ToTD'ïïfEl'lliËr Zondag- 4 Mei 1913. 5 centiemen het nummer 66ste Jaar 4581. van de Stad en 't Arrondissement van Aalst. VADERLAND, TAAL, VRIJHEID. Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan GODSDIENST, HUISGEZIN. EIGENDOM, EEN ONTSLAG Politiek overzicht. Zoo fopt men m amen werkman! Uit mijn Congoleescli dagboek Week-Kalender. DE GQGCHELM1 In de wereldlijke Hospitalen. EENE BELBNGRIJKE VERKLARING. DE DENDERBODE Annoncen, per drukregel Gewone i5 centiemen Kleine Aankondigingen tr. u,6o (3 a 4 regels) Reklamen fr. 1,00 Vonnissen op 3e bladzijde 5o centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij accoord. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heeren Notarissen worden vriendelijk verzocht hunne inzendingen te doen, uiterlijk tegen den Vrijdag in den voormiddag. Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten bureele van dit blad. Dit blad verschijnt den Zaterdag van iedere week onder dagteekening van den volgenden dag. De prijs ervan is voor de Stad 3 frank met den Post ver zonden 3.5o frank 's jaars, voorop te betalen. De inschrijving eindigt met 31 December. De onkosten der kwittantiën door de Post ontvangen zijn ten laste van den schuldenaar. Men schrijft in bij C. VAN DE PUTTE-GOOSSENS, Korte Zoutstraat, n. 3i, en in alle Postkantoren des Lands CU1QLK MJUM. Toon wij vroeger zulks diervon schrij ven, miek men ons uit voor lasteraars, bedriegers, enz. Wellicht zal men nu volgens het oud cliché -, Du Catillon weer doopen met don naam van overloo- per, verrader, lafaard maar dat gaat terugvallen op don neus der groene kef fertjes Wij zien van langs om meer dat al wie. in liet Dacnsistenkamp nog oen eerlijk hart heeft, dal. al wie er nog durft luiste ren naar do stom va., zijn christen geweien, er zonder dralen uit trekt, want die kan hel in dien rotten boel niet langer uithouden. Verre van lafaards, noemen wij dat Moedige mannen en wij begroeien met achting DuCalïllon in hunne rangen. Wij richten ons nu persoonlijk tot M. Daens, <*n zeggen hem Geen haat komt er in ons hart of in onze pen legen u, maaralleen diep mede lijden. en indien we geen christenen waren ik zou er bijvoegen misprijzen en afschuw, om al het onnoemelijk kwaad en de noodlottige scheurma- kerij die ge sedert jaren en jaren sticht rondom u. Daar gaat van u uit cenen geest van verleiding die vele eenvoudige lieden op gevaarlijke dwaalwegen brengt; oenen geest van valschheid en venijndie de ziel der eenvoudigen vol nijd' en haal stampt voor personen die ze misschien nog nooit gezien hebben, en die de dap po slc verdedigers zijn (ik noem maar alleen M Woesle) van onzen Gods dienst tegenover de razende aanvallen der oppositie waarmede gij in kei openbaar verbroedert en samenspant oenen geest van gedurige en listige op- slokerij die aan vele monschen de ge hoorzaamheid aan hunne geestelijke overheid doet vergeten,.en ze ten slotte vervallen in godsdienstige onverschil ligheid zooals Du Catillon het schrijft. Als diegenen zelf, die met u de Chris- tene Volkspartij hielpen slichten, en vroeger al hunne strijdkracht' n opoffer den voor de vlag, welke gij reeds zoo lang in den modder hebt'getrapt, u nu verwijten moeten dal gij uwe plichten niet hebt gedaan dat uwe partij haar doel heeft gemist, dat haren rol uitgespeeld is, dat zij nog enkel beslaat in volks bedrog, denkt ge dan niet, M. Daens, dat eens vroeg