Van Beroemde
Bekeerlingen
Tü ES PETRUS
Week - Kalender.
Jasmijnen
KATHOLIEK NIEUWS- E\ AANKONDIGINGSBLAD
SINT FRANCISCUS yb* ASS1SI
door Pater Valerias jnatiy 0. F. pi.
Boekbeoordeeling
Aalst, den 25 Mei 1918.
MEI.
Evangelie van den Zondag
Jesus zendt zijne leerlingen leeren doopen.
Matth. XVIII.
26 Zondag, 1. na Sinksen. AllerfiDrievul
digheid.
27 Maandag, H. Beda, bel.
28 Dijnsdag, H. Angustinus. bb.
29 Woensdag, H. Maria-Magdalena van
Pazzis, mg.
30 Donderdag, H. Sacramentsdag.
31 Vrijdag, H. Angela van Merici. mg.
JUNI.
1 Zaterdag, H. Pamphylius, p. en mart.
Kijk, dik getrost, witblauw van tint.
Jasmijnen I Jasmijnen
Daar zijn ze, kind,
En schuchter over haag en muur,
In 't wazig gouden morgenuur
Vefschijnen.
Hun teere tuilen waar dauw op ligt
Jasmijnen Jasmijnen
Tintien in 't licht,
En wuivend in het windgespeel,
Biggelen stil op 't grasfluweel
Robijnen.
Door open ramen, dcor open deur
Jasmijnen Jasmijnen
Waait zwoele geur,
En naar de zonne zilverrein,
Schuifelt de malle merel zijn
Refreinen.
Al bijzen ze lokkend in den wind,
Jasmijnen Jasmijnen
Niet plukken, kind I
Laat ze vrij bloeien, tros aan tros,
Want, ach, zoo spoedig gaat hun blos
Verkwijnen
8 Mei '18. Troubadour
(i.
Henri Lacordaire.
37e Vervolg.
In den maalstroom der politiek Kandidaat
voor de Kamers. Plechtige openings
zitting der Assemblée Nationale 4 Mei
1848. Bittere ontgoocheling. Hij
geeft zijn ontslag.
Den 27e Februari, toen de Revolutie pas
uitgewoed had, beklimt Lacordaire-terug den
kansel in de O. L. V. Kerk om er zijne ser
moenen te hervatten. Er hing nog een poe
derreuk in de lucht. Het gepeupel, nog
gansch beroesd door den zegepraal, verkeer
de in de hoogste gemoedsspanning. De
redenaar zelf, met zijn zoo licht ontvlambaar
hart. werd den terugbots dier woelige volks
driften af te diep gewaar, om kalm te kunnen
blijven. Op zeker oogenblik geraakte hij
zoodanig in bezieling dat zijn duizenden toe
hoorders de heiligheid der plaats vergaten
waar zij zich bevonden, en een donder van
toejuichingen door de beuken der kathedraal
deden dreunen. Dan buken de dagen van
den kiesstrijd aan, en de kandidatuur van
den beroemden Dominikaan dringt zich van
zelf aan de katholieke kiezers op. In ver
schillende fransche steden worden er geza-
mentlijk twee honderd duizend stemmen op
zijn naam uitgebracht. Plechtig en grootsch
opent de beruchte Assemblée Nationale, de
zoo genaamde
Vaderlandsche Partij,
hare zittingen den 4e Mei 1848. Kanonscho
ten worden gelost, duizenden kreten weer
klinken om de gekozenen van het volk te
begroetenHet gezegend rijk der Republiek
vangt aan 1
Zondag 26 Mei 1918.
5 centiemen het nummer
72'Jaar Nr 4807
Letterkundig Mengelwerk
Verboden nadruk.
De Oenderbode
Abonnementsprijs 3 frank 's jaars.
Men scmjft in te Aalst
31, KORTE ZOUTSTRAAT, 31.
DRIJKkMR-UITGEVER
VAN DE I'liTTE—GOOSSEN9
Citoyen Dupont, in naam van het voor-
loopig gouvernement, roept de volksverte
genwoordigers toe Gekozenen des volks
Weest welkom in de hoofdstad, waar uw
tegenwoordigheid een rechtmatig gevoel van
vreugde en hoop verwekt.
