geleerde professor
van Gcmhloers, doet er de belangrijkheid
van uitschijnen in zijn werk getiteld
Manuel des plantes de la grande cultu
re Wij vertalen op bl. 5gi
<1 De rutabaga is onder vele opzichten
eene kostelijke plant. Als voeder is zijne
knol rijker dan de voederbect of de
raap al de herkauwers eten zc gaarn
maar zij is vooral aan te prijzen voor
n vetbeesten. Ilare grijsgroene blader» n
d zooals die van het koolzaad, waarvan
de rutabaga schijnt af te stammen, ma
il ken een uitmuntend voeder uit. Aan-
gezien die plant goed de vorst vei-
11 draagt is er geen gevaar van vervriezen
en de kosten van inleggen of inkuilen
B zijn vermeden. In alle geval de rutaba-
ga is een goed wintervoeder voor de
melkkoeien.
Onder de beste variëteiten noemen wij
de rutabaga met groenen hals, de kampi
oen, de west-norfolk.
De rutabaga heeft dees groot voordcel
boven dt gewone rapen, dat ze gemakke
lijk het verplanten verdraagt even als sa
vooien en andere koolsoorten. Men kan
ze dus vooraf, van in Juni op een perk
zaaien zooals men doet voor koolzaad, en
zoodra de rogge of de tarwe afgepikt zijn
uitplanten. Gewoonlijk zet men ze op
rijen van 0,40 m. afstand en in de rijen
op o,3o m.
Gemiddeld kunnen rutabagas van 3o
tot 40.000 kgr. en meer per hectare op
brengen.
Zij vraagt nochtans eene sterke bemes-
ting-
Beir en scheikundige vetten passen
haar best.
Volgende formuul is aan te raden
i5o kgr. sodanitraat.
i5o kgr. Zwavelzure ammoniak.
400 kgr. superfosfaat.
200 kgr, chloorpotasch,
Zooals men ziet verkiezen wij de stik
stof te geven onder de twee vormen en
wel om de volgende redens Een deel
sodanitraat omdat die meststof door hare
snelle werking de eerste ontwikkeling
der jonge planten zoo zeer begunstigt.
En den anderen helft onder vorm van
zwavelzure ammoniak. 1. Omdat die
meststof beter eenen regelmatigen groei
onderhoudt. 2. Omdat er geen verlies
door zijging te vreezen is en 3. omdat de
eenheid stikstof in zwavelzuren ammoni
ak beterkoop is dan sodanitraat.
Behalve sodanitraat zullen al die mest
stoffen bij de bereiding des gronds goed
ing< ploegd worden. De nitraat strooit
men best op de sneden, om hem daarna
met dc eg in te werken.
Zoohaast de planten hunnen wasdom
hernomen hebben zal men den grond
goed ophakken. Het zal niet overbodig
zijn te doen opmerken, meenen wij, dat
de verplanting voordeeligst geschiedt bij
regenachtig of overtrokken weder.
Ditjes en datjes.
Het nieuw postverbond. Den
r November 1907 zal de nieuwe overeen
komst, tusschen de posterijen van Neder
land, Duitschland, Engeland en België
gesloten, in voege komen. Ziehier in wal
deze overeenkomst hoofdzakelijk bestaat
Elk»; brief uit Holland naar een der drie
andere landen gezonden, en omgekeerd,
zal zonder bijtaks te moeten betalen,
20 grammen mogen wegen, in plaats vun
i5. Wat het port betreft, dat, op het
laatste Congres van Rome op 25 centie
men bepaald werd, het zal op 20 centie
men verminderd worden. Het port voor
drukwerken en dagbladen zal eveneens
verminderd worden.
Het gewicht van de postpaketten zal
voor Holland van 5 op 10 kilos gebracht
worden.
Daar ten platte land, de briefdragers
niet meer dan twee paketten kunnen
dragen, zullen hondenkarren voor het
vervoer van de postpaketten gebruikt
worden.
SCHIJNHEILIGHEID. Wan
neer wij in een liberaal programma lezen
dat de liberalen met verdraagzaamheid
en eerbied tegenover den Godsdienst
bezield zijn, dan dadelijk komt het
woord schijnheiligheid ons vcor den
geest.
En inderdaad schijnheiligheid, ja,
verregaande schijnheiligheid is 't.
Immers 't is gekend en geweten dat de
liberalen van overal,van noord naar zuid,
van oost naar west, godverloochenaars,
godsdiensthaters, papenvreters zijn. De
liberalen van Aalst zijn van den zelfden
deesem als dezen van Gent, Brussel,
Oostende, Luik, enz. enz.
Maar hier toonen en laten zij hooren
wat ze wezenlijk zijn, terwijl zij zich
daar, gelijk hier te Aalst, achter een
masker van schijnheiligheid verduiken.