of laat de Dag der volle gerechtigheid zal aanbreken Dio dag, het zal zijn als wanneer het volk, gansch klaarziende geworden, u met Du Catillon zal toeroepen dal de maal overgeloopen is, en u rekening zal komen vragen over al hel schaamte loos en schandig bedrog waarmede gij gedurende zoovele jaren zijne lichtgeloo- vigheid en zijn vertrouwen hebt in slaap gewiegd. Alsdan M. Petrus kunt gij nog eens geborstei.e schoenen aantrekken waar uwe teenen doorsleken, eene gelapte broek aanschieten, eeneu rooden neus doek van 'non vierkanten meter mede- nemen om den tranenvloed van uw ge voelig volkshai l te stelpen, en alzoo, als oenen dompelaar, als eenen armen merte- leer de gemeenten afketsen. Go kunt nog eens de goede moederkens de hand gaan drukken, de zuigelingskens uit hunne wieg nemen, en ze als eenen tweeden Simeon tegen uwe borst druk ken, om in hoogverheven Jeremias-taal te weeklagen over al do lijdensdagen die hen te wachten staan in een wildenland als het onze, waar Woesle, die leelijke Pruis regeert Kortom, ge speculeert dan nogmaals op het medelijden van het volk, enge geeft onseenc tweede, verbeterd-en ver meerderde (dilie der onvergetelijke Congo-comedie. Maar, jammer voor u, het zal niet meer balen. Want M. Petrus, gij die zoo groole liefhebber zijl. var. spreekwoorden en machtspreuken, waarmede gij wekelijks uw hol proza wat tracht op te vullen, gij meet o'ok die spreuk kennen De kruik gaal zoolang te water totdat ze barst Leonce Du Catillon geeft zijn ontslag van de Christene Volkspartij. Brussel, den 2-1 April 1913. Mijnheer Daens Mijn geweten en mijn verstand ver plichten mij protest aan teteekonen tegen do stemming welke gij en Mijnheer Fon- teyne uitgebracht hebt op de dagorde Masson-Liebaert. Dat is geenc democratie meer maar démagogie, want gij hebt u willen doen doorgaan voor demokraat- boven-alles, om zoo de katholieken, de liberalen en zelfs de socialisten te be vechten. Helaas ik geloof dat gij u be driegt. Van over langen tijd reeds, kon ik uwe houding in do Kamers niet meer goedkeu ren. Uwe stemming van 22®" hoeft de maat doen overloopen Als ik me op ge bied van zuivere princiepen wil houden, is het me onmogelijk nog deel te maken van eenc partij die baardoel gemist heeft. Ik heb deze beslissing genomen na goc overleg,zooals het past aan iemand die de partij helpen stichten heeft die haar de schoonste jaren van zijn leven gegeven heeft, die voor haar gestreden en geleden heeft en haar zooveel offers heeft ge bracht. Ik zeg dit met benepen hart.Maar als man, als demokraat die kristen ge bleven is, mag ik ook mijnon plicht vol brengen en gansch mijne vrijheid herne men. Onze weg is dezelfde niet meer, want wij bewandelen verscheiden wegen en ook mijn geweten laat mij niet toe, «le werklieden te bedriegen, daarvoor heb ik ze te lief. Ik eindig dezen brief met de woorden van uwen broeder, priester Daens "BE GINT GE NIET IN TE ZIEN DAT DE ROL DER CHRISTENE VOLKSPARTIJ AFGELOOFEN IS. - Inderdaad, deze be weging geboren uit zuiver Ideaal, ver zwindt in 't niet, in de godsdienstige on verschilligheid, in de goddeloosheid, zelfs in de vrijdenkerij er. in liet volksbedrog. Moge mijne stem gehoord worden van al dezen die nog godsdienstige gevoelens bewaard en verantwoordelijkheid ie dra gen hebben. Aanvaard, Mijnheer Daens, mijne be leefde en christelijke groeten. Get. L. I)ü CATILLON. HET LICHT DAT