TU ES PETRUS
Gsnacüten voor den Vasten.
Van Beroemde
Bekeerlingen
WATERLOO
VV'eek- Ka lender.
Een Koning gekruist
n.
KATHOLIEK NIEUWS- EN AANKONDIGINGSBLAD
De Wereld
Avond.
STERFGEVAL.
Aalst, den 1 Maart 1911.
MAART.
Evangelie van den Zendag
Jesus jaagt een stommen duivel uit.
LUC. XI.
3 Zondag, 3. v. d. Vasten. Oculi. H. Lu
cius, Pmr.
4 Maandag, H. Casimirus, B.
5 Dijnsdag, H. Theophiius, Biss.
6 Woensdag, H. Coleta, Mg.
7 Donderdag, H. Thomas v. Aquinen, Bl.
8 Vrijdag, H. Joaants de Deo, B.
9 Zaterdag, H. Francisca, Wed.
Het leven der ziel...
Daar zijn twee levens het uitwendig en
het inwendig leven. Het uitwendig leven
ware niets zonder het inwendige, want 't is
het inwendige dat het uitwendige steunen
moet. Wat is het inwendig leven Het inwen
dig leven is de samenspraak van eenieder
met zichzelf. Iedere mensch spreekt met zich
zelf, en dit woord dat hij tot zijn eigen richt
maakt zijn inwendig leven uit. Iedere mensch,
ieder met rede begaafd schepsel bezit dit
inwendig woord dat zijn waar leven vormt.
Want al het andere is maar schijn indien het
niet door dit inwendig leven wordt voortge
bracht. Geheel de waarde van den mensch
ligt daarin opgesloten. Meer dan een, in
prachtgewaad uitgedost, is niemendal meer
dan een schurk, omdat het woord dat hij tot
zichzelven richt het woord is van een schurk;
en een ander die blootvoets en in lompen
ter straat voorbijtrekt, is een groot man,
omdat zijn inwendig woord het woord is van
een held of een heilige. Op den dag van het
laatste oordeel zal dit alles in het volle licht
treden, en dan eerst, wanneer iedere mensch
met zijn inwendige samenspraak zal gekend
zijn, kan de geschiedenis beginnen.
Lacordaire.
(Uit zijne Conferencieën
En toen de Koning hing, zieltogend, op zijn kruis,
Kwamen zijn heulen nog de vuisten naar Hem ballen
Die 't brood der liei'de brak ten disch van ieder huis
En liet op ieder leed zijn vaderblikken vallen.
En elke lijdenskramp die 't veege lijf vertrok
Wijl roode perels bloed stolden langs baard en
[wangen,
Ging door die steenen harten als een vreugdeschok
En werd door duizend oogen gulzig opgevangen.
O, blinde beulen, die met zulk een glorie spot
Krankzinnigen die juicht bij 't sterven van een God,
En naar zijn majesteit te werpen waagt met steenen,
Omdat Hij hangt aan T kruis, een doornenkroon
[op 't hoofd,
En t.iu zijn koningsklecren smaadlijk werd beroofd
Nooit heeft zijn koningschap glansrijker uitge
schenen
Vasten 1918. Jozef Crick.
(Uit sonnetten ter pers.)
Henri Lacordaire.
31e Vervolg
De strijd om het godsdienstleven in Frank
rijk. Vierde reis naar Romen. Novi
ciaat. Een nieuw werk Leven van
Sint Dominikus.
Krachtig, striemend was dit Memorie
opgesteld. Zijn recht op leven en vrijheid als
geloovige, als monnik, kwam hij niet afbe
delen, doch hij eischte het op, met fierheid
en klem, in naam zelf van de vrijheid welke
hem vroeger door zijne landgenooten zoo
breed werd toegeworpen toen hij nog de
wegen der dwaling en der eerzucht bewan
delde
Weihoe roept hij uit, toen wij, harts-
tochtelijke aanklevers eener eeuw, welke
one uit het diepste van haren schoot ter
wereld bracht, aan die eeuw de vrijheid
vroegen aan niets te gelooven, heeft zij
ons dit toegestaan. Toen wij haar de vrij-
Zondag 3 Maart igi8.
5 centiamen het nummer
73' Jaar Nr 4796
Be Denilerlode
Ahonaamentaprija 3 frank 's jaars.
Men schrijft ia te Aalst
31, KORTE ZOUTSTRAAT, 3.1.
