ITO ES PETRUS
WAT E R LÖÖ
Week-Ka lender
Dan...
Lamennais.
KATHOLIEK NIEUWS- EN AANKONDIGLNGSBLAI)
Boekbeoordeeling
De Bünd
Aalst, den 26 Januari 1918.
JANUARI.
Evangelie van den Zondag
De Werklieden van den Wijngaard.
Matth. XX.
27 Zondag, Septuagesima. H. Joannes
Cluysostomus, bis- kerkl.
28 Maandag. H. Ablebertus, b. b.
29 Dinsdag, H Franciscus Salesius, b. bi.
30 Woensdag, H. Martina, Mg. mr.
31 Donderdag, H Petrus Nolascus, b.
FEBRUARI.
1 Vrijdag, H. Ignatius, b. mr.
2 Zaterdag, O. L. Vr. Lichtmis.
Als 't arme werkvolk langs de straat
Met afgeteerde wangen gaat,
Van honger sterft, of oorlogspijn,
Zal het dan eindelijk vrede zijn
Als dorpen, steden zijn verbrand,
Geen hoekje meer in ieder land
Nog blijft van oorlogsramp gespaard,
Zal het dan vrede zijn op aard'
Als een gedoode in den strijd
In ieder huisje wordt beschreid
Door vader, moeder, kroost of bruid,
Heeft dan het wreede moorden uit
Als winstbejag en woekerij,
Arglistig zonder medelij,
De burger tot een beedlaar maakt,
Wordt dan het oorlogsspel gestaakt
Neen, dan schijnt nog geen vrede-zon I
Neen, dan zwijgt nog niet 't moordkanon
Ofschoon Europa door een vloed
Verzwolgen wierd van rookend bloed I
Doch als een handvol staatsliên voelt
Dat hunne wraaklust is gekoeld,
Dat. hunne heerschzucht is voldaan.
Dan zal het uur Tan vrede slaan
Fons Van de Maele.
Naar aanleiding der studie over Lacordai-
re, waarin de schrijver van Beroemde Be
keerlingen verscheiden malen op de groot
heid en den val van Lamennais heeft gezin
speeld, wil ik hier eenige nadere bijzonder
heden geven over die vreemde persoonlijkheid
Bij de eerste beschouwing van die twee
door God begaafde Priesters, die samen ge
werkt hebben voor hun volk, valt al dadelijk
het verschil in 'toog tusschen dit geniaal
hoofd, en dat groot hart. Lamennais is bij
lange zoo menschelijk aantrekkelijk eene
figuur niet als Lacordaire, die over zijn ge
wezen meester de volgende getuigenis afleg
de
Oh, had ik ooit in zijn hart een enkelen
waren traan, een enkel gevoel van nederig-
heid gevonden, of die ontroering, die
voortkomt uit het ongeluk, dan zou ik hem
niet kunnen zien of herdenken hebben zon-
der ten hevigste te ontroeren. Maar
alles wat ik mij kan herinneren draagt een
stempel van vastberadenheid en verblin
ding, die mij alle medelijden ontzegt.
Een nadere bestudeering van zijn geest en
lijn werk werpt een somberen schijn op de
lienschelijke natuur niets stemt deemoedi
ger dan het nagaan van de dwaling van een
•ïensch, die vrijwillig den weg der waarheid
terlaat, om in het duister meer te kunnen
•chitteren maar er jammerlijk ten onder
gaat.
Félicité Lamennais werd geboren in Bre-
•inje's hoofdstad den 19 Januari 1872. als
de jongste zoon van een rijk scheepsreeder.
Hij heeft zijn moeder nooit gekend, en werd
opgevoed bij een rijken oom die hem tegen
lijn neiging in aan 't studeeren zette. Zwak
en ziekelijk had hij toch een vluggen geest
en een trotsche ziel. Op zijn eentje ging hij
3 Letterkundig Mengelwerk
Nadruk verboden.
