TU ES PETRUS
Week - Kalender.
De weg naar
KATHOLIEK MEI WS- E\ AANKONDÏGINGSBLAD
Albrecht RABIER
SINT FRANCISCUS 1* ASSISI
door Pater Yalerioi piaby 0. F. rn.
Aalst, den 11 Mei 1918.
MEI.
Evangelie van den Zondag
Jesus vooriegt de vervolging zijner leer
lingen. Joan. XV.
12. Zondag, Exaudi 6. na Pasclien. H. Pan.
cratius, mart.
13 iVwaandag, H. Servatius, bis.
14 Dijnsdag, H. Bonifacius, mart.
15 Woensdag, H. Joannes BapUsraffde
Salle, B. M
16 Donderdag, H. Joannes Nepomi#ins, nrfr
17 Vrijdag, H. Paschalis Bavlon, \m.
18 Zaterdag, H. Veiiantiu$„ jn. JFgiliè valt
Sinxen. m
België aan het HJPart I
j£' Zijt gij ooit oprecht gelukkig geweésL dan
was 't, toen gij de Liefde van anderen voel-
det, of toen gij zelf beminnen mocht.
Want ons hoogste geluk ligt in de Liefde
buiten haar is alles somberdroef.
Gij klaagt over de tallooze ellenden onzer
20e eeuw. Geene eeuw kende zooveel voor
uitgang, weelde en genot, maar in geen
enkele eeuw waren zooveel menschen als nu
levensmoe 1
Onze tijd is zoo ongelukkig, omdat hij
geen Liefde kent. Vaders en moeders weenen
ir. de eenzaamheid bittere tranen. Waarom
Zij missen de Liefde van hun kind.
Armen en rijken klagen. Waarom?
Omdat zij vreemd zijn aan elkander omdat
zij elkaar niet beminnen.
Waarom klagen patroons en werklieden
Omdat zij elkander in den weg loopen,
elkander niet liefhebben.
Waarom vindt gij geen koopwaarmeer,
die haren prijs waard is Omdat de men
schen elkaar bedriegen omdat zij geene
Liefde meer kennen maar zelfzucht.
Waarom stelen en moorden Waarom die
gruwzame oorlog Is dat weer, omdat er
zooveel Liefde in de wereld is
Zonder Liefde geen geluk
Wij willen gelukkig zijn Dus willen
wij de liefde terug. Doch waar zullen wij ze
viaden
Van de aarde is zij als het ware verdwe
nen dat toont de oorlog u klaar genoeg.
Maar voor den oorlog reeds was Liefde
een dood woord Dat ook weet gij. En hel
is juist om den verdorden boom van het
mtnschdom weer te doen bloeien, om Liefde
te oogsten, dat de goddelijke Voorzienigheid
deze rampen over de wereld zaait
De gierige rijke krijgt alleen medelijden
met de armen, als hij zijn schatten vernietigd
ziet. Een moeder voelt haar oude Liefde
weer machtig worden, als haar kind haar
ontrukt is. Een boosdoener, wiens gevoel
nog niet gansch verstompt is, wordt door
den aanblik van zijn slachtoffer ontroerd. En
zal de maatschappij dan niet terugkeeren op
den goeden weg. als zij den afgrond ziet
waar zij zoo roekeloos naartoe is gegaan
God is de meester. Hij leidt de wereld
waarheen Hij wil. Maar hij wil niets dan ons
geluk.
En als we nagaan de groote wereldschuld
dan moeten wij dankbaar getuigen dat deze
straf niets is dan een liefdevolle vermaning
van den beste der Vaders.
Maar mogen wij wel barmhartigheid ver
hopen
Ja, broeders, en barmhartigheid zullen wij
verwerven, als wij ons lijden dragen met
geduld.
Lijden moeten we toch. Maar alleen de
Liefde, de Liefde tot den God der schoonheid,
kan vrede en vreugde zelfs vinden in het
lijden, dat al het onreine loutert.
