Zondag 24 November 1907
5 centiemen per nummer.
62,te Jaar 4002
Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en 't Arrondissement van Aalst.
Landlooperij
BERICHT.
GODSDIENST. HUISGEZIN. EIGENDOM.
VADERLAND. TAAL, VRIJHEID.
STANHOPE
De versiering der hoeve.
Zondagrust.
DITJES en DATJES.
U De lVolf-Cosytis Fils.
DE DENDERBODE
rit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week onder dagtee-
kening van den volgenden dag. De prys ervan is tweemaal ter week voor
de Stad 5 frank met den Post venonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes
maanden fr. 1-75 voor dry maanden, voorop te betalen. De inschrijving
aij.digt met 31 December. De onkosten der kwittantiën door de Post ont-
va ïgen zyn ten laste van den schuldenaar.
Men schrijft in by C. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutstraat, N' 31,
en in alle Postkantoren des Lands.
cniQue
Per drukregel, öewone 15 centiemenReklamen fr. 1-00Vonnissen op
3tf* bladzyde 50 centiemen. Dikwijls te herbalen bekendmakingen by acccord.
Niet opgenomen bandschriften worden niet teruggestuurd. Heeren Nota
rissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den dijnsdag en vrijdag
in den voormiddag.
Voor de advertentiën uit vreemdte tanden zich te wenden ten bureele van
dit blad.
Aalst, 23 November 1905
De landlooperij blijft in ons land be
staan ondanks de strenge wetten die lot
stand zijn gebracht om haar te beteuge
len.
't Is vooral op den buiten dat men er
meest over te klagen heeft. Dit is zeer
begrijpelijk wanneer men in acht neemt
dat soms een enkel champetter of veld
wachter «ene uitgestrekte gemeente te
bewaken heeft.
De landlooperij gansch uitroeien is
eene onmogelijke zaak en dit is ook de
overtuiguiging van den heer Vervaeck,
geneesheer aan de gevangenis van Sint-
Gillis-Brussel, welke in Mei jl., over
dees vraagstuk eene meêdeeliug deed
aan do menschnatuurkundige Maat
schappij en die in druk komt te ver
schijnen.
De heer Vervaeck stelt vast dat er in
alle Europee8che landen eene gestadige
vermeerdering van 't getal van landloo-
pers bestatigd wordt en dit zoo wel in
België als elders.
In de gevangenis van Sint-Gilles ko
men er jaarlijks bij de 5000 die van
daar naar bedelaarshuizen worden ver
voerd.
In de bedelaarshuizen en toevluchts
huizen voor mannen bedroeg het getal
ingekomenen 6,135 in 1898 6238 in
1900 en 6781 in 1904, dus eene vermeer
dering in vier jaren van 543. Maar zou
die vermeerdering niet in evenredigheid
zijn met den aangroei onzer bevolking
In deze bevolking komen de herval-
lers in eene verhouding voor van 87
op 6854 opgeslotenen den 31# December
1902 zijü er 894 die er voor de eerste
maal kwamen 4075 die ten minste
voor de achtste maal in 't gesticht op
gesloten zijn geworden.
De landlooperij moet aan verschillige
oorzaken toegeschreven worden. Maar
er valt een zeker getal graden te onder
scheiden aangaande den staat van verval
in den weikon de opgeslotenen in de
bedelaarshuizen verkeeren.
Tusschen den landlooper van bedrijf
een luiaard die niets tot zijne verschoo
ning kan bijbrengen en de toevallige
zwerver die werk zoekt zonder het te
vinden, bemerkt men eene gansche
reeks van lieden ouderlingen, zieken,
gebrek kei ij ken, stompzinuigoD, slechte
werklieden, vervallen edellieden, rij
ken, handelaars en ny veraars van allen
aard.
Het grootste getal dezer lieden zijn,
na een tijdstip van weêrstand, i. a. w.
van pogingen om zich terug op te hef
fen en waarvan den duur in evenredig
heid is van huDne wilskrachten, tot
dit volkomen verval gekomen 't welk de
de Amerikaansche detective.
2e Vervolg.
Vernet en Stanhope Wie zijn dat
De hoofdkrachten van de geheime
policie, verklaarde Burns. Kolossale kerels,
dat zeg ik u. Als zij niet direct iets aan de
hand hebben, kan men ze enkel 's morgens
in het bureel zien.