In uwe hoedanigheid van bewaarders der
souvereiniteit, gaat gij thans onze nieuwe
inrichtingen op de breede basis der democra
tie grondvesten, en aan Frankrijk den ceni-
gen regeeringsvorm schenken die het past
de Republiek. (Luid geroep van Leve de
Republiek Vandaag dan zetten wij de
werkzaamheden der Assemblée Nationale
in, met dezen kreet die ons steeds moet ver
eenigen Leve de Republiek Herhaalde en
langdurige toejuichingen.)
Dat klonk mooi en veelbelovend. Er was
geestdrift te over, maar van eensgezindheid
kon er geen spraak zijn in een vergadering
waai de bontste mengelmoes van gedachten
en gevoelens heerschte. Daar zat Montalem-
bert tegenover Cousin, Lacordaire tegenover
Lamennais daar zaten behoudsgezinden en
aanklevers eener matigheidspolitiek tegen
over voortvarende republikeinen en volksop
ruiers met loensche plannen dichters en
letterkundigen tegenover wijsgeeren en socio
logen.; eerlijke idealisten en onbaatzuchtige
volksvrienden tegenover kuipende politiekers
en troebel-water-visschers.
Het was een tijd van politieke hoogvliege
rij en politiek romantisme. Een tijd waarin
heel Frankrijk in vervoering luisterde naar
het woord van dichters als Lamartine, die
keer op keer in de Kamers prachtige redevoe
ringen hield, ware hymnen, vol dichterlijk
vuur, maar welke feitelijk weinig aarde aan
den dijk brachten. Al die bloemen van wel
sprekendheid, kwistig rondgestrooid, kunnen
het politiek gekuip en gekonkel niet verber
gen dat van langs hoe meer uitlekt, en het
Socialisme,
aangevoerd door mannen als Louis Blanc,
Ledru Rollin, Barbés, en andere woelgees
ten en ruiten brekers, steekt overmoedig zijn
kop op. Lacordaire zag weldra klaar in dit
spel, en zijn teleurstelling steeg in evenre
digheid.
Hij nam slechts tweemaal het woord in de
Kamers. In de zitting van 13 Mei, in een
antwoord aan citoyen Portalis die op zijn
kleed van Dominikaan gezinspeeld had,
sprak hij nog te goeder trouw van de majes
teit dezer omheining bedoelende daarmede
wat een hoogen dunk hij had van den ernst
en de waardigheid eener parlementaire zaal.
Twee dagen later zag hij zich op dit punt
niet weinig ontgoocheld, toen een opgehitste
menigte brutaal het paleis der Assemblée
Nationale overweldigde, en er heer en mees
ter speelde.
In zijne Herinneringen zegt hij daar
over Van af den 15e Mei 1848. eenige
dagen slechts na de plechtige openingszit-
ting, kwam een wilde volksstroom de zaal
der vergaderingen binnengestort, en gedu
rende drie uren zaten wij weerloos tegen
over dit schandig spektakel daar werd
geen bloed vergoten en wij leden wellicht
geen groot gevaar, doch onze eer had des te
meer te lijden. Het volk,indien men dat het
volk mocht noemen, kwam zijne gekozenen
beleedigen alleen om hen te doen gevoelen
dat zij in zijne macht waren. Het kwam
ons geen roode muts opzetten zooals het
weleer had gedaan met Lodewijk XVI,
maar het beroofde de vergadering van de
kroon harer waardigheid, en met die daad
kleineerde het zich zelf. Gedurende die
lange uren, herhaalde ik wel honderd kee-
ren in mijn eigen de Republiek is verlo-
ren.
En Montaleinbert, insgelijks diep geschokt
door dit beestig tooneel vertelt hoe
Lacordaire, van ver zichtbaar met zijn wit
gewaad, daar gedurende drie uren roerloos
op zijn bank zat, ten prooi aan de belecdi-
gingen en dreigementen der muiters.
Twee dagen later zendt Lacordaire zijn
ontslag in. Hij schatte zijn priesterkleed te
hoog en te heilig om het nog verder bloot te
stellen in een politieken strijd die het ergste
deed voorzien. Daardoor misschien verkleind
in de oogen van sommigen, maar des te ver
dienstelijker in de oogen van den Heer, zou
hij voortaan al zijn kracht en zijn talent nog
alleen wijden aan den dienst der zielen.
('t Vervolgt).
AANKONDIGINGEN
Kleine één maal r,5o fr.twee maal a,5o Ir.
Gewone annoncen 0,30 de regel.