DRUKKER-UITGEVER
VAN DE PUTTE-GOOSNENS
AAKKOKIIGINGKM
Kleine 4cmmlI «,75 t twee Maal i,t$ k
Gewant aaaaacea e,i5 da regel.
▼•Miwea, aterfgevallea, ear. a,5#ët rag al.
Dikwijls te herhalen volgens akkoord.
I - heid vroegen naar alle eereposten te din-
gen, heeft zij ons dit toegestaan. Toen wij
haar, jong nog, de vrijheid vroegen hare
lotsbestemming te beïnvloeden door het
behandelen der ernstigste vraagetukken,
heeft zij ons dit toegestaan. Toen wij haar
het noodige vroegen om in volle weelde te
kunnen leven, heeft zij dit goed gevonden.
Doch op heden dat wij doordrongen van
de goddelijke gedachten die insgelijks deze
eeuw beroeren, haar de vrijheid hebben
gevraagd te luisteren naar de irtgeviagen
van ons geloof, aan allea te verzaken, arm
te leven met eenigc vrienden die ons ver-
verlangen deelen op heden zien wij ons
kort en goed gestuit, gebanbliksemd door
ik weet niet hoeveel wetten, en gansch
Europa zou desnoods tegen ons samen-
spannen.
Dat klonk als de hamer op het aanbeeld.
En wat Lacordaire in zijn
koene pleidooi
toen schreef, mag nu misschien, in oaze
twintigste eeuw, met evenveel kracht van
waarheid herhaald
Wij leven in een tijd waarin een mensch,
die aan alle aardsche goederen verzaken
wil en den dienaar worden van iedereen,
meer moeite heeft om zijn verlangen ten
uitvoer ten brengen dan vereischt wordt
om een fortuin op te bouwen of zich een
naam te maken. Bijna alle Europeesche
machten, koningen en dagbladschrijvers,
aanklevers van het absoluut koningdom of
van de vrijheid, trekken ten strijde tegen
het vrijwillig offer van zijne persoonlijke
belangen, en nooit is men in de wereld zoo
beducht geweest voor een mensch die bar
voets gaat en een kap van grof lijnwaad
draagt.
Zulk een taal miste haar uitwerksel niet
op de openbare fransche opinie, die zoo
gauw begeesterd geraakt door een durvend
gebaar of een manhaftig klinkend woord.
Lacordaire had het pleit gewonnen, voor het
oogenblik althans, en de vijandelijke pers
hield zich koes.
Ook zet hij zich, in de lente van 1839, ten
vierde maal op weg naar Romen met een ziel
vol klaarheid en vreugde dewijl de toekomst
als een zonnig beeld vóór hem staat. Dit
geluk straalt door in zijne Herinneringen
uit dien tijd
Het was in het voorjaar van 1839 met
Réquédat (zoo heette de eerste novice die
hij aangeworven had), hernam ik de reii
van Parijs naar Romen welke ik reeds
driemaal ondernam. Doch vroeger kwollen
twijfel en onrust mijnen geest. Thans was
alles helder gelijk dc hemel waaronder wij
gingen. De lijnen van mijn leven lagen
klaar uitgeteekend ik had nog slechts de
conferencieën in de O. L. V. Kerk tot een
goed einde te brengen, en in Frankrijk de
Orde te heratellen waarin ik ging treden.
Mijn reisgezel verlichtte mijn hart nog door
zijn vredigzoet gelaat en zijn onversaagde
toewijding. Ook was die reis een aanhou-
dend feest.
Den 9 April ontvangen beiden te Romen,
uit de handen van den Generaal der Orde,
de kleeding van den heiligen Dominikus- (l)
Daarna vangt er voor Lacordaire een jaar
Noviciaat
aan in het klooster La Quercia te Viterbe.
Het is weerom Mevrouw Swetchine die het
voorrecht geniet ingewijd t« worden met de
indrukken van zijn kloosterleven in een reeks
prachtige brieven. Terecht mag zij verklaren
dat die brieven alleen ons den echten Lacor
daire doen kennen. Hier volgt een kenschet
send uittreksel dat ons nog eens te meer den
ondergrond dier schoone ziel bloot legt
Ik kende een oogenblik van zwakheid
ik wende den blik naar alles wat ik kwam
te verlaten, het leven van voorheen, innig
geliefde vrienden, zonnige werkdagen,
gezellige uren doorgebracht in warmen
haardkring, ai die duizenden vreugden
waarmede de Heer'mijn gezegend bestaan
overlaadde... Ik vernederde mij vóór God
en bad hem om de noodige sterkte. Van af
den eersten dag werd ik verhoord, en sinds
drie dagen stroomt er een stijgende ver-
troosting toe in mijn ziel met de zoetheid
eener zee die hare overspoelde stranden
streelt.