DOOR
STENDHAL
Maar nauwelijks had het paard den man
telzak gewaar geworden, of het begon te
Steigeren, en Fabrice die heel flink in den j
zadel zat, moest al zijne krachten aanwenden
om het beteugelen.
Dit ia een goed teeken, zei de marke
tentster, die mijnheer is niet gewoon aan de i
Streeling van den mantelzak.
Een generaalspaard, riep de soldaat uit
die het bad verkocht, een paard dat tien
napoleons waard was 1
Ziehier twintig franken, zegde hem
Fabrice, die niet wist hoe zijne vreugde te
bemeestcren omdat hij eindelijk een spring
levend paard onder hem gevoelde.
Op dit oogenblik sloeg een bom schuins in
de wilgen en Fabrice zag met verbazing hoe
>1 die takken links en rechts vlogen als weg
gemaaid door den slag eener zeis.
Zoo, het kanon begint te naderen sprak
de soldaat terwijl hij zijn twintig franken
vvegborg. Het kon toen twee uren zijn. Onze
held was nog geheel door dit wonder schouw
spel begeesterd, toen een troep generalen,
gevolgd door een twintigtal huzaren, in galop
een der hoeken van de weide doorreden
het paard van Fabrice hennikte, steigerde
twee of drie malen, en gaf dan geweldige
Zorfflag 27 Januari 1918.
5 centiemen het nummer
72eJaar Nr 4792
Denderbode
DRUKKER-UITGEVER
VAN l)E PUTTE-GOOSSENS
Abonnementsprijs 3 frank 's jaars.
Men schrijft in te Aalst
31, KORTE ZOUTSTRAAT, 31.
slenteren langs den wilden oceaan, en over
dacht daar wat hij bij zijn oom gelezen Had.
Terwijl ik neerlag op de heide, en naar
het bruischen luisterde der stijgende zee,
werd ik er aan gewoon menschen en zaken
te vergeten, en meer geloof te hechten aan
mijne droomen en voorstellingen dan aan
de werkelijkheid. bekent hij later in een
zijner brieven. Onder den invloed van tijd
en lectuur was ook zijn geloof aan het wan
kelen gegaan, en hij was twee en twintig
jaar oud vóór zijn broeder hem er toe kon
bewegen zijn eerste Communie te doen.
Maar eens van de waarheid van ons geloof
overtuigd, begon hij ernstig den godsdienst
te bestudeeren, en voelde zich weldra geroe
pen tot het priesterschap.
Op velerlei wijze werd hij door de Voor
zienigheid die hem waarschijnlijk een
schoonen rol onder haar priesters toedacht
beproefd, hij had met ziekten te kampen,
zag zijne familie in armoede vervallen, moest
naar Engeland vluchten, en onderstond nog
dagelijks stemmingen van twijfel en moede
loosheid, die heel zijn leven lang zouden
aa.ihouden. De strijd was roemrijk maar
helaas, hij heeft aan zijn huis en zijn veilige
rust gedacht liever dan aan de grootheid
zijner zaak en hij i$ lafhartig omgekomen.
Drie weken nadat hij priester gewijd was
(9-3-1816' schreef hij aan zijn broeder
Ik wil niemand verwijten maken, er zijn
roepingen, die onvermijdelijk zijn maar
als ik niet zoo vertrouwelijk en zwak ge-
weest was, zou mijn toestand nu toch heel
anders zijn Nu is het echter te Iaat, en al
wat ik doen kan is mij er op zijn best in
schikken, en trachten in slaap te geraken
aan den voet van den paal waaraan men
mijne keten heeft vastgesnoerd gelukkig
als ik bekomen kan dat men mijn slaap
niet onder duizend verschillende voor-
wendsels komt storen.