MEN VAN LONDEN VERWACHTTE kwam niet.DeConferéncievan Maandag heeft geen enkel besluit genomen en de beraadslagingen zelve hebben 'enkelijk het geschil bestaande tusschen de Mogendheden verscherpt, aangaande de te nemen maatregelen tegenover Montenegro. Men voor/iet dat Oos tenrijk, het talmen beu, alleen handelend zal optreden, maar dit zou gevaarlijke verwikkelin gen kunnen teweegbrengen. DE HOLLANDSCHE KAMER heeft de be spreking van de verdediging harer kusten Maan dag voortgezet. De minister van Buitenlandsche Zaken, de beweegreden der Regeering verdedi gend, namelijk het bouwen eener vesting te Vlissingen. heeft verklaard dat het Goeverne ment in volle vrijheid handelde zonder cemge drukking van zijnen kant. Hij bracht voorname lijk hulde aan de Belgische Regeering. DE LEENING DOOR CHINA AANGEGAAN met de vijf Mogendheden is Zaterdag geteekend. Maar nu komen er nieuwe verwikkelingen voor, de partijgangers van Jun-Yat-Yen, beweren dat het contrakl van gcencr waarde zal wezen dan wanneer het door het Parlement zal goedge keurd zijn. Zij zeggen onder meer dat wanneer het Parlement terzijde geschoven wordt dit af- breuk tusschen 't Noorden en 't Zuiden zal verwekken. Men rekent op de behendigheid van Yuan- Chi-Kaï, welke nu over financiëele inkomsten gaat beschikken, om deze moeiclijkhcden te overschrijden. DE ALBANEESCHE KWESTIE is nu in een zeer kritisch tijdperk getreden. Het is nog niet officieel bekend dat Oostenrijk tegen Mon tenegro zal handelen en men denkt dat het.toch niet voor 't einde der weck zou gebeuren. Doch er wordt gezegd op bijna officieelc wijze dat Oostenrijk zijne vrijheid van handelen zou terug nemen Van Weenen komt dus het erge nieuws dat Rusland, het afzonderlijk optreden van Oostenrijk voorziende, verklaart in diplomati sche uitdrukking.dat het dit volstrekt afkeurt M. de JAGOW VERKLAARDE AAN DEN DL ITSCHEN REICHSTAG aangaande Belgie's onafhankelijkheid, dat die onafhankelijkheid ge steund is op internationale verhandelingen welke Duitschland niet van gedacht is te ver breken Deze verklaring zal in België op de beste wijze onthaald worden, maar zij verwon dert ons geenszins, daar niemand er ooit aan twijfelde dat Duitschland de traktaten zou ver breken welke het onderteekende. Maar Duitschland. zoowel als de andere borg zijnde mogendheden onzer onafhankelijkheid, was altijd met eene buitengewone zorg bezield om aan België te herinneren dat het in staat moet zijn zelf zijne onafhankelijkheid te verdedi gen, dat zij in alle gebeurlijkheid maar op zich- zclven moet rekenen. MEI LIED (Getoondicht door Lod. De Vocht), 't Regent bloemen in de wei. jeugdig zonnelicht bij stroomen ri Regent groen op al de hoornen, ieder struikske wordt een mei Op mijn herlc welgemoed! Alle vogelhekskens fluiten, alle leven wil naar buiten God, wat is uw lente zoet 't Regent vreugd in alle boezems, de aarde geurt van versche bloezems, kindren dansen hand aan hand. Juichtde Mei is in het land Aug. Cuppens. Bedrogen, uitgehongerd, gejudasd. zoo zijn de arme werklieden van het akelig zotspel der politieke staking ternggc- keei'd. En dan schrijven de vereenigde opslo- kers en foppers, de socialisten en do groe ne demokralen, het volgende - Terwijl rond den naam van werk staker voor Algemeen Slem- echt een Aureool komt van medehulp, als voor Belijders en Martelaars der heilige Volkszaak'. Ha (uit een manifestje