Vonnissen, sterfgevallen, enz. 0,50 de regel.
Dikwijls te herhalen volgens akkoord.
ALS DICHTER
(Uit de onuitgegeven kopij van Excelsior).
(4e Vervolg).
Als men aan ongevormde studenten voor
schoolwerk een opstel te maken geeft, dan
komen ze gewoonlijk voor den dag met een
beschrijving van 'nen dageraad met veel
rood en geel, of van een zonsondergang,
wederom met veel geel eu rood, of van een
storm met veel geblaas en geraas, van een
dondervlaag met veel gebulder of van een
Ienteweide met veel duizende bloemekes
bespikkeld, of besproeid met babbelende,
kabbelende beekskes. Dan wanen ze heel
naïef dat ze ook eens dichtertje gespeeld
hebben. Maar dat is zeer onverstandig. Het
komt er niet op aan wat ge gezien, wel wat
ge hebt gevoeld. Hebt gij ontroerd gestaan
voor een prachtig natuurzicht, dan was het
dichterlijk voor u voelt ge integendeel niets
dan zouden zelfs de grootsche sneeuwge
bergten van Zwitserland niet dichterlijk voor
u zijn te noemen. Poëzie begint en eindigt
met de ontroering, met de emotie zou
Kloos zeggen en gelukkig I Daarom moet
een echte poeët niet wachten op zoo iets
grootsch, om te mogen dichten, 't Is juist
een kenmerk van groote dichters, dat ze
dichterlijk ontroerd worden door de nietigste,
O Histoirc Parlementaire de I'AssembléeNa-
tionale i4 deel, blz i.
Ook Montalembcrt zag <lc toekomst don
ker in Den 24 Mei schrijft hij aan zijn vriend
Dom Guéranger
Ik kan hier niets, hoegenaamd niets ver-
richten, te midden dezer schandalige en afgrij-
selijke woeling. Ik geloof dat wij trapsgewijs
tot het diepste van den afgrond zullen rol-
len.
Dat schreef hij in 1848. Dit moedeloos woord
van den grooten katholiek heeft maar al te pro
fetisch geklonken voor het ongelukkige Frank
rijk.
Van af dit nummer zul
len we regelmatig ons
Letterkundig Mengelwerk
SIMT FRflRCISCHS YBR BSSISI
HLS DICHTER
vervolgen. Leest ir. dit nummer het 4r ver
volg.
De Wet der Liefde door P. Dr
Bert hold O. F. Af. Cap.
Het is van wege Pater Dr. Berthold een
mooie daad geweest deze wel doordachte
artikelen over het christelijk liefdegebod,
bijeen te bundelen, en ze thans, als een
kloeke en voedzame geestespijs, het ontwik
keld publiek vóór te zetten.
Het mag voorwaar een mooie daad, meer
nog, een gezegende daad heeten in dezen
tijd van algemeene liefdeloosheid, de Liefde
terug op haren troon te plaatsen als een
stralende Koningin onder wier scepter alleen
de menschheid gelukkig en vredig kan leven.
Het gaat niet aan het boekje van Pater
Berthold omstandig te ontleden. Eigenlijk
vormt het een reeks van wijsgeerigeartikelen,
waarin met flinke redeneerkunde en scherp
doorzicht der Heilige Schriftuur, al de chris
telijke en maatschappelijke weldaden der
Liefde worden toegelicht en uiteengedaan.
De schrijver drukt zich bij voorkeur in beeld
spraak uit. Hierdoor wint de stijl niet weinig
aan kracht en kleur. Alleen sommige stijlfi-
eenvoudigste onderwerpen. Gezelle vond
wel poëzie in een plompe ploeg Ik laat u
vijf en twintig keeren raden wat die ploeg
sprak tot Gezelle's ziel, dertig keeren raadi
ge mis ze sprak hem van dapperheid, van
ridderlijkheid van recht-voor-de-vuist-zijn.
Alzoo kwam het. Eens op een wandelingske
door zijne lieve vlaamsche velden bleef de
meester staan bij een ploeger en sloeg een
vriendelijken kout met hem. En toen na
eenige oogenblikken de landman zijn paard
weerom had aangezet, en het moedig dier
den ploeg in rechte lijn door den akker trok,
dan bleef de brave priester nog een ston-
deken opkijken. Er trof hem weer iets, en
in 't naar huiskeeren dichtte hij langs den
eeenzamen weg.