L'Express van Luik en L'Echo
d'Ostende zegden ons nog over weinige
dagen wat de liberalen eigenlijk zijn, en
in 't schild voeren
Wij blijven vast ovetuigd, schrijft
L'Express, dat het eenige middel om
de clerikale partij in de Vlaamsche
strtken ooit te kunnen overwinnen, is
1 de geloofsleer rechtstreeks aan te val-
len, de onzedelijkheid van de gods
diensten aan te toonen, de schijnhei-
n lige priesterschap te ontmaskeren, die
haar ongeloof verbergt onder den
1 schijn van godvruchtigheid en geld
i) slaat uit de lichtgeloovigheid der onwe-
tenden.
Dat volk bestrijdt ons, door onze
kiezers te bedreigen met de eeuwige
vlammen.
aan eenen boom vast, waarna ik te voet
mijn plan begon uit te voeren.
Ik slaagde in zooverre dat ik aan den
anderen kant van het bosch kwam waar
ik mij voldoende achter het groen kon
verbergen, zonder dat mijn uitzicht werd
belemmerd op ditzelfde oogenblik ging
M. Blake mij voorbij, op weg naar dit
eenzame gebouw.
Hij zag er bezorgd doch vastberaden
uit. Thans wendde ik den blik naar het
huis, dat nu vlak voor mij lag.
Het zag er zelfs nog meer verlaten uit
dan ik eerst gemeend had, het ongeschil-
derdo front met zijn dubbele rij witte
vensters vertoonde geen teeken van lever,,
terwijl de reusachtige oude pijnhoop, half
van blaeren ontdaan, met zijn doodc tak
ken de muren zweepte, en daar scheen te
staan treuren als de laatstovergeblevene
van een uitgestorven ras.
Ik erken dat ik de koude rillingen langs
mijnen rug voelde gaan, toen dat kraken
de geluid myne ooren trof, maar het was
een koude dag en er woei een oosterwind,
zoodat ik dit meer daaraan toeschreef dan
aan een bijgeloovig voorgevoel.
M. Blake scheen niet onder zulke in
drukken gebukt te gaan. Hij reed tot aan
de voordeur en klopte met zijne rijzweep
aan, zonder af te stijgen. Geen antwoord.
Hij fronste de wenkbrouwen tn beproefde
de deur open te stooten, doch zc was op
slot. Nu liet hij zijn blik over het huis
gaan en begon er om heen te rijden, wat
hij gemakkelijk doen kon omdat hem
geene omheining of plantsoen in den weg
stond.
Daar hij echter geen enkel middel vond
om binnen te komen, keerde hij naar de
voordeur terug, die hij met geweld tracht
te te openen, wat echter op het degelijke
slot geen invloed scheen te hebben ein
delijk zag hij het onvruchtbare van zijne
pogingen in, hij bleef nog een oogenblik
staan, sloeg nog eer. blik op het huis,
wendde den teugel en ging tot mijne ver
bazing met een droevig gelaat en donke
reu blik terug naar den weg van Melville.
Deze oude herberg of vervallen woning
was dus het doel van die lange en verve
lende reis. v
Dit oude huis, dat langzamerhand zijn
ondergang tegemoet ging te midden der
eenzame heuvelen van Vermout, had dus
gedurende deze twee dagen zijne gedach
ten bezig gehouden.
Ik begreep dat niet. Ik kwam ten spoe
digste uit mijnen schuilhoek te voorschijn
en liep op mijne beurt om het huis heen,
in de hoop een of ander gat te ontdekken,
dat tot ingang zou kunnen dienen en dat
aan zijne aandacht ontsnapt zou kunnen
zijn. Maar alle deuren en vensters waren
zorgvuldig gesloten, en ik stond op het
punt zijn voorbeeld te volgen en heen te
gaan, toen ik twee of drie kinderen, met
hunne schoolboeken bij zich, vroolijk
spelende langs den kruisweg zag naderen.
Ik merkte op dat zij stonden te aarze
len en de hoofden bij elkaar staken, toen
zij mij zagen, doch ik hield mij of ik dit
Daarom laat ons ferm aanvallen, ver-
rii tigen wij dat dwaas geloof, toonen
i> wij aan de eenvoudige monschcn hoe
a ver de gezonde menschelijke zedenleer
de zoogenaamde goddelijke overtreft.
1 Bestrijden wij de geloofsleer zij is
het voortbrengsel der onwetendheid.
Zij is het groot bolwerk van het ultra-
montanismus.
n De catholieke Kerk, ziedaar de
vijand.
L'Echo d'Ostende van 14 Juni 1906,
zco wij het acht dagen geleden deden
bemerken, is niet min duidelijk
Wij, liberalen, moeten de punten
van het christen geloof bevechten
overal, altijd, zonder ophouden en
zonder genade.
En verder wordt in 't zelfde schrijven
herhaald
Wij, liberalen, moeten de catho-
lieke leering openlijk, vrij en vrank
en zonder omwegen bestrijden,
want zij vernietigd het verctand,
li den wil en de vrijheid.