Leert uit den oorlog, dat ikzucht en ga not
hun straf in zichzelf meedragen maar dat
zelfopoffering alleen den mensch veredelt.
Is ons vaderland daarom niet zoo goed, om
dat het zich voor anderen heeft laten marte
len? Zijn onze soldaten niet zoo vereerd,
omdat ze voor ons naar den dood zijn ge
gaan Leert dan lijden met een hooger
Zondag 12 Mei 1918.
5 centiemen het nummer
72eJaar Nr 4805
Letterkundig Mengelwerk
Verboden nadruk.
De Denderbode
DRUKKER-UITGEVER
VVV l»E l'l TTE-GOOSSENS
Abonnementsprijs 3 frank 's jaars.
Men schrijft in te Aalst
31, KORTE ZOUTSTRAAT, 31.
inzicht, en wat u 1111 zwaar te dragen schijnt,
zal een bron worden van zonnige vreugde.
Weest tr zeker van, God blijft u bemin
nen en juist deze oorlog bewijst dat Hij uw
geluk wil. Hoort, al vier jaar klopt hij op de
deur van uw hart. Staat op uit uw onver
schilligheid, knielt voor Hem, en weest hem
gehoorzaam. Verheugt u, er is een zon van
Liefde opgegaan boven de wereld. Op de
zee van bloed drijft een ark, waar al wie in
nood is redding vinden kan liet is het
Hart van Jezus.
In dat Hart hebben de laatste pauzen hun
ne hoop gesteld om de wereld te verwarmen.
Op 7e Juni, den eersten Vrijdag dier
maand, feestdag van liet H. Hart, gaat België
nog eens, lijk over 50 jaar, plechtig toege
wijd worden aan dat'Hart. Onze'E. Bisschop
pen willen van dien dag een grooten dag
maken in de geschienis. En om liern nog
meer luister bij te zetten hebben ze besloten
dat al de eerste Vrijdagen van dit jaar plech
tig zullen gevierd worden met uitstelling van
het Allerheiligste>en dat er verder in elke
parochie een
Triduüm
moet gepreekt worden over het lijden en het
Hart van Jezus.
Eindelijk raden zij nog aan de Introning
van het H. Hart zooVtel mogelijk te ver
spreiden.
Wie gaat er zich den 7 Juni toewijden aan
den grooten Vriend Wie zal er durven ont
breken als ieders duurbaarste wensclien in de
onzekere weegschaal van den oorlog gewor
pen zijn
Duister is de toekomst. Wie gaat er olie
halen voorde lamp van zijn hart in de Com
munie en de aanbidding van deze eerste
Vrijdagen Priesters van het land van Aalst,
ijvert voor dc heilige zaak. Menschen allen,
toont uw trouw aan Kerk en Vaderland. Wie
denkt dat hij voortkan zonder God, is een
dwaas en wie geen liefde in 't hart draagt,
is als iemand die niet leeft.
Leve de Liefde Bemind zij 'overal het
H. Hart Penninck.
IN MEMORIAM
Zaterdag II. ondereen ontzaglijken toeloop
van vrienden en bewonderaars, werd alhier
den talentvollen violonist Albrecht RABIER
begraven, in den jeugdigen ouderdom van
21 jaren.
Na schitterende studieën aan het Conser
vatorium van Aalst ging hij naar het konink
lijk Conservatorium van Gent, en alras
oogstte hij er nieuwe lauweren. Vanaf den
eersten wedstrijd behaalde hij er den le prijs
in notenleer met de grootste onderscheiding.
Voorwaar, geen kleine overwinning. In 1913
veroverde hij den eersten prijs van hoorn
met groote onderscheiding. In 1914 verwierf
hij zijn diploma in kamermuziek. Dan begon
het oorlogskanon zijn beestig lied te brullen...
Doch Albrecht studeerde voort met een staal
vasten wil en een niet te temmen ijver. Per
velo reed hij af en aan naar Gent met zijn
geliefkoosd instrument, de viool, welke hij
allengs met een ware virtuositeit bespeelde.