Jammerlijke ergerende zwakheid van wil
bij een priester, wiens ziel toch bloeit
lijk Vlaanderen bloeit in Mei van blanke
idealen I Want dat er idealen ten hemel
bloemden in hem, bewijzen de eerste vruch
ten van zijn werk 1 Zoo heeft bijv. zijne
Verhandeling over de onverschilligheid op
geschiedkundig gebied een reeks van
schoone bekeeringen verwekt en een gods
dienstige strooming door heel Frankrijk. Het
maakte Lamennais met eens tot den beroem-
sten schrijver van heel Frankrijk, en stelde
hem aan het hoofd der vrijzinnige katholie
ken. Het verwierf hem zelf de heel bijzondere
liefde van Paus Leo XII.
Door dat succes aangemoedigd gaat hij nog
verder met zijne leer, en schrijft nog drie
deelen, als vervolg van zijn. «Verhandeling»,
waarin zijne geestelijke overheid reeds ge
vaarlijke opvattingen zag doorstralen, en bij
welker verschijnen een geacht priester
schreef de ongelukkige hij kent zijn
catechismus niet 1
Dat was raak, maar Lamennais haalde de
schouders op en stichtte met zijn beste
volgelingen l'Avenir waarin hij bij alle
mogelijke gelegenheden uitviel tegen den
staat, en zijn thesis vardedigde: De wil der
kofstooten tegen den breidel die het in be
dwang hield.
Hewel, dan maar vooruit I riep zijn
ruiter 1
Het paard, aan zich zelf overgelaten, ruirie
als een weerlicht vooruit en ging zich bij het
gevolg der generalen aansluiten.
Fabrics telde daar vier generaalshoeden.
Een kwaart uurs later kon hij uit eenige
woorden van zijn gebuur opmaken dat de
beroemde maarschalk Ney zich onder die
generalen bevond. Zijn geluk steeg ten top
hij vermocht echter niet te raden wie onder
die vier mannen het eigenlijk was hij had
heel zijn bezit afgestaan om dit te weten,
maar hij herinnerde zich bijtijds dat hij zijn
mond moest dicht houden. Het gevolg hield
stil om een breeden wal over te steken gansch
gevuld met de slagregens van den vorigen
dag hij was begroeid met hooge boomen
en sloot links de weide af bij wier ingang
Fabrice zich zijn paard had aangeschaft. Bijna
al de huzaren waren van hun rijdier gespron
gen de boord van de wal was steil en zeer
glibberig en het water daaronder was wel drie
of vier voeten boven de weide gezwollen
Fabrice, geheel opgaande in zijn vreugde,
dacht meer aan den maarschalk Ney ea aan
de glorie dan aan zijn paard, dat, insgelijks
in een opgewonden toestand verkeerende, in
het kanaal sprong, hetgeen het water tot eene
groote hoogte deed opspatten. Een der gene
ralen was er druipnat van, en riep vloekend
uit
Naar den duivel met dat helsch beest 1
Fabrice voelde zich door dit scheldwoord
diep gekrenkt. Waarom moet hij zoo uitval
len dacht hij Ondertusschen, om te bewij-
1 volkeren is wet voor Kerk en Staat. De
vrijheid wordt niet gegeven, ze moet geno
men worden.
Dat was valsch, en meer en meer stemmen
kwamen tegea hem op. Dan nam hij het
besluit het oordeel van den Paus te vragen.
Gregorius XII echter bleef zwijgen, om hem
niet openbaar te moeten veroordeelen. Maar
Lamennais wordt ongeduldig, beweert dat
de Paus den toestand der Kerk niet beseft,
en keert terug naar Frankrijk om - l'Avenir
te hernemen.
Nu veroordeelt de Paus hem en Lamen
nais onderwerpt zich, met tegenzin. Eenigen
tijd later geeft hij echter Les Paroles d'un
Croyant uit waarin hij formeel met Rome
in opstand komt. Hij heeft zich van de Kerk
losgescheurd.
Zijne leer predikt hij in verscheiden elkan
der opvolgende boeken, die zijn roem fel
doen dalen, en hem op 58 jarigén leeftijd
een jaar gevang bezorgen. Arm en verlaten
i sterft hij in 1854, zondereen Priester te wil-
j len.
