Iü ES PETRUS
ALLELUIA!
De Moeder van Judas
Christus vóór Herodes.
Paschen
De Moeder
van Judas
Week-Kalender.
©©©0©©©00©©0©©0
OÖOOQOOOGQQQQQQ
KATHOLIEK NIEUWS- EN AANKONDIGINGSBLAD
Gedachten
Leesl lq Ut Dimmer Ret verbaal
STERFGEVAL.
Ernest Soens,
Aalst, den 30 Maart 1918.
Zondag 3r Maart 1918.
5 centismen het nummer
71* Jaar Nr 4799
MAART.
Evangelie van den Zondag
Jesus verrijst van den dood. Marc. XVI.
31 Zondag, Paschen. H. Cornelia m. en in.
APRIL.
1 Maandag, 2d Paaschdag, H. Hugo bis.
2 Dijnsdag, H. Franciscusde Paula, bel.
3 Woensdag, H. Richardus biss.
4 Donderdag, H. Isidorus, biss. en kerkl.
5 Vrijdag, H. Juliana, maagd.
6 Zaterdag, H. Celestinus I. paus.
Muziek van Lod. de Vocht
ALLELUIA 1
Hemelen breekt van heilige vreugde
Aarde sidder in glanzende pracht I
't Licht verwon en gedood is de nacht
ALLELUIA
Volkeren wendt naar 't Licht en het Leven 1
Klink' bedwelmend door 't glanzend heelal
Vreugdegezang en bazulnengeschal
ALLELUIA
Christus verrees vol stralende glorie 1
Eert den sterken verwinnenden Leeuw I
Brengt hem hulde van eeuwe tot eeuw
A. Cuppens.
Kerk der Eerwaarde Paters
Capucienen, St-Job
FEESTDAG ¥~H P 0 S G H E N
Plechtige Hoogmis om 9 uren Uitvoering
der missa Franciscus Xaverius vier
stemmig van Witt.
Plechtig Lof om 5 1/2 uren Alleluya
van Handel Regina Cceli, vierstemmig
Sermoen door Dr P. Berthold.
Na het lof uitvoering van het
w prachtig lied van Lod. de Vocht
(zie hierboven).
De Oenderbode
Abonnementsprijs 3 frank 's jaars.
Men schrijft in te Aalst
31, KORTE ZOUTSTRAAT, 31.
DRUKKER-UITGEVER
VAM DE PUTTE—GOOSSEMS
Asn alle kanten hoor ik kreten
Het leven Wij vragen, voor allen, het recht
op het leven, het volle leven. Wij eischen het heele
leven met al zijn geneugten en al zijn vreugden, de
volkomen ontplooiing van den mensch, enz.
Verre van mij de pogingen te ontmoedigen van
dezen die de levensvoorwaarden dragelijk maken
willen voor eenieder, en die er naar streven de
miserie en de onwetendheid uit de wereld te ver
bannen. Doch kan men ernstig het woord levens
genot uitspreken, dat een spotwoord schijnt voor
allen die de kinderjaren achter den rug hebben
Waar zoeken wij het inderdaad In de zinnen
Maar elke wnlpsscheid, ten andere onmiddellijk
gestraft door de lusteloosheid van het verzadigd
vleesch, is een stap naar onze vernietiging. In den
geestMaar de wetenschap, zij ook, ontgoochelt,
en men kan haar vergelijken aan een overschrijd-
bara bergketen, waar de wandelaars, van op den
top van iedere mooizaam bestegen steilte, diepere
afgronden aan zijn voeten gapen ziet, en vóór hem,
nieuwe en steeds hoogere bergkruinen rijzen.
In dit levèn, hard voor velen, middelmatig
voor de meesten, en slechts voor eenige uitverkore
nen rijk aan enkele zonnedagen. is er waarlijk
maar één geluk en één vreugde beminnen. Doch,
dit brengt de krankheid onzer inenscbelijke natuur
mede, dat wij niet beminnen, 't is te zeggen dat wij
aan een ander ons zeiven niet wegschenken zonder
een zelfde geschenk in ruil te verlangen. Nu, niets
is xeldzamer dan een gevoel dat geheel en al gedeeld
wordt, en meer dan een die bemint met toewijding,
met opoffering, krijgt dikwerf niets anders dan
onverschilligheid, en soms ondankbaarheid en ver
raad terug, zoodat het gevoel dat one met de zoetste
bogoochelingen vervult, ook en bijna altijd, de bron
wordt van onze bitterste teleurstellingen en zerpste
smarten
Wat dan gedaan
Hier nogmaals evenals voor het lijden heeft
het christendom de oplossing gevonden. Gewis, het
legt ons de liefde op. Wat zeg ik T Het is de grootste
verbroedering8school welke de wereld ooit heeft
gekend, vermits het wil dat wij onzen naaste lief
hebben als ons zelf. Gij hoort hel, als ons zelf.