Zijn ze nog jong
Hm... ja! Zoo tusschen de vijf-en-
twintig en dertig. Maar ze hebben haar op
de tanden, dat verzeker ik u. Met hen speelt
geen mensch het klaar.
-- Wat voor landlieden Amerikanen
Stanhope is het door en doorVernet
heeft ook wat Fransch bloed.
Terwijl Bums nog sprak, kwamen twee
mannen aangeloopenZij hadden het samen
heel druk. De een was lang, een buitenge
woon knappe man met fijn gesneden trek
ken, donker haar en zwarte oogen, vol uit
drukking, waarin zich elke zielsontroering
weerspiegelde.
Ofschoon tamelijk ernstig en terughou
dend in zijn wezen, bezat hij toch aange
name manieren, zoodat hij bij allen die
hem kenden, voor een volmaakt gentleman
gold.
gewone opgeslotenen in de bedelaarshui
zen kenschetst.
Een groot getal dezer ongelukkigen
waren met gewone en soms met meer
dan gewone verstandelijke vermogens
begaafd. Maar liet verstandelijk licht
werd uitgedoofd in den loop van hun
ellendig bestaan 't welk afgewisseld
werd door tijden van ontberingen zede
lijke ellende en van neêrdrukkend ver
blijf in het bedelaarsgesticht.
Drankmisbruik voert er velen heen.
De opzoekingen van M. Vervaeck
hebben bewezen dat landbouwwerklie-
den, bouw werklieden, de daglooners,
de huisschilders, de hoeveknechten het
grootste contigent leveren aan 't leger
der landloopers, en dat men veelal onder
hen, wat betreurlijk is, jongelieden en
lieden bekwaam tot werken aantreft.
En de oorzaak hiervan Velen of
bijna meestal dezer jongelingen en man
nen nog tot werken in staat, verkeeren
in onvrijwillige werkeloosheid, daar op
zekere tijdstippen des jaars, en vooral
des winters, de bedrijvigheid in tal van
stielen en nijverheden verslapt.
De landloopers van jaren, de gebrek-
kelijken, de afgesloofde en verzwakte
gestellen, treft men meest aan onder de
fabriekwerkers, de glasblazers, de mijn
werkers en steengroefarbeiders.
Meer dan de helft der landloopers in
hervalliDg zijn min dan 50 jaren oud.
Wat den graad van onderwijs betreft
dergenen die ia de bedelaarsgestichten
aanlanden, hestatigt men dat meer dan
90 tot den ouderdom van 10 jaren
ter school gingen dat 52 kunnen
lezen en schrijven dat 10 een onder
wijs bezitten boven de middelmaat dat
het getal totaal ongeletterden slechts
30 bereikt.
M. Vervaeck stelt ons den landlooper
van beroep voor als een mensch die van
jongs af afkeerig van 't werk is ge
weest. Een huiselijken aard mist hy,
zijne bloedverwanten verloochenen hem.
Hij wacht zich wel van eenigen last te
aanvoerden. Hij doet zich onderscheiden
door zijn afschuw voor de samenleving
en hare wetten, door zijne aangeboren
luiheid.
Hij is liefhebber van een zwervend
leven zonder vooruitzicht voor den dag
van morgen. Meest allen zijn ze ikzuch
tig en onverbeterlijk.
Do regeeringen hebben tot plicht de
landloopery te beteugelen. Zij moeten
betrachten dat de ongelukkige landloo
pers terug ingelijfd worden in de ran
gen der arbeiders. Om dit doel te berei
ken zijn er wetten uitgeveerdigd en
toevluchtsoorden gesticht. Doch al wat
men tot hiertoe tot stand bracht is niet
bij machte om de landlooperij uit te
roeien en het ware reeds een schoone
uitslag kon men er toe geraken het ge
tal dezer ongelukkige in ernstige maat
te besnoeien
Dat waB Vernet.
De tweede Stanhope, was slechts van
middelbare groote, doch krachtig gebouwd.
Zijne bruine oogen zagen stout en levens
lustig de wereld in, maar ondanks de schijn-
baie onverschilligheid van zijn blik, namen
ze alles scherp waar.
