70,te Jaar IV0 4677
KHTH0LIEK NIEUWS- EN ARNK0NDIGINGSBLAD
ALLiliaiLII
Wie is de moordenaar
EEN BEETJE WETENSCHAP
VOOR IEDEREEN,
Vier milüoeu en Half per maand
voor de Spoorwegbeambten.
Zondag 31 October 1913
3 centiemen bel nummer
DE DENDERBODE
Abonnementsprijs 3 frank 's jaars DRUKKER-UITGEVER Kleine één
Men schrijft in te Aalst Gewone annoncen 0.15 fr. de regel.
trn»T» miTT«.».T VAN DF PI ITTF.ftnnSSFNR Y'.'.nnissen, sterfeevallen, enz. 0.50 fr. de regel.
Abonnementsprijs 3 frank 's jaars
DRUKKERUITGEVER
AANKONDIGINGEN
Kleine één maal 0.75 fr.twee maal 1,
Men schrijft in te Aalst
Gewone annoncen 0,15 fr. de regel.
31. KORTE ZOUTSTRAAT, 3!
VAN DE PUTTE-GOOSSENS
Vonnissen, sterfgevallen, enz. 0,50 fr.
Dikwijls te herhalen volgens akkoord.
e regel.
Aalst, den 30 October 1915.
Het gouden blaren-gewaad waarmede
de natuur in deze laatste weken zoo
schitterend praalde, is verwelkt en ver
lept. Een adem van vernietiging en dood
waaide over haar uit, en de gouden bla
deren zijn gevallen, een voor een, met
duizenden en duizenden... Zij bloven nog
een poos in de lucht op het windje bijzen
en wiegen. Het was als met. tegenzin dat
zij daalden, en zooals de dichter het
ergens zegt, zij wilden nog een laatsten
zwier, een laatste bevalligheid leggen
in dien zwerftocht naar het graf, naar
de dood... Maar bevallig of niet bevallig,
gewillig of tegenstribbelend, het baat
hun niets hun uur van sterven heeft ge
slagen, en gestadig zullen zij uil de tak
ken nedertikken en nederruischen op
den rollenden grond, in de beken, op de
daken der hoeven, totdat al de bootben,
moedernaakt, gelijk zwarte, donkere ge
raamten in droeve processie's over het
land gaan.
Die groote wet van verkwijnen en
doodgaan, waaraan de natuur zoo vol
komen is onderworpen, ligt ook als een
ijzeron juk op het menschdom.
Allen zullen wij eens gelijk de dorre
herfstblaren ons graf vinden. 'L is gelijk
waar, en wanneer, en hoe allen moeten
wij eens sterven.
I)it hulsel van vleesch en hoenderen
dat hier boneden als de vermomming van
ons ziel is als een uitwendig tooisel dat
wij dragen voor 'nen tijd, is even als alle
natuurpracht gedoemd tot verderf en
ondergang. Maar in dit hulsel steekt een
ziel die niet kan sterven omdat zij niet
gemaakt werd voor den tijd een ziel
die, terwijl het lichaam als een verslenst
blad in het graf zinkt,haren vlucht neemt
naar de eeuwigheid.
De klokken die thans op alle torens
aan 't klepelen gaan voor
ALLERZIELEN,
zijn als een roepstem door de landen,
een roepstem tot ons geweten en ons
hart.
Zy roepen om genade voor de mil-
lioenen zielen die ons in de eeuwigheid
zijn voorgegaan, en in de zalige hovingen
der hemelen waar alles bloeit en fleurt
in overgankelijke lente, nog niet binnen
mochten omdat zij hier beneden kwaad
en zonden hebben gedaan.
En het lijden dier zielen is schrik
kelijk.
Het kan onder geen woorden gebracht
worden.
Het gaat do macht van ons gepeins te
boven.
Wij ook gaan hier gebukt onder zon
den-last.
Wij ook zullen eenmaal in het ver-
(2e Vervolg.)