ALS DICHTER
(Uit dc onuitgegeven kopij vatn F. xc el sier).
(2e Vervolg).
Guido Gezelle, een echte dichter die, éen
van zuiver ras, had het anders voor. Niet
enkel uit zijn oogen ziet hij, noch luistert
enkel met zijn ooren, maar
Als de ziele luistert
spreekt het al een taal dat leeft
Ge kent dat verske van hem Als de ziele
luistert. Mag ik u nog door een voorbeeld
toonen op welke wijze een dichter luistert
met zijn ziel, en wat voor taal dan uit de
dingen hem tegenruischt
Zekeren avond zat Gezelle op zijn studeer
kamer alleen, 't Was stil in de pastorij. De
zware valgordijnen neergelaten, de luiken
toe. Boven de schrijftafel hong de brandende
lampe-belge met kap zachtjes te suizen door
de stilte, en wierp een kroon van goudschijn
op bet eerbiedwaardigdenkershoofd... Buiten
joeg en kloeg de wind. Met zoo nijdig geweld
tuimelde hij tegen de vensterluiken dat er bij
poozen een rilling sidderde door gansch het
huis.Wat gevoelde Gezelle op dien stond
Och hondcrmaal in zijn leven had hij naar
zulke stormbuien geluisterd, en dan niet ge
dacht als doodgewoon wat leelijke wind,
vandage ofwel och Heere als morgen al
mijn appels maar niet afgewaaid liggen
Ge ziet, dat is proza Maar percies dien
AANKONDIGINGEN
Kleine één maal i,5o fr J'twce maal 3,50 Ir.
Gewone annoncen 0,30 de regel.
Vonnissen, sterfgevallen, enz. 0,50 de regel.
Dikwijls tc herhalen volgens akkoord.
Voorts verdiepte hij zich in de studie van
contra-punt en fuga onder leiding van den
Heer Matthieu, bestuurder van het Gentsch
Conservatorium, wiens lievelingsleerling hij
geworden was. En weldra trok de jeug
dige muzikant de oogen op zich van alle
vakmannen en kunstliefhebbers allen waren
het eens 0111 te verklaren dat uit deze jonge
kracht een viool-virtuoos van klinkklaar
allooi aan 't groeieji was Heerlijk lag de toe
komst daar vóór hem...
E11 terwijl we dit schrijven, komt hier een
beeld uit T verleden vóór onzen geest staan.
Met was in Mei 1915. Een zoele lentewind
waarde en wuifde met lijzige rimpelingen
door het jeugdige» koorn daj_als een zee.
bieekzilverig in liet wordend mysterie van
den avond, over den verren en hoogen kou
ter verdeinde. Wij. hadden ons met enkele
vrienden neergevlijd in den boomgaard van
Th. Vanderlieyden^op St. Job, en boven ons
ontvouwden de peer- en appelaren hun wit- J
bebloesemde kruinen, vol bedwelmenden
geur. De lucht daarbovsn was als een blauw
fluweel,waarin een eerste star met reine gou
denschittering begon te pinkelen. Alles vrede.
De beek in den nahurigen meersch spoelde
zoetjes zingend over haar steenen bedding,
't Was het uur waarin de maan zachtjes rij
zen gaat uit melkwitte wolken en dc boom
toppen glinsteren feoet. Wij lagen daar
luisterend,en toen speelde de jonge muzikant
met heel zijn ziel. Hij stond onder een
appelaarkruin die bloesemzwaar boven hem
welfde, hij stond daar als een veroveraar
met een slreeling van lentewind om zijn
kloek en lenig lijf, met héél den geurenden
avond om hem heen, met héél den bloei der
lente in zijn hart... Hij speelde, en met trage
golvingen, gelijk de gesinijdige wuiving van
het wentelend ruisclikoorn^in de verte, deed
hij den strijkstok op en neer gaan en de viool
zong met tin reiki wem klank, met een goud-
zuiver geluid. Heel den boomgaard stroomde
vol muziek gelijk eeij kerkbeuk, en de boo
men stonden daarin r'oeftoos en sïïT alsof ook
zij door die kristalfijne klanken betooverd
werden.
