Zondag- 12 Mei 1912.
5 centiemen het nummer.
65ste Jaar 4488
Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan
GODSDIENST, HUISGEZIN. EIGENDOM,
van de Stad en 't Arrondissement van Aalst.
VADERLAND, TAAL, VRIJHEID.
Katholieke
Kandidaten.
A rrondissement A a 1st
KATHOLIEKEN
TEN STRIJDE
GELOOF EN LIEFDE
Uit mijn Congoleesch
dagboek.
Landverhuizing
naar Katanga.
DE DENDERBODE
Dit blad verschijnt don Woensdag on Zaterdag van iedere week onder dagtcekening van
don volgenden dag. De prijs^orvan is tweemaal Ier week voor de Stad 5 frank mol
den Post verzonden G (rank 'sjaars, fr. 3,25 voor zes maanden fr. 1,75 voor drij maanden,
voorop te betalen De inschrijving eindigt met 31 December. De onkosten der kwit-
lantiën door de Post ontvangen zijn len laste van den schuldenaar.
Men selir dt in bij G. VAN DE PUTTE-GOOSSENS Korte Zoutstraat, nr 31, en in alle
Postkantoren des Lands.
CU I QUE S iJUM.
Per drukregel Gewone 15 centiemen Reklamen fr. 1,00 Vonnissen op 3d" bladzijde
50 centiemen. - Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij accoord. Niet opgenomen
handschriften worden niet teruggestuurd. Hoeren Notarissen moeten hunne inzendingen
doen, uiterlijk tegen den Dijnsdag en Vrijdag in den voormiddag.
Voor de ad verten tién uit vreemde landen zich te wenden ten bureele van dit blad.
Aalst, ii Mei 1912.
Voorden Senaat
TITELVOERENDE KANDIDATEN
M. DE SADELEER, uittredend Volksver
tegenwoordiger, Haeltert.
M. RAEPSAET, uittr. Senator, Burge
meester, Oudenaarde.
M. Baron de KERCHOVE d'EXAERDE,
uittr. Senator.
M. Burggraaf A.de GHELLINCK d'ELSE-
GHEM, Burgemeester, Elseghem.
Plaatsvervangende kandidaten
M. Baron de KERCHOVE d'EXAERDE,
voornoemd.
M. Burgraaf A.de GHELLINCK d'ELSE-
GHEM, voornoemd.
M. GHEERAERDTS,Burgemeester, Aalst.
M. E. DE BEER, Notaris, St-Maria-
Hoorebeke.
Voor de Kamer
TITELVOERENDE KANDIDATEN
M. WOESTE, Staatsminister, uittredend
Volksvertegenwoordiger, Elsene.
M. MOYERSOEN, uittr. Volksv., Aalst.
M. baron L. de BETHUNE, pi. Volksv.,
Aalst.
M. VAN DER LÏNÏTÈN, pL Volksv.,
Goefferdinge.
M. COSYNS, Burgemeester, Meerbeke.
PLAATSVERVANGENDE KANDIDATEN
M. VAN DER LINDEN, voornoemd.
M. COSYNS, voornoemd.
M. VAN DER TAELEN, Burgemeester,
Idegem.
M. ROLLIER, pr.Raadslid, Denderleeuw.
Konden wij aan alle onze geachte
lezers de ernstigheid van den aanst.
kiesstrijd doen begrijpen, waarvan de
toekomst van land en volk zal afhangen,
dan zouden wij onze vurigste wenschen
vervuld zien. Onze toekomst 111 zake van
godsdienstvrijheid en van algemeene
welvaart loopt gevaar.
Wie weet er niet wat ons, katholieke
Belgen te wachten staat, moesten onze
driekleurige tegenstrevers op 2 Juni zege
vieren
Men bemerke het wel dat onze tegen
strevers eenen onverpoosden en hard -
nekkigen strijd voeren om hun doel te
Geschiedkundige ridderroman uit den
eersten kruistocht
door Petrus VAN NUFFEL.
