LANDBOÜWNOTA'S.
Bijvoegsel aan De Denderbode 29 MAAFT 1914 -Nr 4628
Guano of Kunstmest
bij de Aardappelteelt
Er zijn sommige streken, waar
de meeste landbouwers als een
onomstootelijke waarheid aanne
men, dat de guano al de andere
meststoffen overtreft bij de aard
appelteelt.
Deze meening kan voorzeker
niet op de ondervinding steunen,
zij is eerder voortgesproten uit de
reklaam, welke met woord en
beeld voor dit product is gevoerd
geworden, eer nog de scheikundige
meststoffen in gebruik waren ge
komen.
Wij hebben altijd volgehouden
dat voor de koopsom van 100 kg.
guano, meer stikstof, meer phos
phorzuur en meer potasch onder
vorm van kunstmest kunnen ge
kocht worden en dat deze grooter
hoeveelheden meststoffen onver
mijdelijk meer opbrengstvermeer
dering moeten verschaffen.
Onze zienswijze was gesteund
op de talrijke proeven met kunst
mest, in dewelke de hoeveelheid
en de hoedanigheid der gewonnen
aardappels steeds de uitmuntend
heid der meststoffen bewezen.
In ons «Bijvoegsel» van einde
December hebben wij gewezen op
een artikel van e en onzer land
bouwkundigen en onderteekend
door hem in bediening van zijn
ambt, waarin het volgende voor
kwam Gebruikt in plaats van
kunstmest geeft de guano eene
zuivere winst van 200 fr. per hec
tare en, over 't algemeen, zijn de
aardappels beter van kwaliteit
wanneer ze met guano bemest zijn
geworden».
Wij hebben tegenover die be
vestiging reeds de bondige uit
drukking eener geheel andere
zienswijze van een Hollandsch
landbouwkundige uitgebracht; he
den zijn wij tevreden ook hier de
proeven te kunnen mededeelen,
uitgevoerd door een Belgisch
Staatslandbouwkundige, namelijk
M. De Keyser, te Kortrijk. De
lezer zal oordeelen, daarvan zijn
we zeker, dat de uitslagen der
proeven van M. De Keyser, voor
zeker niet tot steun dienen aan die
van zijn collega.
De proeven van M. De Keyser
hadden voor doel 1° de uitwer-
- king van guano bij aardappelteelt
te vergelijken met de uitwerking
van kunstmest
2° te onderzoeken wat invloed
de potaschmesten op deze teelt
hebben.
Daar het tweede punt in deze
bewijsvoering geen belang heeft,
laten wij ter zijde alles wat daarop
betrekking heeft, evenals wij moe
ten ter zijde laten, uit plaatsge
brek,de zeer belangrijke bijzonder
heden, welke de schrijver over
voorafgaande teelten en teeltvoor-
waarden mededeelt.
De proeven werden in vier ver
schillende gemeenten aangelegd,
op verschillenden grond en in ver
schillende teeltvoo; waarden.
Elk proefyeld had eene opper
vlakte van 10 aren.
De geteelde variëteit was de
Industrie, welke in staat is groote
opbrengsten te leveren.
De gebruikte meststoffen wer
den ontleed aan het Landbouw-
station, te Gembloers
a) De hoeveelheid opgelosten
guano per hectaar gebruikt, be
droeg 1300 kg. bevattende 91 kg.
stikstof, 130 kg. phosphorzuur,
26 kg. potasch.
b) De scheikundige meststoffen
per hectaar aangewend, waren
200 k. nitraat 31 k. stikstof
k. ammoniaksulfaat 60.5 k. stikst.
900 k. superphosphaat 130 k. phos
phorzuur
52 k. potaschsulfaat 26 k. potasch
Zoodat beide perceelen dezelfde
voedingsstoffen ontvingen, het
een onder vorm van guano, het
ander onder vorm van kunstmest.
Ziehier de verkregen uitslagen
I. Proef van MBarbe.teWareghem:
a) met guano 30.090 k.
b) met kunstmest31.560 k.
II. Proef van M. Callens, te Ingel-
munster
a) met guano 37.075 k.
b) met kunstmest 38.000 k.
III. Proef van M. David, te Thielt:
a) met guano 23.400 k.
b) met kunstmest-: 24.100 k.
IV. Proef van M. Van Overbekete
Wielsbeke
a) met guano 32.575 k.
b) met kunstmest 33.350 k.
De scheikundige meststoffen be
halen dus de bovenhand met de
volgende hoeveelheden, per hec
tare
I. 1470 k.
II. 925 k.
III. 800 k.
IV. 775 k.
Hetgeen gelijkstaat met eene
gemiddelde meeropbrengst door
kunstmest van 992 k. per hectare.