Groote harten doorstaan 'groote stormen,
des*te schooner is hun triomf wanneer'zij het
volledig offer van zichzelf aan God hebben
kunnen brengen. Lacordaire dacht wellicht
aan zijn eigen leven, toen hij later deze diep
zinnige regelen; aan een jongeling schrijven
zou
Het was te vreezen dat gij, om tot God
terug te keer en, heftige stormen en groot
hartleed zoudt moeten door wtr stelen, omdat
uw natuur diep en liefhebbend van aard was,
en hoe meer de zee machtig is, des te meer
rotsen en klippen zijn er noodig om haar te
breken.
Tijdens dit jaar noviciaat was de beroemde
predikant een toonbeeld van ootmoed en
verstorvenheid. Hij kuischte de gangen, putte
water, verzorgde de lampen kortom, heel
het gewoon handbedrijf van het klooster ver
richtte hij met een onwankelbare stiptheid.
Pater Lacordaire,"alzoo'getnigde later een
zijner medebroeders, geleek door zijne groote
nederigheid aan de starren die ten hemel een
stroom van klaarheid verspreiden, dochslechts
zwakkenen bleeke stralen,naar]de aarde toe
zenden.
In die atmosfeer van werk, van fstudie en
gebed, schreef hij zijn heerlijk boek
LEVEN VAN SINT,'DOMINIKUS.
De groote schrijverjChateaubriand, begees
terd door die bladzijden, bekende Dit is
niet alleen een uitstekend talent, het is een
eenig talent. Schooner stijl bestaat er niet.
Dit boek houdt enkele der schoonste bladzij
den inluit;gansch de Fransche letterkunde.
('tjVervoïgt).
(i) Behalve Réquédat, een echte heiligenfiguur
die in den bloei aer jaren stierf, telde [Lacor
daire onder zijn eerste medebroeders mannen
als de talentvolle bouwkundige Piel, insgelijks
weggemaaid in den fleur van het leven de
bekende kunstschilder Bcsson, dc fransche Frv
Angelico', de geleerden Hernsheim en Jandel.
Deze laatste werd later algemeene overste der
Orde.
Wat doet de wereld een dwazen dans
Het kwaad bekoort er mefhelschen glans.
De menschea ketsen hun beenen af
Tuk op vermaken, die zijn'als kaf
Sɧü:Dat wegstuift op de winden...
De Dood komt hen eens vinden
Wat doet de wereld een dwazen dans
De duivel troont er, hoadt de balans,
Verschachert zielen voor goud en genot.
De gekken huilen Er is geen God
EnJSatan juicht Gij blinden
...En God komt hen eens vinden
J.C.
(Uit den herfst).
De late najaarsdag is stilschoon geweest
van rustige zonneschijn op bruin-blinkende
kanadas en rood-gouden olmen, in bleek
blauwe lucht en over bruin geploegde lan
den. En als ik ging langs de wegen, met
't hoofd in den luwenden wind, vond ik de
wereld goed en het leven schoon.
Nu daalt de avond en stijgt de mist. Ik ga
in den hof en zie mijn vaderhuis stil ernstig
rijzen op den ouden lieven grond. Piëteits
volle gedachten van innige liefde houden mijn
ziel vroom als in gebed, ik voel veel duur
bare handen boven mijn hoofd. De thuis
is vrede.
Toch zoek ik nog naar andere handen, die
er vroeger waren, handen van beminden,
j wier vaarwel mij wee heeft gedaan.
En nu hoor ik ze mij groeten van ver,
j liefdevol droef, trouw in hun lijden. Ik
herken hun zielewoorden in de oorlogsstem-
men, doffe schoten die opgaan uit den verren
horizont, en uiteenslaan over de landen. Ik
hoor doodsklokken voor velen, die in 't leven
hadden gehoopt, en nu nood hebben aan
onze gebeden. Arme dooden.