I.
Eeuwen zijn in den kolk van het verleden
weggedompcld.
Opeenige uren gaans van W..., bewon
derden men een sterken bureht. Gewis
moest deze tot duchtigen aanval voorbereid
zijn, want de talrijke torens, hooge schiet
gaten, sterke transen, diepe en brcede
grachten bevestigden zulks.
Niet het minste gerucht werd gehoord,
wanneer men den in schijn rustigen steen
reus naderde niets, dan liet zoete gekweel
der vogelen, liet gonzen der byen, die dar
telend 0111 bloezems en knopjes fladderden..
De zon stond hoog aan den vlekkeloozen
hemel en goot hare koesterende stralen over
de heide, beglansdc er alles metongemeene
pracht en luister.
Plotseling viel de zware valbrug van het
duchtige slot bonzend neèr en een jongeling
verscheen in de geopende poort. Rank van
gestalte, zwart van haar en oogappels, als
hij was, dwong liy op het eersie oogenblik
eerbied en ingenonienheidal'allesgetuigde
in hem van hoogen adel en goedheid des
bereiken. Hunne wapens zijn logentaal,
bedrog, valschheid, schijnheiligheid en
verdachtmaking, enz.
Wij allen, katholieken, zonder onder
scheid moeten dien strijd beantwoor
den. Wij moeten onze tegenstrevers ont
maskeren.
1-Iet is dus hoogst noodzakelijk, dat
oude en jonge strijders optrede» om de
kiezers over hunne ware belangen in te
lichten, op de gevaren te wijzen die ons
Vaderland en wij loopen en ze zoo naar
de Katholieke Partij te overhalen.
Aan alle kiezers en hunne huisgenoo-
ten moeten wij door persoonlijke wer
king en in bijzondere samenspraken, elk
in zijnen kring, doen begrijpen dat Gods
dienst, Koningdom, Maatschappelijke
orde op 't spel staan in de aanst. Kamer-
kiezingen.
Onze katholieke propagandisten moe
ten bijzonderlijk doen uitschijnen dat de
rood blauw cartelisten luidop zonder er
doekjes om te winden, verklaren dat
ze den R. K. Godsdienst willen uitroeien
Dat zij het Koningdom willen afschaf
fen en in de plaats eene republiek stich
ten. Noch God, noch meester, is immers
de leus der socialisten, de bondgenooten
der liberalen
Dat ze de kinders aan hunne ouders
willen ontrukken om ze in goddelooze
en verderfelijke scholen tot godverloo
chenaars op te leiden
Dat de socialisten de maatschappelijke
orde, de bestaande samenleving door den
klassenstrijd, door eene bloedige revolu
tie 'willen vernietigen, om do heerséliap-"
pij van eenige roode kopstukken te ves
tigen, om iederen, groot en klein, onder
hunne dwingelandij te doen hukken.
Ziedaar 't programma van het rood
blauw cartel.
Het is dus volstrekt noodzakelijk dat,
zonder dralen, de aandacht van allen er
wordt op ingeroepen.
De Katholieken alleen zijn de ware
volksvrienden, die onder alle opzichten
den vrede, den voorspoed van het land
beoogen. Sedert de 28 jaren dat zij
't bestuur des lands in handen hebben,
deilcn zij België tot eenen wonderbaren
graad van welstand klimmen. Alwat de
landbouwers, de neringdoeners, de werk
lieden kan vooruithelpen, hebben onze
Katholieke Ministers zich ter harte ge
t rokken.Nu dit getuigen de talrijke wetten
en maatregelen in leven geroepen... En
indien zij nog niet meer hebben tot stand
gebracht, dan is liet de schuld van de
liberalen en socialisten, die altijd de
voikslievende wetten tegenwerken en
door hunne dwarsdrijverijen stokken in
de wielen steken.