't Kort geknipte haar liet de edele lijnen
van het hoofd en het hooge voorhoofd dui
delijk uitkomen. De vooruitstekende neus
kon niet al9 schoon gelden, doch mond en
kin waren welgevormd zij getuigden van
moed en energie, bij een edelen aard. Zijn
houding was een weinig slordig, zijn manier
van spreken onopgesmukt was soms bijna
grof; maar ieder, die met hem in aanraking
verklaarde hem voor den man, op wien men
zich blindelings kon verlaten
Daar komen ze 1 zei Bums tot den
vreemdeling. De grootste is Vernet, de
ander Stanhope.
Toen de mannen voorbij gingen, groette
de agent zij knikten vriendelijk en traden,
zonder te vermoeden, hoe scherp twee
oogen hen opnamen, het gebouw, waar zich
hun bureel bevond, binnen.
Dc baas heeft naar u gevraagd, hee
ren, zei de kantoorknecht, die hen open
deed,
Naar ons beiden
Hm!., ja; ik wil zeggen, hij wilde
elk van de heeren afzonderlijk spreken.
Zoo, zoo zei Stanophc ga gij
dan eerst binnen, Vernet. Ik heb niet zoo'n
haast.
En hij begon een gemoedelijk praatje
Het is een algemeen gekend feit dat
de versiering der hoeve veel te wen-
schen laai. De buitenlieden, te veel
werk hebbende gedurende het goede
jaargetijde, vinden den tijd niet om
wekelijks eenige minuten aan de ver
siering hunner woningen te deuken.
Zoo redeneeren die personen. Wij, inte
gendeel, zyn van eene andere meening
en wij bevestigen dat de pachteres, die
zich met het verzorgen der bloemen
moet gelasten, heel gemakkelijk eenige
minuten kan besteden aan het versieren
der hofstede. Zij mag niet vergeten dal
zij op die manier hare woning meer
aantrekkelijk maaktdat de pachter en
dc kinderen meer aan den huiselijken
haard gehecht zijn dat zij aldus het
schoonheidsgevoel ontwikkeltdat de
bloemen, die in den moestuin of in de
onmiddelijke nabijheid van het huis ge
kweekt worden, de woning verfraaien,
en dat men soms op die manier de in
komsten kan vermeerderen.
Deze doenwijze is dus zeer aanbeve
lenswaardig en wij drukken den wensch
uit dat iedere pachteres hierover over
tuigd zy, want wees verzekerd, dat het
algemeen uitzicht onzer hoeven niet al
te zeer aanlokkend is.
Het is evenwel noodzakelijk dat de
pachteres eenige kennis van planten
teelt en bemesting bezitte, om met goed
gevolg bloemen te kweeken. Vele bui
tenlieden vergenoegen zich met begieten
en ophakken, doch men mag niet ver
geten dat de bloem, evenals alle andere
plant, ook slikstof-fosfoorzuur, potasch
en kalk noodig heeft.
In de gewestelijke landbouwtentoon
stelling van Brussel, in het paviljoen
van het Belgisch studiebureel nopens
de meststoften hebben wy eene reeks
potten gezien met bloemen en planten,
die de uitwerksels aantoonden der be
mesting met potasch en zonder potasch
in de Brabantsche gronden.
Daar hebben wy ons kunnen over
tuigen dat geraniums zonder mest
stoffen gekweekt, zeer weinig ontwik
keld waren. Een tweede pot met 1 gram
superfosfaat en 1 gram sodanitraat be
mest, had een schooner uitzicht, waar
een derde pot die 1 gram superfosfaat,
1 gram sodanitraat en 1/2 gram chloor-
potasch had ontvangen, overtrof al de
andere. Wij vestigen dus de aandacht
onzer pachteressen en bloemenkweek-
sters op dit schryven, overtuigd zyude,
dat men door oordeelkundig gebruik
van scheikundige meststoften meer en
schooner bloemen en planten kan voort
brengen, in een korter tijdstip. J.Aidit.
Van 's middags tot middernacht, eenige
dienstdoende Apotheker, op Zondag 24
November 1907,M. Callebaut, Boter
markt,
met den knecht, terwijl zijn vriend het kan
toor van den overste binnentrad.