van Fransken Daens, (het zoontje van Piel en dikke Fred.) Een aureool Een aureool Beter ware liet mijnheeren,aan den werkstaker zijne kostbare dagloonen terug le ge ren die gij hem ontstolen hebt beter zoudt ge doen met aan zijn gebrood roofde vrouw en kinderen eene almoes le geven, in plaats van die hoogdravende woorden vol wind en bittere spotternij Maar ja, niet waar Zoo fopt men den armen werkman door PETRUS COSYN. TERUG NAAR T VADERLAND. LV. Om li ure zijn wij le Kabunda gauw worden groote vuren aangelegd, hel anti lopen vleesch gebraden en het Balthazar- rnaal begint Ik ook speel een flink stuk uit de bil binnen met eenige aardappelen en of 'I. mij smaakte na zoolang versch vleesch te hebben moeten missen. Te Ka bunda vind ik niets dan eenige hutten, een lOtal zwarten, wat manioc en een in goeden staat gehouden maïsveld. Van 6 tot 10 ure donder regen en bliksem en ik in 't bed. 11 December. Naar Mombela. luidt het bevel van den kapita om 5 ure. Nog altijd wouden en bergen, dalen en weiden en legioenen tsé-tsé. Om 10 ure ben ik reeds te Mombela, wij hebben flink doorgestapt. Ik doe bel middagmaal gereed maken en intusschen informeer ik eens bij den Sul- lano hoever ik nog van Kitunga ben. Ivaribu, zegt hij, 't is dichtbij, zoo een 3 uren. Wel dal zal zich wel schikken. Om 12 ure roep ik dan jok mijnen kapita en zeg hein dat wij heden nog naar Ki tunga vertrekken. De man zet mij een koppel groote verdwaasde oogen, maar voor hij van zi.ine verbazing bekomen is ben ik met Lufungulu reeds een eind ver den weg op naar Kitunga. Het uitzicht van Mombela was waar lijk armtierig, vuile hutten, vuile negers, vuile landerijen en vuil water. Wanneer ik zoo eene uur verben gewandeld, eene smakelijke pijp Belgischen tabak van mijn vriend Joris smoorend, zegt mij opeens Lufungulu die vóór mij gaat bwana punda, bili, meester twee ezels. Ik kijk inde richting welke de jongen uiij aanduidt en waarlijk op zoo een 50tal meiers in het woud zie ik twee prachtige zebras. Stil zeg ik aan Lufungulu mij het geweer, mijn mauser, over te geven en zich le gaan verschuilen achter eenen boom. Gewapend met het mausergeweer waarop 5 kardoezen steken, sluip ik liet struikhout in en nader de wilde dieren lot omtreiit 30 meters Pan,het mannetje, de grootste doet eenen sprong in de hoogte, valt neer, geraakt terug op en wil het wijfje in de vlucht volgen een tweede maal leg ik aan en met verbrij zelden kop valt hetschoone dier neer om nooit meer op te slaan. Musuri bwana, musuri bwana eii ten toppunt van vreug de en fier over zijnen bwana neemt Lu fungulu mijne eene hand tusschen zijne twee zwarte pollekens,brengt ze aan zijn hoofd daarna aan zijn hart en zinkt ten teeken van onderdanigheid en trouw op de knieën. Op de schoten is ook de gan sche bende dragers toegesneld en nu is 't een leven alsof ik de maan uit den hemel geschoten had. "Er is thans eten voor lang denken de zwarten en niama vleesch, al 't ander is hun onverschillig. De buik voldaan ziedaar alles, zoo zijn de negers. Om 3 ure ben ik te Kitunga waar in de haast mijne tent wordt opgeslagen en ik mij een glas schuimend eau gazeuse - gereedmaak bij middel van citroen, acide, tartrique en carbonade de soude, doch, liet water is hier zoo zout als zeewater en onbruikbaar zonder koken. Kitunga is insgelijks een armzalig vuil nest; welk verschil met de lachende bloeiende dor pen in den omtrek van Ivilwa en Lukon- zolwa. Van af 4 uren donderen en regenenen en die regen komt mij juist van pas daar hij mij zoet water aanbrengt, waaraan ik behoefte heb. Wordt voortgezet. Aalst, den 3 Mei 1913. MEI. De zon gaat op te 4 u 17 m. onder te 7 u. 2. De dagen lengen van den 1 tot 31, 1 uur 43 m. Nieuwe maan den 6 Mei, om 8.24 u. 