We luisterden en mompelden - Hoe
schoon En we dachten Wat gaat er
van zooveel jeugd, van zooveel kracht, van
zooveel talent geworden
De wind fluisterde door het graan, en er
liep als een weeklagend geruisch over het
veld. Doch we hoorden 't niet, en we zagen
niet de schim der Dood, die achter den muzi
kant stond, en luisterde, en akelig lachte
Wat ging er van hem geworden
De stoutste verwachtingen waren hier
gewettigd.
I11 drie jaren tijds deed hij een verbazen-
den vooruitgang op het gebied der muzikale
techniek Was zijn optreden in St. Martinus-
kerk, in November 11., niet een triomf Wie
vermoedde toen dat het zijn zwanezang zou
geweest zijn
Vroegrijpe levensernst en rustelooze studie
spanden diepe en zware rimpelen in dit
voorhoofd van twintig jaren. Hij ging door
zijn levenslente met den tred van een volwas
sen man. Zijn mond had de peinzende stoere
plooien van den denker en den werker. Zijn
avond, onder die lamp, was Gezelle wellicht
weemoedig gestemd. Plotseling, daar wordt
hij koud zijn oogen glinsteren zijn wan
gen trillen en slaan bleek in 1 de adem der
de poëzie is over hem gevaren en hij mag
dichten met harde stooten in het rythmc
Hoort, 't is de wind, 't is de wind, 't is de
wind, en
zoekende zucht hij om ruste te vinden
overal rond, en en vindt geene, nooit
Het wonder is gebeurd Mevrouwen en
mijne Heeren Die wind is geen gewone
meer, hij krijgt zin en beteekems In, worJt
bezield 't wordt een geest vol onrust, die
zooals alle onrustige geesten in de wispel
turigste en zelf buitcnsporigsle tmmelperten
zijn gemoed zoekt te bedaren... nraar nooit
vindt hij rust, nooit
of hij de daken van d'huizen verstrooit,
of hij de vliegende blaren doet ruischen.
of hij de boomen daarboven doet binschen.
ol hij dc torren hun toppen afwaait,
of hij de malende meulenen draait,
of hij de zee in de wolken doet botsen
of hij ze slaat opbeur zuchtende rotsen
of hij de schepen daarbinnen begraaft,
oi hij door 't schuimbekkend zeewatm
nimmer en vindt hij, de wind, 't is de wind, en
„immer en zal hij geen ruste meer vinden.
üan herinnert de katholieke priester zich
het mirakel gebeurd op het stormig meer van
Genezaretli, en triomfantelijk roept hij uit.
nimmer en rustt'hij maareenen keer -S .II-
snrak Hij, die immer in ruste is, Ik wil
sprak Hij, die alles in roer zeilen kan
Stil I en hij rustte...en hij rustte nochtans I
Mij dunkt, en 't wil me niet uit mijn hoofd,
dat Gezelle in dit gedicht, wel ootmoedig ver
zucht zal hebben o Heere, Gij die immer in
rust zijt, wil ook stilleggen den wind van
ongedurig trachten en begeeren die 't water
van mijn arm hart beroert en overstormt.
Ge.ziet, Mevrouwen en mijne Heeren, wat
een dichter doet. Sommige dingen spreken
tot hem, dit is, maken indruk op hem, hij
voelt zijn verbeelding opgewekt, zijn hart
ontroerd, en dan schrijft hij, heel natuurlijk,
zijn eigen gevoelens toe aan de zaak van
buiten die ze opgewekt heeft.
De dichter doet in 't groot wat eenieder in
't klein doet.