Ei goeden morgen, mijnheer Ver
net 1 zoo luidde de welwillende groet. Ge
komt als geroepen. Hebt ge tijd, een order
uit te voeren
Zeker.
De overste, Morrison heette hij, streek
langs zijn baard.
Ik geloof, dat het moeielijke taak voor
u zal zijnde heer verlangde echter een
van mijn beste mannen, een die zwijgen
kan, zeer beschaafd en vertrouwbaar is...
Hij wachtte een oogenblik daar echter
Vernet nog geen vraag tot hem richtte, ver
volgde de chel
-- Instructies zijn niet gegeven, daar de
heer met u zelf wil onderhandelen. Wil dus
heden naar hem toegaan hier is het
adres, een zeer aristocratisch huis om
naar zijn verlangen te vernemen. Zooals
ge zegt, de zaak komt mij meer kiesch dan
moeilijk voorze zal u wel niet te veel
hoofdbreken bezorgen.
Terwijl hij sprak had hij Vernet een
visietkaartje toegereikt, waarop de naam
A. Burton, 21, Burtonplein.
Hoe laat moet ik mij bij dien heer
vervoegen vroeg de jonge defectieve.
Zoo spoedig mogelijk, luidde 't ant
woord. Hij verlangt dat ge u uitsluitend en
met allen ijver aan zijn zaak wijdt. Als die
in orde is, komt ge het mij wel berichten
Hoe staat het nu met de voorgeno
men razzia
O, die geschiedenis zal ik aan Stan-
Een roode bestuur. De ste
den Roubaiz, Marseille en Limoges in
Frankrijk werden uitsluitelijk door
roodjes bestuurd maar te zelfdertijde
ook duchtig gepluimd. Men heeft er do
roode geluk kiginakers niet naar do
maan gezonden maar ze weggestampt.
Nu op 't oogenblik is de stad Brest
met hare zeehaven aan do beurt om ge
pluimd te worden. Men oordeele hoe ze
pluimen
Als de roode gelukkigmakers over
3 jaren aan 't bestuur kwamen vonden
zij 463 duizend dus bijna een half mil-
lioeu franken in de stadskas voor
't bestuur der stad.
Woldra was die kas zoo volko
men ledig dat er zelfs geen half schoe-
terken meer in te vinden was.
Maar als dc kas nu toch ledig was
moesl men weldra nieuwe maar zware
lasten heften.
Maar die nieuwe en zware belastin
gen moesten door allen niet betaald
worden. Vele roode vriendjes waren er
van ontslagen en onder ander zeven
tien roode raadsheeren betaalden
geen duit....
De Meier of Burgemeester was bij die
zeventien vrijgelatenen bij betaalde hij
niets, maar hij ontving 10 duizend
fran ks j aar wedd e
Begrijpt gij nu, Medeburgers, waarom
de socialisten, rooden en groenen, zoo
duivelsch kwaad zijn omdat ze in do
laatste kiezingen op vele plaatsen eene
verpletterende buis hebben opgeloo-
pen
Sterk De sterke drank is
[wondersterk
Hij rooft den sterke tot het werk
De kracht.
Hij maakt don wyste tot een zot,
Waarmeê elk nuchtre domoor spot
En lacht.
Hy brengt den oorlog in 't gezin,
Verbreekt van trouw en oudermin
Den band.
Dit al, veel meer nog, is zijn werk.
Zeg, is de sterke drank niet sterk
A. J. H.
Middel tegen brandwonden.
Als een zeer heilzaam geneesmiddel
tegen brandwonden kan 't volgende
zeer eenvoudig recept aangewend wor
den.
Het beslaat in de vermenging van
versche boter en den dooier van een ei
men spreidt deze zalf op een stuk linnen
en bedekt daarmede de brandwonde.
Deze pleister wordt door een ander ver
vangen zoodra ze begint te droogen. De
pijnen, uit de diepste brandwonden
voortkomende, worden daardoor dade
lijk verzacht en de genezing heeft in
weinig tijd plaats zonder eenig lid
teoken achter te lateu.
hope overlaten. Uw bijstand zou hem ze
ker aangenaam zijn maar ik geloof, dat
hij genoeg met de lokale omstandigheden
bekend is om de expeditie tegen de dieven
bende alleen uit te voeren. Trouwens, als
ge morgen avond niet elders in beslag ge
nomen wordt, staat het u vrij, u bij hem
aan ie sluiten.