's morgens. Ev:tug. v. d. Z. ./«ms toot zegt de cerrolgiiig zijner leerlingen. Joann. XV. 4 Zondag Exnndi. H Monica, wed. H. Godar- dus, löss. II. Joann. Baptista de la Salie. 5 Maandag B. Pius V, paus. H. Britonus, In'ss. (1 Dijnsdag I-I. Joannes in do olie, apostel. I-I. Joanne's Damasecnus, leerkv. 7 Woensdag H Stanislaus, lóss' en m H. Donn- tianus, hiss van Maastricht. 8 Donderdag Verschijning van den H. Michaél aartsengel. If. Wiro, hiss. Vrijdag HGregorius van Nazianzen, h enk. 10 Zaterdag Vastendag H. Antonius. h. H. Job, profeet, H. Isidorus, landb. De dagbladen hebben reeds do aandacht ingeroepen op den brief, waarin Leonce Du Catillon, zijn afscheid neemt van de demokralen Die brief was gericht lot M. Pel rus, en hij heeft i r nog geen woord over gerept wij hegrijpen dal hij daar liever over zwijgt, want het zijn harde noten, die Du Catillon hem te kraken Leeft Hoeveel strijders van de eerste uur hebben er nu Daens reeds verlaten Na Van Schuylenbergli Ie Aalst,Dumont te Erpe, De Leersnyder le' Ninove, en in den laatsten tijd, Leeuwlce Planquaert, die in ëehe opwel ling, van rechtzinnigheid, zijne beruchte zinsnede naar het hoofd van zijnen - grooten vriend slingerde en nu (om wille van het smeer, enz) terug zijne pootjes braaf plooit gelijk een koes beestje, nu komt Du Catillon nog eens eenen fermen snok aan het klokzeel te geven om zijn vaarwel iu Le luiden aan het adres der groene demokrater. Het is de stemming van Daens en Fon teyne, legen de dagorde Masson, (dan, dat al de socialisten zich onthielden) die volgens liet schrijven van Du Catillon, de maat heeft doen overloopen .Wij hebben verleden week die Onverklaarbare handelwijze doen uitschijnen men ziet er reeds de gevolgen van. De lezers zullen verder den volledige» brief aantreffen. Wij hou den er aan hier eenige gedachten in cursief te zetten Van over langen lijd reeds, schrijft I)u Catillon, lion Ut uwe houding in de Kaniers niet meer goedkeuren... Als ik mij op gebied van zuivere princie pen wil houden, is hel me onmogelijk nog deel te maken van eene partij die haar doel gemist heeft... Onze weg is dezelfde niet meerwant wij bewan delen verscheiden wegen, en ook mijn geweien laat mij niet toe de werklie den te bedriegen, daarvoor heb ik ze le lief... Deze beweging (de groene partij) geboren uil zuiver Ideaal, ver zwindt in 7 niet, in de godsdienstige onverschilligheid, in de goddeloos heid, zelfs in de vrijdenkerij en in het volksbedrog. - Al deze groote waarheden, welke wij. vroeger, op lijd en stond, aan den droe ven M. Daens hebben herinnerd, vinden wij nu terug en met klem uitgedrukt onder de pen zelf van één der gewezen kopstukken zijner partij zij krijgen er des te meer gewiciit om. UIT HET BESTAAN DER Vrijdenkers onzer eeuw DOOR D J. R. SNIEDERS. EERSTE DEEL. 4e Vervolg. Wij gaan links af. Hier woont de kleine, ronde, mijnheer Landry Ketzer. De naakste kamer van heel den Toren van Babel is zonder twijfel wel deze. Heeft de man ook eenig bedrijf Neen, Ketzer heeft in zijne jeugd de rechten gestudeerd