Niet waar, wij spreken zeer gemeenlijk van
lachende kleuren, blijde bloemekes, van
droeve lucht, van weemoedigen regen, van
'11 droomende maan enz... 9 Welnu, niets is
zoo zeker nochtans als dat kleuren zoo min
kunnen lachen als... weenen of zuchten dat
bloemen noch blij noch bedrukt zijn, maar
zeer onverschillig. Ge ziet, wij geven onze
gevoelens weg'aan de zaken buiten ons die
deze gevoelens hebben wakker gemaakt. E11
zoo komt een dichter ertoe, gelijk Jörgensen
bijvoorbeeld, te spreken van den heiden-
schen morgen en den christelijken
avond, omdat de morgen hem in een stem
ming stelde van uitgestort, overmoedig zin
nelijk leven, terwijl de ingetogen avoid zijn
gedachten terugbracht tot zijn stil, inwendig
zieleleven.SindsSchaepinan in zijn beroemde
lierzang op Vondel den dichter genoemd
heefteen schepper onder God heeft die
benaming fortuin gemaakt en is reeds ge
meenplaats geworden in de letterkunde, ik
oog had de harde en strakke vonkeling van
een staal sterken wil. Hij pakte de levenstaak
flink aan met zijn kloeke handen, en baande
zijn weg gelijk de ploeg door het land.immer
vooruit, fnet bedaarde rustige zekerheid, als
een die bewust is van zijn kracht.
Beethoven, WSgner, en zooveel andere
grooté figuren uijpden muziekwereld, waren
zijn dagelijkschë Tevensgezellen, en inden
omgang met die haast bovenmenschelijke
mannen sleet hfl zijn schoonste en zonnigste
uren. Hij Tceek bewonderend op naar hun
overweldigende gestalten, hij trachtte hun
kunst te peilen, hij wilde hun werk scherp
omlijnd en belicht zien. Hij studeerde stu
deerde -r— en dieper rimpelde zijn voorhoofd,
en ernstiger plooide zijn mond als een die
den lichten lach der jeugd verleerd heeft.
Hijospeedfde^speelde en zijn drift
naar meer wete'n, zijn verlangen 001 diep in
te tastin in de ziel dier grooten, zijn passie
voor de muziek schroeide zijn gelaat bleek
en deed den sappigen bloesem zijner jeugd
verzengen.
De natuur, eilaas, wreekt zich ongenadig,
en al wie de palen zijner kracht te buiten
gaat, al wie te vroeg rijp en te vroeg ernstig
in het-leven staat, moet boeten I
En dan zijt ge gekomen, verraderlijke
nijdige Dood, en die heerlijk-zingende viool
hebt ge doen verstommen in de handen van
den één-en-twintigjarigen kunstenaar I
De viool zwijgt. Haar prachtig gouden lied
werd verdoofd. Hij die heur snaren bezielde
en er een zee van klanken deed door bruisen,
is verdwenen begraven rust in de
stomme aarde.
Doch we zullen nimmer gelooven dat zoo
veel jeugd, zooveel geestdrift, zooveel kunst-
gloed gedood, gebluscht, uitgedoofd werden
voor goed I
En daarom, aan den boord van dit graf,
schreeuwen we uit ons geloof in een ecuwig
Leven Ons geloof in de onsterfelijkheid der
Kurisf, in de onsterfelijkheid der Ziel 1
In de Missa Solenmis het reUzenge-
wrochtvan Beethoven, is deze geniale kompo-
nist gelijk een arend naar de hoogste toppen
der menschelijke kunst gestegen, om daar
zijn Credo uit te zingen, zijn geloof in het
Eeuwig Leven et vitam venturi saïcuü
Hem moet de lijdende, sterfelijke mensch-
hcid nastijgen!
Met hem moet ze zingen, in het aanschijn
van aarde en hemel, dit geloofs-refrein dat
galmt boven dood en graf
Daarom, op dit graf van een mecdoogen-
loos geknakten kunstenaar, gebroken in zijn
levensbot, leggen we naast den donkeren
krans onzer smart, de witte bloemen van ons
Geloof en van onze Hoop.