Wat gij hier ziet, zegde hij spot
tend, is slechts een gedeelte van ons
domein wij bezitten nog twee of drie
kleinere spelonken, die van deze ver
wijderd zijn daar zult gij uwe dagen
slijten, in afwachting, dat uw losprijs
kome. Ik ben er zeker van, dat gij
mij binnen acht dagen zult smeeken
uwe brieven naar Frankrijk te laten
zenden, opdat uwe vrienden uwe
verlossing verhaasten. Ik herberg
mijne gevangenen nimmer al te ge
makkelijk, vervolgde hij, op spotten-
den toon, uit vrees, dat zij de voor
keur geven bij mij te blijven in plaats
van van hun geld te scheiden.
Na deze voor de gevangenen weinig
bemoedigende toespraak, riep hij
Argos en beval hem, de heeren naar
hun appertement te geleiden.
In het meest verwijderde gedeelte
van het hol bevond zich de cel voor
de gevangenen bestemd, die slechts
uit eene, door balken en planken
afgesloten rotsspleet bestonden. In
deze afsluiting was eene deur, van
een sterk slot voorzien. Een paar
ronde gaten veroorloolden de lucht
slechts karig naar binnen te dringen,
Behalve twee ruw getimmerde houten
blindend en verpletterend licht van Gods
rechtvaardig Oordeel komen te staan
Laten wij dus luisteren naar de roep
stem der klokken.
Offeren wij aan den Heer, als rantsoen,
als losgeld voor die zielen,het goud onzer
gebeden, verreiud en gelouterd door de
vlam onzer naastenliefde.
Gedenken wij in onze gebeden en in
onze naastenliefde, allen die ons voor
gingen, en die aan ons verbonden zijn
door de banden van het bloed ouders,
zusters, broeders, verwanten.
Gedenken wij ook al de andere zielen,
want allen zijn wij, als christenen ver
eenigd en verbonden door het bloed van
Christus, dat voor héél de wereld heeft
govloeid op Golgotha...
Gedenken wij onze
gesneuvelde soldalen,
de dappere helden, die hun leven schon
ken voor hel leven van hot vaderland, en
hunne gebeenten, ver van huisen magen,
op het slagveld lieten...
Luisteren wij naar de roepstem der
klokken
Eens zullen zij over ons luiden, en
dan Dan zullen wij zoo blijde zijn als
iemand zich onzer gedenkt op aarde...
DaD zullen wij smeeken om een vader-
onsje, een weesgegroetje, gelijk een
dorstige die kermt om een dronk water...
Luisteren wij naar de AUerzielen-klok-
ken Als wij hun stem, en meteen de
stem van ons geweten willen beluisteren,
zullen wij duidelijk hun diepzinnige taai
verstaan
Ik, vandaag
Morgen, gij 1
Niemand vrij
De grillen van den Donder
(6® Vervolg.)
In 1909, tijdens een geweldig onweder
dal woedde te Niagara-Falls, viel de
weerlicht op drie mannen die onder een
deksel lagen. Niemand werd gekwetst,
doch het deksel brandde op, en een dier
drie mannen werd op staandeu voet
geschoren en van zijn haar beroofd het
was een politieman
Een andermaal gebeurde hel dat de
weerlicht een herder trof, terwijl de bra
ve vent zijn neus snoot bij was zijn
zakdoek kwijt en bekwam geen letsel.
Twee damen zaten te breien de donder
valt in huis en doet hunne naalden smel
ten. Hij treft op een andere keer een
wijndrinker die in de hand een gouden
wijnkroes hield: de kroes werd Item
ontrukt, en zonder storten, op den koer
stoelen en een paar schaapsvachten
had de cel hoegenaamd geene meu
bels.
De .muren waren met schimmel
overdekt en het was er zeer vochtig.
Charles Bertin rilde onwillekeurig,
terwijl hij zich op eenen stoel neder
zette en mismoedig rondkeek.
Gij, zegde de struikroover in
slecht Fransch tot Philippe, gij moet
buiten slapen, voor de deur van uwe
meesters. Deze heeren kunnen 's nachts
op de huiden uitrusten en over dag
kunnen zij zich in de buitengrot bezig
houden.
- Maar 't is afschuwelijk hier riep
de graaf Beaucour, met heftigheid,
ik zou mijnen hond hier niet willen
huisvesten.
Ik begrijp, dat dit appartement
u niet erg bevalt, lachte Argos spot
tend maar 't hangt van u af, hier zoo
kort mogelijk te verblijven.
II.
De beslissende dag.