aan do vrije hoogescliool der hoofdstad. Eer hij liet verder koude bren gen, dan tot candidaat in de rechten, bad hij geheel zijn vermogen, dat toch ook niet zeer aanzienlijk was, letterlijk verteerd. Waar hy de kans klaar hoeft, zooals bij Keidijk den schoenmaker, vindt hy er geen bezwaar in, zich toe te eigenen wat hein onder de hand valt. In aftroggelarijen en schriftvervalscliingen is hij zeer bedreven, en zoo behendig weet hij met al die zaken om te gaan, dat hij tot hiertoe nooit moei lijkheid had met de politie, en betrekkelijk nog een goeden naam heeft. Zooals wij daar even gezegd hebben, heeft Ketzer eenige leergangen der rechten gevolgd, en het is daarom, dat men in den Toren van Babel algemeen van gevoelen is, Jat do man eigenlijk van eene dettige familie afstamt en het is nog daarom dat men hem steeds, mijnheer, noemt, eene zeer hooge onderscheiding, want m den Toren noemt men iedereen kort en bondig hij zijn naam, zooals dat aan het volk van den echten stempel betaamt. Op dit oogenblik, nu hij het erfdeel van den kleinen Theodardus Feldijk in zijn bezit heeft, zal men hem dien eernaam minder dan ooit weigeren want morgen steekt mijnheer Landrij in een fonkelnieuw pak, heeft een gouden uurwerk in zijn vestzak, draagt verlakte laarzen, zal met welriekend olie zijn haar inwrijven, en zijn knevel tot twee gladde punten omhoogslrijken. Hij zal een gouden steekbril dragen, en sigaren rookon van zulke uitmuntende hoedanigheid, dat men hem op straat achterna zal kijken en uit roepen Die hoer moet wel een millionair wezen, om zulk een kostbaar goed te roo- ken Weldra echter zullen de tienduizend franken van den braven schoenmaker ver teerd, zijn heerepak versleten, en zijn uur werk met prachtige ketting verpand zijn en dan komt mynheer Landry Ketzer wederom voor den dag, zooals hy gewoon lijk is een kaal heerschap, die zyn hand met zal uitstellen om een stuiver te ver dienen, die hoegenaamd nergens zyn schuld betaalt, en toch overal crcdiot schijnt te hebben. Willen wij nog eens zijlings langs dezen donkeren gang afgaan Daar in een ver trekje, niet grootcr dan een paar bedde lakens,huist Stoffel, een reeds bejaard man, die in oud porcelein handelt, en zooals Ketzer beweert, gestolen goed koopt. Hebben wij nu een volledig overzicht gemaakt van de aanbevelingswaardige bevolking van don Toren van Babel Neen doch laat ons een einde er aan maken, dewijl wij in die onmeetbare rommelkas toch niets anders dan altijd hetzelfde men gelmoes van zonderlinge maatschappelijke standen aantreffen. III. Donker bij Ketzer, donder bij Blits. Er zyn drie maanden sedert don dood van den schoenmaker verloopen. Mynheer Ketzer begint er al wederom ontzettend kaal uit te zien zijne verlakte laarzen zijn versleten,zyn hoed is deerlijk inoengedrukt; zijn gouden steekbril is door een stalen vervangen zyn gouden uurwerk met kost bare ketting on medaillon verkocht. Gedu rende de drie verloopen maanden heeft hy in de beste restaurants zijn middagmaal genomen, en de fijnste wijnen gedronken hij heeft concert, schouwburg, bal en ren baan bijgewoond, en met zyne oude akade- mie makkers liet écarté gespeeld.De laatste banknoot van vijf honderd franken, die hem nog overbleef, en waarmede hij wilde beproeven of do fortuingodin niet eenige duizenden, uit haar midden schoot, voor zijne voeten wilde nedersclmdden, de laatste banknoot werd hem