En in allen eenvoud bidden we djt schoone
gebed, het schoonste dat van deze aarde tot
den hemel kan opklinken
Heer, laat daarboven het Eeuwige Licht
hem verschijnen
Dat hij leve in eeuwigheid
Dat hij ruste in vrede I
6-5-'18. Jozef Crick.
moet bekennen, er ligt een groote portie
waarheid in dit woord. Schepper is mis
schien niet de juist gekozen term, maar
- Ac/scheppen kan de dichter zekerliij
geeft de zaken leven en zin naar zijn eigen
inwendige gesteltenis.
Met hem gebeurt in hooger sfeer. Iaat me
die alledaagschc vergelijking toe, wat ge
beuren kan met een zeer bloohartig, vrees
achtig mensch als die's avonds in den pik
donkere, langs eenzamen weg, alléén naar
huis keert met fluitenden mond en met stil*
bibberend harte. Daar staat een struik vóór
hem langs den weg met zijn blaren te wuiven.
He denkt Jan Bloohart. wie zwaait en dreigt
daar zóó met zijn armen In alle boomen.
meent hij iet vijandigs, iet spokigs te erken
nen, in't minste geritsel hoort hij nakende
voetstappen achter hem of toch iets verdachts.
Lucht en aarde bevolkt hij zoo met schrik
beelden ontstaan in zijn eigen angstig hazen-
hartje.
Ik denk mijn geachte toehoorders verstan
dig genoeg om tc kunnen oordeelen waarin
die vergelijking zeer juist is, en waarin ze
mank gaat, zooals iedere vergelijking in iets
mankt. Enkel dit moet ervan onthouden wor
den dat ook de dichter de dingen herschept
naar eigen gemoedsgesteltenis, dat de dich
terlijkheid ligt, niet in de zaken maar in den
dichter zelf.
Dit laatste woord herhaal ik de dichter
lijkheid ligt, niét in de zaken, maar in 's dich
ters eigen gemoed, en daaruit volgt er be
staan geen dichterlijke onderwerpen.
('tVervolgt).
Naschrift. De Heer Heylbroeck, Iee-
raar van hoorn aan het Gentsch Konservato-
rium, stuurde het volgende welsprekend
rouwkaartje aan de schrikkelijk beproefde
ouders
Waarde Heer Rabier,
Zoodus meldt men mij het overlijden van
uw beminden zoon, mijn allerbeste leer-
ling. Ik deel ten zeerste in uwe smart.
Ik zal dat droevig nieuws aan het leeraar-
korps mededeelcn. In mijne klas zal hij
voortleven, want ten allen stonden noem
ik hem als voorbeeld
(get) Ch. Heylbroeck
Mochte dergelijk en meer andere bewijzen
van blijvende waardeering en sympathie een
weinig zoetheid mengen aan de tranen die
vader en moeder weenen over het verlies van
hun talentvollen jongen I
DOOR
PETRUS VAN NUFFEL.
14* Vervolg.
Zooschandig waren de aanslagen,en zoo
vermetel slak de Revolutie liet hoofd op,
dat Frankrijk, onder het geleide van
generaal de Failly, te Givita-Vecchia
hulptroepen liet ontschepen. Het werd
tijd, want de eene poging om Rome in te
nemen volgde op de andere.