God is goed en'wij weten niet waar de
zielen der afgestorvenen rusten. Maar de les
is aangrijpend. Priesters moeten zijn nederig
en gehoorzaam, sterk van wil en grootmoedig
van hart.
Jonq Herwig.
AANKONDIGINGEN
Kleine één maal 0,73 fr twee maal 1,25 Ir
Gewone annoncen o,i5 de regel.
Vonnissen, sterfgevallen, enz. 0,50 de regel.
Dikwijls te herhalen volgens akkoord.
VAN DEN
OORSPRONG l)ER WERFKAI'EL
door P. Van Nuffel.
Amicus Plato, sed magi's arnica vcritas
Als dichter heeft M. P. Van Nuffel de naïeve,
de mooie legenden liet welke, bij ons vlaamaclie
volk, den oorsprong van zoovele eeuwenoude bede
vaarten, het ontstaan van zoovele befaamde bid
plaatsen en heiligdommen uitleggen. Doch als ge
schiedschrijver huldigt hij eerst en vooral de
historische waarheid en om deze tot haar recht te
laten komen aarzelt hij niet, hoe pijnlijk hel hem
ook wezen moet, de eerbiedwaardigste eeuwenoude
legenden aan darden te scheuren, wanneer zij tegen
de historische waarheid iadruischen.
Dat heeft hij, in eene nieuwe studie, waarvan
wij den titol ten hoofde dezer recensie schreven,
gedaan ten opzichte van de legende welke de oudste
Werfftapel wil doen doorgaan als zijnde geweest
de eerste parochiekerk van Aalst en het dezer de
Aalstersche bevolking zoo zeer gevierd beeld van
O. L. V. ter Druiven, als hier aangespoeld, ten
jare681, drijvende, op bloeiende wijngerdranken,
op de onstuimige baren van. den buiten zijne oevers
gespoelde Dender.
't Is een brok llinke geschiedkundige kritiek, ge
schreven door den onvermoeibaren vorscher op
't gebied der plaatselijke historie en wij kunnen
er den schrijver niet genoeg over geluk wensohen
dezen weg te zijn opgegaan. In de vroegere werken
van M. Van Nuffel deed het ons meer dan eeDE leed
't gemis aan historische kritiek te moeten consta-
teeren. De schrijver gevoelde steeds een koortsige
haast voldoende gewettigd door zijne buitenge
wone liefde voor zijne vaderstad om san zijne
medeburgers koud te maken al het interessante
welke hij gestadig ontdekte en alzoo bij de Aalste-
naren de liefde voor den geboortegrond aan ts
kweeken
De noodige bevoegdheid ontbreekt ons 0111 het
oordeel te vellen, ofM Van Nuffel er ja dan neen in
geslaagd is onomstootbaar te bewijzen dat de
oudste Werfkapel eerst in 1363 werd gebouwd en
dus niet de eerste parochiekerk van Aalst kan ge
weest zijn dat het beeld van O. L. V. ter Druiven
oorspronkelijk is uit de X1V« eeuw, waarschijnlijk
zen dat hij wel niet zoo links was, trachtte
hij met zijn paard den tegenoverliggenden
oever van den wal op te varen doch deze
was steil en vijf tot zes voeten hoog. Hij
moest er aan verzaken alsdan vaarde hij
tegen stroomop, zoodat zijn paard bijna tot
aan den kop in het water plonsde, en hij
ontdekte eindelijk eene waadbare plaats
langs deze zackt glooiende helling bereikte
hij gemakkelijk het veld aan den anderen
kant van den stroom. Hij was de eerste van
het gevolg die daar verscheen en geheel fier
reed Hij langsheen den oever in de diepte
van den wal waren de anderen nog aan het
worstelen met de strooming in een neteligen
toestand want op vele plaatsen was de sloot
heel diep. Eenige paarden kregen schrik en
wilden aan het zwemmen gaan en dit ver
wekte een onbeschrijflijk gespat als van een
slijkpoel. Een wachtmeester bemerkte toen
het manceuver dat dien jongen melkbaard,
wiens uitzicht zoo weinig krijgshaftig scheen,
zoo even uitvoerde.