Propagandisten 't woord is aan U
doet die onbetwistbare waarheden in
gang vinden bij 't kiezerskorps, welke
ons, Katholieken, de zegepraal op 2 Juni
moeten verzekeren. Ten strijde dus,
onverpoosd gestreden
harten. Op zijne wangen prijkte de eerste
blos der jeugd zijne kloeding kwam vol
komen in overeenstemming met zijnen 25
jarigen ouderdom.
Wilfried was zijn naam.
Verre van liet kasteel gekomen, liet hij
zich aan den voet van een ouden lindeboom
nederglijden, immer het hoofd op de borst
gebogen,
Waaraan dacht hij Waarom zóo diep
in bittere smart verzonken, zóo zeer ter-
Lang bleef hij, als een steenen beeld, in
roerlooze houding, toen. in de nabijstaande
loo verstrui ken, een licht geruisch ritselde
en daarop onmiddellijk eene jonge maagd
verscheen. Hare blikken zochten den jon
geling een bctooverende glimlach speelde
om hare lippen...
- Wilfried... lispelde zij.
Langzaam richtte de jongeling het hoofd
op, alsof hij eenen droom tot speelbal
diende edoch, nu hij vóór hem de slanke
gestalte van het meisje oprijzen ziet, ont
snapt hem een kreet van blijde verrassing.
Maria murmelt hij en in zijn
oog flikkerde liet vuur eener grenzelooze
liefde hij wilde meer zeggen, maar de
spraak stikte hom in de keel. Dan, een
beklemde zucht ontsprong zijnen boezem,
wijl hij ophartverscheurcndentoon uitriep:
O. beminde mijns harten, waarom nog
ons beider zieleleod nog vergrooten waar
0111 de wonde nog dieper, onze pijnen
grievender maken Ziet ge dan niet, dat
Een geuzenblad Le Renouveaü (uit
gegeven te Brussel door de socialisten
gedurende den kiesstrijd) geeft ons.
Katholieken, het schoonste brevet van
erkentenis dat we ooit van een tegen
strever hadden kunnen hopen.
Ziehier wat er in dit blad te lezen staat
220 miljoen toelagen aan de
priesters- en kloosterscholen.
Wat verder schrijft "Le RENOirvE.AU»
Sedert 1884, hebben de pries-
ters- en kloosterscholen 220 mil-
joen gekost aan de Openbare
Schatkist.
Van 188-1 tot 1912. Hier kan men
reeds oordeelen over de eerlijkheid van
Le Renouveau -, om op den kiezer
indruk te maken, lapt men er 't jaar
1912 hij, een jaar dat pas begonnen is.
Maar och God laten wij hun maar dit
jaar er bijvoegen, 't kan geen kwaad.
Dus sedert 29 jaar heeft de Openbare
Schatkist 220 miljoen betaald aan de
kloosterscholen.
Welnu 220 miljoen over 29 jaar ver
deeld, dat maakt gemiddeld een jaar-
lijksche toelage van 7,970,000 fr. door
het Staatsbestuur aan de kloosterscholen
betaald
De statistiek door - Le Renouveau
opgemaakt, telt ook bij deze toelagen
het opleiden van onderwijzers in de
normaalscholen, bewaarscholen en vrije
scholen voor volwassenen Oh er is
niets vergeten, 0111 de snullen om den
tuin te leiden.
Het onderwijs van een ofncieeie
leerling kost gemiddeld 120 fr. per
hoofd.
Voor het onderwijs van een
leerling der Vrije scholen, betaalt
de Staat gemiddeld twintig frank
per hoofd.
Het Staatsbestuur doet dus eene hespa
ring van 100 FRANK PER HOOFD. De
vrije scholen tellen eene bevolking van
400,000 kinderen.
Vier honderd duizend vermenigvuldigd
door 100, dat maakt jaarlijks aan den
Staat een klein profijtje van VEERTIG
MILJOEN FRANK.