O Vechter die in 't Vaderland,
enz.
Hoort ge die rechtdoor-snijdende v's
Dat bewondert die goede man zijn weg
gaan, zijn rechten weg, recht en geregeld
als zijn plicht, zonder een duimbreed af te
wijken voor niemand of niets.
Ik zie u geërne, ontembaar, aan
uw diepe en duistere wegen gaan,
van al dat vreeze is vrank en vrij
mijn doen is datzoo dunkt het mij.
Het vervolg van dit kort gedicht over 'n
lompe ploeg is effen-af heerlijk Och God
de vrome man wil we!, zooals de ploeg,
zijn eenvoudige plichten doen- Mocht hij
dan ook maar het loon van de ploeg onder
vinden. Want, 0 ploeg,
Wanneer gij rust in 't wagenkot
en roestend daar uw tanden bot,
dan zal wellicht een edel graan,
alwaar gij vocht te golven staan.
Dan eindigt Gezelle, zooals zeer dikwijls,
met een kleen-gebedje en vraagt aan God
dat hij, na zijn volbrachte taak, het veld van
zijn arbeid zou beladen mogen zien, met een
rijken, goudgelen oogst. Tevreden zal hij
dan gaan rusten in zijn wagenkot, in hel
graf
Niet waar, Mevrouwen en mijne Hceren 1
Onze dichters behoeven niet te staan voor
besneeuwde Alpenkruinen om ontroerd te
worden tot zingens toe. Ik beken 't ootmoe
dig de grootsprakige klacht van Van der
Velde treft me niet. wanneer hij betreurt
dat de majesteitvolle natuurpracht van Zwit
serland een voorbehouden schouwtooneel
blijft voor eenige duizenden toeristen. Wie
de gave van bewondering bezit, vindt rond
hem, zelfs hier in ons Vlaamsche platteland
stof in overvloed tot bewondering. Wie dat
niet kan bewonderen en dan zijn land uit
loopt om ginder verre eens iets machtigs,
iets vreemds te mogen bekijken, zou kunnen
varen zooals die Engelsche miss die thuis
kwam uit het Zwitsersch gebergte. Wat had
ze schoonst gevonden op de reis Heel hoog,
op den top van een uitspringende rots, had
zij gezien een hoog en breed reclame bord
voor sunlight-zeep Op den top der Alpen
guren schijnen 011s wat min goed gelukt, of
alleszins ver gedreven.
In zijn loffelijk streven naar realisme, 't is
te zeggen naar raakheid en forschheid van
zeggen, gaat hij soms de schreef te buiten in
liet smeden en koppelen zijner beelden.
Doch, hier past geen litteraire kritiek van
De wet der Liefde We zijn er van over
tuigd Pater Berthold heeft met deze bro-
chuur geen letterkundig werk willen leveren,
maar een schat van edele en opbeurende ge
dachten binnen het bereik van ons volk wil
len brengen.
Dr. Ariëns in zijn talrijke en kruiinige pro-
pagandaschrifteu over alcoholmisbruik en
volksontwikkeling, Fierens-Gevaert in zijn
beroemd werk - La Tristesse Contemporai
neVon Keppler in zijn prachtig boek
Meer Vreugd en meer andere sociale
mannen, wezen er reeds herhaaldelijk op hoe
er in onze huidige maatschappij, naast voort
durende stijging en verfijning van stoffelijke
welvaart, een steeds grootere ineenstorting
van zedelijke kracht, een steeds dieper ingrij
pend tekort aan levensvreugd aan te stippen
valt. Voorgegaan en voorgelicht door die
grooten, zet Dr Berthold insgelijks duchtig
het ontleedmes in de kankerwonden onzer
moderne samenleving en komt tot dezelfde
bevindingen de levenskracht onder ons
volk kwijnt a! meer en meer, omdat het
christendom wordt weggedrongen, omdat de
Liefde er nog alleen een dood woord is.
Men heeft zich afgewend van liet liefde
drama van Calvarië, schrijft hij, 0111 te
schouwen naar het Gouden Kalf, rond het
welk men een doodendans heeft ingezet
(D. W. D. L. blz. 7).