Vaart terug I daar is een wed links! riep
hij, en zoo geraakten alien beurtelings op
het droge.
Toen hij op den anderen oever kwam,
trof Fabrice daar de generalen alleen aan
het geluid van het kanon scheen te verdub
belen en hij kon nauwelijks de stem van
den generaal hooren, welke hij daareven zulk
een onaangenaam stortbad had gegeven, en
die hem in het oor donderde
Waar hebt gij dit paard gehaald
Onze held was door deze vraag zoodanig
uit zijn lood geslagen, dat hij in het itali-
aansch antwoordde
L'ho compratopoco fa. Ik heb het daar
werd gesculpteerd, cpzettelyk om plaats te vinden
in 't bedehuis ten jare 1363 gebouwd, en dat bijge
volg alles wat tot heden toe over den oorsprong
van dit beeld geschreven en verteld werd, tot het
rijk der legenden behoort. Naar ons bescheiden
oordeel heeft hij dat doel wél bereikt.
Talrijk zijn de bronnen waaraan de schrijver
heeft geput maar 't spijt ons dat hij niet voldoen
de geschift heelt vooraleer citaten te doen. Terecht
brengt hij de werken van Vaernewyck. Sanderus
en andere tot hunne echte historische waarde terug;
maar waarom dan tot staving eener reeds voldoende
gewettigde meening de autoriteit van een geschied
kundig roman, hoe verdienstelijk ook in letterkun
dig opzicht, ingeroepen M. Van Nuffel heelt beseft
dat de oude gemeenterekoningen de vertrouw-
baarste bronnen zijn voor de schrijvers van plaatse
lijke geschiedenis blijft hij aan die rijke bron
putten, dan zal hij, als geschiedschrijver, rijke,
ooverwelkhare lauweren plukken. Julius Vuylsteke
heeft zich een naam gemaakt als geschiedschrijver
wanneer hij, op 't gezag der oude gemeenterekeoin-
gen van Gent, Jacob van Artevelde, door vroegere
geschiedschrijvers gelasterd en in een verkeerd
daglicht gesteld, de prachtige plaats inruimde welke
de wijze man a verdiende in de geschiedenis te
hekleeden Laat ons hopen dat M. Van Nuffel,
naar '1 voorbeeld van Julius Vuylsteke, ons eens
•ene studie zal schenken waarvan de oude geme«n-
terekeningen onzer stad het voorwerp zullen zijn.
R. D. S
over het zeltbestemmingsrecht.
In een hoofdartikel getiteld Hoe zal het
vrede worden schrijft het Bernsche blad
Bünd
Grensverzekering door annexaties, en
vredesverzekering kunnen tweeërlei zijn.
Nooit mogen de menschen vergeten dat iets
bepaalds te bevestigen niet binnen de palen
ligt der menscheiijke macht, dat elke gene
ratie zich eene nieuwe wereld moet bouwen,
maar dat ook elke generatie de oorlogen uit
te vechten heeft, waarvan de oorzaken haar
door vroegere geslachten erfelijk zijn over
gemaakt.
Ook door omwentelingen kan een staats
wezen, de straf voor begane politieke fouten
niet van zich afschudden. Historische erfdee-
len laten zich niet van kant zetten. Ruslahd
geeft daarvan het groote leerrijke voorbeeld.
De Russische demokratie moet benevens
hare eigene fouten thans ook de zonden uit
boeten der vroegere autokratie De vroeger
met geweld onderdrukte grensvolkeren val
len haar af en zijn niet meer in toom te
houden. Daardoor hebben echter ook het
Duitsche rijk en Oostenrijk-Hongarië de
militaire zekerheid hunner oostelijke grenzen
bevochten, vooraleer een voet grond aange
hecht werd.
Het is uitgesloten dat de middelbare en
kleine staten die zich thans tusschen de
tegenstanders tot op dit oogenblik, dringen,
eene militaire bedreiging zouden zijff voor
Duitschland, of dat de grensverzekering
meer volkomen worden zou, indien de on-
middelijke Duitsch-Russische nabuurschap,
ietwat naar het Oosten toe, verder moest
bestaan.