De lotgevallen van graaf Alfred
Beaucourt en zijne gezellen, maakten
veel opspraak, niet alleen te Athene,
maar ook in Frankrijk. In de hoofd
stad van Griekenland aangekomen,
had kapitein Lotilleux onmiddelijk de
noodige stappen bij de bevoegde
overheid gedaan, vervolgens had hij
aan den baron Bertin geschreven om
neergezet. De donder doét zijne intrede
in eene melkerij hij verzet eene rij van
leege potten, zonder zc te breken van
andere potten, die gevuld zijn, slaat, hij
enkel het deksel aan stukken. Het ge
beurde nog dat hij op eenen stapel tel-
looren viel, en ze dwarsdoor doorboorde;
of dal hij in een kelder dé bom uit een
wijnvat slaat, zoodat het leegloopt, en
daarmede trekt hij er weer uil.
Den 25 Juli 1911, voerden drie kerels
gruiskarren geladen mot sleenon. De blik
sem treft hen, en laat hen Ongedeerd, doch
hij doodt de paarden en in een ravijn
welke talrijke meters verder ligt, brengt
hij de gruiskarren over, zonder dal ze
kantelen.
Op een Zondag, tijdens het celebree; en
der mis, valt hij op een kerk, juist toen
iemand aan 't zingen wasj Hij slaat hem
het misboek uit de hand, en doet den
zangertusschen de aanwezigen rollen.
Dezelfde donderslag slaat den priester
die celebreert, en brengt, hem groote
brandwonden toe; de electrieiteit glijdt
tusschen z>)n lichaam en de klcederen,
hij volgt hel gouden belegsel der stool,
en beneden komend ontrukt hij aan den
priester een zijner schoenen, en slingert
die in de kerk. Terzei verlijd werden 9
personen gedood, en 82 erg gewond.
Al deze feiten zouden onwaarschijnlijk
blijken, indien zij ons niet medegedeeld
werden in het streng wetenschappelijk
werk van den priester-natuurkundige
Moreuoc.
Het valt ook dikwerf voor dat maaiers
die gebliksemd worden, de zeis uit hun
ne handen zien slaan en op grooton af
stand wegslingeren.
Dikwijls, zonder do'-me-st. eenvoudige
begrippen der eerbaarheid in acht te
nemen, ontkleedt de bliksem zijne slacht
offers heelemaal, verbrandt hunne kleede
ren of werpt ze ver weg Maar hier ook
heeft hij ongelooflijke grillen die niet uit
te leggen zijn. Bijv. zekeren keer, treft
hij eenen burger die het bewustzijn ver
liest. Als de goede man uit zijne verdoo-
ving weer ontwaakt, bestatigl hij dat hij
nog slechts één hemdsmouw en één
schoen aan 't lijf heeft.
Het zelfde geschiedde den 29 Mei 1911,
in Frankrijk. Een pachter die zijn vee
stal waart s voerde, wordt doodgeslagen.
Zijn lichaam wordt naakt en verkoold
teruggevonden. Hij was slag op slinger
van zijn kloeren en zijn blokken beroofd
geweest.
('t Vervolgt.)
Verschoven
tot het toekomend nummer het
vervolg van het GROOT PARLE
MENT. en der KRONYKE.
dezen kennis te geven van hetg- en
zijnen zoon en diens vriend was over
komen.
Het Grieksch gouvernement had
dadelijk de krachtdadigste maatrege
len genomen noord en zuid, oost cn
westwaarts waren troepen gezonden,
die velden en wegen doorkruisten,
valleien, bergen en bosschen, tusschen
Athene en Korinthe gelegen door
zochten maar men ontdekte niet het
minste spoor der bandieten.
Drie weken waren voorbij gegaan
sedert Alfred Beaucourt en Charles
Bertin in handen der Grieksche struik-
roovers waren de noodlottige ter
mijn naderde dus zijn einde.
Naarmate de dag door Leondari
vastgesteld waarop de losprijs voor
zijne gevangenen moest gestort zijn,
nader bij kwam, werden de onnien-
schelijkheden van den berucliten ban
diet in Europa meer en meer bespro
ken. Men herinnerde zich dat hij een
jaar te voren aan de ouders van eenen
zijner gevangenen een katoenen pakje
had toegezonden, bevattende het oor
van hunnen zoon men verhaalde
veel afschuwwekkende bijzonderhe
den van barbaarschheden, op andere
personen gepleegd. Men vertelde dat
hij twee door hem gehate personen,
die in zijne handen vielen, tot den
dood toe had gemarteld.