La Chronique schreef den it Maart
1904
Liberaal zijn is in vijandschap
leven met het geloof,het is ophouden
0 deel uit tc maken van de gemeenschap
der geloovigen.
Als 't nooJig is, zullen wij nog een
dozijntje of drij dergelijke verklaringen
aanhalen.
Ontneemt aan de liberalen hunnen
strijd tegen God en Kerk, tegen Gods
dienst en Priesters en wat blijft er nog
over
Hier te Aalst handelen de liberale
scibenten niet lijk hunne confraters in
andere steden, ze verduiken zich liever
achter hun masker van verregaande schijn
heiligheid en kramen uit dat 1 de Gods-
dienst en de brave goede priesters
van de liberalen niets hoeven te
vreezen.
En de scribeDt is ongetwijfeld een
godvcrloochenaar, een godsdiensthater
die het zooverre drijft, de Heiligen maar
zonder omwegen voor den liberalen
almanak af tc schaffen.
Volgens hem zijn er nooit heiligen ge
weest en hierin is hij 't accoord met de
rooden. Dat is ook al democratisch.
Maar als ze denken hiermeê ons, Vla
mingen, te foppen ze zijn er wel meé.
't Is met al te grof wit garen genaaid,
onnoozele schoolpedant dal ge zijt
Nieuw stookmiddel. Eene
vernuftige huisvrouw heeft in zekeren
zin eene oplossing der kwestie van de
beste slookmethode gevonden. Zij nam
vier gewone metselsteenen en legde ze in
eene kuip. Daarin begoot zij de steenen
met vitr liters petrool en liet ze zoo staan
totdat zij zich vol olie gezogen hadden.
Twee van die steenen stak zij toen in het
keukenfornuis aan. Zij brandden twee
volle uren en leverden een felle hitte,
waarop gemakkelijk kon gekookt en ge
braden worden.
niet merkte, sprak een paar vriendelijke
woorden tot hon, wees toen over mijne
schouders naar liet huis achter mij en
vroeg wie daar woonde.
Nu werden hunne reeds blecke wangen
nog bleeker,
Wel, riep er een, een jongen, weet
ge dat niet Daar woonden die twee
slechte mannen, die het geld uit d»; Rut
land-Bank gestolen hebben. Zij werden
in de gevangenis gezet, maar ontsnapten,
en...
Op dat oogenblik trok het andere kind,
een klein meisje, hem zoo bang aan de
mouw, dat ook hij schrikte, mij een
oogenblik met zijne groote oogen aanzag,
zijne gezellin bij de hand nam en het op
een loopen zette.
Wat mij zelf betrof, ik stond als van
verbazing aan den grond genageld. Was
dit eenzame, vervallen gebouw het huis
van de beruchte schoenmakers, naar wie
door bijna alle detectives van het land zoo
werd gezocht
Ik kon mijn eigen ooren nauwelijks ge-
looven. Wel is waar herinnerde ik mij nu,
dat zij uit deze streek afkomstig waren,
maar...
Ik keerde mij om en nam het huis nog
eens in oogenschouw. Wat scheen het in
dit oogenblik veranderd te zijn. Een ver
blijf van boosdoeners, misschien getuige
van menige misdaad ook akelig geheim
zinnig kwamen mij nu al die dichte ven
sters en sterk gesloten deuren voor, en op
een van die deuren was met rood knjt
een ruw kruis geteekend, waarvan mij de
beteekenis even geheimzinnig voorkwam
als de geheele omgeving.
Zelfs de oude mastenboom, die daar
eenzaam stond te weeklagen onder de
scherpe vlagen van een hevigen ooster
wind, stond daar als getuige van gehei
men te vreeselijk om te ontsluieren.
Duistere daden en wanbedrijven sche
nen op elk plekje van deze sombere om
geving geschreven, van af het mos dat
aan ue halfvergane dakgoten hing, tot
aan den verweerden steen met groote vlek
kon dat bloed zijn die als drempel
voor de deur lag.
Plotselings kwam de vraag bij mij op
wat toch M. Blake, de aristocratische
vertegenwoordiger van de oudste familie
van New-York, in dit hol van ongerech-
heden kwam zoeken
Welke drijfveer van hoop, vrees, wan
hoop, hebzucht of wraak kon dezen hoog-
geplaatstcn en algemeen geachten man,
met zijn verfijnden smaak, en terugge
trokken min of meer trotsche manieren,
er toe gebracht hebben om zich zoo ver
van huis te begeven naar de eensame
schuilplaats van een paar doortrapte boos
doeners, wier naam voor twee jaren
ger.oemd werJ in verband met alles wat
slecht, gemeen en misdadig was en die
sedert zes weken aan de gevangenis en
tevens aan de galg waren ontsnapt.
(Wordt voortgezet.)