Aan Le Renouveau en andere
geuzenbladen, die gedurig omspringen
met pi9i|JBB.v\ en pi3i|5fi'i|.iao. stel ik
volgende vraag Uwe statistiek is niet
volledig, wilt gij,zoo ge eerlijk wilt zijn,
er het volgende hij voegen
Van 1884 tot 1912, hebben de
kloosterscholen, aan de lastenbe-
talers de ronde som bespaard van
een miljard honderd zeven en
zestig miljoen.
Ziedaar, hoe de kloosters rijk worden
met 't geld van den Staat, maar wat
moeten de geuzen besturen dan toch
machtig rijk zijn.
Onze beste dank, aan - Le Renou
veau - en andere geuzenbladen, om die
schoone bewijzen en statistieken.
O TAN-TI EK.
wij veroordeeld zyn tot eeuwige scheiding
begrijpt ge niet, dat geluk, hoop. toekomst
voor ons immer ontglippen Maria,
kuische engel, ik smeek u, ik bezweer u
bij de liefde uws vaders, verlaat deze
plaats...
Voor alle antwoord klonk hem slechts
een kreunende zucht tegen eenige oogen
blik ken van bitter lijden en innig harteleed
verliepen in de diepste stilzwijgendheid.
Eensklaps scheen de jeugdige edelman een
besluit genomen te hebben, nij vatte de
hand der maagd, bracht die aan zijne bran
dende lippen en prak op plechtigen toon
u Hierboven zien wij elkander eens
wèer Eene vereeniging tussehen ons,
gij weet het, Maria, is onmogelijk Ik zal
vertrekken, ik wil, ik moet, verre van
hier, waar niemand de schuilplaats des
armen bannelings ontdekken zal daar zal
ik aan u, aan mijne ouders denken en pogen
mijne zielesmart te dempen in het zoet her
denken onzer eerste reine liefde... Vaarwel
dan Maria, wees gelukkig... Gedenk u
mijner...
Hartstochtelijk drukte hij het edel meisje
aan de borst. Zyne heote tranen bevochtig
den hare blonde haarlokken, zijn brandende
adem verwarmde hare hijgende koonen. Na
zoo eenige stonden van hemelzoeten troost
te hebben genoten, ontrukte zich de knaap
met vastberadenheid aan de omhelzing en
vlood, als een pyl uit den boog, door de
velden, waar hjj dan weldra uit het oog
verdween.
door l*Krr«»u» Go»yy.
Stichting van den landbouw -
post van Kitunguru.
VI.
't Is avond, zoo rond 8 ure, en ik zit
-hier in mijne tent te schrijven, want
onmogelijk een oog toe te doen voor 9 of
10 ure.
Achter mijne tent, op 20 meters af-
stands, hebben mijne zwarten hun
-jumba» hut, opgetrokkon en ze zitten
daar in hun kwartier alle avonden af te
geven als oude commeeren, met dit ver
schil dat ze niet vezelen maar luid roepen
en schreeuwen.
Wat ze elkaar zoo alle avonden te ver
tellen hebben mag de duivel weten, ik
weet er niets van.
Hier voor het nieuws der streek te
weten, ja van 1 of 5 uren in 't ronde hoeft
ge u niet te abonneeren op een nieuws
blad. Neemt een boy, zwarten knecht,
die zal u alles aanbrengen wat er in de
gebuurte gebeurt, doch zooals hij ons de
commeeren die veel aanbrengen, draagt
hij er ook veel uit. Moest ge 't ongeiuk
hebben 's nachts in uw bed iets te leggen
dat men anders naar 'L kabinet draagt,
weest verzekerd dat 's anderdaags alle
zwarten der omliggende dorpen het zul
len weten en er een liedje op zingen. Dit
is hun gebruik, alles wat de blanke doet,
goed of slecht, bezingen zij en dat duurt
tof er wat ander nieuws komt. Eigen
inlandsche liedjes hebben zij ook, maar
stopt men in België met carnaval en
anders, voor sommige aardigheden, de
ooren, hier zou uien wel mogen aan 't
loopen gaan, want de slechte liedjes in
Belgie zijn nog schuldeloos en rimram
tegen de negerliedjes.