Heel het deemsterend land, heel mijn leed-
donkerland, dat ik bemin, schijnt te snikken
onder die slagen, en te buigen onder onzicht
bare kruisen. Gelukkig dat mijH vaderhuis
daar staat, als een toevlucht. Gelukkig dat
de hemel daarboven welft als een onwanke.-
bare belofte van hoop
Och, dat de wereld h'er peen thuis, en
dus geen b :stendi/e vrede is
Maar dichtbij, gaan helle stemmen ep /an
kinderen. Blokken klabetteren, stemmen
juichen. Het gejuich wordt zang, het sprin
gen dans.
En boven mijn vredig vaderhuis klinkt nu
een kinderlied, dat het kanongedommei
verdooft als onder eer. weelde van bloemen.
De handen dalen inniger op mijn hoofd
het heimwee-snikken van 't donker laad
zwijgtalles luistert naar 't engelenlied.
Duurbaren ginder ver. mocht ge vrede
vinden in mijne liefde, lijk ik in de uwe nu
Jong Herwig.
Brief van een zuster
aan haren broeder.
O broeder, uw zuster verlangt toclt zoo zeer.
Naar ilea vrengdigen «tond van uw waderkotr
O kwam hij maar spoedig liet duurt reeds zoo lang.
De blosjes verdwijnen van uw zusters wang.
Als 't nacht is, dan droomt zij dat gij hier weer zijt
Zij kust u zoo zalig zij is gansch verblijd,
En roept op haar vu l'er, haar moeder en zus
Komt allen, komt spoedig, brengt broeder uw kus!»
En 's morgens, vraagt vader Wat was er al weer
Ik hoorde u roepen, dees nacht nog een keer
Mijn broeder, uw zusteren antwoordt dan niet,
Want anders heeft vaderen moeder verdriet.
Eu nog eeus is "t nieuwdag en nog zijt gij heen.
Staal misschien op 't sneeuwlarnl te waken, alleen,
En stuurt ons van verre een zalig nieuwjaar.
Terwijl dat wij bidden Red hem vhd 't gevaar
O broeder, als 't God wilt dat gij keert weerom,
Bij 't spelen der fluiten, bij 't slaan van den trom
Dan komt u uw zuster zeer ver te gemoet,
Zij draagt dan uw ransel, bekranst uwen hoed.
Dan keert-n mijn blosjes zeer spoedig ook weer.
Want gy zi.jt weer bij ous, verlaat ons niet meer
En vader als vroeger fluit lustig een lied,
En moeder, ze lacht weer. want we« is 't verdriet
H. S.
8 Letterkundig; Mengelwerk
Nadruk verboden.
DOOR
STENDHAL
Hij is meer dan dria stappen van mij ver
wijderd, dacht Fabrice, doch nu kan ik hem
niet meer misten. Hij volgde stipt den
ruiter met den loop van zijn geweer en drukte
dan den haan over de ruiter tuimelde om
met zijn paard. Onze held waande zich op
de jacht hij liep gansch vroolijk op den
neergeschoten buit toe. Hij raakte reeds dea
man aan, dien hij steendood meende te zijn,
toen- eensklaps twee pruisische ruiters met
opgeheven sabels bliksemsnel op hem aan
renden. Fabrice liep al wat hij loopen kon
naar het bosch toeom beter te kunnen
beenen wierp hij «zijn geweer weg. De
vijandelijke ruiter» waren op het punt hem
te bereiken toen hij, bezijden het woud, in
een nieuwe reeks van kleine en dikke eiken
kon wegstuiven. Dit hield de soldaten een
poo» tegen, maar zij geraakten er toch door,
en in een open weg gekomen, stormden zij
er andermaal in galop op los. Fabrice zat
weerom bijna in de klem, toen hij zich
tusschen een rij groote boomen kon laten
glijden. Op dit oogenblik werd zijn gelaat
bijna geschroeid door de vlam van eeniga
geweerschoten die hem rakelings voorbijvlo
gen. Hij bukte het hoofd, en als hij het terug
oprichtte stond hij vóór den kaporaal.
Hebt gij uwen man gedood vroeg
Aubry hem.
Ja, doch ik heb mijn geweer verloren.
De geweren ontbreken ons niet. Gij
zijt een flinke piot niettegenstaande uw
melkbaardgezicht, en hebt uwen dag goed
geëindigd. Deze soldaten hier hebben de
twee ruiters gemist die u vervolgden en
recht op hen aankwamen ik zag hen niet.
Nu moeten wij gaan ons matten rollen, ons
regiment is reeds ver en wij moeten nog een
weide door waar men ons een vieze kool zou
kunnen stoven.