Doch het wil dat wij beminnen zonder terug te
eischen, meteen volledige onbaatzuchtigheid,in een
woord zooals het volk zich in zijn pittige en
diepzinnige taal uitdrukt dat wij beminnen uit
caritate, uit liefde tot God.
Kunnen lijden Kunnen liefhebben Ziedaar het
kostbaar geheim dat ik ontdekt heb in het Evangelie
tijdens mijne ziekte. Ha indien de ongelukkigen
beter konden lijden en indien de gelukkigen beter
te minnen wisten, welk een dageraad van vrede en
goedheid zou er boven de volkeren opgaan
Francois COPPÉE.
DOOR
PIET VAN ASSCHE.
Paschen
Lente
Verrijzenis
Als een beeld van nieuw stoffelijk
leven is de Lente daar weerom.
De velden dekt ze met een sprei
van ongerept groen
de boomen tooit ze met een mantel
van witte bloesems
de tuinen vult ze met bloemen en
zingende vogels
En hoortin machtige galmen bim-
bammen de klokken het over de
daken
Paschen Verrijzenis
Het worde ook lente voor de zielen
Er kome ook een nieuw geestelijk
leven over de wereld
Menschen "Broeders Verrijst uit
uwen ikzucht, uit uwe liefdeloosheid,
uit uwe zonden I
Komt allen terug tot uwen Vader
die met een adem zijner lippen weerom
de bloemen doet bloeien en geuren,
die op één gebaar van zijn zegenende
handen de dorre winterhoornen her-
toovert tot reuzige bloesemtuilen, die
de wóórden van het Eeuwige Leven
spreekt
Komt allen tot Hem die de harten
blijde maakt, de zielen rein
Paschen
Lente
Verrijzenis
Zalig die zuiver zijn van hart
want zij zullen God zien
En toen Jezus vóór Herodes werd gebracht,
toen stonden zij daar tegenover elkaarhet
Licht en de duisternis, de klare blik der
reinheid en het donker oog der ontucht, een
lelie bij een slijkpoel Herodes, de geile, die
zijn blikken had verzadigd aan de zinnelijke
schoonheid eener Salome, en heel zijn rijk
wegschenken kon voor een wulpschen dans,
i staarde nieuwsgierig uit naar de
reine figuur
van Christus. Deze was het, de doodenver-
wekker, de wondere geneesheer van kreupe
len en blinden, die zich aan de opgetogen
volkeren had vertoond in een gloriekrans
van mirakelen. Herodes wachtte met een vonk
van opgerakelden geestdrift in zijn verwijfd
oog, naar het wondere dat in zijn paleis ging
gebeuren. Over zijn loome lippen, moe ge
dronken aan de bekers der zonde, rolden
zeemzoete woorden, woorden zonder ziel,
woorden waarin alleen de ikzuchtige klop
trilde van een marmerkoud en levenswalgend
hart dat een zenuwprikkelend schouwspel
afbedelde. Hij hadde wellicht veel willen
geven om een enkel mirakel te zien, hij, die
in den roes van een dansfeest een menschen
hoofd ten geschenke gaf aan de bekoorlijke
Salome. Doch Jezus, den blik neergeslagen,
stond daar roerloos en geen klank kwam over
zijn kuischen mond. Herodes, verpletterd
door dit zwijgen, bitter ontgoocheld in zijn
opgewonden verwachting, bloedig gekwetst
iu zijn waan van
armen trotschaard,
riep uit het is een gek I Zijn heesche scha
terlach sloeg akelig tegen de wanden der
zaal. F.n toen werd de Onschuld met een
schimpmantel omhangen in deze paleizen der
zonde. Reinheid, schoonheid, goedheid,
grootheid dit alles werd hier gedoemd tot
het pak van den nar, en daarboven schaterde
de akelige hoonlach der zonde gelijk een lach
van de dood boven het Leven.