De proefnemer voegt er telkens bij
dat de hoedanigheid der gewonnen
aardappelen goed is.
Op het tijdstip dat de meststof
fen zijn uitgestrooid geworden,
stonden de prijzen als volgt
Guano (7-10-2) tegen fr. 22.
Chilinitraat 28.80
Ammoniaksulfaat 35 75
Superphosphaat 4.74
Potaschsulfaat 23.60
De gebruikte hoeveelheden had
den dus de volgende totale waarde:
286 fr. voor de guano
218.97 fr. voor de kunstmest
stoffen.
Indien wij de aardappels der
meeropbrengst tegen 5 f. de 100 k.
schatten, dan komen wij tot de
volgende uitslagen
Verschil van prijs ten gunste
van kunstmest 67.03
Meerwaarde der hooger op
brengst 49.60
Totaal fr. 116.6c
Het besluit dat zich opdringt en
dat ook door M. De Keyser kort-
bondig wordt uitgedrukt is het
volgende
Bijgevolg, in de aardappelteelt,
de bemesting met welgekozen schei
kundige meststoffen verdient de voor
keur boven de guanobemesting
Aan het bovenstaande willen
wij slechts drie bemerkingen toe
voegen, die overigens niets van het
belang noch van de waarde der
proeven zullen wegnemen.
1. Benevens de twee bedoelde
perceelen hadden wij een getuige-
perceel gewild, waardoor het mo
gelijk zou geweest zijn te onder
zoeken,of de meststoffen tot hurine
volledige uitwerking zijn kunnen
komen, want het is mogelijk dat
kleiner hoeveelheden kunstmest
eene evenzoo groote uitwerking
konden hebben.
2. De gebruikte guano had eene
vaste samenstelling van 7-10-2
niets kan ons doen onderstellen
dat de vier proefvelden juist in
dezelfde verhouding dezelfde drie
meststoffen noodig hadden wij
kunnen het tegengestelde eerder
doen aannemen, zoodat men het
een of ander bestanddeel van den
kunstmest kon verminderen zon
der daardoor de meeropbrengst te
benadeelen daardoor zou echter
de winst der kunstmeststoffen nog
zijn gestegen.
3. Men heeft voor den aankoop
van stikstof uitgegeven
a) 57.60 fr. voor 200 k. nitraat,
b) 107.25 fr. voor 300 k. ammo
niaksulfaat,
Te zamen 164.85 fr.
Welnu, het is gebleken uit tal
rijke proeven door anderen en door
ons gedurende twee jaar gedaan,
dat bij aardappelteelt 20 kg. am-
moniakale stikstof juist zooveel
uitwerking hebben als 15 k. nitri-
sche stikstof,zoodat men,in plaats
van 300 kg. sulfaat, 300 k. nitraat
had kunnen gebruiken, hetgeen de
winst zou gebracht hebben op
116.63+20.85=137.48 fr.!
Ara.
De VI' Nationale Prijskamp van
Voorttelers in de Belgische runder-
rassen, zal te Brussel gehouden wor
den, op 18 en 19 April, in het paleis
van het Jubelpark.
Alleen de dieren, welke opgeteekend
staan, in een regelmatig gehouden
stamboek, kunnen op dien prijskamp
mededingen. Daarenboven moet de
eigenaar van het tentoongestelde dier
dier sedert minstens twee jaar lid zijn
van de inrichtende maatschappij.
De Zweepslag (1). Vlas. Spurrie
Hop.
Bij het terugkeeren der zonnige dagen
schijnt de natuur te ontwakende gewas
sen herleven en beginnen dra te groeien.
De groei zal, in dezelfde omstandigheden,
des te sneller vorderen als er meer recht
streeks opneembare voedingsstoffen vo< r-
handen zijnde stikstof vooral komt in
aanmerking, bij het hernemen van den
groei, om de nieuwe organen te vormen.
Men weet echter dat op dit tijdstip des
jaais de nitrificatie der stikstof in den
grond weinig btteekent en dat de g'oei
der gewassen vertraging zal ondergaan
door gebrek aan toeëigenbare stikstof, in
dien wij de noodige voorzorgen niet nemer
De gevolgen van deze groeiveitraging
zullen zich tot aan den oogst doen ge
voelen.
Krachtig moeten wij dus de jonge plan
ten op dit tijdstip desjaai ster hulp komen,
ze versterken voorde toekomst, de ontwik
keling hunner bladeren en wortelen be
vorderen, ons ze alzoo in staat te stellen
eene groote hoeveelheid voedende bestan
deden te bemachtigen.