Terwijl hij praatte, liep de kaporaal dap
per voort aan het hootd der zes mannen.
Toen zij. een tweehonderdtal stappen ver
der, in de bedoelde weide kwamen, ont
moetten zij daar een gewonden generaal ge
dragen door zijnen adjudant Jen eenen
dienstbode.
Gij gaat mij vier van uwe mannen af
staan, zegde hij tot den kaporaal met doffe
stem ik moet naar de ambulance gebracht
worden mijn been is verpletterd.
Loop naar den duivelriep de kapo
raal, gij en alle generalen. Gij allen hebt den
keizer verraden vandaag.
Welhpe. zei de vergramde generaal, gij
durft met mijne bevelen spotten I Weet gij
dan niet dat ik den graaf B... ben, die over
uwe"divisie het kommando voer, enz. enz.
Hij maakte mooie zinnen. De kaporaal
stak hem in den arm met zijn bajonet, en
trok er dan met zijne Jmannen van onder,
den stap versnellend.
Mochten al dezen van uw soort armen
en beenen verpletterd worden tierde de
kaporaal, vloekend als een ketter. Een hoop
boffers I Allenfaan den vijand verkocht, en
verraders van hunnen keizer
Fabrice luisterde] met verstomming naar
die vreeselijke beschuldiging.
Rond tien'uren van den avond vervoeg
den zij het regiment aan den ingang van een
groot dorp met vele heel enge straten.
Fabrice bemerkte dat de kaporaal Aubry
alle woordenwisseling met de officieren ver-
mijdde-
Onmogelijk hierdoor te dringen
schreeuwde de kaporaal.
Alle straten propten van infanterie, van
ruiterij, en vooral van poederwagens en
fourgon». De kaporaal liep beurtelings naar
den ingang van drie dezer] straten na
twintig stappen gedrumd te hebben, stonden
zij weerom pal. ledereen vloekte en maakte
zich kwaad bloed.
('t Vervolgt).
Roemenië en de
Midden-Machten
Bukarest. 25 Februari. Staatssekreta-
ri» von Kuhlmann (Duitachland) en graaf
Czernin (Ooatenrijk-Hongarië) zijn zaterdag
avond te Bukarest aangekomen.
Bukarest is de hoofdstad van Roemeaië,
doch door de Centraal-Mogendhedcn bezet.
Roemenië zal vertegenwoordigd zijn door
generaal-majoor Oskar von Harlinovic-Cze-
vetaesin, opperluitenant Felix von Foerster
Streaffler en major Johann Ritter von
Henpel, beidea van den generalen staf.
Sofia. Eene Bulgaarsche afvaardiging
vertrok op 22 Februari naar Bukarest, ten
einde aan de vredesverhandelingen met Roe
menië deel ta nemen.
De beer de Landtshesre. gouverneur der
Nationale Bank van België, -is vrijdagavoad
te Brussel overleden. Hij was sinds eenigen
tijd aan eene kwaal lijdende.
De heer de Landtsheere was lange jaren
katholiek volksvertegenwoordiger voor het
kanten Assche en vervulde eveneens gedu
rende lange jaren bet waardig en moeilijk
ambt van voorzitter der Kamers van Volks
vertegenwoordigers. Vrijdag heeft te 11 uur
in Ste-Gudule te Brussel, tot lafenis zijner
ziel een plechtige lijkdienst plaats gehad.
Dat hij in vrede ruste 1
DOOR
PETRUS VAN NUFFEL.
II.
De noodzakelijkheid
der Tijdelijke Macht.
5* Vervolg.
Zijl gij Koning vroeg Pilatus aan
Jezus. En de Zaligmaker antwoordde
Gij hebt het gezegd.
Jesus Nazarenus, Rex Judeonim
die woorden,' diernaam van Kouing.
prijkten boven liet kruis, en die woorden
zullen de menschen bewaren tot op het
einde der eeuwen.
Ego sumRex Judeonim klonk
het op clen Golghota.
Jezus-Christus was de Koning der
Koningen, dej Schepper van hemel en
aarde.
Het gezag komt van God zelf. Hij
stond dit gezag af aan zijn.) plaatsvervan
ger hier op de wereld, en alles wat van
God komt, verspreidt-[zijne;;Grootheid.
De Paus bekleedt dus de plaats;van,Hem,
wiens Koninkrijk, hij op aarde regeert.