Zwarte menschen en zw.arte zeden
zooals ge ziet, 't is eene kwaal die men
inaar moeilijk zal uitroeien.
Slechts het kristendom met zijn be-
schavenden invloed en zijne zedelijke
grondstellingen zal hij machte zijn de
neigingen der negers eene andere rich
ting te geven, hun karakter te vervor
men en ze tot een hooger, een reiner
ideaal te doen opblikken. Moge weldra
de stond aanbreken dat hel licht van liet
heilig Evangelie schijne in deze duistere
wouden tot heil van 't moederland en der
zwarte volkstammen.
20' October Daar ik zooals ge wel
denken kunt, haastig hen om mijn huis
afgemaakt te hebben, beloofde ik aan al
mijne «bantus» vooralleer ze om hout
en koorden te zenden, dat ik hen, zoo zij
zich spoeden en seffens terug waren, ik
hen allemaal «bokari» gekookte bloem
van manioc als brei, zou gereed maken
met vleesch en zij zich eens buikje vol
mochten eten.
De neger houdt van tastbare bewijzen
dit ondervond ik eens te meer, want ik
Een snijdende gil steeg uit Maria's boe
zem hare leden beefden de doodskleur
verfde haar gelaat.
Vertrokken vertrokken trilde
hare stem Gevlucht als een kwaaddoe
ner van al wie hem liefheeft en dat door
mijne schuld... Arme Wilfried Wee,
wee mij... Wee de rampzalige, die den
vrijen teugel liet aan eene liefde zoo roeke
loos als noodlottig Wee mij, die de gram
schap eens vaders trotseerde, om gehoor te
leenen aan de verleidende inspraak haars
harten Vaarwel, vriend Uwe nage
dachtenis, uwe herinnering daalt met mij
ten grave...
En in snikken losbarstende, zeeg zij ten
gronde.
Reeds had Wilfried, na de hartroerende
samenkomst, een goed einds weg afgelegd.
Waarheen richtte hij zyne schreden
Helaas, hij wist het zelf niet... Alles wat
hy tegenkwam, sprak hem van de eerste
jaren zijner komerlooze jeugd hij zag de
plaatsen waar hy als kind gespeeld, als
knaap gedroomd, als jongeling bemind had.
Wie ooit had durven denken dat diezelfde
weg, diezelfde plaatsun, zóo rijk aan droo
men van levensgenot, hem als vluchteling
zouden voeren naar onbekende streken,
verre van de zijnen, in wier midden hij
steeds de toekomst voor eene onuitputbare
bron van geluk en liefde had tegengelachen
Allcr.gskens neeg de dagvorstin ten wes
ten en nog was er voor den armen zwerver
noch uitkomst, noch einddoel, zelfs geen
geloof dat zij heel den weggeloopen heb
ben. zoo gauw waren zij terug. Ook
hebben zij een waren Balthazar-maaltijd
gedaan, het vel over hunnen zwarten
buik was opgespannen als liet vlies over
eenen trommel en hoe er geene hij zijn
die geborsten zijn versta ik niet.
'lis dan ook een plezier gelijk de wer
ken vorderen, binnen 10 a 11 dagen hoop
ik in mijne villa te wonen.
Met een matabiche en een goed woord
van tijd tot tijd, kan men van de zwarten
veel gedaan krijgen. Ik ben niet voor het
systeem van den stok of chicotte en
heb tot hiertoe meer bekomen met zacht
heid dan met geweld. Soms echter ook
vindt men moeilijke, slechte karakters
die zich niet willen gewennen aan het
werken en slechts naar eene taal luiste
ren die van den stok. Om zulken gedwee
en tam le maken hooft men dikwijls zijne
toevlucht te nemen tot strengheid, en hot
spreekwoord toe te passen Die niet
hooren wil moet voelen.»