Wij zullen ons doel bereiken door het
aanwenden van nitriscbe stikstof, zooals
chilinitraat, welke rechtstreeks benuttig-
baar is. Deze mest stof vervult een dubbel
en rol, zij dient als opwekkingsmiddel en
als voedsel; zij geeft, als het ware, een
zweepslag aan de gewassen om z? spoed
diger uit hunnen winterslaap te wekken
't Zijnevenwël niet alleen die gewassen,
welke den winter hebben doorgebracht,
die deze opwekking noodig hebben,maar
alles wat groeit op dit tijdstip des jaurs
en vooral alle jongegewassen. De aard
appelen, de wortelgewassen, de graslan
den, de granen, de groenten, alles vraagt
naar nitrische stikstof.
Ja zelfs de vlinderbloemigen, in
hun eerste groeitijdperk en in kouden,
vochtigen grond hebben de r.itrische stik
stof noodig: klaver, erwten, wikken, boo-
nen, lupinen zullen groot voordeel trek
ken uit eene toepassing van chilinitraat.
De landbouwer moet niet te spaarzaam
noch te gierig zijn inditgeval,dit zou hem
later soms duur te staan komenhij moet
zijne teelten aanwakkeren wanneer het
schoone jaargetijde begint, juist gelijk bij
alsdan zijne arbeiders aanzet en zijne
werkdieren opwekt. Er valt geen tijd te
verliezen; elke aarzeling kan leiden tot
vermindering van winst. Vergeten wij
daarom t" ch niet dat wij deelmatig en
mat verstand moeten te werk gaan: 't is
niet genoeg de planten aan te zetten tot
sneller ontwikkeling, wij moeten er ook
zorg voor dragen, dat de grond al de an
dere voedingsstoffen in voldoende hoe
veelheid inhoudt en dit moet gebeuren,
wanneer de grond voor de bezaaiing of
beplanting wordt gereedgemaakt.
Het vlas iseene nijverheidsplant,welke
in ons land veel wordt geteeld, omdat
het.lint, welke ze aldaar voortbrengt, van
goede hoedanigheid is. Belgie staat Sedert
lang op de eerste plaats voor de vlasteelt,
welke goed begrepen, ook schoone win
sten kan afwerpen.
Men kiest voor de vlast., elt do'beste
akkers, diep bewerkt en wel doordring
baar. Men geeft de voorkeur aan zand-
kleiachtigen, zachten grond, welke zijne
frischheid goed bewaart. De akkers die
oude kracht bezitten, die rijkelijk zijn be
mest geworden leveren goede uitslagen,
indien er niet të overtollig stikstof aan
wezig is; hierdoor zou het vlas gaan lege
ren en zou ook de hoedanigheid van het
lint benadeeligd worden.
In gepaste hoeveelheid toegediend,
kan he t chilinitraat, ook bij deze teelt,
aanzienlijke winsten opleveren. Wij zul
len echter doen opmerker, dat in plaats
van het nitraat als dekmestin verschei
dene malen,toe te dienen,het beter is 150
tot 200 k. vóór de zaaiing in t - werken.
Ni l ts verzet zich tegen deze handt 1 wij ze
vermits het nu bewezen is, dat tijdens
den groi i er niet te vreezen is voor stik-
stofverlies in den ondergrond.
Benevens stikstof heeft het vlas ook
phosphorzuur en potasch noodig: men
zal met voordeel 250 tot 300 kg. super
phosphaat en 250 tot 500 kg. kaïniet toe
passen ;kortom, men kan de voorschriften
aangaande de bemesting als volgt samen
vatten
1° Zeer vruchtbare grond100tot 150vg
nitraat'200 tot 300 superphosphaat250
kg. kaïniet.
2° Middelmatig vruchtbare grond 150
tot 200 kg. nitraat, van 300 tot 400 kg.
superphosphaat350 kg. kaïnitt.
3* Magere grond zulke grond past niet
voor vlasteeltwil men toch vlas winnen,
dan gebruike men 15.000 tot 20.000 kg.
goed gevormder. stalmest200 tot 250 kg
chilinitraat400 tot 500 kg. superphos
phaat en 450 kg- kaïuiet.
Rechtstreeksche toepassing van stal
mest is niet aa i te bevelen voor vlastcelt,
dan ligt de akker te los, hetgeen niet
gunstig is, bij het opkomen.
De spurrie is bij uitstek een gewas voor
de zandachtige gronden vooral ondereen
vochtig en mistig klimaat. De kalkachtige
gronden, welke meestal te droog zijn,
passenv or deze teelt geer.szins,evenmin
als de vaste leemgronden.
De spurrie is ien uitmuntend groen
voeder, hebbende, volgens Kellner, zco-
vtel voedingswaarde alsinkarnaatklaver.