Ik zal zien, of ik het gedaan kan krij
gen.
Is Stanophe met u hierheen geko
men vroeg Morisson. Zeg hem als 't u
belieft dat ik nog iets te bespreken heb.
Vernet bracht de boodschap over, en ter
wijl zijn vriend op weinig ceremonieele
wijze het heiligdom der geheime policie
betrad verliet hij het huis om den nieuwen,
hem onbekenden cliënt op te zoeken.
Daar komt Vernet zei de policie-
agent Bums tot den vreemdeling, die hem
nog altijd gezelschap hield. Hij ziet er uit,
of hij weer iets voor heeft. Ik zou wel eens
willen weten met of zonder Stanophe.
Werken die twee samen vroeg de
vreemdeling.
Meestal. In lastige zaken altijd. Tot
dusver is geen van beiden ooit iets mislukt.
Wie van de twee geldt voor den
slimste
Burns haalde de schouders op.
Dit is moeilijk te zeggen. Dat zou
men alleen kunnen beoordeelen, als ze eens
tegen elkaar in het veld werden gestuurd.
Waarachtig dan zoudt ge eens wat beleven.
Dat zou belangwekkend zijn iets als een
wedren 1
Sedert eenige dagen is aan
de vensters der herbergen
Comte d'Egmont en Café de l'Alliance een plakbrief
uitgehangen luidend
u Graaf vaï* Eumoat, n
lieden («vond buitengewone vergadering.
VOORSTEL
Uitkeering van 33 per cent aan de bandeel houders
Itetaalluiar te Antwerpen.
In de Volksgazet van 10 November, onder de rubriek
Gemeenteraad van Aalst wordt het zelfde cijfer van
33 °o, op spottenden toon in den mond gelegd van een onzer
deelhebbers.
Ten gevolge dezer twee feiten, is de openbare meening, dat
deze laffe zinspeling betrek heeft op onze zaken, hetgeen onze
eer en onze intresten krenkt.
Bij deze verklaren wij dat zulks eene gemeene lastering, en
lage wraak is, dat deze zinspeling volkomen valsch is, en
gansch het tegenovergestelde van de waarheid. Wij geven
onmiddelijk 10,000 fr. aan de Armen der Stad, indien
iemand de juistheid dezer snoode aantijging kan bewijzen, of
wel betoonen dat wij ooit, aan wie het ook zij, een cen
tiem te kort gebleven zijn.
Houd den rug warm. De
nieren zyn zeer gewichtige organen
van "t lichaam en door de natuur aange
wezen om zoo warm mogelijk gehouden
te worden Ia gezonden toestand zijn ze
daarom in ecu laagje vet gehuld. Als ze
kou vatten ontstaat in kleine vaten er
van eene stremming van den bloedsom
loop, zoodat het bloed zijn eitwit ver
liest. Het eiwit is een dor belangrijkste
levensvoorwaarden, waarvan do in
standhouding der lichaamskrachten af
hangt. Als nu 't eiwit door de blaas
wordt verwijderd, dan is 't voor het
lichaam verloren en de mensch verma
gert tot een geraamte. Daarom is 't,
vooral bij bejaarde lieden, noodig den
rug steeds warm te houden. Tusschen de
schouderbladen zitten de longen. Ieder
weet, hoe licht een koude wind op den
rug verkoudheid doet ontstaan. Het
zitten met den rug naar een raam of
eene deur doet, wegens den tocht door
de reten en spieten, niet zelden verkoud
worden.
Daarom moet de plaats tusschen de
schouderbladen bij koud weer vooral be
schermd worden en lieden van 50jaar en
zij die aan moeilijke ademhaling lijden,
moeien hier een stuk lianel dragen, om
lichaamswarmte te behouden en den
invloed der koude van huiten tegen te
gaan. De meeste longlijders gelooveu
reeds genoeg gedaan te hebben als ze de
borst behoorlijk beschutten, terwijl toch
de beschutting van den rug oven ge
wichtig, zoo niet gewichtiger is.
Schoolsoep. De geuzen-
gazelten razen maar altijd van het wets
voorstel Woeste over de schoolsoop.