Schokkende waarheid, nu vooral, in dezen
akeligen moordtijd
Lacordaire schreef het reeds in 1847 dat
Jesus-Christus alleen de basis zijn kan der
maatschappij, en hij voorspelde aan het ver
blind Europa dat meer en meer rampen het
teisteren zouden naarmate liet zich afkeerde
van het Kruis. Zijn woord is profetisch ge
weest Waar God weggecijferd wordt, daar
sterft de Liefde En toch, het is de Liefde
die het reuzig raderwerk der wereld aan
gang houden moet
Hoe heer] jk omschrijft Lacordaire die
gedachte in zijn Lcttre sur le Saint-Siége
De rijkdom bestaat niet in hel goud, noch
in het zilver, noch in de schepen die, mei
kostbaarheden beladen, van de uiteinden der
aarde aankomennoch in de stoomkracht of
de ij:-eren wegen, noch in alles wat hel genie
van den mensch uit den schoot der schepping
wist op te delven daar is maar één rijkdom
en 't is de Liefde Van God tot den mensch,
van den hemel tot de aarde is het de Liefde
alleen die alles vereenigt en vervult; zij is
het begin, het middenpunt en het einde aller
dingen.
Moet het dan verwonderen dat ons mo
dern wereldje, spijts al het geschitter van
zijn goud en het gedaver zijner mekanische
reuzenkracht, zoo arm, zoo doodarm was aan
ware vreugd, aan echt levensgeluk, dewijl
de groote, de eenige rijkdom der Liefde daar
ontbrak
Men vergete niet «lat deze voordracht in
igi3 werd gehouden. N. D R.
dacht zij dus waarschijnlijk op... de huise
lijke waschkuip Wie 't kleine niet bewon
deren kan zal menigmaal ook het groote niet
verstaan. De dichterlijkheid ligt niet in de
zaken maar in den dichter zelf De zaken van
buiten zijn, om zoo te zeggen, maar 'n gele
genheid voor den dichter om zijn ziele-zee
uit te storten. Daaruit volgtom edele, ver
hevene poëzie, zelfs natuur-poëzie, te kunnen
geven, moet men een edel, verheven harte
dragen. Twee dichters voelen volstrekt niet
hetzelfde bij eenzelfde onderwerp. Guido
Gezelle heeft een pracht van een gedicht
gemaakt, vol godsdienstig gevoel, op een
vlinder dien hij op zijn vlugge vlerken zag
wikkelen over 't gers en om de r ozenperken,
des middags, in den laai der zachte zomer
lucht. De vlinder, dat vliegend blommeke,-
sprak hem van God. Victor Hugo, in de
dagen zijner wijsheid, heeft ook 'n vlinder
bezongen. Maar helaas 1 ik durf of mag zijn
vers niet aanhalen in tegenwoordigheid van
lieden die zichzelf nog christelijk eerbiedigen.
In de Libres Penseurs van Louis Veuillot,
vindt men ze in al hun verfoeilijkheid ten
kijk gesteld en naar recht gebrandmerkt.
Is er scherper tegenstelling mogelijk als
deze tot Gezelle sprak de schamele vlinder
in deugdzaam witten drachte, van den
goeden Schepper in Hugo's ondemans-
verbcelding wekte hij voorstellingen op van
de afschuwelijkste ontuchtigheid- Wie ziet
niet duidelijk nu Zooals de snaar van
's dichters hart gespannen is, zoo klinkt ze
door in zijn dichten. Gezelle zingt met de
ziel van een heiligen priesterde Victor
Hugo van de laatste periode zingt met die
van een wulpschen grijsaard, ('t Vervolgt).
DOOR
PETRUS VAN NUFFEL
lör Vervolg.
IV.
De Pauseluke Zouaven.
Op 's vijands bauior prijkte de strijd*
kreet, Vernietiging en dood van liet.
Opperhoofd der Kerk Een kamp op
leven en dood was aangevangen. Een
geestdrift ongehoord laaide de Katholieke
wereld door, waar de stem van Bossuet
de Revolutie waarschuwde Wanneer
men de Rechtvaardigheid niet aan zijne
zijde heelt, blijft men langs dien kant
ailijd zwak waar, tot in de kleinste
dorpen, van den kansel der Waarheid,
de woorden van den H. Dominicus weer
klonken - Die de wapens opneemt voor
de Tijdelijke Macht, maakt zich der
Eeuwige Glorie waardig
En tol in de verste hoeken der aarde
drong de stem van Judas de Machabeër
tot zijne wapenbroeders Bereidt u tot
den strijd. Verheugt u, dat ge worstelen
moogl tegen deze die zich vereenigen om
onzen Godsdienst te verdelgen. Want liet.
is beter te sterven, dan de ongelukken
van ons volk en de verdrukking der
Heilige Zaken te zien. Ontvangt het heilig
zwaard, gezegend door den Heer, met
hetwelk gij de vijanden van het volk van
Israël zult overwinnen. De zegepraal
hangt, niet af van de overmacht, maar de
macht komt uit den Hemel (I, Maefi. III
58-00).