gisteren avond door oenen zijner oude studiemakkers afgewon nen. Ketzer k wam gisteren avond dan ook treurig en teenemaal ontmoedigd naar den Toren terug, en zuchtte jammerend, dat hij een geruïneerd man was. Bi.i Abraham Blits ziet het er ook be nauwd uit liet laatste muntstukje is uit gegeven, het kleinste oorringje verkocht. Gedurende den winter kan de afgezette schoolmeester nog al eens een goede duit verdienen mot het houden van volksvoor drachten, doch wie zou er op dit oogenblik, dat de grond, de planten en zelfs de incn- schen letterlijk uiteen worden geroosterd, door de brandende zomerzon, naar zijne redevoeringen komon luisteren En baarbij schijnt de geheime maatschappij, die hem te werk stelde om in zijne voordrachten uit te varen tegen Kerk en godsdienst, wel wat van haar goddelijk vuur verloren te hebben zijn werk wordt sedert een tyd slecht, somtijds in het geheel niet meer betaald, en te vergeefs wacht Abraham Blits op eene nieuwe hestellingen. Voor de dagbladen heeft hy volstrekt geen werk meer op staatkundig gebied, zegt de ge wezen schoolmeester, de hand declameerend voor zich uitstekend, is de barometer zoo laag gevallen, dat het kwikzilver r.cg onder uit de buis zal wegloopen. De dag bladen, zoo beweert hij, hebben het aanzien eener doodbleoke maan bij de sneeuwjacht van den winteravond. Wij beloven eene crisis, zoo vervolgt Abraham Blits, terwijl terwijl hij opstaat en zich voor de tafel plaatst, zooals hij dat deed, bij het houden zyner volksvoordrachtenwij beleven eene crisis, die evenals een machtige windhoos de vlakte doorloopt, en in hare onstuimige vaart alles vernietigtcrisis in den handel, crisis in de nijverheid, crisi3 op al de beur zen en banken der wereld, crisis op het staatkundig gebied en godsdienstig terror, overal En weet gij geen middel daartegen l onderbrak zijne vrouw, die in eon hoek dei- kamer aan eene tafel zat ie schryven. Een middel ja wel, en die bestaat voornamelijk in de volksvoordracht... ik wilde liet volk onderrichten, beschaven, en aan allen, groot en klein, duidelijk laten zien, waar die invretende kanker eigenlijk gelogen is. Welke kanker vroeg de vrouw voortschrijvond. De geestelijkheid, en voornamelyk die duivelsche kinderen van Loyola, was het antwoord met klimmende stem gegeven. Ja, die duivelsche kinderen van Loyola, zei zyne vrouw met verheffing harer fijne fluitstem. Ja, zeker, daar zit de kanker, zei Blits, terwijl hy zich een bittertje inschonk; de kanker, die heel het maatschappelijk lichaam, tot door liet gebeente heen, weg vreet de kauker, waarvan de meststof overal behendig wordt ingeënt, do kanker die... die... die... Maak u niet kwaad, Abraham, onderbrak zijne vrouw. Wiozou niet kwaad worden, wanneer De goddelooze pers, zoo vernuftig in het uitvinden van klerikale schandalen, is stom als een visch, wanneer 't een of 't ander over zijne beste vrienden uitlekt. Waarom niet spreken van de burgerlijke hospitalen, het gedrag der ziekenoppas sers en sters, hunne wijze en broeder lijke verpleging Waarom niet handelen over de gebeurtenissen van Laeken Wij zijn te deftig om er over uit te brei den. We willen enkel er op wijzen Hoe sommige wereldlijken de zieken verplegen. In de openbare hospitalen te Parijs zijn de zusters aan de deur gezet, en men hoeft ze vervangen door wereldlijke ziekendieuers De Zusters deden hun las tig werk uit liefde Gods, terwijl