Kapitein Lotilleux had Athene ver-
De toestand der Belgische Spoorweg
beambten en agenten wien tol heden,
sedert de bezetting, geen bezoldiging was
uitbetaald, is thans geregeld. In overleg
met de Duilsche overheid zal de Sociélé
Cooperative d'Avances et de Prêts -.wel
ke gevestigd is teOratoriënberg,maan
delijks aan deze beambten een voorschot
op hunne salarissen uitbetalen tot een
maximum van 60 Echter is eene der
gelijke toelage niet toegestaan aan het
personeel en de werklieden, die zich niet
in België bevinden. Staten waarop naam,
bediening met juiste opgaveder werk
zaamheid vermeld staan,alsook dedienst-
plaatsen de linidige woonplaats, van al
de leden van het personeel, moeten oor-
gelegd worden. De Samenwerkende
Maatschappij van Voorschotten en Lee
ningen slaat onder het toezicht van den
heer Pachamraer, referendaris en alge
meen geheimraad, die zich andere be
ambten uit het Duitsche bestuur gekozen,
kan toevoegen. I)e conventie kwam op
8 September 1915 tot stand en is door
Vrijheer von Lutz onderteekend, die in
zijne onderrichtingen bijzonder do aan
dacht vestigt op de verordeningen van
14 cn 15 Augustus 1915 aangaande de te
nemen maatregelen om de werken van
openbaar nut te doen uitvoeren, en ver
klaart, dat de aldus gedane voorschotten
en leeningen, volgens de omstandigheden,
als ondersteuning zullen beschouwd wor
den in den zin dezer verordeningen.
Onafhankelijk van de beambten der Bel
gische Spoorwegen, staal do conventie
eveneens het uitreiken van gelden toe
aan de beambten en werklieden van de
administratie der Koloniën én aan die
van den Congostaat, aan liet civiele per
soneel van de Militaire School en de
Krijgsschool, van do Nationale Schiot-
plaats en van het Centrale Magazijn der
Burgerwacht, van het militaire Audito-
raat en vau de genie en artilleriekorpsen.
Sedert verleden Woensdag, 20 dezer,
heeft de Maatschappij van Leening eu
Voorschotten, in afwachting dat de for
maliteiten geheel zullen geëindigd wezen,
eene voorloopige betaling gedaan, zijnde
h' t vierde gedeelte der toegestane maan-
delijksche toelage. Alleen voor het be
heer der Belgische Spoorwegen, beloopt
het aantal der aldus ondersteunde be
ambten en agenten meer dan 80.000 en
liet daartoe benoodigde bedrag 4 */2 mil -
lioen frank per maand, waarvan de stor
ting door een syndikaat van Bankiers
verzekerd is.
Kerkelijk Nieuws
Paus Benerlictus XV heeft een be
langrijk dokument uitgevaardigd,
waardoor aan alle priesters de uitste
kende gunst wordt verleend, in 't ver
laten, zoodra men ter opsporing der
struikroovers was uitgetrokken; hij
had bij zichzelven gezworen, dat hij
zich volstrekt het geëischte geld wil
de verschaffen, ten einde zijne vrien
den op het spoedigst te bevrijden.
De ongelukkige gevangenen had
den, gedurende dien tijd, veel te
lijden gehad van den honger, van de
koude, en vooral van de vochtigheid
weike van de muren droop van het
akelig hok, waarin zij gedwongen
waren te vernachten. Alfred Beau
court had ook reeds twee keeren aan
den kapitein geschreven dat hij zich
toch zou haasten den gevorderden
losprijs te brengen
Ongelukkigerwijze, was de eerste
brief niet aan zijn adres gekomen, en
toen Lotilleux den tweeden ontving,
stond hij op van een ziekbed, dat hem
verscheidene dagen in zijn huis ge
kluisterd had gehouden; noodlottige
omstandigheid, welke hem belet had
zich met de bevrijding zijner vrienden
bezig te houden.