De ondermijning en het ontploffen der
kazern Serristori, het werk der Vrijmet
selarij,deed een kreet van afschuw slaken
De kazern, gelegen op slechts eenige
stappen van do Sint Pieterskerk en het
Vatikaan, gaf onderkomen aan 6000
Zouaven. Twee werklieden, Monti en
Tognetti, hadden zich voor geld verbon
den, de kazern te ondermijnen den
22 October 1807 staken zij hot vuur aan
de lont een jjsolijke slag deed Rome in
zijn grondvesten daveren de Serristori
was in de lucht gevlogen Onder de pui-
non lagen 24 lijken 15 Italianen,? Fran
sehen, 1 Zwitser en 1 Belg, bij name
Frederik Cornet, van Namen, en 11 ge
kwetsten. Oelukkiglijk had het grootste
getal Zouaven, onder het bevel van graaf
Zacharius du Reau, eenige oogonblikken
te voren do Serristori verlaten, len einde
een begin van opstand tc dempen aan de
Porte San Paulo.... De ontploffing was
voor de omwcntelaars liet. overeengeko
men sein tot den oproer de muiters
bestormden het Capitool, de Piazza del
Popoio, de Piazza Golonna, don Corso en
het krijgshospitaal bommen werden
allerwegen, inzonderheid in de Lunga-
.retla geworpen. Slechts door het kracht
dadig optreden der Pauselijken gelukte
men er in, de Revolutie te beteugelen, de
gevaarlijkste opstandelingen te dooden,
te vatten of op de vlucht te drijven. Het
was in de via Lungaretta. dat de jonge
Zouaaf hertog Karei d'Ursel, van Gent,
te Rome pas aangekomen, bewijzen gaf
van vastberadenheid en doodsverachting.
Monti en Tognetti, tot de dood verwe
zen, werden te Rome terechtgesteld.
Voor dit oogenblik ten minste scheen
de opstand beteugeld. Maar de hel liet
haar prooi niet los. De Vrijmetselarij
protesteerde, schuimbekkend van woede,
tegen het doodvonnis dei- twee ellende
lingen, die voor eenige vijffrankstukken
dc Serristori hadden doen springen die
lafaards, uitgekocht door de Carbonari,
waren goede patriotten de vier en
twintig slachtoffers, waaronder 15 Ro
meinen, werden geschandvlekt voor
vreemdelingen en huurlingen Men
beitelde zelfs die beleediging op den voel
van den grafzerk der Zouaven, op het
kerkhof van San Lorenzo
Rome bleef in beroering, en de nieuws
tijdingen van daar huiten werden meer
en meer onrustwekkend. Garibaldi rukte
tegen de Eeuwige Stad aan. Viterbo,langs
vijf kanten bestormd, viel. Monte Roton-
do, gelegen, op slechts 6 mijlen van
Rome, moest zich na hardnekkige verde
diging overgeven,en de vijand trok steeds
verder in de Pauselijke Staten. Het leger
van den H.Stoel, vereenigd mol dc Fran-
sche hulptroepen, onder de bevelen van
den opperbevelhebber Kanzier, de Fran-
sclie generaals Duraont ep de Polliès en
de Courten, trok zich in allerhaast
samen.
De Garibaldisten, ongeveer 15,000 man
sterk, waren genaderd tot Montana, op
zes uren gaans van Rome. De Zouaven
waren 3000 in getal, versterkt door 2000
Kranschon, en aangeleid door de Fre
mont, d'Argy, Saussier, de Lambilly, de
Charette, do Troussures, Bourbon-Chalus
en anderen. Het Pauselijk leger verliet
Rome, den 3 November 1867, om 4 uur
's morgens, langs de Porte Pia, over de
brug Nomentana. Het was heldonker en
een aanhoudende regen drong door huid
en vleesch. De Zouaven vormden de
voorwacht. Het muziek speelde de Pins-
Hymne eu het Parlant pour la Syrië,
en de Pauselijken zongen En avant,
rnarclions, Zouaces du Papë, a Vavant
garde's Middags hield men stil aan
eene kapel, waarin pater Ligicr de mis
las. Ten 1 uur, gekomen zijnde op tier
kilometers afstand van Montana, hotste
de voorwacht der Zouaven op de eerste
posten des vijands. De slag nam onmid
dellijk aanvang. De mannen van de Cha
rette vochten als leeuwen, en, om half
vier uur 's namiddags, stonden de vlak-