Wellicht heeft Herodes dien avond, bitsiger
dan ooit, naar den wijnbeker gegrepen. Wel
licht heeft hij terug al de rotte prachtuitstal-
Iing der ontucht te zijner hulp geroepen, om
zijn wrevel van zich af te schudden en uit
zijn geest te verbannen het beeld van dien
wonderbaren zwijger,
zoo moedig en kalm aan het kruis gestorven.
Herodes I had niet de zonde u blind en
doof gemaakt, dan zoudt gij, toen Christus
zwijgend vóór u stond, den echo eener stem
vernomen hebben
Zalig die zuiver van hart zijn want zij
zullen God zien
Dan zoudt gij ontroerd gestaan hebben
vóór de schoonheid van zijn gelaat. Dan ware
zijn diep en rein oog als een zon over uwe
ziel opengegaan. Dan zoudt gij den straal
van goddelijkheid en majesteit rond zijn
hoofd zien schitteren hebben. Dan hadde zijn
stem als een
hemelsche muziek
in uw paleis weerklonken.
Aan de zuiveren heeft Christus zich immer
met al de pracht zijner godheid veropenbaard
Aan dezen die streefden naar verreining
van leven en opstanding uit hun zonden,
heeft Hij zich immer met al de schatten zijner
goedheid en barmhartigheid geschonken
Waar de ziele luistert daar laat de Heer
zich hooren 1
Waar de mensch schouwen kan met de
blikken der ziel, daar wordt de hoogste
Schoonheid hem onthuld
Het waren zuiveren die hem volgen moch
ten in zijne verheerlijking op den berg
Thabor. Het was een zuivere die zijn uitver
koren discipel werd. en den liefdeklop van
zijn hart mocht beluisteren. Het was een
vrouw, rein geworden door de louterende
wateren van liefde en berouw, die met een
plotschen kreet harer ziel zijn godheid erkende
en groette bij de waterbron. Stap voor stap
heeft zij Hem dan mogen volgen langs al de
AANKONDIGINGEN
Kleine één maal o.jb fr twee maal 1,35 Ir
Gewone annoncen o,i5 de regel.
Vonnissen, sterfgevallen, ene. 0,50 de regel.
Dikwijls te herhalen volgens akkoord.
paden van zijn aardsche liefdetochten en
naarmate haar ziel reiner werd drong haar
blik dieper door in zijn goddelijk wezen.
En toen Hij hing op
Golgotha,
naakt, misvormd, onkennelijk zelfs voor zijn
moeder, toen sloeg zij hare armen rond het
kruis, en zij kuste die wreed doorgenagelde
voeten, en zij lag in aanbidding neer voor de
machtige straling zijner liefde en bovenaard-
sche lijdensschoonheid.
Zalig de zuiveren van hart
Want hen wordt het gegeven niet alleen
de schoonheid van een God te zien in den
Zwijger met zijn smaadkleed vóór Herodes,
in den Gekruiste aan zijn schandhout, doch
over heel de schepping zien zij de prent lig
gen zijner scheppershanden. De
kinderziel,
het kindergelaat, het kinderoog; de bloemen
in de dalen beken en bosschen de bergen
tegen den horizontde zeeën onder de Iucht-
woestijn zon, maan en starren aan het fir
mament verkondigen hen zijn heerlijheid,
zijn goedheid en zijn liefde. Wanneer de
ziele luistert, dan verneemt zij in de dagen
en de nachten één geruisch van harmonieën
waarin de naam van God bezongen wordt.
Wie met een rein hart wandelt door de schep
ping ontwaart overal een flonkering van
eeuwige Schoonheid.
Dan Iaat de Heer zich zien «n hooren I
Doch waar de zonde het hart versteent, het
oog benevelt, de bron van het zielsleven doet
verzanden en verdrogen, daar staat Christus
zwijgend vóór Herodes, daar wordt zijn god
heid gedekt met een spotmantel, daar wordt
heel de schepping een ledig en ijdel huis
waarin alleen de akelige schaterlach der dood
weergalmt
Vasten 1918. J. CRICK.