Gansch buiten spraak gelaten dat de ge
welddadige aanhechting of inlijving van
eenige miljoenen niet Duitsche elementen,
binnenlandsche politieke kwesties van groote
beteekenis zouden na zich slepen.
(Zie vervolg op de keerzijde).
even aangekocht.
Wat zegt ge daar riep de generaal.
Edoch het kanongedommel steeg op dit
oogenblik tot zulk een hevigheid dat Fabrice
hem niet meer kon verstaan. Ten andere hij
had thans ook een alles behalve krijgshaftig
uitzicht.
Het was echter niet de schrik die hem zoo
zeer te lijve ging. maar hij was erg-vefstoord
om dit helsch lawaai dat zijne ooren ver
scheurde.
Het gevolg reed nu in galop weg zij
doorkruisten een groot omgeploegd veld, aan
de anderen zijde van het kanaal, en het lag
daar vol met lijken.
De roode broeken de roode broeken
riepen de huzaren vol vreugde. En eerst ver
stond Fabrice daar niets van, tot hij eindelijk
bemerkte dat, bijna al die dooden inderdaad
in het rood gekleed waren. Iets wat hem
deed sidderen was het volgende hij zag dat
velen van dieongelukkigen nog leefden, en
zij schreeuwden om hulp doch niemand keek
naar hen om. Onze held die zich hier heel
menschelijk wilde toonen, deed alles ter we
reld om te beletten dat zijn paard een dier
rampzaligen zou vertrappen. De troep hiel
stil, Fabrice die zijn rol van soldaat geheel
scheen te vergeten, reed maar altijd voort
terwijl hij op een ongelukkigen gewonden
neerzag.
Gaat gij daar eens uw paard inhouden,
melkbaard riep de wachtmeester hem toe.
Eerst dan bemerkte onze held dat hij zich
rechts wel een twintigtal stappen vóór de
generalen bevond, en juist in de richting
hunner vóór het oog gehouden verrekijkers.
('t Vervolgt'.
DOOR
PETRUS VAN NUFFEL.
I.
De geschiedenis der tijdelijke
macht van het Pausdom.
God gaf een der grootste getuigenissen
Zijner Almacht, wanneer hij tot Zijn
Apostel, of liever tot den zandkorrel,
opgenomen aan het meer van Galilea,
sprak Tu es Petnis, et super hanc
Petram cedificabo Ecclesiam meam."..
Gij zijt Petrus, en op deze Steenrots zal
ik mijn Kerk bouwen. En van dit oogen
blik, zegt Bossuet, in zijne Médilations
sur l'Evangile (LXXVI), vreest Petrus
niets meer Petrus Is Steenrots, 't is te
zeggeïi óene rots. waartegen al de stor
men tevergeefs zullen komen aanbeukeu.
Geen menschelgke macht, dood of
levend, kon of kan zich de eer toeëige-
nen, het bestaan van 't Pausdom bewerk
stelligd te hebben. De H. Petrus zelf,
door de handen van den Heer, vestigde
het princiep der Pauselijke Souvereiuiteit
te Jerusalem, vóór dat de Kerk gesehei
den was van de Synagoog en gde ge
schiedenis van A nasi us en Saphira
bewijst, dat de geestelijke met de tijde
lijke autoriteit bereids vereenigd waren
in den persoon Yan den Prins der Apos
telen (1). Tot nog toe heeft niemand
kunnen loochenen, dat de wereldlijke
macht van den H. Stoel het werk dei-
Voorzienigheid is. De Kerkelijke Staten
ontstonden en bloeiden, geenszins als
een voortbrengsel van 's menschenhan-
den, maar door een bovennatuurlijke
wilsbeschikking.