de wereldlijken do zieken komen dienen zijn enkel om geld te winnen. Ook gaat het nu heelemaal anders in de Parijsche hospitalen dan het er vroeger naartoe ging Een geneesheer, Dr Séverin Icard, bekend door een boek dat hij schreef over het vaststellen van den dood in de ziekenhuizen, deelt tegeuwoordig bijzon derheden mede over de manier, waarop dat vaststellen van den dood thans ge schiedt in de hospitalen le Parijs, en doet zoo aan de wereld kennen, hoe de fameuze wereldlijkeziekendienersdurven beulen met de stervende menschen. Zoodra een siekendiener zegt dal iemand van de zieken gestorven is, schiet men er naartoe en legt den zoogezegden overledene maar af, zon der dat een geneesheer of een ander kenner eerst kome om te onderzoeken of de persoon wel waarlijk overleden :ij.... Om lijd te winnenwordt dikwijls reeds met het afleggen begonnen, ter- ivjl de zieke nog aan hel sterven is... De doctor Icard zelf heeft bevonden, dal het hert van een kind nog klopte twee uren nadat men het had dood verklaard 011 hij schat op tien ten honderd het aantal gevallen, waarop de zoogezegde dooden nog leven als zij op de ontleedtafel onder het mes dei' loe rende geneesheeren komen... En de zelfde doctor schat het getal van de zie ken die levend worden gekist, op twintig ten honderd, dat is een op vijf. Zulke wraakroepende dingen doen de haren ten berge rijzen van verontweer- diging, terwijl ze ons terzelfdertijd too- nen, dat de land- en stadsbestuurders, die God niet vreezen, lol alle schelmstuk ken in staat zijn. En met zulke kerels doet Pier Daens mee. T'heodoor. Wat een vrijmetselaar over Congo zegt B.\ Detry, Slaatsprocureur te Stan leyville (Congo), heeft het volgende ge schreven in liet antiklerikaal blad - La Meuse van 3 Maart 11. Wat moeten de negers denken van al wat ze hier te zien krijgen, zij die door missionarissen reeds een weinig be- schaafd! liet getal der agenten, vervolgd voor ontvreemdingen, voor bedriegerij, voor misbruik van vertrouwen, vermeerdert op buitengewone wijze. L)e een, op acht maanden tijd, slaat 15000 frank op zijne mouw een ander 2 a 3000 frank men ziet, dat het groote lichaam der maat schappij ziek, doodelyk ziek wordt, geen geneesheer wil raadplegen, en ook geen geneesmiddelen wil gebruiken, om zich van een zekeren dood te redden Is dat zoo erg vroeg zyne vrouw, terwijl zij hare pen even nederlegde. Erg l herhaalde Blits meteen hitteren spotlach hebt gij dan geen oogen in uw hoofd, en ziet gij niet, w at er omgaat Ik heb zooveel te stellen met mijn register, antwoordde de vrouw ernstig dat ik geen tijd heb, om mij met andere zaken te bemoeien. Uw register Brengt die ook wel een onkel roodc duit op vroeg Abraham bitter lachen. Luister eens, Blits, wat men voor de goede zaak op zich neemt, moet men trouw afwerken. Daarin hebt gij gelyk toen ik nog in het onderwys was, en mij met de opvoe ding der jeugd bezig hield, heb ik de kin deren dal duizendmaal voorgehouden..,. Godelieve zit recht, en leg de handen op de tafel het is ongemanierd de handen onder do tafel te houlien. Godelieve is zijn zc3jarig dochtertje. Ik sprak daareven van uw register, hernam Blits brengt dat schryfwerk iets op Godelieve blyft met uw vinger... foei, waar loert gij dat Hebt gij geen zakdoek Ik heb honger, zei het kind. (Wordt voortgezet).

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1913 | | pagina 1