Onze Vlaamsche Letteren komen een ge
voelig verlies te ondergaan door het al te
vroegtijdig afsterven van den Eerw. Heer
pastoor van Destelbergen, oud professor in
Rhetorika van het St Lievensgesticht te Gent
en godsdienstleeraar in he? koninklijk athe
neum derzelfde stad.
De betreurde overledene, die evenveel ver
eerders als vrienden telde, was een hoog
begaafd en veelzijdig ontwikkeld man. Vooral
op het gebied der geschiedenis en oudheids-
kunde heeft hij zich verdienstelijk gemaakt
en tal van lauweren geplukt met zijne be
kroonde studieën. Als letterkundige van fijn
en klinkklaar allooi leverde hij ons de mees
terlijke vertaling van Goliath van den
duitschen dichter Weber
Met dit alles bleef hij een eenvoudig en
minzaam man, een heilige priester met een
hart vol goedheid en toewijding.
Hij viel in vollen levensbloei
Zijn nagedachtenis zal in eere blijven.
Aan zijne geachte familie, en inzonder aan
zijn broeder, den Eerwaarden Heer Alf.
Soens, onderpastoor te Moorsel, betuigen
wij hiermede ons rechtzinnig en christelijk
rouwbeklag. De Redactie.
DOOR
Piet Van ASSCHE.
Een prevelstille lentedag hing over Jeru
zalem, de stad der Profeten, en de witte
huizen sluimerden in de gouden stralen der
dalende zon. Zoo puur was de hemel als de
blik der maagd, en de lucht doorzoeld van
groen- en meidoorngeuren.
In den hof van Oliveten stonden onbe
weeglijk de eeuwenoude sykomoren, en de
wijnbergen omgaven de stad met een blau-
wenden gordel.
Puur was de hemel en zoet de lucht, nu
was volbracht op Golgotha het werk der
Verlossing en aan het kruis de Ziener hing,
gestorven om zijn hooge idealen, na de
geeseling en de spotternij met rietscepter en
doornenkroon en purperen mantel na het
kruis, omwoeld van huilend gepeupel, de
hooge rots te hebben opgeschouderd.
En toen van Christus' lippen, twee uren
geleden, het Eli, Eli, Lama Sabachtani
kloeg, toen scheurde de voorhang des tem
pels en daverden de rotsen toen gingen de
graven open en wandelden de dooden, en
wolken daagden en bleven hangen over de
sidderende stede-
En 't werd nacht.
Maar uit dien nacht weer zweefde het
licht, en met het licht de ruste, en zonne
goud vloeide en de lente geurde zoeter.
En van Golgotha daalden toen Israel's
slanke dochtercn, wier oogen schitterden
onder 't zwartzijdig floers der mooie wim
pers, wier glanzige haren golfden op de
schouders van Golgotha daalden de gluipe
rige sjacheraars met hun stekende hagedis-
oogen, en de huichelende Farizeërs, en de
breedomtabberde schriftgeleerden met hun
kroesbaarden en haviksneuzen en ook de
soldaten, die hadden gedobbeld om het
kleed van Christus en thans al jokkend de
zwetsende meid uit het paleis van Caïphas
omringden en ook moeders, met achter hen
schamelgekleede kinderen, vrouwen die met
angst spraken over al de wonderen en zeg
den Was die man dan wezenlijk de Zoon
God's
En enkelen wendden 't gelaat om naar
den gemartelde en zagen het kruis glorie-
vlammen op het goudfonkelende Westen
zagen de diepbeproefde Moeder met het
bleeke hoofd aanrusten tegen den schouder
van den blonden Joannes; zagen de gekniel
de Maria van Magdala, welke de voeten van
Jezus streelde met de mooie haren.
En in een olijfboom zong een vogel een
lied van liefde...
Toen Jezus werd genageld aan het kruis,
doolde eene vrouw de wegen af rond Gol
gotha doolde gebogen, als een wezen gt-
plooid onder den last der jaren. En soms
stond ze stil om te klagen, maar hernam dan
toch haar rusteloozen tocht.
Want vernemend hoe Jezus was verraden,
was zij, eene vrouw uit het land van Judea,
toegesneld om te vernemen of 't waarheid
was wat alom werd verteld, en of Judas zijn
goddelijken Meester had overgeleverd aan
zijne beulen.