Het Pausdom is de oudste dynastie dei-
wereld
De wortel der Pauselijke heerschappij
dringt immers diep in den grond der
catacomben en tiert tusschen de puinen
van het door de b arbarèn vernietigd
Roomsch Keizerrijk hij reikt aan de
verbrijzelde tronen der Gesars en aan het
graf der Apostelen. Deze heerschappij
gelijkt aan geen andere van de wet die
deszelfs wording en leven regelt. Al de
Staten der nieu were tijden zijn, vergele
ken met het Pausdom, nauwelijks in
hunne jeugd. Het Pausdom was reeds
maclitig-groot en geëerbiedigd eer de
Saksen Engelands grond betraden toen
Grieksche welsprekendheid nog te Antio-
chië bloeide eer de Franken over den
Rijn trokken toen er in den tempel van
Mecca nog vóór afgoden geknield werd.
Er bestaat in Europa geen recht
matiger Souvereiniteit dan deze dei-
Pauzen. Zij 4is gelijk de Heilige Wet
Justificata in semetipsa (Ps XIII, 20).
Maar wat waarlijk verbazend mag ge
noemd worden, het is dat de Pauzen
Koningen werden, zonder dat zij het zelf
bemerkten, en, om zich duidelijk uit te
drukken, ondanks hen zei ven. Eene
onzichtbare wet verhief de zetel van
Rome ja, het Hoofd der Algemeene
Kerk werd Souverein geboren. Van op
het schavot der martelie klom dit Hoofd
op een verhoog, hetwelk men eerst niet
ontwaarde, maar dat zich altijd aan ver
sterkte, gelijk alle groote zaken, en dal
zich van in "t eerst begin bewoog in een
atmosfeer van stralende majesteit, waar
bij allo menscheiijke medewerking vol
strekt vreemd bleef. Zoo schrijft graaf
Jozef deMaistre, in zijn meestergewrocht
Du Papeen de protestantsche publicist
Guizot, (daarin overeenstemmend met
alle katholieke penvoerders) aarzelt niet
erbij te voegen, dat de vereeuiging dei-
tijdelijke en geestelijke macht in liet
Pausdom geen feit is dat stelselmatig
nagejaagd en bekomen werd, in den.
naam van een rationeel princiep of door
een eerzuchtige aanspraak. Het was, als
Hoofd der Kerk aangesteld, en om zulks
waarlijk te zijn, dat de Paus geworden
is de Vorst van eenen Staat (2).
Wanneer de H. Petrus, in 't jaar O. H.
42, onder de regeering van Keizer Clau
dius, naar Rome - alsdan een heiden-
sche verdorven wereldstad kwam,
strekte het Romeinsch Rijk zich uit over
Italië, Galilea, Spanje, Griekenland,
Klein-Azië, Azië tot aan den Euphraat,
Egypte, en tot aan het noordelijk gedeelte
van Afrika. Het zaad van het H. Evan
gelie viel in vruchtbaren grond. De gods
vrucht der volken, de giften der machti
gen dezer aarde, stelden den Vertegen
woordiger van Christus in staat te leven
de dankbare liefde, het volkenrecht,
de spontano instemming der burgerlijke
maatschappij, de goedkeurende stem van
veel achtereenvolgende eeuwen,vormden
het bezit, hetwelk tot Petrus' opvolgers
overging en het Patrimonium der Kerk
werd.
Terecht geloovende dat de Pauzen de
vertegenwoordigers van den Prins der
Apostelen zijn, aan wie» Christus het
oppergezag van zijn Rijk schonk, ver
trouwden de volken en de hoofden der
Christenheid aan den H. Stoel hunne
giften, opdat hij dien bevoorrechten
grond zou bezitten en beheeren, in den
naam van den II. Petrus, niet voor zijn
eigen voordeel, maar voor liet welzijn
en de verheerlijking van het Rijk Gods.
voor de Eeuwige, Heilige, Katholieke en
Apostolische Kerk. (w. voortg.)
(1) F. Lacombe Lu Monarchie Pontificale.
(2) L'Eglise et les Sociétcs bibliques en 1861. p.
*44-