Van af 10 uren werken allen voort tot
's avonds aan het dak en zingen onder
't werk dat het een lust is.Nu is liet vóór
refrein
Le musuri lnvana fundi
Le musuri hwana fundi
want mijn naam bij de negers is hwana
fundi de meester die alle plans maakt
en uitvoert. Nu musuri is in negertaal
goed, braaf, zacht, mild, kortom alles
wat maar goed is, zelfs beteekent hel
schoon, prachtig, heerlijk en daarmee
kunt ge nu ontleden wat hun refrein wil
beduiden.
Te Lukonzolwa heette ik bij de zwar
ten hwana kantombili. Kautombili wil
zeggen iets dat zich snel beweegt, spel
vi-erbij schrijdt, omdat ik de gewoonte
heb snel te stappen en kleine passen le
nemen. Moest ge hier of tc Lukonzolwa
naar Dieter Cosyn komen vragen bij de
zwarten 'k geloof niet dat go mij wel
zondt vinden, die naam is hun onbekend.
In 't geven van namen zijn de negers
meester Mijn vriend Godfried heet hier
Kininchassée,dat beteekent vuur en vlam,
omdat hij opvliegend is De chef de poste
is Kaniölle, iemand die gedurig loopt en
vliegt. De naam van M. Thiryfaït zal ik u
niet zeggen, dien is te aardig,
Wordt voortgezet.
LandbouwersPie Daens
keurt het in -De Werkman- van Vrijdag
II. 10 Mei af dat de Katholieken voor vee
syndicaten, voor geiten- kieken- konijn
en zwijnenbonden zorgen.
Dus, volgens Pie Daens, zijn al die
instellingen tot meerderen bloei der
landbouwnijverheid er niet noodig. Hij
is dus van gedacht lijk den liberalen
minister Rolin die zegde de landlieden
moeten niet geholpen worden,ze moeten
zich maar zei ven redden
Buitenlieden onthoudt dit goed
voedsel. Voedsel Of ziet gij niet, dat hon
ger die ingewanden verscheurt, ontbering
en vermoei nis die ledematen verlammen
De avond viel.
De torens en kanteelen eens vreemden
burchts teekenden zich, in de verte, aan den
donkeren hemel af. Wilfried naderde. Aan
den voet der sterkte lagen een aantal krijgs
lieden. Onder luidruchtig gezangen dobbel
spel verzadigden zij hunnen drank- en
eetlust met liet opslurpen van stroomen
wijn en het nutten van groote stukken
vleesch
De hoop daalde hem in liet hart. Daar,
waar alles zoo zeer in overvloed scheen,
kon men hem geen deel van het overtollige
weigeren. Maar, zou men met zijn lijden,
met zijne ellende den spot niel drijven V
Zou men hem, ten aanzien zijner sierlijke
kleeding, niet als eenen kluchtspeler be
schimpen en wegjagen Toch naderde hij
het vroolijk gezelschap en zei met bevende
Gij lieden, gij leidt tiier een leven
als vogelen in de lucht ik bezwijk van
ellende en gebrek. In 's Heerens naam,
schenkt mij een stuk van dit vleesch, eene
teug van dien verkwikkenden drank.
Schamper gelach, hittere beleodigingen
stegen te allen kante-op, en uit het u.idden
trad een der ruwe soldaten op hem toe en
sprak met een spottenden glimlach om den
mond en diep buigende
Heer graaf, uwe fraaie gouden ket
ting dient slechts om uwe hoogedele afkomst
De Onder Gouverneur van Katanga
heeft onlangs aan den heer Minister van
Koloniën zijn verslag gezonden over den
toestand der Belgische kolonisten le Kli-
sabelhville, op ln Januari 1912.
In dat verslag is alleenlijk kwestie van
onze landgenoolon die voor eigene reke
ning en op de kosten van den Staat de
reis naar dal rijkste deel onzer Afrikaan-
sche bezittingen wagen.
Tot den 1" Januari 1912 zijn er 308 Bel
gen naar Elisabeth ville vervoerd geweest;
't zij 205 mannen, 59 vrouwen en 44 kin
deren.