En wanneer haar dit werd bevestigd,
vluchtte zij, het hoofd gebogen en star sta
rend, meer om meer doorgruwd van rade
loosheid vluchtte, bleek en bedekt met het
stof der wegen. En niemand durfde zij
naderen, beschaamd en soms werden hare
leden geschokt van rillingen, en dan rolden
tranen op hare wangen.
En zij vluchtte, en voelde hoe nu in haar
eigen hoofd staken de dorens, voelde hoe
nagels werden gedreven in haar handen en
voeten. En zij hoorde gehuil om haar, en
spotternij. En zij jammerde, en hare tanden
klapperden. En zoo ijl werd het in haar hoofd,
dat ze zwijmelde. Nu begon 't in haar hart
te bonzen, en dan weer snoerde angst ze de
keel toe. En zij drukte de handen op den
boezem, waaraan eens haar kind had gerust,
haar zoon dien zij toen had gestreeld en be
wonderd, haar hart overstroomd van geluk,
haar geest doo'rluisterd in een droom van
hoop en liefde.
En thans doolde zij als eene gevloekte,
niets meer hoorend, in eene wereld van ver
warring. Haar oogen brandden en steken
doorvlijmden haar hoofd. En droog waren
haar lippen en ook de keel en soms stak
zij de armen smeekend uit, en zij wist niet
waarom.
Zij doolde, doolde, en kwam dan eindelijk
in eene laan van oude sykamoren, onder
wier loover ging een geheimnisvol ruischen.
En star staarde zij, de oogen groot in 't ma
ger beenderig gelaat.
Zij dooldeDan, een schrei van ontzet
ting. Onbeweeglijk bleef zij, de armen uit
gestoken als om een beeld te weren, de lip
pen ontsloten, als een wezen waaruit alle
leven scheen geweken
Want aan een krommenden tak zag zij
haar Judas, en deze had zich in wanhoop ver
hangen.
Luw daalde de avond over Golgotha en
Jerusalem zoeter geurden de bloemen en
prevelden de boomen in den groeienden nacht.
In 't Oosten rees de maan als een gouden
schild, en haar licht vloeide over de platte
daken der stad en het loover der donkerende
boomen gleed koud in het water der sla
pende bronnen, koud in de grafholten der
rotsen, waar rustte het gebeente van de zonen
en dochteren Israël's.
En Jerusalem droomde in dien wonderen
nacht.
Uit de verte galmde bijwijlen de stap der
bewakers van het graf van Jezus, en uit de
wijnbergen het geroep der wachters. En hon
den soms blaften.
Toen, van den Kruisweg, daalde eene
vrouwe, 't gelaat stralende bleek van smart,
het lichaam omdonkerd van breedvouwend
gewaad. Langzaam daalde zij, oogen toe, en
met de handen steunde zij op een der schou
ders van haar leidsman En beiden zwegen
Soms bleef zij staan, en een zucht beefde
op uit hare beklemde borst, want scherper
doorvlijmden weeën haar harte, en 't hoofd
woog zoo zwaar van lijden.
Langzaam daalde zij, daalde...
DOOR
PETRUS VAN NUFFEL.
8' Vervolg.
Wal men betracht De omverwerping
van altaar en troon, vernietiging van
alle wettig gezag, verbreking der door
God vastgestelde orde, verlagende sla
vernij, onder het juk van den vader der
leugentaalSatan. Alle drogredenen
schijnen gangbare munt. zelfs deze van
Winclef, Luthor en Galvijn reeds
honderdmaal weerlegd die hunne
wapens onlleenden aan de arsenalen der
Revolutie of der Protestanten zonder
rekening te houden van de bron dezer
redetwisten, of van de gezindheid hunner
opstellers, of van de weerlegging, schijnt
alles opperbest, wanneer liet om doen i*
de Pausen aan te vallen en alles schijnt
verdacht wanneer het hunne verdediging
geldt.
O, voorzeker heeft men zich be
klaagd over de onttrekking der gees
telijkheid aan de wereldlijke rechtsple
ging. Maar kon men zich, met niet even
veel reden, beklagen over de pogingen,
die aangewend worden om de wereldlijke
macht te onttrekken nan de geestelijke
rechtspleging?.... En dan, hoe moeilijk
schijnt het aan velen de Pausen te be-
oordeelen zonder vooringenomenheid
Alle eeuwen ontstoken een gloeienden
haat tegen het Pausdom het was een
blinde afkeer, die zelfs belette zich te
laten onderrichten, terecht te wijzen.