Als men ze moest gelooven dan zou
den de catholieken het wreedaardigste,
het onrechtveerdigste, het onredelijkste
verlangen.
Maar wal verlangen zij dan
De catholieken willen dat elk arm
kind van den arme zou krijgen. Is dat
niet redelyk
Nu geven op veel plaatsen de wel-
dadigheidsburoelen aan de schoolkin
deren soep maar waar de liberalen
meester zijn van bet geld van den
arme, daar wordt alléén soep gegeven
aan de kinderen die naar de ofllcieele
scholen gaan.
Is dat niet onredelyk
Is dat niet onrechtveerdig
Is dat niet on menschel ijk
Elke ouder is vry zijn kind naar de
oftlcieele school te zenden of naar de
catholieke school. En omdat de ouder
van zijne vrijheid gebruik maakt, krijgt
zijn kind geen soep van de liberale
besturen
De catholieken willen dat elk arm
kind als arm kind beschouwd worde.
Dat is rechtveerdig
Bal is de vrijheid van de ouders eer
biedigen
Wat zijn het toch gemeene hypocrie
ten die altijd het woord vrijheid op de
lippen hebben, en die nooit volgens dat
woord vrijheid handelen
Die kerels zijn de liberalen die tegen
het wetsvoorstel Woeste schreeuwen.
Het is altijd bij hen hetzelfde lieken
Uwe vrijheid afgestaan.... of geene
gunst
Uwe vrijheid afgestaan.... of geen
soep
De nieuwe grootheden zijn nog nooit
concurrenten geweest Het verwondert
mij, dat de overste nooit op het gedacht
gekomen is, eens te probeeren wat ze in
zulk geval konden pre6teercn. Dit lijkt mij
een gunstige gelegenheid. Heeren Vernet
en Stanophe, ge zult uwe krachten eens
meten, en wel in een zeer ingewikkelde
zaak.
Wie van u het dan wint kan verder van
zijne rente leven want het loon dat ik
hem geef, zal vorstelijk zijn.
III.
Inlusschen had Richard Stanophe, de
jongste der beide speur. Iers, een lang on
derhoud met zijn overste M. Moirisson,
die heel vertrouwelijk met hem sprak.
Stanophe was zich wel bewust, hoe hij in
de gunst stond. In volle houding, als een
studentje, den hoed in den nek, de handen
ovtr de knie gevouwen, balanceerde hij op
een hoek van de tafel.
Gij verlangt dus, dat ik de zaak alleen
opknag vroeg hij op ontevreden toon.
Dat bevalt mij, om de waarheid te zeggen,
niet erg.
Waarom niet Gij kunt toch wel
alleen af.
Dat zeker Maar ik geloof dat Vernet
er ook gaarne zou bij zijn.
Vernet is op het oogenblik met een
andere zaak bezig. Ik heb hem volle vrij
heid gegeven tot hij die afgedaan heeft,
maar hem toegestaan zich morgen avond
bij u aan te sluiten, als hij geen verhinde
ring heeft. Vreest ge misschien Vernet te
beleedigen, als ge de razzia zonder hem
overneemt
Bah Ik vrees niemand. Ik bedoel
alleen wij hebben bijna altijd samen ge
werkt en oak den bijval met elkaar gedeeld.
Lukt deze tocht, dan is het een heele eer
voor den leider, Vernet heeft ook op een
deel daarvan gerekend ik zou niet graag
willen dat hij er bij te kort kwam.
Nu, dat is edelmoedig gesproken
zegde Morrisson glimlachend. Vernet mag
zich gelukkig achten, dat hij u tot vriend
en niet tot tegenstrever heeft. Maar afge
zien daarvan, gelooft ge dat de bijval der
onderneming afhangt van Vernet's mede-
werkii g
Dat wil ik niet beweren.
Kent gij het terrein
Eiken duimbreed grond.
Vernet niet.
Neen, een leider is immers ook ge
noeg.
Zijt ge overtuigd, dat de expeditie
ons zal gelukken
Volkomen. Mislukking is slechts denk
baar in één geval.
In welk
Als ik verhinderd zou zijn en een
ander de leiding moest overnemen.
Ook als die andere Vernet heette
Wordt voortgezet.