Ongeveer GO mannen zijn er niel ge
hieven,daar zij er hij gebrek aan beroeps
kennissen hun brood niet konden ver
dienen Zij hadden er nochtans gedurende
3 of I maanden, de 800 frank kunnen
sparen die noodig waren om hunne terug
reis te kur.nen betalen.
Bijna al de goede werklieden zijn er
gebleven deze zijn groensel hoeren en
landbouwers 19 handelaars 10 onder
nemers en metsershazen'18 werklieden
en bedienden 99.
Op de 308 landverhuizers, zijn er tot
den in Januari 1912 vier overleden se
dertdezen datum zijn 1 andere Belgen
aan den typhus bezweken. Deze ziekte
heeft voor oorzaak het gebruiken van
ongekookt water, hetgeen zorgvuldig in
alle nieuwe landen moet vermeden wor
den...
Het tol nu toe uilbetaald loon is zeer
hoog, zelfs godiirendè het regenseizoen
Oktober-April.Goede metsers en timmer
lieden winnen er 30 tot 35 frank daags en
meer dan één goed vakman hoeft er rond
de 1.000 fr. in den loop van eene maand
gewonnen.
De kolonisten zijn erin het algemeen
tevreden. Het bestuur tracht de levens
omstandigheden alle dagen te verbeteren.
De opsteller van het verslag dringt er
op aan dat het Ministerie de candidaten
voor de uilwijking goed zou onderzoeken
voor wat betreft de beroepskennissen en
de gezondheid.
Met do Belgen komen daar ook vele
vreemdelingen dagelijks aan, bijzonder
Grieken,^Italianen, Engelschen, Russen,
enz.
Wil België in Katanga meesteres blij
ven, dan moet zij hare landgenoolen die
daar willen gaan werken blijven aan
moedigen.
Zulk is het doel van liet Belgisch Kolo
niaal Verbond,- dat in alle groote steden
een inliclitingshureel heeft. Te Gent is
liet bureel open alle Zondagen van 10 tot
11 uren "s morgens,in de Lange Meire,15,
hij den Kouter.
Men helpt er diegenen die zouden wil
len verhuizen en die do geeischte hoeda
nigheden vervullen om de kostelooze reis
van den Staat te bekomen, en geeft er
kosteloos alle uitleggingen nopens de
levensmiddelen in Katanga.
te verraden ten allerminste kan zij u noch
voedsel, noch drank aanschaffen... Geef ze
mij, en ik schenk u vleesch en wijn daarbij.»
Vreugdevol stond Wilfried het verzoek
toe dankbaar legde hij de dikke gouden
schakels voor een stuk vleesch in ruiling
af. Andere krijgers omringden en staarden
hem met hegeerig ooggegluur aan zij ook
boden hem wijnen en spijzen aan, alles in
verwisseling met zijne jinveelen en prach
tige ridderkleederen. Fas was hij in eene
grove krijgsuitrusting vermomd, wanneer
een sterk gespierde soldenier, met onge
meen vuilcn baard oa bruin getaand gelaat,
op hem toekwam.
Zeg eens, jongen, sprak hij gij
kunt liet alle dagen zoo hebben, indien gij
in den burcht gaat...
Om wat to doen - opperde Wilfried.
Bij Mars Oin u aan tc sluiten hij
den krijgsdienstbromde de andere.
e Kr-ijsdienstWaar is dan oorlog?
a Wij trekken allen, morgen, bij
zonsopgang, in gezelschap der kruisridders
naar Jeruzalem. -
Strijden Strijden met de kruisvaar,
ders vóór de muren van Jeruzalem o,
dat lachte Wilfried toe Alle herhinnerin*
gen vordooven door het wapengeknetter,
het klaroengeschal, het krijgsgehuil dei'
aanrukkende legerdrommen, dat was zijn
leven Stout trad hij het slot binnen én
verklaarde, dat hij ook meé naar Jeruzalem
wilde om oorlog tegen de Turken te voeren.
Wordt voortgezet.