Op onze dagen ook bestatigt men het
zelfde treurig vertoon. Wanne.-r, in
September laatst, onze brochuiir Vóór
den Paus verscheen, werd d ze in
zekere democratische pers hegr t met
den uitroep Och, ware de Paus zoo
arm als de Zaligmaker, hij zou de volken
tol de leering Christi trekken, gelijk de
arme Petrus deed Juist zóó sprak
VoltaireHij ook verspreidde onder
het volk de valsche meening dat de Paus,
in weelde en overvloed, van onuitputbare
schatten omringd, als een Cresus, op een
gouden voetstuk praalt. Ook de omwen
teling riep tot de massa Laat ons de
Kerk aanranden qp treffen door den
hongersnood; maken wij de geestelijk
heid arm, en we zullen haar des te ge
makkelijker dwingen we moeten haar
zóó ver brengen, dat zij onder onze wet
ten bukt en sterft
Zijn sommige lieden dan zoo kortzionde
niet te begrijpen, dat men door de ver
nietiging der Tijdelijke Macht, den val
des Pauses, de verdelging van den Gods
dienst, voor eenig doelwit had En
wie zou durven beweren, dat het omver
werpen van den wereldlijken troon van
Pius IX bijgedragen heeft, van aard was,
om de maatschappelijke orde te handha
ven dat, door de Souvereiniteit van den
H. Stoel aan te vallen, het wettig gezag
in de wereld versterkt werd?... ls
bette verwonderen, dat de Revolutio
naire geest in macht en aanzien stijgt,
wanneer het misleide volk een troon, die
twaalf eeuwen oud was, zag bestormen
en vernielen
Men heeft de H. Kerk haar erfgoed en
haar inkomen ontnomen en dus belet in
haar stoffelijke noodwendigheden le
voorzien. Hierdoor trof men zekerlijk
den Paus niet, die voor zich zelf niets
vraagt en niets noodig heeft, maar Jozus-
Christus, de waarachtige Zoon Gods, de
Vorst der Vorsten, die men vernederde
en onttroonde. I)at is de waarheid. En
aan deze die. dit loochenen, stellen we
de vraag Hoe zal de H. Stoel, van al
zijn inkomen beroofd, de armoede der
geestelijkheid lenigen, de vreemde Zen
dingen ondersteunen en in het bestuur
der Bisdommen voorzien Of moet de
H. Kerk, de Koningin der wereld, als
sldvin en bedelaarster, van aalmoezen
leven ('t Vervolgt).
En wanneer zij en haar leidsman waren
gekomen nabij de poorten der sluimerende
stede, poorten waar schamel aanrustten, in
het maanlicht, enkele huizekens, bleef de
laatste staan en sprak, blikkend ten gronde
Moeder, met het gelaat in het stof ligt
hier eene diepbedroefde vrouwe.
En de oogen der toegespr.okene gingen
open als bloemen van smart en nacht, en
voorover boog zij toen en fluisterde
Zuster, waarom weent ge
Toen verhief de in het stof uitgestrekte
langzaam 't verwoest gelaat, en hopeloos
daarin de wijd-open oogen.
Zuster, waarom treurt gij
En eene bevende hand gleed over een
brandend voorhoofd, als om er woorden uit
verwarring te wekken, en toen
Mijn zoon is dood en moet nog worden
begraven.
Ach...
En diep uit de ziel vlijmde die klacht en
In angst viel de rampzalige ter aarde, en al
snikkend
Vervloek niet, vervloek niet de moeder
van Judas Mijn zoon heeft zich in wanhoop
verhangen f
Die woorden hoorend, stond onbeweeglijk
de Moeder van Jezus, die was een Algoede
Trooster en Zal ver. En de oogen sloot zij en
dacht aan haar Zoon
Dan, in haar gebenedijde handen nam zij
het hoofd der bedrukte, kuste ze en sprak
Volg mij. Enkel van vergiffenis en men-
schenliefde heeft mijn Jezus gepredikt...