In ons land bekleedt de spuirie gemid
deld 25.000 hectaren, waarvan eenegrot1
hoeveelheid veevoeder oortkomt. De
melkkoeien eten ze< r gaarne de spurrie,
welke ook een gunstige n invloed heeft op
het melkgeven en aan de boter eengansch
bijzonderen en aangenamen smaak me
dedeelt.
Er worden twee variëteiten geteeld de
gewone spurrie, welke 30 tot 50 centime
ters grootte bereikt en de reuzenspurrie,
welke soms een meter hoog groeit. Deze
tweede soort levert dus ook meer voedsel
op, doch stelt ook hooger eischen voor
de vruchtbaarheid van den akker.
't Is bijna niet noodig te doen opmer
ken dat de vruchtbaarheid des gronds
veel invloed heeft op de hoeveelheid der
opbrengst.
Gewoonlijk wordt de spurrie zonder
bemesting gezaaid en nochtans zou men
300 kg. superphosphaat, 100 tot 125 kg.
chilinitraat met veel voordeel kunnen ge
bruiken ja zelfs eenekleine dosis potasch
zou ook zeer nuttig zijn.
Spurrie wordt in April en Mei gezaaid,
ook dikwijls als navrucht. Men bevindt
zich goed met de vermenging der twee
variëteiten. Wanneer men ze afzonderlijk
zaait gebruikt men voor de gewone spur
rie 18 tot 20 kg. zaad en voor de reuzen
spurrie 2530 kg. MeD begint reeds te
oogsten 4 tot 6 weken na de zaaiïng voor
de gewone en 8 tot 10 weken voor de reu
zenspurrie. De opbrengst kan 10 tot
12.000 kg. groen voeder bedragen van de
eerste variëteit en 20 tot 35.000 kg. van
de tweede.
De hopteelt heeft maar een geringe
uitbreiding in ons land, alhoewel zij ook
bij goede verzorging en zorgvuldig dro
gen der bellen aanzienlijke winsten kan
opbrengen, indien de variëteit goed is.
Hop groeit in zeer verschillende grond
soorten, op voorwaarde dat ze vruchtbaar
n diep bewerkt zijn In Belgie wordt
de hop voornamelijk geteeld in de leem-
achtige streek van het land van Aalst en
van Poperinghe, op plaatsen welke min
of meer beschut zijn tegen de winden,
goed blootgesteld aan lucht en warmte en
en welke diep zijn omgewerkt geworden.
De bewerking van den grond moet met
groote zorgvuldigheid geschieden, omdat
de hop 5 tot 15 jaren denzelfden grond
inneemt. Tijdsns den groei moet de grond
rein en los word en gehouden, zoodat lucht
warmte en water steeds overvloedig
genoeg aanwezig zijn.
Hop wil grond, die oude kracht bezit,
doch is de vruchtbaai heid niet toereikend
dan maakt men gebruik van goed ont
bonden stalmest, kompost en scheikun
dige meststoffen kompost, verrijkt door
toevoeging van metaalslakken en kaïniet,
kan het meest aanbevolen worden. In ons
land wordt veel beir gebruikt, welke ster
ker is gemaakt door toevoeging van drek-
stoffen.
Vóór het ophakken in de Lente zou
men de volgende scheikundige mesten
ku .nen uitstrooien 1000 tot 1500 kg.
superphosphaat, 400 tot 500 kg. Chloor-
potasch of 250 tot 300 kg. potaschsulfaat,
Destikstolbemesting zal gegeven worden
ender vorm van chiliuitraat, welke een
gepaste meststof is om vroegtijdig in de
Lente uitgestoeid te worden, Men ge
bruikt van 200 tot 300 kg, per hectare en
volgens Dr Dyer, moet de eerste dosis ge
geven worden in het begin van Februari
en de laatste voor half Mei.
P. Fernand d'Amay.
(Verboden nadruk)
(1) Eene vergelijking maken tusscben de uit
werking van chilinitraat op den groei in de
Lente en de uitwerking van een zweepslag kan
maar gelden in zooverre da snelheid van de uit
werking wordt beoogd, want aen zweepslag doet
nooit goed, veroorzaakt eene voorbijgaand»
aanhitsing,die echterverzwakking voor gevolg
heelt terwijl het nitraat eene weldoende uit-
■rking heeft, de plant voedt en versterkt.
(Ren.)
Een middel om gedurenden den
ganschen Winter salaad te winnen
is het volgendeMen neemt een vat
of ton, van grootte volgens de hoeveel
heid salaad, die men wil telen.
In de wanden van die ton worden
gaten geboord, van 3 lot 4 centimeter
doorsnede en op een afstand van 6 tot
7 centimeter van elkaar. In elk gat
steekt men eene bitterpeewaarvan
men sl- chts den hals op ongeveer een
centimeter laat uitsteken. Men begint