Eens zei de Zaligmaker tot Abraham
Neem uw jongen zoon, het cenig kind,
hetwelk gij zoo zeer bemint, en gaat het,
te mijner eer, slachtofferen op den berg.
En Abraham nam zijn zoon en bond hem
op den houtstapel, 0111 hem, volgens het
bevel van den lieer, te dooden. Op het
zelfde oogenblik hield een engel den arm
tegen, die bereid was den doodslag toe
tc brengen. Nochtans, de daad van ge
hoorzaamheid was volbracht, en God
beloonde Abraham in zijn persoon en in
zijn nakomelingen. Uw geloof in mijn
woord, uw getrouwheid aan mijn wil.
zegde Hij. hebben u mijn innigste vriend
schap verworven tusschen u en Mij
bestaat van nu ar een verbond uit uw
geslacht zal de Messias komen, de er-
losser der wereld
En zie, op de kreten van vaders en
moeders stonden de kinderen op om
Pauselijke Zouaven le worden. Er kwa
men jongelingen van allen ouderdom, uit
alle standen er kwamen er uit de, vier
windstreken van den staatkundigen ge
zichteinder jonge lieden,bijna kinderen,
in wiens banden liet geweer de pen ver
ving het zijn knapen van den buiten,
zonen der fabrieksteden, die de streng
heid van den plicht en der kinderlijke
liefde van hunne dagelijksche bezigheden
rukt ouderlingen zelfs, wiens armen
gisteren nog beefden, vinden thans de
kracht van weleer terug zij zijn noch
tans echtgenoot en vader Onverschillig
Zij zullen stervend, ten minste aan hunne
kinderen de erfenis van een edel voor
beeld nalaten. Zij zullen vertrokken, in
vollen winter, zonder kleederen, zonder
schoenen, slecht gewapend, en dikwijls
zonder voedsel Wat geeft dit Zij zullen
hunnen vader dienen, de Koning dor
Koningen, al zijn ze maar helden in lom
pen gehuld. eu de voorbijganger zal
weten wie zij zijn, wanneer hij zal ver
nemen wie zij dienen...
I)e krijgsdienst is in de Pauselijke Sta
ten altijd vrijwillig geweest. Bij het klein
getal nationalisten voegde zich een wak
kere groep Zwitsers, die, volgens een
eeuwenoud gebruik,de gewoonte hadden
zich len dienste van den H. Stoel te hou
den. Ook het puik der Franschen,. oud-
strijders van het leger, had zich met
teedero verkleefdheid onder den stan
daard van den II. Pelrus geschaard.
Wij hebben veel vijanden, zei Pins
IX, en wij moeten dus veelverdedigers
hebben. Indien ik slechts Jan Mastaï was,
zou ik mij te paard aan het hoofd der
Pauselijke Zouaven bevinden.
Zeggen wij vooraf, dat al deze die
zich aan den dienst van den Paus wijdden,
zulks deden om te beantwoorden aan
eenen roep, aan eene zending, uit liefde
lot God, voor de Kerk, voor Pius IX
met.het verlangen om te strijden voor
den Hemel en als martelaars te sterven.
Alle dagen ontwaakten zij, de vreugd op
het gelaat, als had hun Engelbewaarder
lien, in hunne droomon, toegefluisterd,
dat zij dien dag den schoonsten dood, den
heldendood gingen sterven en do lauwe
ren der martelie winnen dagelijks gin
gen zij in de schaduw der Sint Pieters
kerk getuigenis afleggen van hun onwrik
baar Geloof, van hunne innige verkleefd
heid aan den H. Stoel hoeveion
wonschten, op het slagveld, in de plaats
der gesneuvelden te zijn?.... Van veel
dezer dapperen rust thans het gebeente
in den grond, door het bloed van ontel
bare martelaars geheiligd, onder de be
scherming der Engelen, wier bazuinge
schal hen tot de algemeene verrijzenis
zal oproepen....
('t Vervolgt.)