Zoodra hij hersteld was. had hij
zich naar den bankier van den graai
Beaucourt gespoed alsook naar den
vader van Charles Bertin, en van het
noodige geld voorzien, begaf hij zich
onmiddelijk op weg naar Athene, ver
gezeld van twee andere officieren. De
tijd was kort de geringste vertra-
volg op Allerzielendag, driemaal het
H. Misoffer op te dragen.
Wij geven hier den korten inhoud
van het dokument.
Het H. Misoffer is hetzelfde als het
Kruisoffer; alleen de wijze van offeren
verschilt.
Het brengt eer aan den hemel
troost aan de aarde hulp aan de
zielen des Vagevuurs. Zoo luidt de
leering der Kerk.
Volgens de leering heeft de Kerk
altiid gehandeld. Te allen tijde heeft
ze de geloovigen aangezet om de
vruchten van het H. Misoffer aan de
zielen der overledenen toe te passen.
De geloovigen hebben aan hare stem
beantwoord.
Reeds voor verscheidene eeuwen
had de godsvrucht onzer vaderen, in
sommige streken, tot gewoonte her
schapen dat priesters twee of drie
maal het H. Sacrificie opdroegen op
Allerzielendag.
Benedictus XIV, onsterfelijker ge
dachtenis. keurde de gewoonte goed
en stond toe op aanvraag van Ferdi-
nandus VI van Spanje en Joannes V
van Portugal, dat de priesters tot hun
rijk behoorende, op genoemden dag
driemaal het H. Misoffer zouden op
dragen.
Later nog hebben Bisschoppen en
leeken uit alle standen, den H. Stoel
gesmeekt die gunst tot de gansche
christenheid te willen uitbreiden
Dat men naar deredenen nietzoeke.
Ze zijn bij de hand en worden met
den dag grooter.
Wat door de geloovigen voor de
zielerust der overledenen was aange
vraagd oL door laatste wilsbeschik
king stellig was bepaald, wordt niet
zelden verwaarloosd Anderen aan
wier diep geloof niet mag getwijfeld
worden, gaan tot den Heiligen Stoel
om het getal missen te zien inkorten
Het verminderen van hun inkomen
verplicht er hen toe
Daarom, zoo spreekt de H. Vader,
zonder van eenige gewetensplicht te
ontslaan, willen Wij in de mate van
het mogelijke, de lijdende zielen ter
hulp komen. Nu vooral, dat een ramp
zalige oorlog het ongelukkig Europa
teistert, en mannen ontelbaar in ge
tal, in den bloei van het leven worden
weggemaaid, voelen wij er ons toe
gedwongen.
Het is dus voor altijd aan alle pries
ters van gansch de Katholieke Kerk
toegestaan op Allerzielendag drie
maal het H Missoffer op te dragen.
Voor wat het inzicht van den pries
ter betreft, blijft deze vrij voor ééne
der drie missen eene andere moet
toegepast worden aan de zielen des
Vagevuurs. in de derde beoogt hij
de inzichten van den H. Vader.
Ten slotte maant Z. H. priesters en
ging kon voor zijne vrienden gevaar
lijk zijn.
Toen zij te Triest aankwamen, ver
namen zij, dat de stoomboot, waar
mede zij dachten te vertrekken reeds
was atgevaren. Er bleef hun niets
anders over, dan het vertrek van de
volgende stoomboot af te wachten of
langs eenen anderen weg te reizen. In
beide gevallen werd er een begin ge
maakt met de noodlottige vertraging,
want wat zij ook deden, eerst twee
dagen later, dan zij voornemens wa
ren, zouden zij Athene bereiken.
Kapitein Lotilleux was wanhopig
hij wist dat hij niet meer op den be
paalden tijd kon aankomen, en dat
alleen een wonder, zijne in nood ver-
keerende vrienden zou kunnen redden.
Als eene bittere spotternij van het
noodlot ging de zon glansrijk stralend
over geheel Griekenland op, den on-
herroepelijken dag, die over het lot
van Alfred Beaucourt en Charles
Bertin moest beslissen.
Philippe, de dienaar van den graaf,
zat op eene bank, het gelaat in zijne
handen verbergende.
De twee vrienden drentelden ge
armd op en neder door het moordhol.
Wel Charles, zegde Alfred, gij
weet dat het vandaag de laatste dag
is
('t Vervolgt.)