Zonder Hem bestaat geen Koninkrijk
zonder Hem verzinkt de Monarchie ge
lijk een gebroken vaartuig. De Aposto
lische Macht gelijkt aan de zon keizers,
koningen en prinsen beslaan niet dan
door den Paus, omdat hij door God werd
aangesteld uit dien hoofde is de macht
van Rome grooter dan deze van alle
monarken. Alle tijdelijke/ en geestelijke
zaken moeten voor zijne Rechtbank ge
bracht worden. Z. H. moet onderwijzen,
leiden, oordeelen besluiten, vermanen en
straffen. De Kerk is de opperste Vier
schaar en doet uitspraak over'de zonden
van het kranke menschdom'; zij toont de
weg der rechtvaardigheid zij is de vin
ger Gods en haar waardigheicLis\onfaal-
baar, want er staat geschreven Ik
zal u de sleutelen des hemels geven al
wat gij zult binden zal gebonden zijn, en
al wat gij zult ontbinden op de aarde zal
ontbonden zijn in den hemel. Zoo
immers sprak Jezus-Christus tot Petrus
en °t is door Petrus dat de Roouisch-
Kati >lieke Kerk bestaat, eene] gemeen
scha samengesteld uit al deze die den
naai van Christus belijden en zich
Christen noemen. De Kerk mag derhalve
van ons vereischen eerbied en gehoor-
t mheid rij mag bevelen aan al haar
Ljcnzij brengt de verdwaalden op
den rechten weg. Als een milde Heilige
Moeder verdedigt en beschermt zij haar
kinderen (1).
In de Pauselijke Tiara'vindt men het
drievoudig symbool der Heiligheid, der
Majesteit en uer Teederheid. De drie
kroon beteekeul cat de Paus in betrek
king is met den Hemel, met de aarde en
met het vagevuur de tiara zegt ons nog
dat de Paus de kroon draagt van /ader,
de kroon van Koning, de krooa van
Hoogepriester. Op den]Pauselijken troon
zeteit. zichtbaar, levend, sprekend, de
Onfeilbaarheid. Alle Christenen moeten
aan Rome's stem het oor leenen /ij
moeten die aanhooren en er zich aan
onderwerpen met den eerbied, verschul
digd aan eene onloochenbare grondstel
ling zij moeten dien troon beminnen en
verdedigen alle geest! van] opstand is
hen uitdrukkelijk verboden. Slechts door
eene volledige gehoorzaamheid is het
den sterveling gegeven in gemeenschap
te leven met al de katholieken der we
reld. Ia necessariis unitas! Op de
knieën voor den Onsterfelijken Stoel van
het Pausdom
Het geestelijk en het tijdelijk gezag
zijn in den Paus vereenigd. Door de we
reldlijke macht is de onafhankelijkheid
der Kerk gewaarborgd, en zij is dus
noodzakelijk. Niet alleen was de ;iwie-
lijkc macht ooit een belets il voor de
vrijheid en de zelfstandigheid van ander
landen, maar het is bewezen dat zij ei
noodig was voor het welzijn der gansche
samenleving, die aan den II. S.oel on
schatbare weldaden te danken heeft.
Waren het de Pauzen niet, die dikwijls
geroepen werden om de neteligste twis
ten bij te leggen, die in de gevaarlijkste
omstandigheden den schat des Geloofs
en de Maatschappij hebben gered, die
van het Oosten naar het Westen de be
schaving en de weldaden der verlossing
en der vrijheid verspreidden i Waren
het de opvolgers van Petrus niet, die,
ten allen tijde, de beschermers waren
der mcnschelijke ontvoogding, die het
gezag handhaafden en den inval der
barbaarschheid hebben belet
Chateaubriand riep uitHet is een
algemeen gekend feit, dat Europa aan
den H. Stoel zijne beschaving, zijne
beste Wotten en bijna alle Kunsten en
Wetenschappen te danken heeft (2).
Rome verbrijzelde de ketens der slaver
nij, brak de roede der dwingelanden,
vernietigde het slavendom, zuiverde de
heiligdommen, schiep de gemeente, ver
grootte dc vlekken, herstelde de steden,
beschermde de Republieken en wierp het
zaad van den Vooruitgang in de wereld.
Het Pausdom is de levende grootheid
van Italië: de Paus schiep het Italiaanse!»
genie (3) ('t Vervolgt).
(1) César Cantü Histoire Universale, t. IX,
pp 3i2-3i6.
(2) Génie du Christianisme.
(3) GiobertiGesuita moderno.